Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing Gemeente Waadhoeke

Geldend van 06-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent Nota weerstandsvermogen en risicobeheersing Gemeente Waadhoeke

1 INLEIDING

1.1 Algemeen

Bij publieke organisaties zoals gemeenten wordt steeds meer belang gehecht aan het afleggen van verantwoording over de realisatie van beleidsdoelstellingen en de kwaliteit van het financieel beleid en beheer. Gemeenten hebben echter in toenemende mate met onzekerheden te maken. Ook de gemeente Waadhoeke kent risico´s die een belemmering kunnen vormen voor het behalen van de doelstellingen. Risico’s kunnen financiële gevolgen (en daarmee ook beleidsmatige gevolgen) hebben en zijn dus een belangrijk onderwerp voor sturing en beheersing.

Risico’s zijn niet per definitie negatief. Beleid maken en uitvoeren gaat meestal gepaard met risico’s. Daarom is het belangrijk dat vooraf goed in beeld gebracht wordt wat mogelijke risico’s zijn en hoe deze te beheersen, zodat een afgewogen besluit kan worden genomen.

De gemeenteraad heeft in de financiële verordening (ex art. 212 Gemeentewet) bepaald dat er een nota ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ opgesteld wordt.

1.2 Doelstellingen en reikwijdte

Doel van de nota is dat de raad het beleidskader voor het weerstandsvermogen en risicobeheersing vaststelt. Het gaat er daarbij om hoe de gemeente omgaat met beheersing van risico´s, hoe wordt het weerstandsvermogen bepaald en wat is de benodigde weerstandscapaciteit?

Het college, daarbij ondersteund door het management, draagt er zorg voor dat de organisatie ‘in control’ is waarbij risicomanagement een van de instrumenten is. Risicomanagement is een breed begrip, deze nota richt zich op het risicomanagementbeleid in relatie tot het weerstandsvermogen.

Het weerstandsvermogen heeft betrekking op de relatie tussen de risico’s die de gemeente loopt

en de financiële middelen die de gemeente vrij kan maken om de nadelige gevolgen van deze risico’s op te vangen. Bij een voldoende hoog weerstandsvermogen leiden financiële tegenvallers niet direct tot bezuinigingen of ingrijpende bijstellingen van het beleid.

In deze nota is de methodiek betreffende het weerstandsvermogen opgenomen.

1.3 Opbouw van de nota

Hoofdstuk 2 beschrijft het wettelijk kader voor het weerstandsvermogen en risicobeheersing. In hoofdstuk 3 worden de begrippen weerstandscapaciteit, weerstandsvermogen, risico´s en risicomanagement gedefinieerd. Vervolgens komt in hoofdstuk 4 de beschikbare weerstandscapaciteit, in hoofdstuk 5 de benodigde weerstandscapaciteit en in hoofdstuk 6 het weerstandsvermogen aan bod. In hoofdstuk 7 wordt het risicomanagement en verantwoording beschreven.

2 WETTELIJK KADER

In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader geschetst. Dit wettelijk kader bestaat uit de Gemeentewet en de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) en de Financiële verordening van de gemeente Waadhoeke.

2.1 Gemeentewet

Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, evenals de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast gesteld moeten worden. Een ander aanknopingspunt in de Gemeentewet is het begrotingsevenwicht in artikel 189 en het daaraan gekoppelde toezicht van de provincie in artikel 203. In artikel 189 is bepaald dat de begroting structureel in evenwicht moet zijn, of dat het aannemelijk is dat het evenwicht in de eerstvolgende jaren tot stand kan worden gebracht.

Onderkend moet worden dat de financiële gevolgen van optredende risico´s het evenwicht in de begroting in gevaar kunnen brengen. Indirect zijn de aanwezige risico´s daarom een medebepalende factor bij het evenwichtscriterium in artikel 189 van de Gemeentewet. Onder andere de provincie en de accountant betrekken dan ook de risico´s en de aanwezige weerstandscapaciteit in het financieel toezicht c.q. de controle.

2.2 Het BBV

In 2003 is het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” (BBV) in werking getreden. Dit besluit bevat voorschriften met betrekking tot de inrichting van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening. Hierin is opgenomen dat de gemeente verplicht paragrafen opneemt in de begroting en jaarstukken.

De paragraaf weerstandsvermogen is één van de verplichte paragrafen en bevat op basis van artikel 11 tenminste:

  • a.

    een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een inventarisatie van de risico’s;

  • c.

    het beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s;

  • d.

    financiële kengetallen en een beoordeling hiervan.

2.3 De financiële verordening

In de financiële verordening van de gemeente Waadhoeke is in artikel 8 opgenomen:

‘Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgestelde) Nota weerstandsvermogen & risicobeheersing aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.’

In deze verordening wordt, net als in het BBV, een link gelegd met de verplichte paragraaf weerstandsvermogen.

Artikel 18: ‘In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing neemt het college naast de verplichte onderdelen in ieder geval de in de Nota Weerstandsvermogen & risicobeheersing bepaalde aanvullende informatie op.’

3 DEFINITIES

In dit hoofdstuk worden de begrippen weerstandscapaciteit, weerstandsvermogen, risico’s en risicobeheersing gedefinieerd.

In onderstaande figuur wordt de samenhang tussen risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen aangegeven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur: De verhouding risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen[1]

Ad a. Risico’s

Een veel gebruikte definitie van een beleidsrisico is de kans op een gebeurtenis, die de organisatie belemmert in het behalen van (één van) haar doelstellingen.

Gemeenten lopen tal van risico’s op verschillende vlakken, zoals uit de figuur blijkt. Te denken valt aan risico’s met betrekking tot het bedrijfs- en operationele proces, aansprakelijkheid, verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen en publiek-private samenwerking), subsidierelaties, gebiedsuitbreiding, open einde regelingen, grondexploitaties, etc.

Een deel van de risico’s wordt afgedekt door specifieke maatregelen. Bijvoorbeeld het vormen van een reserve of voorziening, het afsluiten van verzekeringen en het inrichten van Interne Controle. Naast de afgedekte risico’s loopt een gemeente ook altijd risico’s die niet (kunnen) worden afgedekt. Bijvoorbeeld omdat verzekering te duur is of omdat de kans op een gebeurtenis erg klein is.

De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de risico’s die niet op een andere

manier zijn ondervangen en die een financieel gevolg kunnen hebben. Voor de financiële risico’s in relatie tot het weerstandsvermogen geldt als definitie: de kans op een gebeurtenis die leidt tot een directe financiële tegenvaller van materiële betekenis, die niet is afgedekt in de begroting. Doen deze risico’s zich voor dan kunnen ze worden gedekt uit het weerstandsvermogen.

Ad b. Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit is de (potentiële) capaciteit aan geldmiddelen die de gemeente vrij kan maken om substantiële tegenvallers op te vangen.

Hierbij moet onderscheid gemaakt worden in een structurele en een incidentele weerstandscapaciteit.

De weerstandscapaciteit in het vermogen (reserves) kan slechts eenmalig ingezet worden en is dus incidenteel. De weerstandscapaciteit in de exploitatie is structureel, hiertoe worden o.a. gerekend de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien structureel.

Voorzieningen worden niet gerekend tot de weerstandscapaciteit omdat deze een specifiek bestedingsdoel hebben waarover niet vrij beschikt kan worden.

Ad c. Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin een gemeente in staat is om nog niet afgedekte risico’s op te vangen, zonder dat het beleid ingrijpend moet worden gewijzigd. Door afspraken te maken over het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat financiële tegenvallers dwingen tot bezuinigingen.

