Regeling vervallen per 20-10-2020

HANDHAVINGSBELEID TOEPASSING WET DAMOCLES EN WET VICTORIA VOERENDAAL 2018

Geldend van 15-06-2018 t/m 19-10-2020

Intitulé

HANDHAVINGSBELEID TOEPASSING WET DAMOCLES EN WET VICTORIA VOERENDAAL 2018

Beleidsregels van de burgemeester van Voerendaal voor toepassing van artikel 13b Opiumwet en artikel 174a Gemeentewet, vastgesteld op 31 mei 2018, in werking getreden op 15 juni 2018

1. INLEIDING

Het wettelijke kader:

Om illegale drugspanden en overlast in de omgeving van drugspanden aan te pakken vigeren drie wetten, die daartoe zeer concrete en hanteerbare mogelijkheden bieden.

Het betreft de Wet Damocles, de Wet Victoria en de Wet Victor.

De Wet Damocles heeft betrekking op de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet tot het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van een woning of een lokaal inclusief het daarbij behorend erf indien in deze woning of dat lokaal danwel bij deze woning of dat lokaal behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt danwel daartoe aanwezig is.

De Wet Victoria heeft betrekking op de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet tot ontruiming en sluiting van een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf over te gaan, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord of hiervoor ernstige vrees bestaat.

De Wet Victor regelt het natraject van een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet. Als uiterste mogelijkheid om overlast te bestrijden bevat de wet het instrument van de onteigening.

In deze beleidsnota wordt vastgelegd hoe de burgemeester van de gemeente Voerendaal zal omgaan met de bevoegdheid als genoemd in de Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) en de Wet Victoria (artikel 174a Gemeentewet). Deze beleidsnota is na vaststelling en bekendmaking op te vatten als een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Het in een beleidsregel vastleggen van de wijze waarop het bestuursorgaan zal omgaan met haar discretionaire bevoegdheid heeft een aantal voordelen. Het belangrijkste rechtsgevolg van het vaststellen van een beleidsregel is de zelfbinding van het bestuursorgaan aan diens eigen beleidsregel. Voorts kan ter motivering van een besluit voor een deel worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragsregel voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Ten slotte dient een beleidsregel de rechtszekerheid van burgers, immers het gedrag van het bestuursorgaan - in dit geval de burgemeester - wordt transparant.

Daarnaast is de burgemeester verplicht om een besluit tot sluiting, dat is gebaseerd op artikel 174a van de Gemeentewet dan wel op artikel 13b van de Opiumwet, zo spoedig mogelijk in te schrijven in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (Kadaster).

2. DEFINITIES

Handel: het verkopen, afleveren van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn; onder verkopen wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij aflevering van de drugs elders plaats vindt.

Woning: elk voor bewoning bestemd gebouw of bouwwerk (een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte);

een woonkeet (een loods, keet of ander soortgelijk bouwwerk, bestemd om te voorzien in een tijdelijke behoefte aan woongelegenheid);

een woonwagen (voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst);

en/of

het bij een woning behorende erf.

Lokaal: een pand, al dan niet toegankelijk voor publiek, zoals een winkel, café, loods, schuur of bedrijfsruimte

en/of

een daarbij behorend erf.

Harddrugs: middelen vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.

Softdrugs: middelen vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet, waaronder in elk geval hennep (en elk deel van de plant van het geslacht Cannabis, waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden) zoals omschreven in lijst II behorende bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff.

3. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

• De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid.

• Bij toepassing van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van het lokaal of de woning. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de wet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat financieel gewin in het verdovende middelencircuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer herhaald wordt.

• De maatregel van bestuursdwang heeft als doel:

o de noodzaak om de bekendheid van het pand als drugsadres teniet te doen en/of

o het belang van het terugkeren van de rust in de directe omgeving en/of

o het voorkomen van herhaling van verstoring van de openbare orde en/of

o het voorkomen van verdere aantasting van het woon- en leefklimaat en/of

o het voorkomen van verloedering en overlast als een pand gedurende enige tijd leeg staat.

