Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaats Aalst Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Primulalaan te Aalst, gemeente Waalre;

  • b.

    particulier graf: een graf, bestaande grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1.het doen begraven en begraven houden van lijken;2.het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    particulier urnengraf: een graf, bestaande grafkelder en urnenkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • h.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • j.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken, die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • k.

    grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • l.

    los voorwerp: een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • m.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

  • n.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf;

  • q.

    gebruiker: de belanghebbende van een algemeen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere gedenkplaats.

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf” slechts verstaan: algemeen graf.

Artikel 3 Bestemming

  • 1 De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • 2 Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 4 Register

  • 1 Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede de naam van de partner.

  • 2 De administratie bevat een register van al de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden.

  • 3 Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 4 Per grafruimte worden aantekeningen gehouden van vergunningen verleend voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welke soort gedenkteken.

  • 5 De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 6 Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het in de door het vierde lid genoemde personen laatst opgegeven adres, kunnen deze zich niet op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 7 Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

  • 8 Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5 Openstelling begraafplaats en begraaftijden

  • 1 De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2 De tijden van begraven alsmede voor het bijzetten van asbussen worden door het college bij nadere regels vastgesteld. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 3 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as. 

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1 Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder of diens vervanger.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1 Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen die voldoen aan de in het Lijkomhulselbesluit 1998 gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2 Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3 Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2 Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor algemene graven.

  • 3 Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1 De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Compartimenten

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere en algemene graven onderverdelen in compartimenten. Zij bepaalt voor de verschillende compartimenten de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1 Voor zover de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dat toelaat, kan het college op schriftelijke aanvraag de volgende uitsluitende rechten verlenen:

    • a.

      Voor een termijn van twintig jaren:1.het recht op een particulier graf;2.het recht op een particuliere gedenkplaats.

    • b.

      voor een termijn van tien of twintig jaren:1.het recht op een particulier urnengraf;

  • 2 De termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de rechten worden uitgegeven.

  • 3 Het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn door de rechthebbende wordt ingediend.

  • 4 Het in het eerste lid van dit artikel onder b. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5 De in het derde en vierde lid bedoelde verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 15, eerste lid (Overschrijving verleende rechten), bedoelde personen.

  • 6 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15, eerste lid (Overschrijving verleende rechten). Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 7 Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 8 Het in het eerste lid bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

  • 9 Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter, na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaatsen worden herbegraven.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Vervallen grafrechten

  • 1 De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2 1.Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 15, tweede lid (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3 In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2 In opdracht van de rechthebbende van een particulier graf vraagt de steenhouwer vergunning aan voor het plaatsen van een grafbedekking.

  • 3 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4 Het college kan ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde nadere regels.

  • 5 Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking kan voor het verstrijken van de graftermijn door de rechthebbende worden verwijderd. Datum en tijdstip worden steeds bepaald in overleg met de beheerder

  • 2 Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking voor het verstrijken van de graftermijn te verwijderen, zal dit van gemeentewege plaatsvinden. De gemaakte kosten worden in rekening gebracht bij de rechthebbende.

  • 3 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief zijn voornemen bekend.

  • 4 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 5 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet voor het verstrijken van de graftermijn van het graf is verwijderd of wanneer de conform het vierde lid ter beschikking gehouden grafbedekking niet binnen de termijn wordt afgehaald.

Artikel 21 Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1 De in artikel 18 (Vergunning grafbedekking) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2 De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de zich op of bij een graf bevindende grafbedekking en voorwerpen. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, zijn geheel voor risico van de rechthebbende. De schade komt geheel voor rekening van de rechthebbende zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

  • 3 De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4 Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Hieronder wordt verstaan de zorg, het onderhoud en het schoon houden van de grafbeplanting en het gedenkteken en, indien noodzakelijk, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats alsmede het één maal per jaar schoonhouden van het gedenkteken, in aanvulling op het door de rechthebbende uit te voeren onderhoud.

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en crematieas

  • 1 Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hem bekend is. In dat geval deelt hij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt hij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een particulier graf elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4 De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as elders te doen verstrooien.

  • 5 Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 7 HISTORISCHE GRAVEN EN GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 25 Lijst

  • 1 Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De raad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Heffing en invordering

  • 1 Voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats worden rechten geheven.

  • 2 De heffing en invordering van de rechten als bedoeld in het eerste lid worden vastgesteld middels de Verordening op de heffing en invordering van grafrechten van de gemeente Waalre.

