Bezwarenregeling rechtspositie personeel gemeente Waddinxveen 2014

Geldend van 09-10-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2014

Intitulé

Bezwarenregeling rechtspositie personeel gemeente Waddinxveen 2014

Burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

gelet op de d.d. 22 september 2014 in de commissie voor het Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming;

besluiten:

  • I.

    in te stellen de Commissie van advies voor bezwaarschriften inzake rechtspositionele aangelegenheden;

  • II.

    vast te stellen de navolgende

Bezwarenregeling rechtspositie personeel gemeente Waddinxveen 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders, door of namens wie het bestreden besluit is genomen;

  • b.

    belanghebbende: de ambtenaar of voormalig ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR);

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    commissie: de commissie van advies voor bezwaarschriften inzake rechtspositionele aangelegenheden, als bedoeld in artikel 2;

  • e.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht..

Artikel 2. Commissie

Er is een commissie, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet. Deze adviseert het bestuursorgaan over bezwaarschriften, gericht tegen besluiten van rechtspositionele aard, als bedoeld in de wet. Tevens adviseert de commissie over bezwaarschriften die zijn gericht tegen ingevolge de wet of een gemeentelijke regeling met een besluit gelijkgestelde handelingen.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke leden, waaronder de voorzitter, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 2. Één lid wordt benoemd op voordracht van het college.

  • 3. Één lid wordt benoemd op voordracht van de werknemersdelegatie in de commissie voor het Georganiseerd Overleg.

  • 4. Één lid, tevens voorzitter, wordt benoemd op gezamenlijke voordracht van de in het tweede en derde lid genoemde partijen.

  • 5. Het college benoemt voor de in het tweede en derde lid bedoelde leden tevens plaatsvervangende leden, zulks met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid.

  • 6. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

  • 2. De gemeentesecretaris wijst tevens een plaatsvervangend secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1. De leden en plaatsvervangend leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden en plaatsvervangend leden van de commissie kunnen worden herbenoemd.

  • 2. De leden en plaatsvervangend leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Hiervan doen zij schriftelijk mededeling aan het college en de commissie voor het Georganiseerd Overleg.

  • 3. Aftredende of ontslag nemende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift, met de daarbij overgelegde stukken en de overige op de zaak betrekking hebbende stukken worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat de commissie over het bezwaarschrift zal adviseren aan het bestuursorgaan.

Artikel 7. Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • -

    2:1, tweede lid (schriftelijke machtiging);

  • -

    6:6, wat betreft het stellen van een termijn, aan de indiener van het bezwaarschrift, waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van op de zaak betrekking hebbende stukken aan de gemachtigde, tijdens de behandeling van het bezwaarschrift door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid (terinzagelegging stukken);

  • -

    7:4, zesde lid (geheimhouding stukken);

  • -

    7:6, vierde lid (geheimhouding verhandelde ter hoorzitting);

van de wet worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie, dan wel namens deze door de secretaris.

Artikel 8. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van een lid van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze deskundigen zo nodig uitnodigen daartoe in de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de gemeentesecretaris vereist.

Artikel 9. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbende en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter is bevoegd te beslissen dat de belanghebbende en het bestuursorgaan niet in elkaars aanwezigheid worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

  • 3. De zitting van de commissie is niet openbaar.

  • 4. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 5. Indien de voorzitter op grond van het in het vierde lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende en het bestuursorgaan.

Artikel 10. Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbende en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbende of het bestuursorgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijkingen toe te staan van de termijnen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat ten minste twee leden, waaronder in ieder geval de voorzitter of diens plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 12. Niet deelneming aan de behandeling

De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de belanghebbende en het bestuursorgaan respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 14. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek door de commissie wenselijk wordt geacht, dan geschiedt bedoeld onderzoek onder leiding van de voorzitter. De voorzitter is bevoegd het onderzoek te houden of te doen houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist voltallig achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16. Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 13 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, dan verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Artikel 17. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 mei 2014.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: “Bezwarenregeling rechtspositie personeel 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 september 2014
De secretaris, De burgemeester,
A.B. Blomme drs. H.P.L. Cremers