Instellingsbesluit Commissie Beheer Zwembad 2015

Geldend van 16-04-2015 t/m heden

Intitulé

Instellingsbesluit Commissie Beheer Zwembad 2015

Burgemeester en wethouders van Waddinxveen,

Overwegende dat adequaat dient te worden voorzien in het beheer van het zwembad, wijzigingen in wetgeving en de gemeentelijke organisatie dienen te worden geïmplementeerd;

Gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;

B e s l u i t e n :

In te stellen de Commissie Beheer Zwembad:

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de commissie beheer zwembad;

  • b.

    raad: de raad van de gemeente Waddinxveen;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen;

  • d.

    zwembad: het gemeentelijk zwembad gelegen aan de Sniepweg;

  • e.

    bedrijfsleider: degene die door burgemeester en wethouders, gehoord de commissie, is aangesteld om het management over het zwembad te voeren;

  • f.

    personeel: de overige medewerkers die door burgemeester en wethouders, gehoord de commissie, zijn aangesteld om werkzaam te zijn in het zwembad.

INSTELLINGSTERMIJN

Artikel 2

De commissie wordt ingesteld voor onbepaalde tijd.

SAMENSTELLING

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal vier en maximaal zes andere leden. Zij worden in die respectieve hoedanigheid benoemd door het college, waarbij wordt gelet op het bezit van specifieke deskundigheid voor de vervulling van bepaalde taak binnen de commissie. In het bijzonder zal gelet worden op relevante commerciële ervaring en kennis van en ervaring op het terrein van public relations en/of reclame-activiteiten, recreatie en/of horeca. De leden dienen teven affiniteit te hebben met de taken vallende binnen het werkterrein van de commissie.

  • 2. Kandidaten voor het lidmaatschap kunnen worden gesteld op de volgende wijzen, zulks ter keuze van het college:

    • a.

      Op aanzoek van het college;

    • b.

      Door middel van aankondiging in de plaatselijke pers, waarbij inwoners van de gemeente Waddinxveen in de gelegenheid gesteld worden zichzelf of anderen als kandidaat voor te dragen.

  • 3. Aan de commissie kunnen door het college leden met adviserende stem worden toegevoegd.

  • 4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter treedt in zijn plaats een door de commissie uit zijn midden aan te wijzen lid.

ZITTINGSDUUR

Artikel 4

  • 1. De zittingsduur van de leden van de commissie is gelijk aan de zittingsduur van de leden van de raad.

  • 2. Bij tussentijdse benoeming heeft de nieuw benoemde zitting tot het einde van de zittingsperiode.

  • 3. Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 4. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Dit ontslag wordt schriftelijk bij het college ingediend, onder mededeling daarvan aan de commissie.

  • 5. De leden kunnen door het college, gevraagd en ongevraagd, tussentijds worden ontslagen. De beslissing van het college wordt ter stond aan de belanghebbende en aan de commissie meegedeeld.

  • 6. Zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een tussentijdse vacature benoemt het college een nieuw lid of voorzitter.

  • 7. Binnen twee maanden na de datum van periodieke aftreding van de leden van de commissie benoemt het college een voorzitter en nieuwe leden.

  • 8. Aftredende leden behouden hun lidmaatschap tot in hun vervanging is voorzien.

BENOEMINGSVEREISTEN EN ONVERENIGBARE BETREKKINGEN

Artikel 5

  • 1. Leden van de commissie kunnen alleen zijn personen die voldoen aan de in artikel 10 van de Gemeentewet gestelde vereisten voor het lidmaatschap van de raad, zulks met uitzondering van het ingezetenschap.

  • 2. De leden van de commissie mogen geen der in artikel 13 van de Gemeentewet voor de leden van de raad genoemde onverenigbare betrekkingen bekleden.

  • 3. De leden van de commissie mogen:

    • a.

      rechtstreeks noch middelijk een overeenkomst aangaan betreffende goederen of inkomsten behorend tot de beheerstaak van de commissie dan wel deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de in beheer en exploitatie gegeven zwembad;

    • b.

      geen gift, provisie of beloning aannemen of enig voordeel, hoe genaamd en in welk vorm ook, genieten terzake van het in beheer en exploitatie gegeven zwembad.

  • 4. Indien een lid van de commissie zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de in het derde lid gestelde verboden, kan hij door het college worden geschorst.

  • 5. Het college kan hem onmiddellijk van zijn lidmaatschap van de commissie vervallen verklaren, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich voor een door de burgemeester aan te wijzen commissie van drie leden te verdedigen.