Om de weerstandscapaciteit te bepalen wordt de incidentele weerstandscapaciteit afgezet tegen de financiële gevolgen van de risico’s (benodigde incidentele weerstandscapaciteit) die een gemeente loopt.

afbeelding binnen de regeling

[1] Gebaseerd op een model uit: ‘Handreiking weerstandsvermogen voor Raadsleden’ ministerie BZK

3.1 Risicomanagement

Risicomanagement kan worden omschreven als het nemen van beslissingen die gericht zijn op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die het optreden van risico’s met zich mee kan brengen.

Risicomanagement is een belangrijk stuurinstrument binnen de bedrijfsvoering, maar ook een bestuurlijk instrument voor de raad. Zo kan het afstoten van activiteiten of het aanpassen van een gemeentelijke verordening de risico’s inperken en valt daarmee onder het begrip risicomanagement. Beide voorbeelden zijn besluiten waarvoor het primaat bij de raad ligt. De gemeenteraad bepaald het risicoprofiel van een gemeente en ook de hoogte van het weerstandsvermogen.

Risicomanagement gaat uit van de veronderstelling dat de processen lopen zoals verwacht, en richt zich op de factoren die deze processen kunnen verstoren. Risicomanagement is niet ten koste wat kost risico’s vermijden, soms is het bewust accepteren van een risico de meest optimale beheersingsmaatregel. Risicomanagement verschaft een organisatie de mogelijkheid optimaal om te gaan met onzekerheden en dus ook de mogelijkheid om de voordelen te benutten die onzekerheden soms bieden.

Risicomanagement wordt cyclisch ingezet voorafgaand aan en tijdens de processen die worden uitgevoerd om doelstellingen te realiseren.

4 BESCHIKBARE WEERSTANDSCAPACITEIT

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de weerstandscapaciteit in Waadhoeke wordt berekend.

In het BBV is niet voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit.

In het algemeen worden de hier onderstaande bestanddelen gebruikt:

  • -

    Reserves (incidenteel)

  • -

    Stille reserves (incidenteel)

  • -

    Onvoorzien (structureel)

  • -

    Begrotingsruimte (structureel)

  • -

    Onbenutte belastingcapaciteit en andere onbenutte inkomstenbronnen (structureel)

4.1 Reserves

In de BBV wordt binnen de reserves onderscheiden naar:

  • a)

    de algemene reserve;

  • b)

    de bestemmingsreserves

De algemene reserve heeft in principe een algemeen karakter en is vrij aanwendbaar (Voor het gebruik van deze reserve is, zoals voor alle reserves, altijd een expliciet raadsbesluit vereist).

In de nota reserves en voorzieningen wordt aangegeven dat de Algemene reserve bestaat uit een bufferfunctie voor risico’s en een bestedingsfunctie voor onvoorziene uitgaven/wensen.

Bestemmingsreserves zijn in beginsel niet vrij aanwendbaar. De gemeenteraad heeft namelijk een concrete bestemming aan het bedrag gegeven. Zolang er geen concrete verplichtingen zijn aangegaan, kan de gemeenteraad de bestemming nog wijzigen en de bestemmingsreserve toevoegen aan de algemene reserve.

4.2 Stille reserves

Stille reserves zijn bezittingen die voor een lagere waarde dan de directe verkoopwaarde op de balans staan. Stille reserves kunnen pas als weerstandscapaciteit meetellen als ze binnen afzienbare tijd in kasgeld kunnen worden omgezet, zonder de bedrijfsvoering te beperken (direct verhandelbare activa). Hieruit volgt dat bijvoorbeeld overwaarde op gemeentelijke gebouwen meestal niet meetelt als weerstandscapaciteit.

