Verordening Jeugdhulp gemeente Voorst 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Voorst 2019

De raad van de gemeente Voorst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 13 november 2018 en nummer 2018-70363;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 derde lid van de Jeugdwet;

gezien het advies van de CMO d.d. 30 oktober 2018;

overwegende dat

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen:

    • over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen in het kader van de Jeugdwet, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening,

    • over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen,

    • over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt bepaald,

    • voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet,

    • ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

    • het verder wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente Voorst 2019.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- of bestedingspatroon van de belanghebbende behoort;

  • andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de Jeugdwet;

  • budgethouder: de jeugdige aan wie een individuele voorziening is toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget;

  • formele hulp: er is sprake van formele hulp indien voldaan wordt aan een limitatief aantal criteria, zoals beschreven in artikel 11 onderdeel 6 van deze verordening;

  • hulpvraag: een behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • gezinsplan: een plan van aanpak opgesteld door het college en/of de jeugdige of het gezin, al dan niet samen met de mantelzorgers, informele en formele hulpen. In dit plan staat welke vragen er zijn, welke doelen zijn gesteld en welke andere of overige voorzieningen (Jeugdwet) en/of (individuele) voorzieningen worden ingezet;

  • individuele voorziening: een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een jeugdige of zijn ouders afgestemd geheel van jeugdhulpvoorzieningen in zorg in natura en/of pgb;

  • informele hulp: er is sprake van informele hulp, als de hulpverlener(s) niet voldoen aan de criteria voor een formele hulp;

  • overige voorziening: voorzieningen voor jeugdhulp die vrij toegankelijk zijn, als bedoeld in artikel 2.9 onder a van de Jeugdwet;

  • pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige, dat hem in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • pgb-plan: een plan van de budgethouder waarin hij de besteding van het pgb aangeeft inclusief de wijze waarop hiermee de gestelde doelen worden bereikt. Het pgb-plan bestaat uit een plan van aanpak, een begroting, de zorgovereenkomsten en de zorgbeschrijvingen per hulpverlener;

  • wet: Jeugdwet.

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn gedefinieerd, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Overige voorzieningen

  • 1.

    De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Veilig Thuis: advies- en meldpunt met brede kennis op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het meldpunt geeft advies, is er voor consultatie, kan onderzoek doen naar een melding en zo nodig jeugdhulp inzetten.

    • b.

      (Meldpunt) Spoedeisende zorg: 24 uur per dag 7 dagen per week beschikbaarheid van een professional die interventiehulp biedt in het gezin.

Artikel 3. Individuele voorzieningen

De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • 1.

    Integrale producten:

    • a.

      Begeleiding individueel:

    • b.

      Begeleiding groep

    • c.

      Wonen/verblijf (met begeleiding).

  • 2.

    Behandeling:

    • a.

      Behandeling individueel.

    • b.

      Behandeling groep.

    • c.

      Wonen/verblijf (met behandeling).

  • 3.

    Pleegzorg

  • 4.

    Dyslexiezorg

  • 5.

    Gesloten jeugdhulp

  • 6.

    Specialistische geestelijke gezondheidszorg

    • a.

      Diagnostiek specialistische Geestelijke Gezondheidszorg

    • b.

      Behandeling zeer specialistische zorgvormen

    • c.

      Crisis

  • 7.

    Activiteiten in het preventief justitieel kader

  • 8.

    Kindergeneeskunde

  • 9.

    Vervoer:

    • a.

      Het, naar het oordeel van het college, noodzakelijke vervoer van een jeugdige in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • b.

      Het college kan bij nadere regeling bepalen onder welke voorwaarden een beroep kan worden gedaan op een vervoersvoorziening en de hoogte van de tarieven.

Artikel 4. Jeugdbescherming

Een maatregel die de rechter dwingend oplegt wanneer een gezonde en veilige ontwikkeling van de jeugdige (ernstig) wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet (voldoende) helpt.