  • 6. De van zijn lidmaatschap vervallen verklaarde is gedurende twee jaar, te rekenen van het collegebesluit tot vervallenverklaring van het lidmaatschap, niet tot lid van de commissie benoembaar.

  • 7. Indien het college geen aanleiding vindt het lid van zijn lidmaatschap vervallen te verklaren, heft hij de schorsing terstond op.

  • 8. De beslissing van het college wordt terstond aan de belanghebbende en aan de commissie meegedeeld.

TAAK

Artikel 6

  • 1. De commissie heeft tot taak het beheer, de exploitatie en de verhuur of ingebruikgeving op andere wijze en alles wat daarmee samenhangt van het zwembad.

  • 2. De commissie bevordert de sportbeoefening en het zwemmen gelet op het recreatieve belang daarvan en vanwege de volksgezondheid.

Artikel 7

Tot de in artikel 6 genoemde taak van de commissie behoort onder meer:

  • a.

    Het nemen van besluiten met betrekking tot het beheer, de verhuur en de exploitatie van het zwembad, een en ander met inachtneming van de bepalingen van dit besluit;

  • b.

    Het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college, over aangelegenheden op het terrein van het beheer en de exploitatie van het zwembad;

  • c.

    Het onderhouden van contacten met en het bevorderen van het overleg en de samenwerking tussen organisaties, instellingen en personen die van het zwembad gebruik kunnen maken;

  • d.

    Het houden van toezicht op het gebruik van het zwembad;

  • e.

    Het (doen) verrichten van werkzaamheden, voortvloeiende uit het gebruik van het zwembad.

BEVOEGDHEDEN

Artikel 8

  • 1. Aan de commissie worden, met inachtneming van de volgende artikelen, voor het uitoefenen van de in artikel 6 genoemde taak, de navolgende bevoegdheden, overgedragen:

    • a.

      het aangaan van verhuurovereenkomsten met de gebruikers van het zwembad;

    • b.

      het vaststellen, voorwaarden en tarieven voor huurders, gebruikers en bezoekers;

    • c.

      het treffen van alle voorzieningen op het gebied van onderhoud, schoonhouden en hygiëne, waaronder begrepen de bevoegdheid tot uitbesteding van bepaalde werkzaamheden;

    • d.

      het treffen van voorzieningen, die zijn aan te merken als partiële en/of functieverbeterende aanpassingen, rekening houden met de wettelijke regelingen terzake en vergunningsplichtigheid;

    • e.

      het nemen van besluiten inzake het consumptiebeleid, waaronder het verpachten van restauratieve voorzieningen, inclusief het daartoe in het zwembad ingerichte deel; alvorens tot verpachting over te gaan wordt het oordeel van het college ingewonnen;

    • f.

      het regelen van de openings- en sluitingstijden, met inachtneming van hetgeen daarover in enige wet of verordening is geregeld;

    • g.

      de planning van activiteiten;

    • h.

      indien nodig, het overleg voeren met de bedrijfsleider ten aanzien van werkinstructies voor het personeel.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen de overgedragen bevoegdheden geheel of gedeeltelijk terugnemen.

Artikel 9

De uit de uitvoering van artikel 8 voortvloeiende besluiten worden niet genomen voordat de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen in de goedgekeurde begroting van de gemeente of in een goedgekeurd besluit tot wijziging van die begroting, zijn geraamd.

SECRETARIS

Artikel 10

  • 1. De commissie benoemt uit haar midden een secretaris. Tevens wordt een plaatsvervangend secretaris aangewezen, die tevens plaatsvervangend penningmeester is.

  • 2. De secretaris kan zich doen bijstaan door een notulist(e).

  • 3. De secretaris is verantwoordelijk voor secretariële werkzaamheden voortvloeiend uit de taak van de commissie alsmede voor de verslaglegging van de commissievergaderingen.

PENNINGMEESTER

Artikel 11

De commissie benoemt uit haar midden een penningmeester. Tevens wordt een plaatsvervangend penningmeester aangewezen die tevens plaatsvervangend secretaris is.

VERGADERINGEN

Artikel 12

  • 1. De commissie vergadert tenminste viermaal en ten hoogste twaalf maal per jaar.

  • 2. Minimaal twee leden van de commissie kunnen schriftelijk en met redenen omkleed aan de voorzitter verzoeken een vergadering te beleggen. Deze vergadering vindt binnen 14 dagen na dagtekening van het verzoek plaats.

