Regeling vervallen per 31-12-2008

Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor verlening van subsidies ex artikel 27, eerste lid, onderdeel d Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Geldend van 05-05-2004 t/m 30-12-2008

Intitulé

Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor verlening van subsidies ex artikel 27, eerste lid, onderdeel d Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Aa en Maas;

overwegende dat:

  • het waterschap stimuleert om te komen tot vermindering van emissies naar oppervlaktewateren en het sluiten van waterkringlopen in bedrijfsprocessen;

  • het waterschap streeft naar een optimaal economisch gebruik van persleidingen, rioolgemalen en rioolwaterzuiveringsinstallaties;

  • inzicht in de ontwikkeling van het afvalwateraanbod over de middellange termijn, zowel qua waterkwantiteit als qua vervuilingseenheden hiervoor essentieel is;

  • kapitaalvernietiging en stijging van het tarief voor de aan de rioolwaterzuiveringsinstallaties van het waterschap gebonden lozers zoveel mogelijk moet worden voorkomen;

  • het derhalve wenselijk kan zijn meerjarige afspraken te maken met bedrijven die een substantiële belasting van de zuiveringstechnische voorzieningen veroorzaken;

  • het ingevolge artikel 27 Wet verontreiniging oppervlaktewateren mogelijk is subsidie te verstrekken;

  • ingevolge de Algemene wet bestuursrecht subsidieverlening geschiedt op basis van een beschikking;

  • ingevolge de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst kan worden gesloten;

  • de Europese Commissie geen bezwaar heeft tegen dergelijke vorm van steun indien wordt voldaan de randvoorwaarden zoals vastgelegd in voornoemde circulaire van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

  • het waterschap binnen die randvoorwaarden de mogelijkheid heeft zijn eigen beleid te bepalen;

  • het derhalve noodzakelijk is het bestaande toetsingskader te vervangen door een regeling waarbij de Europese randvoorwaarden worden overgenomen;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 14 januari 2004;

gelet op het beleid zoals neergelegd in de circulaire van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van 20 november 2002 voor subsidies als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Verklaring van geen bezwaar van de Europese Commissie van 17 juli 2002, kenmerk C(2002)1797fin, voor steunverlening op basis van voornoemde circulaire.

gelet op artikel 27, eerste lid, onderdeel d Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

1.In te trekken het door de Vergadering van Hoofdingelanden van het voormalige waterschap De Aa op 28 januari 2000 vastgestelde toetsingskader;

2.In te trekken het door de Vergadering van Hoofdingelanden van het voormalige waterschap De Maaskant op 25 juni 1998 vastgestelde toetsingskader;

3.Vast te stellen de navolgende “Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor verlening van subsidies ex artikel 27, eerste lid, onderdeel d Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor verlening van subsidies ex artikel 27, eerste lid, onderdeel d Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor subsidieverlening ex artikel 27, eerste lid, sub d Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Artikel 1 Omvang lozing

  • 1. Het aantal vervuilingseenheden dat door het belastingplichtig bedrijf op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap wordt gebracht, bedraagt minimaal 5% van de zuiveringscapaciteit van die installatie dan wel minimaal 5000 vervuilingseenheden indien de zuiveringscapaciteit van die installatie meer dan 100.000 vervuilingseenheden bedraagt.

  • 2. Voor het afvalwater van het bedrijf waaraan subsidie wordt verleend, bestaat voor het waterschap geen of tijdelijk geen vergelijkbare alternatieve benutting van de zuiveringscapaciteit van de zuiveringsinstallatie.

Artikel 2 Reële mogelijkheid tot zelf (voor)zuiveren

  • 1. Het bedrijf dat voor subsidieverlening in aanmerking wil komen, dient aan te tonen dat het laten (voor)zuiveren van zijn afvalwater voor hem per vervuilingseenheid financieel substantieel voordeliger is dan het tarief per vervuilingseenheid van de verontreinigingsheffing van het waterschap;

  • 2. Het bedrijf dient aan te tonen dat het financieel in staat is om de voorzuivering van zijn afvalwater daadwerkelijk te realiseren.