Daarnaast kunnen deelnemingen stille reserves bevatten, maar deze kunnen vaak niet toegerekend worden aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Deelnemingen zijn meestal beperkt of niet verhandelbaar, waardoor de werkelijke waarde niet alleen lastig is te bepalen, maar ook erg lastig is te realiseren. Daarnaast leveren sommige deelnemingen een rendement op door bijvoorbeeld jaarlijkse dividendontvangsten. Door verkoop van de deelneming vervallen deze opbrengsten en ontstaat een gat in de begroting. In verband met bovengenoemde bezwaren houden we bij de bepaling van de weerstandscapaciteit geen rekening met mogelijke stille reserves in de financiële activa.

4.3 Onvoorzien

De gemeente Waadhoeke neemt jaarlijks een post onvoorzien op in de begroting. Deze kan worden aangewend om tegenvallers of onverwachte nieuwe uitgaven op te vangen. Dit is een verplichting onder het BBV. Deze post wordt meegenomen in de berekening van de structurele weerstandscapaciteit.

4.4 Begrotingsruimte

Als de begroting en de meerjarenraming sluiten met een positief saldo, is er sprake van begrotingsruimte die kan worden ingezet voor structurele financiële tegenvallers die zich voordoen. Structurele posten in de begroting die vooraf nog geen vastgesteld bestedingsdoel hebben tellen hierin mee (onvoorzien structureel). Incidentele ruimte in de begroting (onvoorzien eenmalig) kan ingezet worden om incidentele tegenvallers met een beperkte omvang op te vangen.

4.5 Onbenutte belastingcapaciteit en andere onbenutte inkomstenbronnen

De mogelijkheid tot verhogen van gemeentelijke belastingen, bestemmingsheffingen en rechten kan ook bijdragen tot het opvangen van financiële risico’s. De ruimte die de gemeente heeft om belastingen en andere heffingen te verhogen wordt beperkt door wettelijke restricties. Het gaat dan bijvoorbeeld over vastgestelde maximum (verhoging van) belastingtarieven, of dat leges maximaal het niveau van kostendekkend mogen bedragen.

Onroerende zaakbelasting (OZB)

De gemeente heeft bij het jaarlijks vaststellen van het tarief voor de OZB beleidsvrijheid.

Hierbij wordt vanuit het Rijk wel een voorwaarde gesteld; de jaarlijks opnieuw vast te stellen macronorm. De macronorm voor de OZB geeft aan met hoeveel procent de landelijke OZB-opbrengst mag stijgen. Deze norm is opgebouwd uit een inflatiepercentage en een percentage aan toegestane nominale opbrengstverhoging.

Ter bepaling van de weerstandscapaciteit wordt veelal de artikel -12 norm als uitgangspunt genomen voor het berekenen van de onbenutte belastingcapaciteit. Een gemeente met een artikel 12 – status is een Nederlandse gemeente die onder financiële curatele is gesteld door het rijk vanwege een structurele slechte financiële situatie. Deze gemeenten moeten hun tarieven verhogen tot een “redelijk peil eigen heffingen”, willen zij in aanmerking kunnen komen voor rijkssteun. De actuele normen voor dit artikel 12 – beleid worden jaarlijks in de meicirculaire van het gemeentefonds bekend gemaakt.

5 BENODIGDE WEERSTANDSCAPACITEIT

De benodigde weerstandscapaciteit is het bedrag dat nodig is om alle risico’s in de begroting waarvoor geen maatregelen zijn getroffen, in financiële zin af te dekken.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door:

  • -

    de verwachte impact van de aanwezige risico’s;

  • -

    de gewenste mate van zekerheid dat de risico’s kunnen worden opgevangen;

  • -

    de mate waarin risico’s al op andere wijze zijn afgedekt.

5.1 Risicomanagement

Risicomanagement bestaat uit verschillende stappen. Het proces begint met het in kaart brengen van de risico’s die de gemeente loopt. Dit is de fase van identificatie. Daarna wordt aangegeven wat de omvang van het risico is en wat de kans is dat het risico zich daadwerkelijk zal voordoen. Dat is de fase van kwantificeren.

