Regeling vervallen per 01-01-2020

LOKALE UITVOERINGSREGELING BELONING HOOFDSTUK 3 CAR-UWO (INCLUSIEF IKB)

Geldend van 24-04-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

LOKALE UITVOERINGSREGELING BELONING HOOFDSTUK 3 CAR-UWO (INCLUSIEF IKB)

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WAALRE

BESLUIT:

  • ·

    gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

  • ·

    gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

  • ·

    gelet op Wet op de loonbelasting 1964

  • ·

    gelet op Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

  • ·

    gelet op Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965

  • ·

    gelet op hoofdstuk 3 van de CAR-UWO;

  • ·

    gelet op de instemming van de Ondernemingsraad;

  • ·

    na overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

tot het vaststellen van de navolgende regeling;

Lokale Uitvoeringsregeling Beloning hoofdstuk 3 CAR-UWO (inclusief IKB)

In deze regeling is gekozen om alleen bepalingen uit hoofdstuk 3 van de CAR-UWO over te nemen wanneer dit voor de leesbaarheid noodzakelijk is. Dit om de onderhoudslast van deze lokale regeling zo laag mogelijk te houden.

Inhoudsopgave

Artikel 1 Salaris

Aanvulling artikel 3:4 CAR-UWO/Salarisverhoging

Aanvulling artikel 3:6 CAR-UWO/Inpassing in hogere schaal

Aanvulling artikel 3:8 en 3:9 CAR-UWO/Functioneringstoelage respectievelijk Arbeidsmarkttoelage

Aanvulling artikel 3:15 CAR-UWO/Garantietoelage

Aanvulling artikel 3:20 CAR-UWO/Beloning uitstekend functioneren en/of

prestaties

Aanvulling artikel 3:21 CAR-UWO/Reis- en verblijfkostenvergoeding

Aanvulling artikel 3:22 CAR-UWO/Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Artikel 2 Individueel keuzebudget

Aanvulling paragraaf 5, artikel 3:29 CAR-UWO/Lokale doelen

Artikel 3 Overgangsrecht

Aanvulling paragraaf 6 CAR-UWO/Overgangsregeling Afscheid en Jubilea

Artikel 4 Bijzondere bepalingen

Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Bijlage 1 Overgangsregeling Afscheid en Jubilea

Bijlage 2 Berekeningssystematiek fiscale uitruil woon-werkverkeer

Artikel 1 Salaris

Aanvulling artikel 3:4 CAR-UWO/Salarisverhoging

Lid 2:

  • 1.

    Een periodieke salarisverhoging kan worden onthouden wegens onvoldoende functioneren. In dat geval dient daaraan een beoordeling ten grondslag te liggen, die het besluit kan dragen, te weten een beoordeling met een onvoldoende eindresultaat.

  • 2.

    Indien de medewerker door ziekte, langdurig verlof of niet aan de werkgever te wijten afwezigheid anderszins, gedurende tenminste zes maanden van het betreffende jaar niet daadwerkelijk heeft gewerkt, kan een periodieke salarisverhoging worden onthouden. Dit kan indien het functioneren van de medewerker onvoldoende kan worden vastgesteld of indien onvoldoende kan worden vastgesteld dat de ervaring van de medewerker in het bedoelde jaar in voldoende mate is toegenomen voor het toekennen van de periodieke salarisverhoging en – vanwege de afwezigheid – geen reële beoordeling kan worden opgesteld. Dit dient in een besluit onderbouwd en vastgelegd te worden.

Lid 4:

In aanvulling op artikel 3:4 lid 4 CAR-UWO wordt een periodieke salarisverhoging toegekend, met ingang van 1 januari van het jaar volgend op de aanstelling en nadien telkens op 1 januari van het volgend jaar, tenzij een afwijkende afspraak en/of periodiekmaand is afgesproken.

Aanvulling artikel 3:6 CAR-UWO/Inpassing in hogere schaal

  • 1.

    Uitgangspunt bij inpassing in een hogere schaal (promotie) is dat er altijd sprake moet zijn van een hoger salaris dan het geval was geweest zonder promotie.

  • 2.

    Van een hoger salaris is sprake als het schaalbedrag in de naast hogere schaal zodanig wordt vastgesteld dat de verhoging minimaal 75% bedraagt van het verschil tussen het oude schaalbedrag en de naast hogere periodiek.

  • 3.

    Wordt de medewerker, vóór promotie of doorgroei, reeds betaald volgens het maximum van een schaal dan wordt in de naast hogere schaal het nieuwe schaalbedrag zodanig vastgesteld dat de verhoging minimaal 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag van de laatste periodiek en één na laatste periodiek uit de oude schaal.

  • 4.

    Indien de promotie tegelijk plaatsvindt met een periodieke verhoging wordt eerst lid 2 van dit artikel toegepast, en daarna wordt de reguliere periodieke verhoging toegekend.