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1 Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst, gemeente Waalre, 2006”, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst, gemeente Waalre, 2006”, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van in deze verordening opgenomen verboden, voorschriften en beperkingen kan worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden bestraft met openbare bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 februari 2010 (agenda raad 23 februari 2010).Datum besluit |
 
De raad van de gemeente Waalre,de griffier, de voorzitter,
 
J.A.J. Claessen mr. H.C.R.M. de Wijkerslooth

1 Toelichting op de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting op de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010

Algemene toelichting1. InleidingIn 2003 is de Model-beheersverordening begraafplaatsen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangepast aan de Wet dualisering gemeentebestuur, de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving en verdere wetswijzigingen en jurisprudentie die betrekking hebben op de begraafplaats. Wij hebben dit model grotendeels overgenomen en hebben aanvullingen gedaan in overeenstemming met de aanvullingen op de wet tot heden alsmede de aanstaande wetswijziging. Deze verordening is thans actueel en is in de huidige vorm zowel onder de huidige Wet op de lijkbezorging als na de voorgenomen wijziging in overeenstemming met de wet.

2. De verordenende bevoegdheid

2.1 Begraafplaats op grondgebied van de eigen gemeenteIn artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordening die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt. De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor begraafplaatsen berust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging dat een verordening eist voor de dagen en uren dat de gemeente gelegenheid moet geven tot begraven.

3. Gemeentelijk begraafplaatsenbeleid

3.1 InleidingDe “Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Aalst 2010” bevat verschillende regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats. In dit hoofdstuk schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.

3.2 Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgevingDe inwoners hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de inwoners voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de begraafplaats kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid die zij heeft bij de zorg voor andere collectieve voorzieningen zoals wandelgebieden en fietspaden. De verschillende aspecten van de begraafplaatsen vragen in bestuurlijk opzicht om een speciale aanpak.

De waarde die aan de begraafplaatsen wordt toegekend maakt het voorts nodig dat er een inventarisatie wordt samengesteld van de historische en culturele waarden die op de begraafplaats aanwezig zijn. De verordening voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft derhalve uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig. Zij dient een ander doel dan de monumentenlijst.Voor de dienstverlening op begraafplaatsen biedt de verordening een uitgebreid voorzieningenpakket. Er worden genoemd: algemene en particuliere graven, bestemmingen voor as en gedenkplaatsen voor vermisten of voor overledenen in den vreemde als het lichaam niet naar Nederland is vervoerd. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband met het bezorgen van de doden vraagt. In deze regeling is vastgelegd dat de gemeente in beginsel bereid is om de voorzieningen te treffen. Het wil dus niet per se zeggen dat alle voorzieningen daadwerkelijk op de gemeentelijke begraafplaats aanstonds aanwezig moeten zijn. Het verdient misschien aanbeveling om met het treffen van sommige feitelijke voorzieningen te wachten tot de vraag zich aandient. Van belang is wel om vast te leggen en bekend te maken dat de gemeente in principe bereid is om deze voorzieningen te bieden zodra blijkt dat daaraan behoefte is. De als mogelijkheid aanwezige dienstverlening is dan in de volle breedte voor iedereen duidelijk.De verordening geeft het college de bevoegdheid om de graven en urnengraven in te delen in compartimenten. Het verdient aanbeveling om daarbij niet in de eerste plaats de verschillende soorten graven als uitgangspunt te nemen, maar zo veel mogelijk aan te sluiten bij de natuurlijke situatie van het park en de daarop aangebrachte beplanting en kunstvoorwerpen. Op deze wijze kan een te strakke en starre inrichting worden voorkomen en behoudt het park zijn aantrekkelijkheid voor veel ingezetenen.Het is voor nabestaanden, uitvaartondernemers, hoveniers en steenhouwers begrijpelijkerwijs gewenst als de overboeking van een grafruimte of de goedkeuring van een grafbedekking snel kan verlopen. Daarom kunnen de aanvragen om grafuitgiften en vergunningen voor grafbedekking volgens dit voorstel het best worden ingediend bij de beheerder van de begraafplaats. Door mandaat van de beslissingsbevoegdheid aan de beheerder kunnen de verzoeken door hem worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van het college.

3.3 Algemene gravenUit de praktijk is gebleken dat van de zogenaamde algemene graven nauwelijks tot geen gebruik wordt gemaakt. De nadere regels van het college bevatten daarom een aanbod van plaatsen in algemene graven voor 10 jaar conform de wet. In de artikelsgewijze toelichting voor de nadere regels is deze keuze nader uiteengezet. Verder wordt de mogelijkheid om bij ruiming van algemene graven de stoffelijke resten beschikbaar te houden voor herbegraving in een zogenaamd particulier graf elders, uitdrukkelijk genoemd.

3.4 OrdemaatregelenOp de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat de verordening gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruikmaken. Dit kunnen bezoekers, uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. Tegen overtreding van de ordevoorschriften is straf bedreigd. De politie of een Buitengewoon Opsporings Ambtenaar kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

3.5 Verplichte verlengingHet gebeurt veelvuldig dat in particuliere graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimumtermijn voor het ruimen van graven.

