Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor de aanleg van rioolaansluitingen en inritten Verordening aanleg van rioolaansluitingen en van inritten

Geldend van 09-11-1994 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor de aanleg van rioolaansluitingen en inritten Verordening aanleg van rioolaansluitingen en van inritten

VERORDENING OP DE AANLEG VAN RIOOLAANSLUITINGEN EN VAN INRITTEN

DE RAAD DER GEMEENTE WAALRE

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 januari 1994 nr. 2;Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Vast te stellen de verordening op de aanleg van rioolaansluitingen en van inritten.

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Openbaar riool : Het gemeentelijk rioolstelsel, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen en persleidingen en anderen openbare werken en installaties van overeenkomstige aard.

  • b.

    Aansluitleiding: : De rioolleiding tussen het openbaar riool en de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel.

  • c.

    Rechthebbende :1. De eigenaar, zakelijk gerechtigde of gebruiker van het perceel ten behoeve waarvan de aansluitleiding c.q. de inrit wordt aangelegd.2. De rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

  • d.

    Huis, bedrijfs- en/ of bedrijfsriool: De rioolleidingen binnen de kadastrale eigendoms grenzen van het perceel.

  • e.

    Inrit : De bestrating tussen de verharde, openbare weg enh de kadastrale eigendomsgrens van het te bereiken perceel.

  • f.

    Bestuursorgaan : Het college van burgemeester en wethouders.

Afdeling II Vergunningsplicht

Artikel 2

  • 1. aansluiting op gemeentelijk rioolstelsel of wijziging van die aansluiting mag niet plaatsvinden dan met een door het bestuursorgaan verleende vergunning.

  • 2. geen aansluitleiding wordt aangelegd indien het aan te sluiten object met zijn peilhoogte lager ligt dan 20 cm boven de berekende waterstand in het openbaar riool ter plaatse, op het tijdstip dat de noodverlaten in werking treden.

Afdeling III De aanvraag

Artikel 3

  • 1. een aanvraag tot aansluiting moet worden ingediend door de eigenaar c.q. gebruiker van het aan te sluiten pand, onder vermelding van de ligging daarvan en de af te voeren vloeistoffen, waarbij moet worden aangegeven of niet verontreinigd water (koelwater/regenwater) en/ of ontreinigt afvalwater huishoudelijk afvalwater inclusief fecaliën, industrieel afvalwater) zal worden afgevoerd.

  • 2. bij de aanvraag moet een gedetailleerd rioleringsplan van binnen- en buitenriolering met maatvoering worden overgelegd.

  • 3. de aansluitkosten die door het bestuursorgaan worden betaald, komen voor rekening van de aanvrager.

Afdeling IV Verplichtingen vergunninghouder

Artikel 4

  • 1. tenminste twee dagen voordat met het werk wordt begonnen, moet de eigenaar c.q. gebruiker het bestuursorgaan in kennis stellen van het te verwachten tijdstip van het gereed komen van het werk.

  • 2. indien de rechthebbende septictanks, zink, en/of de beerputten in beheer heeft, is hij verplicht deze op een door het bestuursorgaan te bepalen tijdstip op zijn kosten buiten werking te stellen.

  • 3. het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool dient waterdicht aangeleverd te worden.

Artikel 5

  • 1. de riolering moet worden aangelegd tot aan het aansluitpunt van het gemeentelijk rioolstelsel. Dit aansluitpunt betstaat uit een p.v.c. ontstoppingsstuk met een uitwendige diameter van 125 mm.

  • 2. in geval van een gescheiden rioolstelsel moet de diameter van de regenwater afvoer 125 mm uitwendig bedragen. De voor de buitenriolering toe te passen materialen moet voldoen aan de geldende NEN-norm voor binnen- en buitenriolering.

  • 3. de riolering moet ten genoegen van het bestuursorgaan wrdn aangelegd. Verbindingen in buitenriolering moeten waterdicht en stankvrij zijn; daartoe moeten de hulpstukken zijn voorzien van ingevulcaniseerde rubberringafdichtingen. Voorzieningen welke een goede be- en ontluchting van het gemeentelijk rioolstelsel via hemelwaterafvoeren en standsleiding verhinderen of beperken zijn niet toegestaan.

  • 4. door het bestuursorgaan kunnen nadere eisen worden gesteld voor wat betreft aanblen en uitvoer van de riolering.

Artikel 6

De riolering dient door het bestuursorgaan te worden gekeurd. Pas nadat de riolering is goedgekeurd mogen de sleuven worden gedicht en mag de riolering op het aansluitpunt van het gemeentelijk rioolstelsel worden aangesloten.

Artikel 7

  • 1. het schoonhouden van het aansluitpunt van het gemeentelijk rioolstelsel dient te geschieden door en voor rekening van de eigenaar c.q. gebruiker van het aangesloten pand. Bij een eventuele verstopping van dit aansluitpunt kan dit op verzoek van de eigenaar c.q. gebruiker door of in opdracht van het bestuursorgaan worden schoongemaakt op zijn kosten.

  • 2. in geval van een mechanisch defect aan het gemeentelijk rioolstelsel in de gemeente verplicht hieraan onderhouds- en/of herstelwerken voor haar rekening uit te voeren.