Aanvulling artikel 3:8 en 3:9 CAR-UWO/Functioneringstoelage respectievelijk Arbeidsmarkttoelage

Ter uitvoering van het bepaalde in deze artikelen kan het college nadere regels vaststellen.

Aanvulling artikel 3:15 CAR-UWO/Garantietoelage

  • 1.

    In aanvulling op artikel 3:15 CAR-UWO kan aan de medewerker, op grond van individuele omstandigheden, een garantietoelage worden toegekend indien de medewerker wordt geconfronteerd met een lager salaris en/of toelagen.

  • 2.

    Een individuele omstandigheid is onder andere de situatie dat waarin de functie van een medewerker als gevolg van herwaardering van een functie in een lagere schaal wordt ingedeeld.

  • 3.

    Een garantietoelage wordt niet toegekend in de situatie zoals opgenomen in artikel 3:5 CAR-UWO.

  • 4.

    De medewerker die een garantietoelage ontvangt, zoals bedoeld in artikel 3:15 CAR-UWO, blijft deze toelage ontvangen zolang de grondslag aanwezig is of totdat de periode is verstreken waarover de tijdelijke garantietoelage is toegekend, dan wel niet meer voldaan is aan de voorwaarden die aan de garantie zijn gesteld.

  • 5.

    In het besluit over de garantietoelage wordt een bepaling opgenomen over de hoogte en duur van de garantie.

  • 6.

    De garantietoelage wordt verrekend met de inschaling in de hogere functie op het moment dat de medewerker, aan wie een garantietoelage is toegekend, promotie maakt. Nadien toegekende periodieke verhogingen worden op de resterende garantietoelage in mindering gebracht.

  • 7.

    Bij verkleining van aanstellingsomvang wordt de garantietoelage naar evenredigheid verlaagd.

  • 8.

    De medewerker die een garantietoelage is toegekend vóór 1 januari 2017, blijft deze toelage ontvangen onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend.

Aanvulling artikel 3:20 CAR-UWO/Beloning uitstekend functioneren en/of prestaties

  • 1.

    Indien een medewerker een uitstekende kortdurende, eenmalige of bijzondere prestatie heeft geleverd, kan het college een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 van de CAR-UWO toekennen.

  • 2.

    Indien een groep medewerkers als collectief een uitstekende kortdurende, eenmalige of bijzondere prestatie heeft geleverd, kan het college een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 van de CAR-UWO toekennen.

Aanvulling artikel 3:21 CAR-UWO/Reis- en verblijfkostenvergoeding

Op de medewerker die werkzaam is bij gemeente Waalre is de regeling ‘Reis- en verblijfkosten’ van toepassing.

Aanvulling artikel 3:22 CAR-UWO/Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Op de medewerker die werkzaam is bij gemeente Waalre is de regeling ‘Reis- en verblijfkosten’ van toepassing.

Artikel 2 Individueel keuzebudget (IKB)

Aanvulling paragraaf 5, artikel 3:29 CAR-UWO/Lokale doelen

Naast de in artikel 3:29 van de CAR-UWO vermelde landelijke doelen (kopen van vakantie-uren, extra inkomen door uitbetaling en financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de werkgever wordt vergoed en met inachtneming van de geldende fiscale regelgeving) gelden de volgende lokale doelen:

  • 1.

    Fiets;

  • 2.

    Vakbondscontributie;

  • 3.

    Storting in het ABP ExtraPensioen;

  • 4.

    Fiscale uitruil woon-werkverkeer.

Lid 1 Fiets

  • a)

    De medewerker met een vaste aanstelling kan het IKB gebruiken voor de aanschaf van een fiets.

  • b)

    De medewerker kan eenmaal in de 36 maanden de keuze maken om het IKB te gebruiken voor de aanschaf van één fiets.

  • c)

    Door deze keuze te maken, verklaart de medewerker de fiets voor meer dan de helft van het voor hem of haar van toepassing zijnde aantal werkdagen voor het woon-werkverkeer gebruikt.

  • d)

    De keuze van het type fiets is in die zin beperkt, dat de medewerker geen kinderfietsen of motorisch aangedreven fietsen mag kiezen. Fietsen met elektrische trapondersteuning, ook wel e-bikes genoemd, zijn toegestaan.

  • e)

    Het maximale bedrag dat hiervoor kan worden aangewend is € 1.000,- bruto, exclusief een gangbare fietsverzekering voor 3 jaar. De werkgever vergoedt hiervan 25%. Het restant wordt door de medewerker gefinancierd uit het IKB.

  • f)

    De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft.

  • g)

    De medewerker koopt zelf de fiets bij een erkende fietsenzaak naar keuze, vervolgens overlegt de medewerker de factuur van de fiets aan P&O.

  • h)

    De werkgever is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is door verlies, diefstal of beschadiging van de fiets, voor enige schade die het gevolg is van het gebruik van de fiets of voor eventuele andere gevolgen die deelname aan deze regeling voor de medewerker met zich meebrengt.