• Ingeval van softdrugs is bij een eerste overtreding van de Opiumwet waarschuwen een uitgangspunt, maar in geval een of meerdere van de hieronder genoemde criteria (die betrekking hebben op gevaarzetting, ervaren aantasting van de openbare orde en veiligheid e.d.) aan de orde zijn, kan dat bestempeld worden als een “ernstige situatie” welke ertoe leidt dat een directe sluiting wordt opgelegd.

• De duur van de sluiting is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding en de vraag of het lokaal of de woning al eerder gesloten is geweest (recidive) en varieert van een sluiting voor drie of zes maanden, een sluiting voor twaalf maanden tot sluiting voor een dan nader te bepalen termijn. Bij recidive binnen een in deze beleidsregels genoemde termijn na een voorgaande sluiting vindt verdubbeling van de termijn plaats.

• Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang kan worden toegepast. Bij overlast of drugshandel vanaf een (omsloten) terrein zonder bebouwing kan tot afsluiting van het terrein worden besloten. In dit soort gevallen blijft de maatregel van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom een mogelijk tweede optie.

• Als hoeveelheden van softdrugs of harddrugs die kunnen worden aangemerkt als bestemd voor eigen gebruik en daarmee worden aangemerkt als bestemd voor handel wordt aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet:

o Softdrugs: meer dan 5 gram

o Hennepplanten: meer dan 5 planten

o Harddrugs: meer dan 0,5 gram.

• Ingeval van softdrugs wordt bij de afweging of zich zodanige omstandigheden voordoen, dat gesproken kan worden van een ernstige situatie in ieder geval met een of meer van de volgende indicatoren rekening gehouden:

- Meer dan een geringe overschrijding van de hoeveelheid van softdrugs of hennepplanten welke kan worden aangemerkt als bestemd voor eigen gebruik.

- Mate waarin sprake is van een negatieve invloed op het openbare leven en het woon- en leefklimaat.

- Mate van overlast en verloedering.

- Contacten van dealers en klanten in/vanuit een woning/lokaal.

- Verklaringen van klanten en/of drugskoeriers die met drugs zijn onderschept.

- Aanwezigheid van handelsattributen.

- Mate van gevaarzetting als gevolg van een verhoogd brandrisico (door overbelasting van het energienetwerk en illegale elektriciteitsaansluitingen).

- Gevaar voor elektrocutie als gevolg van de illegale elektriciteitsaansluiting.

- De mate van uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.

• Sluiting vindt plaats met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat, alvorens een definitief besluit over sluiting wordt genomen, de belanghebbende(n) mondeling of schriftelijk op de hoogte worden gebracht van het voornemen tot sluiting en dat zij in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk binnen een dan nader te bepalen termijn hun zienswijze op het voornemen te geven

• Als begunstigingstermijn wordt (behoudens spoedeisende gevallen en harddrugs) een periode van ten minste vijf werkdagen, aanvangend op de dag volgende op verzending van het besluit aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last (bijvoorbeeld door het lokaal of de woning zelf te sluiten, het terrein adequaat af te sluiten etc.). Dit geldt zowel bij de toepassing van bestuursdwang als bij het eventueel opleggen van een last onder dwangsom.

• Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal het lokaal, de woning en/of het erf ontoegankelijk moeten worden gemaakt dan wel worden gemaakt. Uitgangspunt is om alle toegangen tot het lokaal of de woning af te sluiten en de sleutels in bewaring van de gemeente te geven. De betreffende toegangen zullen van gemeentewege worden verzegeld. Het verwijderen van een zegel, anders dan door een daartoe bevoegde medewerker van de gemeente levert een strafbaar feit op. Het betreden van een afgesloten lokaal, woning of erf is een strafbaar feit. In uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester besluiten een lokaal, woning of erf af te sluiten door middel van betimmering van een of meer toegangen of om toegangen van ander sluitwerk te voorzien. Het onderliggende besluit zal in verkorte vorm aan de voorgevel van het lokaal, de woning of het erf worden kenbaar gemaakt. Wanneer de voorgevel zodanig van de openbare weg verwijderd of verscholen ligt dat de aankondiging niet leesbaar is, kan besloten worden de aankondiging middels plaatsing van een bord op of bij de perceelsgrens aan de openbare weg te plaatsen

Afwijken van beleid

De burgemeester kan van de beleidsregels afwijken als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

4. BELEIDSREGELS WET DAMOCLES

Artikel 13b van de Opiumwet:

  • 1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Artikel 13b Opiumwet is toepasbaar op:

  • 1. voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven (waaronder coffeeshops);

  • 2. woningen en bijbehorende erven;

  • 3. niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen en bedrijfsruimten.