Het kwantificeren van de risico’s vindt éénmaal per jaar plaats bij de programmabegroting.

5.2 Identificeren

Om de risico’s in beeld te krijgen is een periodieke risicoanalyse nodig om risico’s te identificeren en de kenmerken van het risico vast te leggen. Risicoanalyse is te omschrijven als het op systematische wijze inzicht krijgen in de factoren die de realisatie van de beleidsdoelstellingen in de weg kunnen staan. Daarbij wordt gekeken of de geïnventariseerde risico’s nog actueel zijn en of er nieuwe risico’s zijn ontstaan.

Er zijn verschillende soorten risico’s zoals blijkt uit onderstaande lijst. Het identificeren van risico’s houdt echter niet op bij het doorlopen van deze algemene lijst. Ervaringsgegevens en ‘gezond verstand’ kunnen zeker bijdragen aan de identificatie van risico’s.

Risicosoorten:

  • -

    Bedrijfsproces

  • -

    Letsel / Veiligheid

  • -

    Financieel

  • -

    Materieel

  • -

    Imago/politiek

  • -

    Milieu

  • -

    Informatie en strategie

  • -

    Personeel en Arbo

  • -

    Juridisch/ Aansprakelijkheid

  • -

    Product

 

Bij het identificeren van de risico’s wordt onderscheid gemaakt in financiële risico’s die bekend zijn met een incidenteel karakter welke gekwantificeerd worden en risico’s die niet gekwantificeerd worden.

5.3 Kwantificeren

Nadat de risico’s zijn geïdentificeerd kunnen de risico’s worden gekwantificeerd. Het bepalen van de kans dat de gebeurtenis / het risico optreedt en het financiële gevolg dat het risico met

zich mee brengt.

Het kwantificeren heeft twee doelen:

  • -

    Ordening aanbrengen ten behoeve van focus in sturing en beheersing

  • -

    Bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit

Beoordelen van risico’s en de bijbehorende financiële gevolgen is lastig omdat hiervoor geen vaste normen bestaan. Daarom is het belangrijk uitgangspunten vast te leggen op basis waarvan risico’s beoordeeld worden en de financiële gevolgen vastgesteld worden.

Om risico’s te kunnen kwantificeren is een inschatting van de financiële gevolgen per risico nodig. Er zijn diverse (computer)modellen ontwikkeld die proberen het totaal aan risico’s in te schatten, of die een risicoprofiel op kunnen stellen. Bijna alle modellen resulteren in een schatting van de kans en een raming van de financiële gevolgen. Het risico wordt bepaald als kans x financieel gevolg.

Om te komen tot een methode om risico’s te kwantificeren wordt gefocust op financiële risico’s die bekend zijn en een incidenteel karakter hebben.

Deze categorie risico’s kan met een vereenvoudigde en transparante beoordeling gekwantificeerd worden, zoals in het vervolg van deze paragraaf voorgesteld. Wanneer de risico-categorieën uitgebreid en complexer worden kan een andere methode wellicht beter zijn.

Kans

Het totaal aan risico’s bepaalt de benodigde incidentele weerstandscapaciteit. Echter door de maximale gevolgen van de individuele risico’s bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over de risico’s. Want niet alle risico’s doen zich in één jaar voor in hun maximale omvang. Daarom wordt een inschatting gemaakt van de kans dat een risico zich voordoet en welk financieel gevolg dit kan hebben.

Voorgesteld wordt om kans-klassen te onderscheiden en op basis daarvan de financiële impact te bepalen. Impact maal gevolgschade geeft vervolgens de benodigde incidentele weerstandscapaciteit.

