Regeling vervallen per 11-06-2021

Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties SGE (2021)

Geldend van 01-03-2021 t/m 10-06-2021

Intitulé

Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties SGE (2021)

De raad van de gemeente Waalre;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2020;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 en 156 Gemeentewet en het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

Besluit:

  • I.

    de bevoegdheid tot subsidiëren waarbij als normenkader voor de gedelegeerde taak geldt de hieronder vast te stellen Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties, aan het bestuur van Stichting Ontwikkelfonds Werklocaties SGE te delegeren;

  • II.

    de Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties SGE zoals vastgesteld op 7 december 2017 in te trekken;

  • III.

    vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties SGE (2021)

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • a.

    Adviescommissie: de commissie die de Stichting adviseert over Investeringsvoorstellen;

  • b.

    Boekwaarde: De reeds gemaakte kosten tot het moment van indiening van de subsidieaanvraag, welke door aanvrager worden toegerekend aan het uit te voeren project.

  • c.

    Businesscase: Een omschrijving van het project met een onderbouwde analyse in economische en financiële zin, conform het vastgestelde aanvraagformulier.

  • d.

    De-minimissteun: Steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.

  • e.

    Garantieduur: Garanties worden verstrekt voor een periode van maximaal 6 jaar.

  • f.

    Garantstelling: Een zekerheidsstelling/borg die wordt verstrekt ten gunste van een derde op het moment dat een risico/ prestatie zich voordoet. Ter vergoeding ontvangt het ROW een premie.

  • g.

    Gemiddelde revolverendheid: Als gevolg van de toevoeging van het project aan de portefeuille van het ROW dient het rendement1 van de portefeuille > 50% te blijven. Berekend volgens de formule: fondswaarde na toevoeging project - fondskosten2/ de totale fondsomvang van het fonds zoals gepubliceerd in het laatste rapportagemoment.

  • h.

    (Geld)lening: Het verstrekken van een vreemd vermogen tegen een bepaalde vorm van zekerheid waarbij sprake is van aflossing en een vergoeding in de vorm van rentebetalingen.

  • i.

    Leningsduur: Leningen worden verstrekt voor een periode van maximaal 10 jaar.

  • j.

    Marktwaarde: De waarde van het project(onderdeel) op moment X.

  • k.

    Plankosten: De indirecte kosten die noodzakelijk zijn om het project te realiseren.

  • l.

    Peildatum: Het moment waarop de ontvangstbevestiging is gestuurd op basis waarvan de aanvraag in goede orde is ontvangen.

  • m.

    Portefeuille: Het aantal door de Stichting of ROW BV verstrekte subsidies.

  • n.

    Premie: De vergoeding die door de ontvanger van de garantie wordt betaald aan de garantieverstrekker ter dekking van de kosten en risico’s.

  • o.

    Project: Het onderwerp van de subsidieaanvraag.

  • p.

    Projectomvang: De totale omvang van de te maken kosten, verminderd met de niet subsidiabele kosten, waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • q.

    Rapportagemoment: Twee keer per jaar wordt de waarde van het fonds opnieuw vastgesteld op basis van de situatie per 30-06 en 31-12 van het jaar.

  • r.

    Revolverendheid: Het percentage van de middelen dat retour komt, berekend op basis van: retour ontvangen middelen/ verstrekte subsidie.

  • s.

    Risicoanalyse: Een overzicht van de risico’s/ variabelen, die samenhangen met het wel/ niet slagen van de businesscase, die zich kunnen voordoen alsmede een inschatting van de kans en het effect op de businesscase.

  • t.

    ROW: regionaal ontwikkelfonds werklocaties

  • u.

    Ruimtelijke ingreep: Een verandering welke plaatsvindt op een werklocatie, niet zijnde een aanpassing in het openbaar gebied, waarop de Businesscase betrekking heeft en waarmee de (economische) levensduur van het totale gebied, zoals bedoeld in dit investeringsreglement, wordt verlengd.

  • v.

    Sluitende businesscase: De businesscase die op basis van de gehanteerde uitgangspunten, inclusief de bijdrage van de stichting sluit op “0” (nul) en/ of beschikt over voldoende buffers om aan de aan de subsidie gestelde voorwaarden blijvend te kunnen voldoen.

  • w.

    Stichting: het bestuur van de Stichting Ontwikkelfonds Werklocaties SGE.

  • x.

    Subsidieaanvraag: De aanvraag welke betrekking heeft op deze regeling op basis van overlegging van het ingevulde aanvraagformulier en de daarbij gevraagde bijbehorende stukken.