  • 3. Het bedrijf dient aan te tonen dat het zelf (voor)zuiveren van zijn afvalwater binnen de geldende wettelijke eisen kan plaatsvinden.

  • 4. Met de door het bedrijf beoogde eigen zuivering dient tenminste een reductie van de vervuilingswaarde van 50% van de bestaande afvalwaterlozing te worden behaald.

  • 5. Het bedrijf dient mogelijkheden te hebben om:

    • a.

      het gezuiverde effluent direct op het oppervlaktewater te lozen, dan wel het gezuiverde effluent anderszins aan te wenden;

    • b.

      bij lozing op de riolering zorg te dragen voor een zodanige samenstelling van het afvalwater dat de doelmatige werking van de ontvangende rioolwaterzuiveringsinstallatie op basis van de criteria zoals bepaald door het bestuur van het waterschap niet in gevaar komt.

  • 6. Een bedrijf dat reeds over een eigen (gedeeltelijke) zuivering beschikt en voor subsidieverlening in aanmerking wenst te komen, dient een onderbouwing van de huidige bedrijfsvoering op basis van de in het vorige lid sub b vermelde criteria te presenteren en de invloed van aansluiting van de afvalwaterstroom op de rioolwaterzuiveringsinstallatie in beeld te brengen.

Artikel 3 Hoogte individuele subsidie

  • 1. De aan een bedrijf verleende jaarlijkse subsidie bedraagt per vervuilingseenheid ten hoogste het verschil van het tarief per vervuilingseenheid van de verontreinigingsheffing van het waterschap en de kosten van het zelf (voor)zuiveren per vervuilingseenheid, zoals door het bedrijf dient te worden aangetoond.

  • 2. De aan een bedrijf verleende jaarlijkse subsidie bedraagt per vervuilingseenheid ten hoogste 50% van het tarief per vervuilingseenheid.

Artikel 4 Duur subsidieverlening

De subsidie voor het bedrijf wordt verleend voor een periode van tien jaar of minder.

Artikel 5 Terugvordering bij niet voldaan aan subsidievoorwaarden

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat het bedrijf per kalenderjaar tenminste een minimum aantal en ten hoogste een maximum aantal vervuilingseenheden op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap brengt.

  • 2. De bepalingen van afdeling 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht inzake betaling en terugvordering zijn van toepassing.

Artikel 6 Rapportage

Het waterschap rapporteert aan de Directeur-Generaal Water van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat over ieder kalenderjaar:

  • a.

    De naam van de bedrijven aan wie subsidie wordt verleend;

  • b.

    De adressen van de vestigingen van waaruit de sub a bedoelde bedrijven afvalwater op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap hebben gebracht;

  • c.

    De branches waarin de sub a bedoelde bedrijven werkzaam zijn;

  • d.

    Het aantal vervuilingseenheden dat het bedrijf in dat kalenderjaar op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap heeft gebracht;

  • e.

    Het bedrag van de subsidie per vervuilingseenheid;

  • f.

    Het tarief van de verontreinigingsheffing per vervuilingseenheid;

  • g.

    De periode waarover subsidie aan de sub a bedoelde bedrijven is verleend;

  • h.

    De te verwachten veranderingen in het daaropvolgend kalenderjaar met betrekking tot de sub a tot en met g bedoelde gegevens.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling kan wordt aangehaald als: “Beleidsregeling waterschap Aa en Maas voor subsidieverlening ex artikel 27, eerste lid, sub d Wet verontreiniging oppervlaktewateren”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 maart 2004,
Het Algemeen Bestuur van het waterschap Aa en Maas,
de griffier,
drs. C.J.E. van Vlokhoven
de dijkgraaf,
drs. L.P.M. van den Berg