Klasse kans (waarschijnlijkheid dat een risico zich voordoet)

Klasse

Kans

Impactpercentage

1

Zeer klein (1-20%)

5 %

2

Klein (21-40%)

25 %

3

Gemiddeld (41-60%)

50 %

4

Groot (61-80%)

75 %

5

Zeer groot (81-100%)

95 %

Voorbeeld:

Stel een project van € 15 miljoen. Het financiële risico wordt bepaald op € 1 miljoen. De kans dat dit risico zich voordoet wordt geschat op klein (klasse 2). De bijbehorende financiële impact bedraagt 25%. De benodigde incidentele weerstandscapaciteit voor dit project wordt berekend op € 250.000.

5.4 Gevolgschade

Bij het bepalen van de omvang van het risico gaan we uit van een situatie dat het risico zich daadwerkelijk voordoet. Vanuit die gedachte ‘als het risico zich voordoet dan ….’ wordt een inschatting gemaakt van de verwachtingswaarde. De verwachtingswaarde is de meest waarschijnlijke financiële omvang van het gevolg als het risico zich voordoet.

Het gaat bij de bepaling van de financiële omvang om het niet op andere wijze afgedekte deel van het risico. Dus bij een risico dat bijvoorbeeld voor 80% is afgedekt door een verzekering telt alleen de resterende 20% bij de bepaling van de mogelijke gevolg schade.

Het lange termijn effect van structurele risico’s is per definitie oneindig groot. Deze risico’s worden niet gekwantificeerd.

6 WEERSTANDSVERMOGEN

Het weerstandsvermogen is de verhouding (ratio) tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit.

Wanneer de risico’s inzichtelijk zijn gemaakt en de benodigde weerstandscapaciteit is bepaald, is de vervolgvraag of de aanwezige weerstandscapaciteit voldoende is om de bestaande risico’s op te vangen.

6.1 Gewenste omvang weerstandsvermogen

Voor de beoordeling van de omvang van het weerstandsvermogen wordt in Waadhoeke gebruik gemaakt van onderstaande tabel. Deze normeringsystematiek is ontwikkeld door het COELO (Centrum voor onderzoek van de economie van lagere overheden), de NAR (Nederlands adviesbureau voor risicomanagement) en de universiteit Twente.

Beoordelingstabel weerstandsvermogen

Categorie

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

 

 

 

A

> 2

Uitstekend

B

1,4 < X < 2

Ruim voldoende

C

1,0 < X < 1,4

Voldoende

D

0,8 < X < 1,0

Matig

E

0,6 < X < 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Vaststellen ratio weerstandsvermogen

In de nota reserves en voorzieningen is opgenomen dat de bufferfunctie van de algemene reserve bepaald wordt op basis van de ratio weerstandsvermogen. Daarom moeten keuzes gemaakt worden hoe de ratio weerstandsvermogen te beoordelen en op welk moment de gemeente maatregelen moet nemen ten aanzien van het gewenste niveau van het weerstandsvermogen.

Keuze:

  • a.

    De ratio weerstandsvermogen vaststellen op categorie C wat overeenkomt met een ratio weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4 met de betekenis van ‘voldoende’.

    Wanneer uit berekeningen in de programmabegroting blijkt dat de ratio lager is dan 1,0 moeten maatregelen genomen worden om het weerstandsvermogen binnen de meerjaren-planperiode op peil te brengen.

    of

  • b.

    Een ratio weerstandsvermogen aanbevelen van categorie C wat overeenkomt met een ratio weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4 met de betekenis van ‘voldoende’. Echter pas maatregelen nemen wanneer de ratio lager is dan 0,8. Dan wordt het weerstandsvermogen gekwalificeerd als onvoldoende. In dat geval worden maatregelen genomen om het weerstandsvermogen binnen de meerjaren-planperiode op peil te brengen.

    Zolang de ratio weerstandsvermogen zich tussen 0,8 en 1,0 bevindt, is de intentie te werken aan een verbetering van de ratio.

    of

  • c.

    De ratio weerstandsvermogen vaststellen op categorie D wat overeenkomt met een ratio weerstandsvermogen tussen 0,8 en 1,0 met de betekenis van ‘matig’.