Artikel 5. Jeugdreclassering

Hulpverlening voor jongeren tussen 12 en 23 jaar, die met politie en / of justitie in aanraking zijn gekomen. De begeleiding kan doorlopen tot de jongere 23 jaar is, indien de jongere minderjarig was bij het plegen van het strafbare feit.

Artikel 6. Toegang tot jeugdhulp

  • 1.

    Jeugdigen of hun ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de inzet van de goedkoopst adequate voorziening voor jeugdhulp na verwijzing door:

    • a.

      de huisarts, medisch specialist en jeugdarts, als en voor zover de jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat de inzet van jeugdhulp nodig is;

    • b.

      de rechter of gecertificeerde instelling, indien hij dit nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel;

    • c.

      de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële instelling als dit nodig is bij de uitvoering van de opgelegde maatregel jeugdreclassering.

  • 3.

    Spoedeisende zorg kan zowel door het college als de gecertificeerde instelling worden ingezet. In spoedeisende situaties kan door het college of de gecertificeerde instelling ook een spoedmachtiging tot opname in een gesloten instelling worden aangevraagd conform artikel 6.1.3 van de Jeugdwet..

  • 4.

    Jeugdigen of hun ouders die menen een beroep te kunnen doen op een overige voorziening, kunnen zich rechtstreeks hiertoe wenden.

Artikel 7. Onafhankelijke cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning bij de procedure voor de aanvraag om een individuele voorziening als bedoeld in artikel 8 tot en met 10, waarbij het belang van de jeugdige en zijn ouders uitgangspunt is. Waar nodig wordt ook in een onafhankelijke tolk voorzien.

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige of zijn ouders op de mogelijkheid gebruik te maken van onafhankelijke cliëntondersteuning.

Artikel 8. Registratie, melding hulpvraag en afspraak

  • 1.

    Het college registreert de melding van een hulpvraag schriftelijk, ouders worden hierover geïnformeerd.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk na melding van de hulpvraag, maakt het college een afspraak.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een afspraak.

  • 4.

    Jeugdigen of hun ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Uit de aanvraag blijkt welke ondersteuning wordt aangevraagd en welk doel deze ondersteuning dient. Een gespreksverslag kan ook als aanvraag dienen.

  • 5.

    Jeugdigen of hun ouders kunnen de jeugdhulpaanbieder machtigen de aanvraag jeugdhulp namens hen te doen bij het college.

  • 6.

    De termijn van aanvraag tot beschikking bedraagt conform de Algemene wet bestuursrecht maximaal 8 weken met de mogelijkheid tot verlenging.

Artikel 9. Advisering

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie of professionele aanbieder om advies vragen als het dit van belang acht voor het maken van een zorgvuldige afweging over de passende hulp.

Artikel 10: Criteria voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college kent de goedkoopst adequate individuele voorziening toe voor zover wordt vastgesteld dat de jeugdige en zijn ouders geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag:

    • a.

      binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

      • gebruikelijke hulp van ouders en hulp van andere personen uit de naaste omgeving;

      • het aanspreken van een aanvullende verzekering die is afgesloten.

    • b.

      door gebruik te maken van een algemeen gebruikelijke of overige voorziening, zoals bedoeld in artikel 1, of

    • c.

      door gebruik te maken van een andere voorziening, zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 11. Regels persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet.

  • 2.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld in een gesprek en aan de hand daarvan stellen de jeugdige en zijn ouders een pgb-plan op over de besteding van het pgb;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten in te kopen, en

    • c.

      wordt vastgesteld rekening houdend met formele hulpverlening of informele hulpverlening;

    • d.

      het tarief voor formele hulpverlening wordt vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate oplossing voor de benodigde ondersteuning met een maximum van 100% van de geldende gemeentelijke inkooptarieven voor zorg in natura. Het tarief voor informele zorg blijft gehandhaafd op €20 per uur.

  • 3.