  • y.

    Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE): De gebieden van de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre tezamen.

  • z.

    Werklocatie: De bedrijventerreinen zoals opgenomen in bijlage 1

  • aa.

    Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • bb.

    Worst-case scenario: Het scenario waarbij, op moment X, de alle in de risicoanalyse opgenomen risico’s zich voordoen.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Waalre is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening

Artikel 3 Doel

Deze verordening heeft tot doel om, in beginsel op bestaande werklocaties, het realiseren vanprojecten met een regionaal economisch meerwaarde, passend binnen de regionale strategie en het uitgangspunt: “het juiste bedrijf op de juiste plaats”.

De projecten moeten leiden tot:

  • -

    werkgelegenheid,

  • -

    innovatie,

  • -

    oplossen dan wel voorkomen van leegstand.

Indien aan ten minste twee van de drie genoemde resultaten wordt voldaan, kan een project in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 4 Subsidieaanvragers

Subsidie kan aangevraagd worden door privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 5 Te subsidiëren activiteiten

  • 1.

    De stichting kan een eenmalige subsidie (in de vorm van een lening / garantstelling) verstrekken voor realisatie van (her)ontwikkelingsprojecten, bestaande uit een of meerdere onderstaande activiteiten:

    • a.

      realisatie van een ruimtelijke ingreep op een locatie;

    • b.

      realisatie van het (her)ontwikkelen/ verbeteren van bebouwing;

    • c.

      realisatie van (duurzame) innovatieve maatregelen op/ aan of in een gebouw;

    • d.

      verhuizing van een onderneming onder het motto “het juiste bedrijf op de juiste plaats”, naar een locatie die deel uitmaakt van de lijst van bedrijfslocaties als bedoel in bijlage 1. Van het motto “het juiste bedrijf op de juiste plaats is sprake indien:

      • -

        het bedrijf kwalitatief afbreuk doet aan het bedrijventerrein waarop het nu is gevestigd óf

      • -

        het bedrijf qua bedrijfsvoering beter past op de beoogde nieuwe locatie.

  • 2.

    De stichting kan een eenmalige subsidie (niet zijnde lening of garantstelling) verstrekken voor de kosten van het onderzoek naar de haalbaarheid van een (her)ontwikkelingsproject om een kansrijke subsidieaanvraag te kunnen indienen.

  • 3.

    Het bestuur van de stichting kan voor een specifieke casus van de lijst van bedrijfslocaties als bedoeld in bijlage 1 afwijken, onder voorwaarde dat de casus voldoet aan de doelstelling van deze verordening zoals genoemd in artikel 3

Artikel 6 Subsidieverlening in de vorm van een lening

  • 1.

    Indien er sprake is van een subsidieverlening in de vorm van een lening wordt deze verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de stichting een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt voor een looptijd van maximaal 10 jaar.

  • 2.

    In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de subsidie in de vorm van een lening onder andere een regime voor betaling van rente en aflossing en afspraken met betrekking tot zekerheden opgenomen.

Artikel 7 Subsidieverlening in de vorm van een garantstelling

  • 1.

    Indien er sprake is van een subsidieverlening in de vorm van een garantstelling wordt deze verstrekt:

    • a.

      voor ten hoogste 80% van de door derden verstrekte lening;

    • b.

      met een looptijd van ten hoogste zes jaar.

  • 2.

    De subsidieverlening in de vorm van een garantstelling wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de stichting een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

Artikel 8 Subsidievereisten

  • 1.

    De stichting toetst subsidieaanvragen voor een project als bedoeld in artikel 5 aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project voldoet aan de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 3 en

    • b.

      het project wordt uitgevoerd op één van de aangewezen werklocaties, zoals opgenomen in bijlage 1, behoudens de bevoegdheid van de Stichting om van genoemde locaties af te wijken, en;

    • c.

      de aanvrager investeert, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit het aantrekken van vreemd vermogen dan wel uit verkregen subsidie niet verstrekt door één van de bij de SGE aangesloten bestuursorganen noch de provincie, minimaal 50% van de totale projectomvang en;

    • d.

      de projectaanvraag heeft betrekking op minimaal een projectomvang van € 500.000,-, en;

    • e.

      de betrokken SGE-gemeente waarin het project is gelegen heeft schriftelijk laten weten dat zij positief staat tegenover het voorgenomen project en zich actief zal inspannen, binnen de wettelijke kaders, om het project (bestuursrechtelijk) mogelijk te maken en;

    • f.

      er is sprake van een sluitende businesscase en;

    • g.

      voldoende is aangetoond dat het project zonder subsidie in de vorm van lening of garantstelling niet gerealiseerd kan worden en;

    • h.

      het project waar de aanvraag betrekking op heeft start binnen 1 jaar na datum beschikking lening dan wel garantstelling, waarbij het bestuur de bevoegdheid heeft deze termijn één keer met 1 jaar te verlengen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een subsidie alleen verleend indien na beoordeling van de businesscase blijkt dat door toevoeging van het project op basis van het worstcase scenario, de gemiddelde revolverendheid niet onder de 50% uit komt.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    De stichting weigert subsidie indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de subsidievereisten;

    • b.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;

    • c.