  • i)

    De werkgever behoudt zich het recht om een maximum te stellen aan het aantal aan te schaffen fietsen per jaar. Dit is mede afhankelijk van de fiscale ruimte in het forfait van de werkkostenregeling dat per jaar opnieuw wordt bezien.

Lid 2 Vakbondscontributie

  • a)

    Indien de medewerker lid is van een vakbond die de belangen van medewerkers in de gemeentelijke sector behartigt, kan hij of zij één keer per jaar het IKB aanwenden voor het doel vakbondscontributie.

  • b)

    De medewerker dient bij de keuze de jaaropgave van de vakbond en het betalingsbewijs te overleggen aan P&O.

Lid 3 ABP ExtraPensioen

  • a)

    De medewerker kan - indien hier fiscale pensioenruimte toe is - zijn of haar IKB aanwenden om (maandelijks) een extra storting te doen in ABP ExtraPensioen.

  • b)

    Deze storting kan plaatsvinden totdat de fiscale pensioenruimte die de medewerker hiertoe heeft is bereikt.

  • c)

    De medewerker dient bij deze keuze de aanmelding voor ABP ExtraPensioen en de fiscale pensioenruimte-bepaling van het ABP te overleggen aan P&O.

  • d)

    Indien de medewerker de (maandelijkse) stortingen wil beëindigen dan dient de medewerker dit in de IKB-module aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij de medewerker.

Lid 4 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

  • a)

    De medewerker kan - indien hier fiscale ruimte toe is - maandelijks het IKB aanwenden voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer.

  • b)

    Hiertoe wordt fiscale ruimte bepaald die maandelijks belastingvrij kan worden uitgeruild. De berekeningssystematiek fiscale uitruil woon-werkverkeer is opgenomen in bijlage 2.

  • c)

    De medewerker kan via de IKB-module aangeven gebruik te willen maken van de fiscale uitruil woon-werkverkeer.

  • d)

    In geval van verhuizing dient de medewerker dit direct aan de werkgever door te geven.

  • e)

    Bij een aanpassing van het aantal dagen waarop de medewerker werkt, wordt dienovereenkomstig het uit te ruilen bedrag aangepast.

  • f)

    In geval van afwezigheid of ziekte van de medewerker van meer dan zes weken wordt de uitruil stop gezet.

  • g)

    Indien de medewerker de maandelijkse uitruil wil stoppen dan dient de medewerker dit in de IKB-module aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij medewerker.

Het uitruilen heeft geen gevolgen voor het pensioengevend inkomen zolang de uitruil niet meer in één jaar bedraagt dan 30% van het gebruikelijke loon. Door uit te ruilen daalt het fiscale loon. Dit kan leiden tot een eventuele toekomstige lagere uitkeringen die onder andere voortvloeien uit de sociale verzekeringswetgeving (o.a. WW-uitkering, WIA-uitkering, ZW-uitkering).

Uitgesloten van deelname

Politieke ambtsdragers kennen afzonderlijke rechtspositieregelingen. In deze regeling is geen grondslag voor deelname aan het IKB. Derhalve kunnen zij niet deelnemen aan het IKB.

Artikel 3 Overgangsrecht

Aanvulling paragraaf 6 CAR-UWO/Overgangsregeling Afscheid en Jubilea

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3:19 CAR-UWO geldt het volgende overgangsrecht. Overgangsrecht is van toepassing op de medewerker die op 31 december 2016 in dienst was van gemeente Waalre. Dit houdt in dat de medewerker die binnen vijf jaar na verval van de “regeling afscheid en jubilea” (dus uiterlijk 31 december 2021) recht zou hebben op een jubileumgratificatie als die regeling niet was vervallen, recht heeft op de jubileumgratificatie op basis van die regeling. Per 1 januari 2022 is het overgangsrecht niet meer van toepassing en geldt voor alle medewerkers artikel 3:19 CAR-UWO. De “Overgangsregeling Afscheid en Jubilea” is als bijlage 1 bij deze uitvoeringsregeling opgenomen. Artikel 3:19 CAR-UWO is van toepassing op de medewerker die op of na 1 januari 2017 in dienst is getreden bij gemeente Waalre.

Artikel 4 Bijzondere bepalingen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het college een bijzondere regeling.

Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als “Lokale Uitvoeringsregeling Beloning hoofdstuk 3 CAR-UWO (inclusief IKB)” en treedt in werking 1 januari 2017.

Per gelijke datum worden de volgende regelingen ingetrokken:

  • ·

    Regeling Cafetariaplan 2011

  • ·

    Bezoldigingsverordening 1994

  • ·

    Regeling afscheid en jubilea

  • ·

    Fietsregeling

Aldus besloten in de vergadering van 6 december 2016.

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WAALRE,

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1 Overgangsregeling Afscheid en Jubilea geldend tot 1 januari 2022

Bijlage 2 Berekeningssystematiek fiscale uitruil woon- werkverkeer