    Binnen het maximum pgb budget dienen de gestelde doelen uit het gezinsplan binnen de afgesproken periode te worden behaald, tenzij zich nieuwe omstandigheden voordoen waarin dit in redelijkheid niet van de jeugdige en zijn ouders kan worden gevraagd.

  • 4.

    Een pgb is niet mogelijk en mag niet worden gebruikt:

    • a.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige of zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag hebben gemaakt;

    • b.

      als er sprake is van jeugdhulp in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.6 eerste lid onder b van de Jeugdwet; crisishulp/ crisisopvang/ spoedhulp/spoedopvang;

    • c.

      voor zover het pgb wordt besteed in het buitenland langer dan 13 weken per jaar of een aaneengesloten periode langer dan zes weken, tenzij hiervoor expliciet vooraf toestemming is gegeven door het college;

    • d.

      voor bemiddelings- of administratiekosten, kosten voor tussenpersonen of gemachtigden of andere kosten samenhangend met het beheer en de administratie van het pgb;

    • e.

      voor het inkopen van andere, overige en algemeen gebruikelijke diensten of voorzieningen:

    • f.

      voor besteding aan voorzieningen die zijn uitgesloten volgens de door de raad meest recent vastgestelde pgb-vergoedingenlijst Voorst.

  • 5.

    Het college bepaalt dat in verband met de kwaliteitsborging bepaalde ondersteuning door een formele hulp moet worden geboden.

  • 6.

    Er is sprake van formele hulp in de volgende situaties:

    • a.

      Een aanbieder die door de gemeente Voorst voor zorg in natura is gecontracteerd voor de betreffende ondersteuning óf:

    • b.

      Een aanbieder die voldoet aan de volgende criteria:

      • Heeft een inschrijving in de Kamer van Koophandel (KvK); én

      • Richt zich, blijkens de handelsbenaming uit de KvK, primair op de benodigde ondersteuning, zoals is vastgelegd in het ondersteuningsplan; én

      • Werkt conform de beroepscode van de beroepsgroep, waarbij het werken conform een geldende methodiek onderdeel is; én

      • Biedt een dienstverband aan minimaal twee medewerkers; én

      • De medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die voor de betreffende ondersteuning worden gesteld en ontvangen een salaris dat daarmee overeenkomstig is; én

      • Degene die de daadwerkelijke ondersteuning biedt aan de cliënt is geen partner, eerste of tweedegraads familie van deze cliënt;

      • Beschikt voor kortdurend verblijf over een locatie waar meerdere cliënten tijdelijk kunnen verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

      • Beschikt voor begeleid wonen over een locatie waar meerdere cliënten verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

      • Beschikt voor beschermd wonen over een locatie van een instelling waar meerdere cliënten verblijven en waar sprake is van permanent toezicht, een therapeutisch leefklimaat en een beschermde woonomgeving óf:

    • c.

      Een zelfstandige zonder personeel of freelancer die blijkens de handelsbenaming uit de KvK zich primair richt op de benodigde ondersteuning, zoals vastgelegd in het ondersteuningsplan én werkt conform de beroepscode van de beroepsgroep, waarbij het werken conform een geldende methodiek onderdeel is.

  • 7.

    Ten behoeve van de formele hulp geldt dat de zelfstandige zonder personeel of freelancer of degene die wordt ingehuurd voor het leveren van de daadwerkelijke ondersteuning geen partner, eerste of tweedegraads familie is van de hulpvrager.

  • 8.

    Een jeugdige of zijn ouders kunnen de individuele voorzieningen onder voorwaarden betrekken van een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden van een formele hulpverlener. De kaders voor het inschakelen van een informele hulp zijn:

    • a.

      voor informele hulpen van 22 jaar en ouder geldt een maximum uurtarief voor maximaal 40 uur per week, of een maximum tarief per etmaal. In bijlage 1 staan de maximum tarieven vermeld die bij informele hulpverlening worden gehanteerd. Indien sprake is van een informele hulp die parttime of fulltime betaalde arbeid verricht, geldt dat het maximum van de te verlenen informele hulp op basis van een pgb in combinatie met de betaalde arbeid tezamen het gemiddelde van 48 uur per week, gemeten over een periode van 16 aaneengesloten werkweken, niet mag overschrijden. Dit conform de Arbeidstijdenwet;

    • b.

      voor informele hulpen jonger dan 22 jaar geldt maximaal het wettelijk minimumloon inclusief vakantietoeslag.

