Wegsleepverordening voor de gemeente Waddinxveen 2013

Geldend van 05-04-2013 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening voor de gemeente Waddinxveen

de raad van de gemeente Waddinxveen

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 29 januari 2013;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

Overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

Besluit: vast te stellen de volgende verordening:

Wegsleepverordening voor de gemeente Waddinxveen 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Deze verordening is van toepassing op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Waddinxveen exclusief de rijkswegen.

Artikel 3 Bewaarplaats

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt het terrein van bergingsbedrijf Regio Leiden, Terrassonsingel 1, 2411 PW Bodegraven, aangewezen of een ander door het college aan te wijzen locatie.

  • 2. De openingstijden van in het eerste lid genoemde bewaarplaats zijn:

    • a.

      maandag t/m vrijdag 8:00 – 18:00 (reguliere openingstijden);

    • b.

      maandag t/m vrijdag 18:00 – 22:00 (telefonische afspraak);

    • c.

      zaterdag, zondag en feestdagen 8:00-22:00 (telefonische afspraak).

  • 3. afhalen van voertuigen op de bewaarplaats buiten de reguliere openingstijden als genoemd onder lid 2 sub a kan alleen op telefonische afspraak via telefoonnummer 071-5157110;

  • 4. Het college is bevoegd bovengenoemde openingstijden en gegevens aan te passen.

Artikel 4 Kosten

  • 1. De voorrijkosten voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats:

    • a.

      voor een fiets of bromfiets worden door het college bepaald;

    • b.

      voor voertuigen tot 3.500 kg bedragen: € 70,00;

    • c.

      voor voertuigen boven de 3.500 kg worden door het college bepaald.

  • 2. De kosten voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats:

    • a.

      worden voor een fiets of bromfiets door het college vastgesteld;

    • b.

      bedragen voor voertuigen tot 3.500 kg inclusief bewaring van het voertuig de eerste verstreken periode van 24 uren of een gedeelte daarvan € 135,00;

    • c.

      voor voertuigen boven de 3.500 kg worden door het college bepaald.

  • 3. De kosten voor het bewaren van een voertuig op de bewaarplaats:

    • a.

      per eerste verstreken periode van 24 uren of een gedeelte daarvan is inbegrepen bij de kosten genoemd onder lid 2 sub b;

    • b.

      voor elke volgende verstreken periode van 24 uren of een gedeelte daarvan € 9,00;

    • c.

      voor afgifte van een voertuig tussen 19:00 en 7:00 of op zon- en feestdagen geldt een toeslag van € 35,00;

  • 4. De kosten voor het bekend maken van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling bedragen € 25,00.

  • 5. Het college is bevoegd om al deze kosten jaarlijks bij te stellen aan de hand van de kosten die het bergingsbedrijf in rekening brengt alsook het CBS-indexcijfer.

  • 6. Alle genoemde kosten zijn exclusief BTW.

Artikel 5 Motorrijtuigen met gebreken

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste van de maand na vaststelling.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Waddinxveen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 maart 2013:
de voorzitter,
(drs. H.P.L. Cremers)
de griffier,
(mr. F.W. van der Dussen)

Nota-toelichting

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1 van de wegsleepverordening gemeente Waddinxveen is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving. Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.

N.B. Deze wegsleepverordening kan echter niet gebruikt worden voor het wegslepen van fietsen en bromfietsen uit voetgangersgebieden en uit gebieden waar het door middel van bord E3 van Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) verboden is fietsen en bromfietsen te plaatsen buiten de rekken. Immers, fietsen en bromfietsen mogen ingevolge artikel 27 RVV 1990 worden geplaatst op het trottoir, op het voetpad of in de berm dan wel andere door het bevoegd gezag aangewezen plaatsen. Voorts kan niet weggesleept worden indien (brom)fietsen in strijd met bord E3 zijn geparkeerd (d.w.z. buiten de rekken) Bord E3 is immers niet genoemd in het Besluit wegslepen van voertuigen. Op grond van deze wegsleepverordening mogen wel fietsen verwijderd worden van de in artikel 2 van de wegsleepverordening genoemde wegen en weggedeelten (zoals bijvoorbeeld gehandicaptenparkeerplaatsen). Echter, inschakeling van een bergingsbedrijf hierbij is niet nodig aangezien dit via ambtelijke inzet plaats kan vinden.

In artikel 2 van de wegsleepverordening gemeente Waddinxveen worden wegen en weggedeelten aangewezen waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten (art. 170 lid 1 onder c van de Wegenverkeerswet 1994). Dit gezien de wettelijke bepaling hier strikt om vraagt. Voor de andere categorieën betreffende de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer (art. 170 lid 1 onder a en b Wegenverkeerswet 1994) geldt een algemene bepaling en is het dan ook niet nodig specifiek wegen en/of weggedeelten aan te wijzen.

In artikel 3 is de bewaarplaats bepaald. Gezien er gewerkt wordt met het Bergingsbedrijf Regio Leiden is de vestiging en opslaglocatie van dit bedrijf in Bodegraven aangewezen als bewaarplaats. In onvoorziene omstandigheden dan wel voor afwijkende voertuigen is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen. De openingstijden van de bewaarplaats van het Bergingsbedrijf zijn opgenomen in de verordening. Op het moment dat er sprake is van afgifte van de voertuigen buitenom de reguliere openingstijden dan is dit mogelijk via telefonische afspraak en geldt er een toeslag van € 35,00. Gezien een mogelijke wijziging in deze openingstijden of gegevens is de bevoegdheid voor het college opgenomen om deze aan te passen.

In artikel 4 worden de kosten voor het overbrengen en bewaren van voertuigen vastgesteld. De opgenomen tarieven zijn gelijk aan de kosten als welke in rekening worden gebracht door het bergingsbedrijf. Hierbij zijn de kosten opgenomen voor zover het geen fietsen of bromfietsen betreft danwel voertuigen boven de 3500kg. Hiertoe is de bevoegdheid voor het college opgenomen deze vast te stellen voor de betreffende situatie. Dit aangezien de berging van (brom)fietsen niet door het bergingsbedrijf uitgevoerd wordt en voor voertuigen zwaarder dan 3500 kg de kosten op basis van nacalculatie berekend worden aangezien dit sterk kan afwijken per situatie. Verder zijn ook de kosten voor het bekend maken van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling opgenomen. Dit betreft de kosten voor het versturen van de beschikking aan de voertuigeigenaar danwel rechthebbende. Het college is bevoegd om al deze kosten jaarlijks bij te stellen aan de hand van de kosten die het bergingsbedrijf in rekening brengt alsook het CBS-indexcijfer. Dit om het mogelijk te maken in te kunnen spelen op prijsstijgingen en dalingen.

In artikel 5 wordt het overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat, geregeld. Het begrip ‘motorrijtuig’ is in de verordening apart gedefinieerd in artikel 1 onder e omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b Wegenverkeerswet 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

b.een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Parkeren

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing

d.een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

(Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

e.een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Hierbij zal altijd van geval tot geval op basis van de genoemde situaties beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 Wegenverkeerswet 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c Wegenverkeerswet 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

  • ·

    het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • ·

    het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

  • ·

    het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

  • ·

    tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

  • ·

    tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

  • ·

    die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de vrijheid (doorstroming) van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten.