Regeling vervallen per 01-01-2017

VERORDENING RIOOLHEFFING 2016

Geldend van 26-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

VERORDENING RIOOLHEFFING 2016

De raad van de gemeente Waalre;

gezien het besluit in de openbare vergadering van de raad bij de behandeling van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan van 17 september 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nr. 69;

gelet op het raadsbesluit tot vaststelling van de programmabegroting 2016 d.d. 10 november 2015;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam van rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven:

  • 1.

    van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering; en

  • 2.

    Met betrekking tot de belasting wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

De belasting bedraagt per perceel per jaar:

  • 1.

    € 187,--, indien het een onroerende zaak betreft;

  • 2.

    € 187,--, indien het een onroerende zaak betreft, geen zelfstandige woning zijnde, waarin maximaal 6 personen zijn gehuisvest, te vermeerderen met € 187,-- voor elk 6-tal gehuisveste personen of gedeelte daarvan boven het getal van 6. Voor het aantal gehuisveste personen wordt uitgegaan van de toestand op 1 januari van het belastingjaar.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt geen belasting geheven voor een perceel met een bruto vloeroppervlak van minder dan 40m2.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, dat -ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 80,-- en minder dan € 2.722,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van belastingschuldige kunnen worden afgeschreven- de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening rioolheffing 2015” vastgesteld bij raadsbesluit van 2 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Rioolheffing 2016”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2015.

De raad van de gemeente Waalre,

de griffier, de voorzitter,

W.A. Ernes drs. J.W. Brenninkmeijer