      In het geval geconstateerd wordt dat er mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatsteun.

  • 2.

    De stichting kan bepalen dat een subsidie aan een rechtspersoon wordt geweigerd of wordt ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 10 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5 lid 1 wordt vastgesteld op € 7.500.000,-.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5 lid 2 wordt vastgesteld op € 100.000,-.

  • 3.

    Het moment van indienen van een ontvankelijke en kwalitatief volwaardig onderbouwde aanvraag aan de adviescommissie is bepalend voor de volgorde van binnenkomst van aanvragen.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 5 lid 1, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 250.000,- en maximum € 2.500.000 per aanvraag.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 5 lid 2, bedraagt maximaal 50% van de volledige kosten voor het haalbaarheidsonderzoek met een maximum van € 7.500,-.

Artikel 12 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking met uitzondering van de volgende kosten:

  • a.

    BTW die op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 kan worden verrekend;

  • b.

    BTW die op grond van de Wet op het BTW compensatiefonds 2003 kan worden gecompenseerd;

  • c.

    Kosten die te maken hebben met de aanleg/ inrichting van het openbare gebied;

  • d.

    Boekwaarde van de vaste activa indien die afwijken van de op moment van aanvraag geldende marktwaarde.

Artikel 13 Aanvraagtermijn en bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden ingediend bij de stichting met gebruikmaking van een daartoe door de stichting vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen en in ieder geval een omschrijving van:

    • a.

      het project en de bij het project betrokken partijen;

    • b.

      de maatschappelijke en economische meerwaarde en daarmee een onderbouwing waarom het project in aanmerking komt voor een bijdrage vanuit de stichting;

    • c.

      Een financiële analyse van het project in de vorm van minimaal een begroting en kasstromen model;

    • d.

      Een verantwoording op basis waarvan blijkt dat het project past en voldoet aan de subsidiecriteria en op basis waarvan blijkt hoe hoog de subsidieaanvraag is.

Artikel 14 Adviescommissie

De stichting legt subsidie aanvragen ter advisering voor aan de door haar benoemde adviescommissie.

Artikel 15 Beslistermijn

De stichting beslist op een aanvraag, mits volledig, uiterlijk 12 weken na indiening aanvraag.

Artikel 16 Betaling / bevoorschotting

In de uitvoeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6 worden bepalingen opgenomen ten aanzien van de bevoorschotting van de verleende subsidie.

Artikel 17 Verplichtingen

De stichting verbindt aan de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de subsidieontvanger rapporteert een keer per jaar aan de stichting over de voortgang en de financiële stand van zaken, aan de hand van een door de stichting op te stellen verantwoordingsformulier;

  • 2.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb;

  • 3.

    de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan de stichting zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

  • 4.

    de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan de stichting zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 18 Wijze van vaststelling subsidie / verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidie vaststelling in bij de stichting uiterlijk op de in de subsidiebeschikking opgenomen datum.

    • a.

      De aanvraag tot vaststelling bevat:

      a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de te verrichten activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en de in de beschikking genoemde beoogde effecten zijn behaald en;

    • b.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan en;

    • c.

      overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening):

    • -

      een balans van het afsluitende boekjaar met een toelichting daarop en;

    • -

      een exploitatieoverzicht van de subsidieperiode en;

    • -

      een controleverklaring voor subsidies van meer dan €200.000,-, overeenkomstig het daartoe door de stichting opgestelde controleprotocol.

  • 2.

    De stichting stelt binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

Artikel 19 Toezicht

De stichting kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieaanvrager opgelegde voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 20 Hardheidsclausule

De stichting kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 9 en 10 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2021 of, indien bekendmaking niet voor 1 maart 2021 heeft plaatsgevonden, een dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Voor subsidie verleent vóór 1 maart 2021 blijft de verordening zoals vastgesteld op 7 december 2017 en in werking getreden op 1 januari 2018 van toepassing.