3.6 Overboeking van een particulier grafHet recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te begraven, in de praktijk aangeduid als “particulier graf”, op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.

Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan particuliere graven op de begraafplaats kan leiden tot het “opkopen” van graven door willekeurige derden. Ervaringen in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende wordt aangewezen.

3.7 Voorschriften grafbedekkingHet aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. De verordening geeft de burgers de nodige vrijheid; het beperkt zich tot het aangeven van de materiaalkeuze, te weten duurzame materialen, en de minimale en maximale afmetingen voor grafbedekkingen. Binnen die afmetingen zijn de betrokkenen in beginsel vrij in de vormgeving van de grafbedekking. De verordening beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten voldoen:

  • 1.

    de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

  • 2.

    de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn;

  • 3.

    de constructie moet deugdelijk zijn;

  • 4.

    de grafbedekking moet voldoen aan de door burgemeester en wethouders gegeven nadere regels.Als er door de rechthebbende geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er een overledene begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen. Uit een aanduiding bij het graf en de administratie zal voorts moeten blijken welke overledene daar begraven is.

3.8 Verplicht onderhoudDe verordening stelt verplicht dat de rechthebbende alle handelingen die betrekking hebben op het onderhoud, zoals het onderhouden van de grafbeplanting, het schoonmaken van het gedenkteken en het eventueel na verzakking stellen van het gedenkteken, uitvoert. Een dergelijke verplichting bestaat al in veel gemeenten. De regeling geldt voor nieuw uit te geven graven, alsmede voor de graven waarvan de termijn wordt verlengd en die buiten de bestaande overgangsregelingen vallen. Zij kan uiteraard niet van toepassing zijn op graven waarvan de uitgiftetermijn op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog loopt.Naast het minimum aan onderhoud van gemeentewege zijn de rechthebbenden op particuliere graven, gezien de aard en de omvang en de lange tijdsduur dat deze graven bestaan, verplicht hun grafbedekkingen behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de nabestaande aanspreken en sommeren tot het overgaan van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking of desnoods over gaan tot verwijdering.Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 BegripsomschrijvingenDit artikel spreekt voor zich. De begripsomschrijvingen staan alleen nog in de verordening begraafplaatsen opgenomen en niet langer in de nadere regels, een en ander in het kader van deregulering. De nadere regels komen immers voort uit de verordening en het nogmaals omschrijven van de begrippen is daarmee onnodig. Er kan volstaan worden met de eenmalige begripsomschrijvingen in de verordening.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen grafVoor een particulier graf, particulier urnengraf en een particuliere gedenkplaats gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden “voor zover van belang” zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.Voor de algemene graven geldt dit niet, er is immers alleen sprake van algemene graven, algemene urnengraven en algemene gedenkplaatsen worden niet aangeboden.

Artikel 3 BestemmingDit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit. Het college wordt de mogelijkheid geboden nadere regels te stellen omtrent de bestemming van de verschillende vakken.

Artikel 4 RegisterDe wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Hiermee voldoet de gemeente aan de wettelijke voorwaarden. Opgenomen is de verplichting aan rechthebbenden en gebruikers om hun adreswijzigingen aan het college door te geven. Op deze wijze blijft de begraafplaatsadministratie up to date en kan altijd de rechthebbende aangeschreven worden indien noodzakelijk.

Artikel 5 Openstelling begraafplaats en begraaftijdenDit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.Middels dit artikel is tevens bepaald dat de tijden door het college nader worden vastgesteld.

Artikel 6 OrdemaatregelenSteenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per grafveld.

Artikel 7 PlechtighedenMet dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorgingEen schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis of, in het geval van de begraafplaats Waalre, een urnengraf.Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Er zijn gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden. Het laten zakken van de kist zou uiteraard dan weer door de nabestaanden kunnen geschieden. Een en ander dient dan wel tijdig, uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag kenbaar te worden gemaakt.

Artikel 9 Over te leggen stukkenDe wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2).De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.De beheerder heeft de verantwoordelijkheid voor het controleren van de aangeleverde stukken.

Artikel 10 Lijkomhulsel en grafgiftenDit artikel is nieuw en bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 11 Indeling graven en asbezorgingNaast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats, te weten de urnengraven en de gedenkplaatsen. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een plek in de omgeving willen hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.Tevens is opgenomen dat het gebruik wordt verleend voor algemene graven, dit zijn de graven zonder grafrechten en die bij de gemeente in beheer zijn. Middels nadere regels bepaalt het college hoeveel lijken en asbussen per grafruimte begraven mogen worden.