  • 9.

    Bij de beoordeling van de mogelijkheid tot het inzetten van informele hulp met een pgb wordt het volgende bij de afweging betrokken:

    • a.

      is de informele hulp in staat om de hulp te bieden die conform de beoogde doelstellingen in het verslag of gezinsplan benodigd is;

    • b.

      de belastbaarheid van de mantelzorger en/of informele hulp. Er mag geen sprake zijn van (dreigende) overbelasting;

    • c.

      de borging van de kwaliteit door de jeugdige of zijn ouders van de geboden hulp;

    • d.

      het type hulp, de frequentie van de geboden hulp, de duur van de hulp (tijdelijk of langere periode) en de benodigde continuïteit;

    • e.

      de mogelijkheid om vervangende ondersteuning in te kunnen kopen of passende natura ondersteuning in te zetten.

Artikel 12. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is,

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      dat de voorziening in natura wordt verstrekt, de zorgaanbieder en indien van toepassing,

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb wordt verstrekt;

    • b.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de individuele voorziening waarvoor het pgb is bedoeld

Artikel 13. Kwaliteit

  • 1.

    De jeugdhulpaanbieder die de formele hulp biedt, in natura of op basis van een pgb, voldoet kwalitatief aan hetgeen daarover is bepaald in de wet en in de meest recente voorwaarden voor de inkoop Jeugd zoals door het college vastgesteld.

  • 2.

    De jeugdhulp die door een informele hulp wordt geboden is veilig, adequaat, cliëntgericht en doeltreffend.

Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening beëindigen, wijzigen, herzien of intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de cliënt verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • f.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

    • g.

      er geen ondersteuningsplan is overeengekomen binnen de daarvoor geformuleerde totstandkomingstijd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens, opzettelijk, heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die, opzettelijk, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een individuele voorziening kan door het college worden ingetrokken als blijkt dat hiervan binnen 6 maanden na verlening geen gebruik wordt gemaakt .

Artikel 15. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik

  • 1.

    Het college informeert jeugdigen en ouders in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Het college wijst een toezichthouder aan die belast is met het houden van toezicht op de algemene voorwaarden voor de inkoop jeugd, conform artikel 13, en de naleving van rechtmatige uitvoering van de Jeugdwet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van de voorziening.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de bevoegdheden van de toezichthouder.

  • 4.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen in natura en pgb met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 5.

    De budgethouder bewaart de pgb-administratie gedurende 5 jaar nadat het pgb is beëindigd.

Artikel 16. Opschorting betaling uit het pgb

  • 1.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken, als er ten aanzien van een jeugdige of zijn ouders een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

  • 2.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder d.

  • 3.

    Het college stelt de pgb-houder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van het eerste en tweede lid.

Artikel 17. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 18. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen of hun ouders een beroep kunnen doen op een kosteloze onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen of hun ouders op de mogelijkheid gebruik te maken van de inzet van een vertrouwenspersoon.

Artikel 19. Klachtregeling

  • 1.

    Het college behandelt klachten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 9 (klachtbehandeling) van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle voorzieningen.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval jeugdigen en hun ouders, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    In Reglement Overlegraden gemeente Voorst zijn regels opgenomen ten aanzien van het tweede en derde lid.