Artikel 22 Citeertitel

Deze Subsidieverordening wordt aangehaald alsSubsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties SGE (2021)

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 februari 2021.

De raad van de gemeente Waalre,

de griffier, de voorzitter,

W.A. Ernes dr. A.J.W. Boelhouwer

Bijlage 1 Subsidieverordening Investeringen Regionaal Ontwikkelingsfonds Werklocaties

Onderstaande bedrijventerreinen komen voor subsidie in aanmerking voor de delen van het bedrijventerrein waar per 01-01-2018 reeds bebouwing was gerealiseerd:

GEMEENTE

WERKLOCATIE

Best

HEIDE

Best

PHILIPS HEALTH CARE CAMPUS

Best

BREEVEN

Best

T ZAND

Eindhoven

ACHTSE BARRIER

Eindhoven

DE HURK

Eindhoven

DE TEMPEL/ VLOKHOVEN

Eindhoven

DRIEHOEKSBOS

Eindhoven

EINDHOVEN AIRPORT (Welschap A)

Eindhoven

ESP

Eindhoven

FLIGHT FORUM

Eindhoven

GDC EINDHOVEN ACHT

Eindhoven

HERZENBROEKEN

Eindhoven

HIGH TECH CAMPUS EINDHOVEN

Eindhoven

KADE

Eindhoven

KAPELBEEMD

Eindhoven

PARKFORUM

Eindhoven

RAPENLAND

Eindhoven

STRIJP T

Eindhoven

TU SCIENCEPARK

Eindhoven

WOENSELSE HEIDE

Geldrop-Mierlo

BIJENKORF

Geldrop-Mierlo

BLEEKVELDEN

Geldrop-Mierlo

DE HOOGE AKKER

Geldrop-Mierlo

DE SMAALE

Geldrop-Mierlo

EMOPAD

Geldrop-Mierlo

OUDVEN

Geldrop-Mierlo

PEIJNENBURG

Geldrop-Mierlo

RIELSEPARK

Geldrop-Mierlo

SPAARPOT

Geldrop-Mierlo

VLIER-HULST

Helmond

BP SCHOOTEN

Helmond

BP BRANDEVOORT

Helmond

HIGH TECH AUTOMOTIVE CAMPUS

Helmond

BZOB TERREIN

Helmond

CENTRALE KANAALZONE

Helmond

DE WEIJER WEST

Helmond

DE WEIJER-OOST

Helmond

FOOD TECHNOLOGY PARK

Helmond

GANSENWINKEL

Helmond

GROOT SCHOOTEN

Helmond

HOOGEIND

Helmond

KANAALDIJK ZUIDWEST

Helmond

KANAALZONE NOORD

Helmond

RIJPELBERG

Nuenen C.A.

BERKENBOSCH PINKAERT (DUIVENDIJK)

Nuenen C.A.

EENEIND I

Nuenen C.A.

EENEIND II

Nuenen C.A.

EENEIND II ZUID

Nuenen C.A.

KERKAKKERS

Nuenen C.A.

UITBREIDING BERKENBOS

Oirschot

BEDRIJVENSTRIP MOORLAND

Oirschot

DE SCHEPER

Oirschot

IT OIRSCHOT (DE STAD)

Oirschot

KANAALDIJK NOORD

Oirschot

STEENFORT

Oirschot

UITBREIDING BT (DE STAD)

Son en Breugel

CEBESON

Son en Breugel

EKKERSRIJT

Son en Breugel

HOOGSTRAAT

Son en Breugel

KANAALDIJK ZUID

Son en Breugel

STEENFABRIEK

Veldhoven

DE HEIBLOEM

Veldhoven

DE RUN 1000

Veldhoven

DE RUN 2000

Veldhoven

DE RUN 3000

Veldhoven

DE RUN 4000

Veldhoven

DE RUN 5000

Veldhoven

DE RUN 6000

Veldhoven

DE RUN 7000

Veldhoven

DE RUN 8000

Veldhoven

HABRAKEN

Veldhoven

HEALTH INNOVATION CAMPUS

Veldhoven

UITBREIDING DE RUN1000/2000

Veldhoven

ZANDVEN

Waalre

BEDRIJVENPARK HET BROEK

Waalre

DIEPENVOORDE

Waalre

EKENROOI NOORD

Waalre

VOLDIJN 1971


Noot
1

Dat deel van de middelen dat op basis van een worst case verwachting geacht wordt retour te komen

Noot
2

Fondskosten: personele kosten & plankosten die gemaakt moeten worden om de doelstelling van het fonds te realiseren.