Regeling vervallen per 07-03-2017

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, evenals de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Voorst

Geldend van 12-06-2008 t/m 06-03-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, evenals de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Voorst

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende verordening: Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, evenals de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Voorst.

1. Begroting en verantwoording

Artikel 1. Programma-indeling

De raad stelt op voorstel van het college bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast voor de in de volgende jaren vast te stellen begrotingen.

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De begroting en het jaarverslag worden binnen elk programma per product gespecificeerd en conform respectievelijk de productenraming en de productenrealisatie ingedeeld naar het betreffende programma.

  • 2.Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde krediet met de daaruit voortvloeiende lasten weergegeven.

  • 3.In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investerings-kredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3. Kaders ontwerpbegroting

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een “Perspectiefnota” aan met een voorstel voor de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjaren-raming voor de komende vier jaren.

    De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    Het college presenteert de raad jaarlijks een “Prioriteitennota”, waarin voor de komende vier jaar de beleidsprioriteiten worden aangegeven.

    De raad stelt deze nota vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar meerjarige onderhoudsplannen aan.

    Deze plannen geven het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor wegen, water, groen en gebouwen. De raad stelt deze plannen vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het

    kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

    De raad stelt het plan vast.

  • 5.

    De ramingen van onderhoudsbudgetten in de ontwerpbegroting en -meerjarenraming worden gebaseerd op de onder de leden 3 en 4 vermelde plannen.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college aan de raad gemeld.

  • 4. Bij de behandeling in de raad van het voortgangsbericht en van de bestuursrapportage (berap), als bedoeld in artikel 5, doet het college, in geval van lid 3, voorstellen van wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en voor bijstelling van het beleid en legt overigens bij de jaarrekening verantwoording af.

  • 5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn opgenomen en onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportages / voortgangsbericht en bestuursrapportage (berap)

  • 1. Het college informeert de raad in de eerste helft van een jaar door middel van een tussentijdse

    rapportage (voortgangsbericht) over de actuele ontwikkelingen binnen het lopende begrotingsjaar en de structurele ontwikkelingen, blijkend uit de jaarrekening van het jaar daarvoor. Overigens geeft het college hierbij de “Autonome ontwikkelingen” in het komende begrotingsjaar weer.

  • 2. Het college informeert de raad in de tweede helft van een jaar door middel van een tussentijdse

    rapportage (berap)over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste acht maanden van het lopende begrotingsjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting en geschiedt overigens op overeenkomstige wijze als die van de begroting.

  • 4. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde ramingen.

2. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering en afschrijving activa

  • 1. Het college biedt de raad minimaal eens in de vier jaar een “Activanota” aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 2. Voor het waarderen en afschrijven van activa worden de methodieken en termijnen gehanteerd, als vermeld in deze nota.

Artikel 7. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem

    van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De (omslag)rente voor de rentetoerekening aan activa wordt bepaald in overeenstem-ming met de methodiek, als omschreven in de door de raad vastgestelde “Activanota”, bedoeld in artikel 7.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de onroerende- zaakbelastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing/reinigingsrechten, leges, toeristenbelasting, marktgelden en lijkbezorgingrechten.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende zaken en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

      • a.

        het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

      • b.

        het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

      • c.

        het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

      • d.

        het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

      • a.het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door ten minste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen waar een solvabiliteitseis geldt van 0% voor hun waardepapieren;

        • b.

          overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd in tact is;

        • c.

          derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

        • d.

          voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden ten minste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

        • e.

          overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

3. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatorische eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investerings-kredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

4. Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatorische eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

5. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1. De “Financiële verordening gemeente Voorst” wordt ingetrokken.

  • 2. Op de begrotingsjaren 2004, 2005 en 2006 blijft de Financiële verordening gemeenteVoorst van toepassing.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking en werkt terugtot en met 1 januari 2007.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Voorst 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 26 mei 2008.
drs. S.J. Peet
griffier
drs. J.T.H.M. Penninx
voorzitter