  • 3. De vergaderingen van de commissie worden door haar voorzitter belegd, waartoe, behoudens in bijzondere omstandigheden, tenminste tweemaal vierentwintig uur tevoren aan de leden de agenda van de te behandelen onderwerpen moet worden toegezonden.

Artikel 13

  • 1. De vergadering van de commissie wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 2. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd op de in artikel 12, lid 3, voorgeschreven wijze, met aanhaling in de oproepingsbriefjes van de bepalingen van dit artikel. Evenwel behoeven slechts vierentwintig uur tussen de rondzending van de oproepingbriefjes en het uur van de vergadering te verlopen.

  • 3. Deze laatste vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden.

GEHEIMHOUDING

Artikel 14

  • 1. De commissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een vergadering verhandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een vergadering behandelde wordt tijden die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en alle die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter, ten aanzien van de stukken die hij aan de commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen tot de voorzitter of de commissie, dan wel, indien de stukken aan het college zijn voorgelegd, het college haar opheft.

  • 3. Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Artikel 15

  • 1. Over alle zaken wordt mondeling bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2. Indien bij het nemen van een besluit voer een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

BESLUITVORMING

Artikel 16

  • 1. Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden, dat zitting heeft en zich niet op grond van artikel 17 van stemmen moet onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Bij het doen van voordrachten of aanbevelingen van personen worden leden die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Wanneer omtrent het doen van voordrachten of aanbevelingen van personen bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 4. Is ook bij deze stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de uitslag daarvan aan het college voorgelegd.

Artikel 17

  • 1. Een lid van de commissie onthoudt zich van stemmen over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 2. Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan, wanneer hij behoort tot die personen, tot wie de keuze door een voordracht of bij herstemming is beperkt.

VERGOEDINGEN

Artikel 18

De leden van de commissie, ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie een vergoeding, als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet, met dien verstande dat de vergoeding wordt gelijkgesteld met die van een fractievertegenwoordiger als bedoeld in de Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en fractievertegenwoordigers gemeente Waddinxveen 2014.

DESKUNDIGEN

Artikel 19

De commissie is bevoegd deskundigen te horen over aangelegenheden, die tot haar werkkring behoren, waaronder begrepen ambtenaren in dienst van de gemeente.

TOEGANGSBEVOEGDHEID

Artikel 20

De leden van de commissie hebben ten behoeve van de uitoefening van hun taak te allen tijde vrije toegang tot de gebouwen en terreinen die aan haar in beheer en exploitatie zijn gegeven.

BEDRIJFSLEIDER

Artikel 21

  • 1. De dagelijkse leiding en het dagelijks toezicht op het beheer en exploitatie van het zwembad berusten bij een aan te stellen bedrijfsleider.

  • 2. De bedrijfsleider zal in het bijzonder belast zijn met de dagelijkse leiding over het personeel werkzaam bij het zwembad.

  • 3. De bedrijfsleider woont de vergaderingen van de commissie bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 4. Rechtspositioneel valt de bedrijfsleider onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

  • 5. Op het gebied van personeel is de bedrijfsleider verantwoording schuldig aan de gemeente.

  • 6. De commissie is bevoegd aan haar opgedragen taken aan de bedrijfsleider te mandateren.

PERSONEEL

Artikel 22

  • 1. Personeel reeds werkzaam bij het zwembad blijft in dienst van de gemeente Waddinxveen.

  • 2. Het personeel is aan de bedrijfsleider ondergeschikt.

  • 3. Het personeel is werkzaam onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

FINANCIËLE ADMINISTRATIE

Artikel 23

  • 1. De boekhouding wordt gevoerd onder toezicht van de penningmeester, volgens de daartoe bepaalde voorschriften.

  • 2. De commissie kan nadere voorschriften geven omtrent de inrichting en het bijhouden van de administratie.

Artikel 24

De penningmeester draagt er zorg voor, dat de administratieve organisatie zodanig is, dat wordt voldaan aan de eisen ven doelmatig financieel beheer, alsmede dat maatregelen worden genomen voor een goede werking van de interne controle, opdat de volledigheid en juistheid van de administratie en van de ontwerp-jaarrekening zijn gewaarborgd.

Artikel 25

De penningmeester draagt zorg voor het verstrekken aan de commissie van zowel alle informatie nodig voor het goed functioneren van de commissie, als voor het op verzoek van de commissie geven van advies.

Artikel 26

Betalingen worden uitsluitend gedaan op grond van door de bedrijfsleider gegeven betalingsopdrachten. De betalingen worden eerst uitgevoerd nadat de hieraan ten grondslag liggende bescheiden door de gemeentelijke afdeling bedrijfsvoering (cluster financiën) zijn geaccordeerd.