Artikel 12 Volgorde van uitgifteEen graf zal alleen op volgorde van ligging worden toegewezen. Hiervan kan door het college worden afgeweken als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem en het al dan niet verstoren van het ruimings- en herinrichtingsbeleid.

Artikel 13 CompartimentenEen indeling in compartimenten is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (compartimenten) van de begraafplaats. Deze regels zijn vastgelegd in de nadere regels.

Artikel 14 Termijnen particuliere en algemene gravenHet eerste lid van dit artikel is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de grafrechttermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 15, eerste en tweede lid).De belangrijkste reden om dit artikel op te nemen is om onderscheid te maken tussen het uitsluitende recht van een eigen graf en het gebruik van een algemeen graf. Voorheen werden algemene graven voor 20 jaar uitgegeven. Dit wordt nu teruggebracht naar de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. Momenteel wordt het algemene graf gezien als een goedkoper alternatief voor het particuliere graf zonder te beseffen dat het gebruik ervan niet verlengd kan worden. Feitelijk is het algemene graf bedoeld om als gemeente op een zo goedkoop mogelijke manier in de lijkbezorging te voorzien van overledenen waarvoor door niemand anders in de lijkbezorging wordt voorzien. Het is als zodanig niet als een alternatief voor het particuliere graf te beschouwen. In de praktijk wordt er in de gemeente Waalre nauwelijks of geen gebruik van gemaakt. Verlenging van een algemeen graf is niet mogelijk maar voor nabestaanden bestaat de mogelijkheid om na afloop van de gebruikstermijn een herbegraving te laten uitvoeren in een graf met uitsluitend recht (zie artikel 24).

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechtenHet is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts een persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op een jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd. Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het particuliere graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 16 Afstand doen van gravenDit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 17 Vervallen grafrechtenDit artikel is nieuw opgenomen in de verordening. Het beschrijft wanneer grafrechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college. Middels dit artikel wordt benadrukt dat alle grafrechten eindig zijn en onder welke voorwaarden deze grafrechten dan eindigen.Dit artikel geeft de gemeente tevens meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijk juridisch instrument zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt. Het college neemt hiertoe de besluiten.

Artikel 18 Vergunning grafbedekkingDe vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op particuliere graven. Grafbedekkingen mogen op algemene graven niet worden aangebracht aangezien deze graven bij de gemeente in beheer zijn. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplantingIn de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkens per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekkingDit artikel is van toepassing als de grafrechten op een particulier graf niet langer verlengd worden en de grafbedekking dus van het graf verwijderd kan worden. In overleg met de beheerder worden hieromtrent afspraken gemaakt. Wanneer de rechthebbende nalaat de grafbedekking te (doen) verwijderen, zal dit van gemeentewege gebeuren voor rekening van de rechthebbende. Hierin is voorzien in de tarievenlijst.De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur. De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 15, tweede lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 21 Aansprakelijkheid grafbedekkingOp 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).Dit artikel weerlegt de aansprakelijkheid bij schade naar de rechthebbende. De gemeente stelt zich niet aansprakelijk ondanks dat de gemeente juridisch eigenaar wordt van grafbedekkingen. Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van deze verordening. Het college mag op basis van dit artikel tevens ingrijpen als een gevaarlijke situatie is ontstaan door de grafbedekking te verwijderen dan wel op een andere manier het gevaar weg te nemen.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbendeDe aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op particuliere graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Ook de verantwoording voor het opnieuw stellen van het gedenkteken na verzakking komt bij de rechthebbende te liggen.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeenteHet onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens één maal per jaar worden gereinigd. Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen rust bij de rechthebbenden. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren, mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en crematieasDe mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de belanghebbenden (gebruikers) van een algemeen graf. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 24.Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 25). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 27, eerste lid, van de wet. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het zogenaamde schudden), dan wel elders bij te zetten, volgens artikel 24, vierde lid, van de verordening. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om particuliere graven te ruimen.Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming voor zowel algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven maar houdt in ieder geval in dat de bestemming een particulier graf is waar grafrechten op rusten.Zo kan bijvoorbeeld het particuliere graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 25 LijstHet is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 26 Heffing en invorderingDit artikel spreekt voor zich. Aangezien deze verordening ook op de website van de gemeente te vinden zal zijn, is gekozen in de tekst een link op te nemen naar het digitale bestand van de ‘Verordening op de heffing en invordering van grafrechten’.

Artikel 27 OvergangsbepalingDit artikel spreekt voor zich.

Artikel 28 StrafbepalingDe verordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).

Artikel 29 InwerkingtredingDit artikel spreekt voor zich.

Artikel 30 CiteertitelDit artikel spreekt voor zich.