  • 3. alvorens reinigingswerken aan het aansluitpunt van het gemeentelijk rioolstelse; mogen worden uitgevoerd moet hiervan het bestuursorgaan melding worden gemaakt. Voor onderhoud en/of vervanging van het aansluitpunt door de gemeente moet worden toegestaan, dat derden het perceel betreden on de noodzakelijke werken uit te voeren.

  • 4. na uitvoering van de werken is de gemeente verplicht de situatie zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Voor eventuele schade aan beplantingen en afrasteringen is de gemeente niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van onzorgvuldigheid tijdens de werkzaamheden.

Artikel 8

Indien het bestuursorgaan dit nodig oordeelt moet de riolering zodanig worden aangelegd dat een vuilwater stelsel het verontreinigd afvalwater afvoert naar het gemeentelijk vuilwater riool en een met het vuilwater stelsel niet verbonden schoonwater stelsel het niet-verontreinigd water afvoert, al dan niet via de gemeentelijke schoonwaterriolering.

Artikel 9

Aan de met controle op de naleving van de gestelde voorschriften belaste ambtenaren moet vrije toegang tot het terrein worden verleend en moeten de hiervoor nodige inlichtingen worden verstrekt.

Artikel 10

  • 1. Indien de eigenaar c.q. gebruiker van een aangesloten pand na daartoe schriftelijk te zijn gemaand, niet voldoet aan deze voorschriften, kan de aansluiting op het aansluitpunt van het gemeentelijk rioolstelsel worden verbroken.

  • 2. De aansluiting wordt niet eerder opnieuw tot stand gebracht dan nadat de eigenaar c.q. gebruiker alsnog aan de gestelde voorschriften heeft voldaan en de kosten van verbreking en heraansluiting aan de gemeente heeft betaald.

Afdeling V Bepalingen omtrent onderhoud herstel en/of vernieuwing

Artikel 11

  • 1. Onderhoud, herstel en/of vernieuwing van de aansluitleiding geschiedt door en voor rekening van de gemeente.

  • 2. Indien blijkt dat onderhoud, herstel en/of vernieuwing van de aansluitleiding noodzakelijk is als gevolg van verstoppingen, verwaarlozing dan wel onjuist gebruik van het huis-, bedrijfs en/of terreinriool, dan wordt hierin door de gemeente voorzien en worden de kosten hiervan- met inbegrip van de kosten van een eventueel onderzoek – bij de rechthebbende in rekening gebracht.

  • 3. Indien ten gevolge van onderhoud, herstel of vernieuwing van het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool een tweede of andere aansluitleiding op het openbaar riool moet worden aangebracht, dient zulks te geschieden op aanwijzing en tot genoegen van het bestuursorgaan en voor rekening van de rechthebbende.

Afdeling VI Bepalingen omtrent het slopen van het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool

Artikel 12

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden moeten voorzieningen aan het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool worden getroffen dat verzanding van het openbaar riool voorkomt.

Afdeling VIII Aanleg van inritten

Artikel 14

  • 1. De rioolaansluiting wordt door de gemeente aangelegd op kosten van de aanvrager. Het bestuursorgaan stelt jaarlijks een tarievenlijst vast.

  • 2. De rechthebbende zelf zorgt voor de aanleg van het huis-, bedrijfs- en/of terreinriool op eigen terrein.

  • 3. De aansluitleiding op gemeentegrond wordt uitgevoerd met behulp van een p.v.c. buis met diameter van 125 mm. Indien de rechthebbende een grotere buisdiameter wenst komen de extra kosten voor zijn rekening.

Afdeling IX Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening aanleg van rioolaansluitingen en van inritten”.

Artikel 16

  • 1. De verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening “Aansluiting voorwaarden riolering”, vastgesteld bij besluit d.d. 6 juni 1989.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 januari 1994.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALREde secretaris, de voorzitter,

1

DE RAAD DER GEMEENTE WAALRE;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 1994, nr. 99:

Overwegende dat het bepaalde in afdeling VII artikel 13 van de “Verordening aanleg van rioolaansluitingen en van inritten” aanpassing behoeft;

gelet op art. 149 van de Gemeentewet en op de Algemene Wet Bestuursrecht:

BESLUIT:

Het bepaalde in artikel 13 van de “Verordening aanleg van rioolaansluitingen en van inritten” vastgesteld bij zijn besluit te wijzigen als volgt:

artikel 13

  • 1.

    Een rechthebbende kan een aanvraag indienen tot de aanleg van één inrit met een maximale breedte van 3 meter, welke niet in het kader van het bouwrijp maken wordt aangelegd.

  • 2.

    De aanleg geschiedt door of in opdracht van het bestuursorgaan op basis van de werkelijke kosten. Vooraf wordt een kostenraming verstrekt.

  • 3.

    De inrit wordt aangelegd na betaling van de kosten. Verrekening van meer- of minderwerk vindt plaats na afloop van de werkzaamheden.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de aanleg van een inrit weigeren indien daardoor de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht of de openbare parkeergelegenheid ter plaatse in het gedrang komt.

  • 5.

    Er wordt bij de aanleg gestreefd naar uniformiteit in materiaalkeuze en wijze van aanleg.

  • 6.

    Het bestuursorgaan kan, om redenen van praktische aard, bij de behandeling van een aanvraag afwijken van het gestelde in lid 1 voor wat betreft aantal en afmeting.

Dit besluit treedt in werking op de achtste dat nadat het bekend is gemaakt.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 november 1994.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALREde secretaris, de voorzitter,