Artikel 21. Intrekking Verordening Jeugdhulp gemeente Voorst 2015 en overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp Gemeente Voorst 2015 wordt ingetrokken op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Een jeugdige die voor het inwerking treden van deze verordening een besluit heeft gekregen op grond van een eerdere Verordening Jeugdhulp, houdt recht op deze voorziening tot de vermelde einddatum op het besluit of tot het moment dat het college een nieuw besluit heeft genomen, waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of gewijzigd.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend voor de ingangsdatum van deze Jeugdhulp en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de verordening die op het moment van de aanvraag geldig was.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening Jeugdhulp, wordt beslist met inachtneming van de verordening waarop het besluit is gebaseerd.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen artikel(en) buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de jeugdige en zijn ouders leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Voorst 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2018.

de raad

drs. B.J.M. Jansen, griffier

drs. J.T.H.M. Penninx, burgemeester

Bijlage 1

Pgb vergoedingen individuele voorzieningen Jeugdwet

In afwijking van de standaarduitgangspunten (formele hulp: goedkoopst, adequaat tarief ZiN, informele hulp € 20,- per uur) zijn onderstaand de regels pgb weergegeven. Voor de tarieven Zin wordt verwezen naar de geldige productcodetabel van de gemeente Voorst (www.zorgregiomijov.nl)

Omschrijving

Vergoeding uit PGB? Ja/Nee

Voorwaarden

Extra informatie en/of voorbeelden

Regie voeren: opstellen plan en aansturen hulpen, coördinatie

Nee

Voor het voeren van regie en de administratie kan geen vergoeding uit het pgb worden ontvangen. Uitzondering: wanneer er geen passend natura aanbod is, de cliënt niet zelf regie kan voeren en er ook niemand in zijn omgeving is die dit kan verzorgen. Dan zoekt het college naar een passende oplossing, zodat de cliënt de ondersteuning kan krijgen die nodig is.

Formele hulp: geen pgb mogelijk

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Crisisopvang en spoedopvang en alle andere producten crisis

Nee

Gezien gewenst snelheid van handelen geen pgb mogelijk.

Formele hulp: geen pgb mogelijk

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Wonen/verblijf

Ja

Inclusief ondersteuning .

Gezien gewenste (ped)agogische klimaat geen informele hulp uit pgb mogelijk

Formele hulp: max. 100% ZiN tarief

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Pleegzorg

Ja

Gezien vereiste professionaliteit ikv begeleiding oorspronkelijke gezin en pleeggezin inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max. 100% ZiN tarief

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Logeren

Ja

Gezien doel verlichten taak van mantelzorgers, is informele hulp mogelijk

Formele hulp: max. 100% ZiN tarief

Informele hulp: max. € 30,- per 24 uur.

Alle producten groep en complex

Ja

Gezien vereiste professionaliteit inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max.100% tarief ZiN

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Behandeling en wonen/verblijf met behandeling (individueel, groep)

Ja

Gezien vereiste professionaliteit inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max. 100% ZiN tarief

Informele hulp: geen pgb mogelijk

SGGZ

Ja

Gezien vereiste professionaliteit inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max.100% ZiN tarief

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Vervoer naar begeleiding groep (dagbesteding)/

behandeling

Ja

Formele hulp: max. 100% ZiN tarief

Informele hulp: autovervoer door derden max. € 0,38 per km (€ 0,48 per km. minus € 0,10 per km. voor algemeen gebruikelijke vervoerskosten.)

Reiskosten hulpverlener maken onderdeel uit van het (uur)tarief.

Preventief justitieel kader

Ja

Gezien vereiste professionaliteit inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max.100% tarief ZiN

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Kindergeneeskunde

Ja

Gezien vereiste professionaliteit inzet van een informele hulp uit pgb niet mogelijk.

Formele hulp: max. 100% ZiN

Informele hulp: geen pgb mogelijk

Eindejaarsvergoeding

Nee

Het pgb wordt gebaseerd op vastgesteld aantal uren zorg en kan niet gebruikt worden voor het toekennen van een eindejaarsuitkering

Formele hulp: geen pgb mogelijk

Informele hulp: geen pgb mogelijk