Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor de procedure bij tegemoetkoming in geleden schade Procedureverordening tegemoetkoming in geleden schade 2010

Geldend van 25-03-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor de procedure bij tegemoetkoming in geleden schade Procedureverordening tegemoetkoming in geleden schade 2010

De raad van de gemeente Waalre;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 januari 2010, nr. 14;Gelet op afdeling 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro);Besluit vast te stellen de‘Procedureverordening voor tegemoetkoming in geleden schade 2010’ 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    schade: schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • 2.

    planologische maatregel: de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 3.10, 3.22 of 3.23 Wro, dan wel een van de andere in artikel 6.1 Wro genoemde schadeoorzaken;

  • 3.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro indient;

  • 4.

    bestuursorgaan: in deze regeling het college van burgemeester en wethouders;

  • 5.

    adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1 onder c Bro;

  • 6.

    adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 6 van deze verordening;

  • 7.

    derde-belanghebbende: belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, lid 2 en 3 Wro;

  • 8.

    gemeente: gemeente Waalre;

  • 9.

    drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 6.4 Wro.

Artikel 2 Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst

  • 1 De aanvraag om tegemoetkoming in de schade dient te voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in artikel 6.1.2.2 Bro. De aanvrager dient hiervoor gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier. Dit formulier dient in drievoud ingediend te worden.

  • 2 De postkamer tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op de aanvraag of het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.

  • 3 In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

  • 4 De hoogte van het drempelbedrag bedraagt € 300,--.

Artikel 3 Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid

  • 1 Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, dan verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

  • 2 Het college wijst de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag af indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.

  • 3 De termijn van vier weken kan een keer met ten hoogste vier weken worden verlengd voor het aanvullen van stukken.

Artikel 4 Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.4 Wro of 6.1.3.1 Bro, verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, de opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 Bro of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Adviseur of adviescommissie

  • 1 Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied op het gebied van schadeclaims.

  • 2 Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op schadeclaims vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3 Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op schadeclaims vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4 Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5 Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6 De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 6 Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1 Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 5, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2 Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 7 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1 Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 4 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede derde-belanghebbenden op de hoogte van de aanwijzing van:

    • a.

      Een adviseur als bedoeld in artikel 5, eerste lid, of

    • b.

      Meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 5, vijfde lid.

  • 2 De aanvrager, eventuele andere bestuursorganen, alsmede derde-belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3 Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 8 Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1 Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2 Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meerdere personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3 De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid gesteld worden de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derde-belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4 De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie eventueel ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5 Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6 Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat een onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7 Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derde-belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8 De aanvrager, het college, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de derdebelanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na toezending van het concept-advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9 Van een mondelinge reactie wordt een verslag opgemaakt, welke wordt verstrekt aan alle betrokken partijen.

  • 10 In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11 In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 9 Beschikking van het college

Zoals bepaald is in artikel 6.1.3.6 Bro:

  • 1.

    Beslist het college binnen acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag om tegemoetkoming in geleden schade en maakt deze beslissing binnen deze termijn bekend aan de aanvrager. Het college maakt deze beslissing eveneens binnen deze termijn bekend aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derde-belanghebbenden.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde beslissing, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 10 Nieuw Artikel

Indien het college een tegemoetkoming in geleden schade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1 De Wro en Bro (op grond van art. 9.1.18, eerste lid invoeringswet Wro) zijn van toepassing op aanvragen ingediend op of ná 1 juli 2008, waarbij het schadeveroorzakend besluit op of ná 1 september 2005 onherroepelijk is geworden.

  • 2 Tot 1 september 2010 geldt art. 6.2 lid 2 Wro (2% drempel) niet voor aanvragen om tegemoetkoming in de geleden schade die is ontstaan vóór 1 juli 2008.

  • 3 Na 1 september 2010 is het nieuwe recht van toepassing op alle verzoeken die vanaf die datum binnenkomen.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en wordt aangehaald als ‘Procedureverordening tegemoetkoming in geleden schade 2010’.

  • 2 De nu geldende ‘Procedureregeling planschade 2008’ wordt op 23 februari 2010 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 februari 2010 (agenda raad 23 februari 2010).De raad van de gemeente Waalre,de griffier,                         de voorzitter,J.A.J. Claessen               mr. H.C.R.M. de Wijkerslooth