    Wanneer uit berekeningen in de programmabegroting blijkt dat de ratio zakt onder 0,8 moeten maatregelen genomen worden om het weerstandsvermogen binnen de meerjaren-planperiode op peil te brengen.

 

Categorieën A en B worden niet als keuze opgenomen omdat aangenomen wordt dat deze streefwaarden tot een onnodig hoge reserve leidt. Voor categorieën E en F geldt dat deze streefwaarden niet opgenomen zijn omdat deze leiden tot een te lage reserve.

Omdat de gemeente Waadhoeke werkt met één algemene reserve is geen actie vereist wanneer het weerstandsvermogen hoger is dan de vastgestelde norm.

 

Voor- / nadeel keuze:

Het voordeel van keuze a is dat (op basis van de inschattingen) het weerstandsvermogen altijd op peil is. Nadeel is dat wanneer de ratio onder het gewenste niveau zakt er direct begrotingsmaatregelen getroffen moeten worden, met (waarschijnlijk) gevolgen voor uitvoering van beleid.

Voordeel van keuze b is dat de norm minder star gehanteerd hoeft te worden. Gestreefd wordt naar een niveau van ‘voldoende’. Maar begrotingsmaatregelen zijn pas noodzakelijk op het moment dat de ratio onder 0,8 komt. Nadeel is het risico op een niet toereikende reserve positie op het moment dat risico’s zich voordoen.

Voordeel van keuze c is dat de aan te houden reserve lager kan zijn dan bij keuze a of b. Dit betekent dat reserves eerder voor andere investeringen of projecten ingezet kunnen worden. Dit voordeel is echter ook het nadeel omdat het risico aanwezig is dat de reserves niet toereikend zijn wanneer een risico zich voordoet.

 

Voorgesteld wordt om te kiezen voor optie a.

6.2 Spelregels voor afromen en aanvullen van het weerstandsvermogen

Jaarlijks worden in de programmabegroting de risico´s gekwantificeerd en een berekening gemaakt van de ratio weerstandsvermogen. Wanneer uit deze berekening blijkt dat de ratio onder de vastgestelde norm ligt (optie b), worden in de meerjarenraming maatregelen getroffen om het weerstandsvermogen uiterlijk aan het eind van de planperiode weer op het gewenste niveau te brengen.

Aangezien de Algemene reserve administratief bestaat uit 1 bedrag (o.b.v. nota reserves en voorzieningen) vindt er geen afroming plaats.

7 PARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en de jaarrekening informeert het college de raad over het weerstandsvermogen. In deze paragraaf worden gekwantificeerde risico’s opgenomen (financiële risico’s die bekend zijn met een éénmalig karakter) en niet gekwantificeerde risico’s.

Per risico wordt aangegeven:

  • -

    De risicogebeurtenis

  • -

    De gevolgen / verwachtingswaarde financieel risico.

  • -

    De kans

  • -

    De financiële impact

  • -

    De beheersmaatregelen

  • -

    En de positie ten opzichte van de voorgaande paragraaf weerstandsvermogen, nieuw, gestegen, gedaald of ongewijzigd.

Alleen bij de programmabegroting worden de risico’s opnieuw gekwantificeerd. Tenzij er sprake is van een materieel risico wat in de jaarrekening tot uitdrukking moet komen.

Bijlage 1 Aanzuiveren weerstandsvermogen

Wanneer het weerstandvermogen niet het gewenste niveau heeft, zijn er 2 richtingen mogelijk om dit niveau wel te bereiken.

Enerzijds door verhoging van de beschikbare weerstandscapaciteit (het verhogen van de financiële reserves). Anderzijds door het verlagen van de benodigde weerstandscapaciteit, door de kans op het risico te beperken en/of het financieel belang (maximale risico) te verlagen.

Schematisch is dit als volgt weer te geven:

afbeelding binnen de regeling