Artikel 27

Overeenkomstig de daarop betrekking hebbende besluiten van de raad of van de commissie stelt de bedrijfsleider de te innen bedragen vast.

Artikel 28

  • 1. De penningmeester draagt zorg voor een zodanige kredietbewakingsadministratie, dat te verwachten overschrijding van begrotingsposten tijdig wordt gesignaleerd.

  • 2. Hij geeft hiervan onverwijld kennis aan de commissie.

  • 3. Hij geeft na het einde van het eerste halfjaar, na de derde kwartaal en met de (concept)jaarrekening aan de commissie een kredietoverzicht, omvattende per post het bedrag van de raming van de uitgaven, van de lopende bestellingen en van het nog beschikbare krediet of de overschrijding. De momenten zijn

  • 4. Tevens dient gelijktijdig een gespecificeerd overzicht te worden verstrekt van de geraamde inkomsten/uitgaven vergeleken met de werkelijke inkomsten/uitgaven.

BEGROTING

Artikel 29

  • 1. De commissie zendt voor 15 juli van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor dit moet dienen, het door haar opgestelde jaarplan, vergezeld van alle financieel relevante stukken, waaronder het ontwerp van de begroting en een tarievenplan voor het zwembad, vergezeld van een beheers- en beleidstoelichting, alsmede van een overzicht van planning groot onderhoud en meerjarenbegroting aan het college.

  • 2. Indien ingevolge het eerste lid opgestelde ontwerpbegroting niet past in het door het college voorgestane financiële beleid, geeft het college daarvan kennis aan de commissie en pleegt met haar overleg teneinde te komen tot een ontwerpbegroting, die, naar het oordeel van het college past in het hiervoor bedoelde beleid.

  • 3. Indien tussen het college en de commissie geen overeenstemming wordt bereikt, stelt het college zelfstandig een herziene ontwerpbegroting op en verwerken deze in de aan de raad ter vaststelling aan te beiden gemeentebegroting met vermelding van de geschilpunten ten opzichte van de door de commissie geadviseerde ontwerpbegroting, de motieven van de commissie tot hantering van andere bedragen en die van het college tot wijziging van die bedragen.

  • 4. Indien de ramingen dreigen te worden overschreden c.q. onderschreden, wordt op overeenkomstige wijze als in de vorige leden van dit artikel voor de ontwerpbegroting van de commissie is geregeld, tot een voorstel tot wijziging van de gemeentebegroting aan de gemeenteraad gekomen.

REKENING

Artikel 30

  • 1. Door de penningmeester wordt binnen drie maanden na afloop van het desbetreffende jaar de ontwerprekening en de daarop betrekking hebbende toelichting van de exploitatie van het zwembad aan de commissie aangeboden.

  • 2. De commissie biedt het college de ontwerprekening vóór 1 april van dat jaar aan.

VERSLAG

Artikel 31

Binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar zendt de commissie aan het college een verslag van haar werkzaamheden over het afgelopen jaar.

Artikel 32

De commissie draagt zorg voor toezending van de besluitenlijsten van de vergaderingen van de commissie aan het college.

VERANTWOORDING

Artikel 33

De commissie is voor de haar opgedragen taak verantwoording schuldig aan het college. Zij verstrekt daartoe aan het college alle gewenste inlichtingen.

VERHOUDING TOT BESLUITEN RAAD EN COLLEGE

Artikel 34

Besluiten van de commissie treden niet in hetgeen is geregeld bij besluit van de raad of van het college; bij twijfel of een besluit dat doet, beslist de raad respectievelijk het college.

ONDERTEKENING

Artikel 35

Stukken uitgaande van de commissie worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Bij afwezigheid van de voorzitter worden de stukken ondertekend door degene die hem ingevolgde artikel 3, lid 4, vervangt. Bij afwezigheid van de secretaris worden de stukken ondertekend door degene, die ingevolge artikel 10 als zijn vervanger is aangewezen.

WIJZIGING INSTELLINGSBESLUIT

Artikel 36

Wijziging van dit instellingsbesluit vindt niet plaats voordat de commissie is gehoord.

NIET VOORZIENE GEVALLEN

Artikel 37

In de gevallen waarin dit instellingsbesluit niet voorziet, beslist het college.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking.

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Instellingsbesluit Commissie Beheer Zwembad 2015”.

Ondertekening

Waddinxveen, 7 april 2015
Burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
(mw. A.B. Blomme) (drs. H.P.L. Cremers)