Hoewel we spreken van drugsoverlast hoeft er wettelijk geen overlast te worden aangetoond. Het enkele feit dat er aantoonbaar in drugs gehandeld is, dat er drugs vanuit dat lokaal of die woning zijn geleverd of in het lokaal of de woning aanwezig zijn bij het binnentreden van daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, is voldoende om handhavend op te treden.

  • 1. Matrix:

    • 1.

      Handel in harddrugs in woningen:

      • a.

        Bij de eerste overtreding van de Opiumwet wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

      • b.

        Bij de tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

      • c.

        Bij een volgende overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning voor een dan nader te bepalen termijn gesloten.

    • 2.

      Handel in softdrugs in woningen:

      • a.

        Bij de eerste overtreding van de Opiumwet wordt in beginsel volstaan met een schriftelijke waarschuwing.

      • b.

        Indien sprake is van een ernstige situatie zoals omschreven bij de algemene uitgangspunten wordt de woning gesloten voor een periode van 3 maanden.

      • c.

        Bij de tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

      • d.

        Bij de derde overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de tweede overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

      • e.

        Bij een volgende overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt de woning voor een dan nader te bepalen termijn gesloten.

    • 3.

      Handel in harddrugs in lokalen:

      • a.

        Bij de eerste overtreding van de Opiumwet wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

      • b.

        Bij de tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 24 maanden.

      • c.

        Bij een volgende overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt het lokaal voor een dan nader te bepalen termijn gesloten.

    • 4.

      Handel in softdrugs in lokalen:

      • a.

        Bij de eerste overtreding van de Opiumwet wordt het lokaal gesloten voor een periode van 6 maanden.

      • b.

        Bij de tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

      • c.

        Bij een volgende overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de vorige overtreding wordt het lokaal voor een dan nader te bepalen termijn gesloten.

Sluitingstermijnen en procedure

De sluiting van voor het publiek toegankelijke lokalen zoals horecabedrijven en winkels waarin handel van harddrugs is geconstateerd, vindt plaats met toepassing van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht) ex. artikel 13b van de Opiumwet. In dergelijke gevallen waar de openbare orde in zeer ernstige mate wordt verstoord, is er sprake van een aantasting van de veiligheid welke de gemeenschap mag verwachten.

In alle gevallen, waarin handel in drugs is geconstateerd, waarbij de openbare orde in zeer ernstige mate is verstoord en er als gevolg daarvan sprake is van een aantasting van de veiligheid welke de gemeenschap mag verwachten, kan besloten worden tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang.

Afwijken van beleid

De burgemeester kan van de beleidsregels afwijken als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

5. BELEIDSREGELS WET VICTORIA

Artikel 174a van de Gemeentewet:

1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

4. Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

5. De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.

Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning of lokaal of een daarbij behorend erf te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor zonder dat dit gekoppeld hoeft te zijn aan bepaalde strafbare feiten. De gedragingen waarop een dergelijk besluit moet worden gebaseerd, moet blijken uit een gevormd dossier. Ook kunnen zich situaties voordoen van zodanige omvang dat enkel op grond daarvan besloten wordt tot sluiting zonder dat beschikt wordt over een dossier met daarin de feiten over een langere periode.

Bij toepassing van dit artikel worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:

1. De bevoegdheid tot toepassing van artikel 174a Gemeentewet wordt in beginsel toegepast als een waarschuwing vooraf niet het vereiste effect heeft opgeleverd.

2. Voor toepassing van de sluitingsbevoegdheid dient uit schriftelijke bewijsstukken te blijken dat er overlast in de woonomgeving aanwezig is, al dan niet gepaard gaande met gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij omwonenden, spoedeisende gevallen uitgezonderd.

3. Tot aan het moment dat de burgemeester besluit tot sluiting hebben belanghebbenden de gelegenheid gehad de verstoring van de openbare orde uit eigen beweging te beëindigen, spoedeisende gevallen uitgezonderd.

4. Na bekendmaking van het besluit tot sluiting van de woning of het lokaal aan belanghebbenden, wordt hen een begunstigingstermijn gegund waarbinnen zij de woning of het lokaal moeten verlaten en/of moeten zorgen voor een adequate sluiting voor de termijn genoemd in het besluit van de burgemeester. Deze handeling heeft geen opschortende werking. De begunstigingstermijn is 5 werkdagen, aanvangend de dag volgende op verzending van het besluit.

5. Uitvoering van het besluit tot sluiten vindt plaats door fysieke afsluiting van de woning of het lokaal, door middel van dichttimmeren en/of aanbrengen van nieuwe sloten en/of verzegelen en/of het plaatsen van een hek, en het ophangen van het (verkort) sluitingsbevel aan de voorgevel van de woning of het lokaal.

6. De duur van de sluiting bedraagt:

a. bij een woning 3 maanden;

b. bij een lokaal 6 maanden.

Bij herhaling van de feiten die geleid hebben tot een eerdere sluiting binnen een periode van 1 jaar na die sluiting wordt de termijn van de hernieuwde sluiting verdubbeld ten opzichte van de daaraan voorafgegane sluiting.

7. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen en de termijnen hierboven genoemd dan wel besluiten tot onmiddellijke sluiting.

6. KOSTENVERHAAL

Overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5:25 en titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen de kosten van bestuursdwang op de overtreder(s) worden verhaald. Dit is een discretionaire bevoegdheid en geen verplichting. Wordt tot kostenverhaal besloten dan wordt dit in de mededeling van het voornemen tot een besluit en in het definitieve besluit medegedeeld.

7. WET KENBAARHEID PUBLIEKRECHTELIJKE BEPERKINGEN

Deze wet houdt in dat iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen oplegt hiervan een administratie moet bijhouden. Daarnaast is er de verplichting de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de "Landelijke Voorziening".

Dit betekent dat elk besluit tot sluiting op basis van artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet wordt gemeld bij het Gegevenshuis, die daarna zorgt voor registratie en melding aan de “Landelijke Voorziening”.

8. WET VICTOR

Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen bij handel in drugs vanuit lokalen en woningen. De woningen en lokalen kunnen op basis van dit artikel tijdelijk of definitief worden gesloten als zij de Opiumwet overtreden.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. Leegstaande panden kunnen aantasting van de leefbaarheid in de omgeving veroorzaken. De Wet Victor biedt mogelijkheden hiertegen op te treden.

In het natraject na de sluiting van een drugspand (woning of lokaal) kan het college na sluiting van het pand het aanschrijvingsinstrument uit de Woningwet hanteren. Het college kan de eigenaar daarbij verplichten het pand op te knappen en in verhuur te geven aan een bonafide huurder.

Indien de eigenaar geen gehoor geeft aan de aanschrijving, kan een dwangsom worden opgelegd overeenkomstig het bepaalde daartoe in de Woningwet. In het uiterste geval, als de overlast rond het (leegstaande) pand niet duurzaam vermindert of de verkoop van drugs niet langdurig achterwege blijft, kan het college tot onteigening van het gesloten pand overgaan overeenkomstig het daartoe bepaalde in de Onteigeningswet.

9. INTREKKING OUD BELEID

De Beleidsregels van de burgemeester van Voerendaal voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet, zoals vastgesteld op 11 juni 2014, worden ingetrokken.

10. CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Handhavingsbeleid Wet Damocles en Wet Victoria Voerendaal 2018”.

Deze beleidsregel treedt in werking op 15 juni 2018.

Ondertekening

Voerendaal, 31 mei 2018

DE BURGEMEESTER VAN VOERENDAAL,

W. Houben