Regeling vervallen per 10-10-2020

Mandaatregeling 2010

Geldend van 08-12-2014 t/m 27-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 12-11-2014

Intitulé

Mandaatregeling 2010

Het dagelijks bestuur en de dijkgraaf van waterschap Aa en Maas;

ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de Waterschapswet, Waterwet, Algemene wet bestuursrecht, Wet op de ondernemingsraden en het Reglement voor het waterschap Aa en Maas;

overwegende dat

één van de uitgangspunten van de organisatie is het zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een mandaat- en volmachtregeling noodzakelijk is;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de volgende regeling tot het mandateren van bevoegdheden van het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf.

Hoofdstuk I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen, waaronder tevens de voorbereiding en de uitvoering ervan wordt verstaan.;

  • b.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat de betreffende bevoegdheid heeft verleend;

  • c.

    gemandateerde: degene die de bevoegdheid namens het bestuursorgaan uitoefent;

  • d.

    ondermandaat: de gemandateerde verleent mandaat aan een ander. Voor het verlenen van ondermandaat is toestemming van de oorspronkelijke mandaatgever noodzakelijk;

  • e.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    leden van het directieteam: de secretaris-directeur en de als zodanig benoemde functionarissen die gezamenlijk zijn belast met de leiding van de organisatie dan wel ieder voor zich is belast met onderdelen van de organisatie;

  • g.

    stafafdelings-, afdelings-, districts- en regiohoofd: de als zodanig benoemde functionaris die is belast met de leiding van één zelfstandig onderdeel van de ambtelijke organisatie met een eigen productinhoudelijke verantwoordelijkheid.

  • h.

    medewerker: ambtenaar of arbeidscontractant als bedoeld in artikel 1.1. SAW.

Hoofdstuk II MANDAAT EN VOLMACHT

Artikel 2 Verlening

  • 1. Het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf verlenen mandaat respectievelijk volmacht aan de secretaris-directeur, leden van het directieteam, stafafdelings-, afdelings-, districts- en regiohoofden om de bevoegdheden zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen A en B uit te oefenen onder de daar genoemde voorwaarden.

  • 2. De in deze regeling opgenomen bepalingen omtrent mandaat zijn van overeenkomstige toepassing op het uitoefenen van volmacht.

  • 3. De mandaatgever kan te allen tijde ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 4. Het nemen van beslissingen op bezwaarschriften betreffende gemandateerde bevoegdheden is uitdrukkelijk voorbehouden aan het desbetreffende bestuursorgaan.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, keuren/verordeningen e.d. van diverse wetgevers of bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Relatie regeling budgethouderschap

Indien de uitoefening van het mandaat financiële consequenties heeft, is de Regeling budgethouderschap mede van toepassing.

Hoofdstuk III Algemene aanwijzingen

Artikel 4 Plaatsvervanging

Bij afwezigheid van de gemandateerde worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun collega-leidinggevende, dan wel de naast hogere leidinggevende, tenzij in de bijlagen anders is bepaald.

Artikel 5 Beperkende voorwaarden

  • 1. De gemandateerde maakt geen gebruik van het mandaat indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan bij mandaatverlening gestelde voorwaarden;

    • b.

      overschrijding dreigt van kredieten of begrotingsposten;

    • c.

      niet binnen bestaand beleid wordt besloten.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt en in de onderstaande gevallen is de gemandateerde verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de mandaatgever:

    • a.

      bij afwijking van een verplicht voorgeschreven advies

    • b.

      indien het besluit naar verwachting aanleiding zal zijn tot bezwaar.

Artikel 6 Registratie en verantwoording

  • 1. Al de krachtens mandaat genomen besluiten dienen schriftelijk te worden vastgelegd en naar behoren te worden gearchiveerd.

  • 2. De gemandateerde stelt het bestuursorgaan in kennis van die besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze voor het bestuursorgaan van belang zijn om voldoende geïnformeerd te zijn.

Hoofdstuk IV ONDERMANDAAT

Artikel 8

  • 1. De functionarissen, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen, kunnen ondermandaat verlenen, onder de aan het mandaat gestelde voorwaarden. Het verlenen van ondermandaat aan externen is toegestaan na toestemming van de directie.

  • 2. De mandaatgever kan ter zake van de uitoefening van deze bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 3. Een besluit tot het verlenen van ondermandaat wordt schriftelijk vastgelegd en opgenomen in een afzonderlijk dossier.

Hoofdstuk V WIJZE VAN ONDERTEKENING

Artikel 9

Bij de uitoefening van een mandaat worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

Het dagelijks bestuur,

namens deze,

gevolgd door de  functieaanduiding, handtekening en naam van de (onder) gemandateerde

De dijkgraaf,

namens deze,

gevolgd door de  functieaanduiding, handtekening en naam van de (onder) gemandateerde

Hoofdstuk VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Mandaatregeling 2010".

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 22 december 2009.

  • 3. Op de dag van inwerkingtreding van dit besluit vervalt "Mandaatregeling 2008", vastgesteld op 5 december 2007.

  • 4. Ondermandaten verleend op grond van Mandaatregeling 2008 worden geacht ingevolge Mandaatregeling 2010 te zijn verleend.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur op 15 december 2009,
­de secretaris, de dijkgraaf,
drs. P. Sennema drs. L.H.J. Verheijen
­Aldus vastgesteld door de dijkgraaf op 15 december 2009
­De dijkgraaf
drs. L.H.J. Verheijen

Bijlage A

Algemeen mandaat

Mandaat aan secretaris-directeur

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Integrale coördinatie en afstemming bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering ten aanzien van de producten van het waterschap.

Op basis van afstemming binnen het directieteam en met inachtneming van de eventueel specifiek opgestelde instructies.

Het aanstellen van medewerkers in de functie van (staf)afdelings-, regio- of districtshoofd.

Voor zover het een bestaande functie betreft.

Het openstellen van vacatures en het maken van afspraken ter voorbereiding van de aanstelling van medewerkers voor sector, (staf)afdeling, district of regio.

Voor zover passend binnen het toegekende personeelsbudget en het reguliere benoemingsbeleid binnen het waterschap.

Het voeren van beoordelings-, functionerings-, jaarwerkplan- en popgesprekken met directieleden en (staf)afdelingshoofden.

 

Het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen.

M.u.v. strafontslag.

Regelmatige bestuurlijke terugkoppeling.

Mandaat aan leden van het directieteam

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aanstellen van medewerkers werkzaam binnen het organisatieonderdeel waaraan zij leiding geven  met uitzondering van afdelings-, regio- of districtshoofden.

Voor zover het een bestaande functie betreft.

 

Voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van alle aangelegenheden binnen de verschillende portefeuilles.

Met inachtneming van hetgeen is gesteld ten aanzien van de bijzondere mandaten (Bijlage B) en in de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2009.

Het voeren van beoordelings-, functionerings-, jaarwerkplan- en popgesprekken met achtereenvolgens (staf)afdelings-, district- en regiohoofden van de organisatieonderdelen waaraan zij leiding geven.

 

Het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen van afdelings-, district- en regiohoofden van het organisatieonderdeel waaraan zij leiding geven,

Met uitzondering van het verlenen van ontslag en het treffen van disciplinaire maatregelen.

Mandaat aan (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van alle aangelegenheden binnen achtereenvolgens , (staf)afdeling, district of regio die behoren tot de producten waarvoor men verantwoordelijkheid draagt.

Met inachtneming van hetgeen is gesteld ten aanzien van de bijzondere mandaten (Bijlage B) en in de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2009.

Het voeren van beoordelings-, functionerings-, jaarwerkplan- en popgesprekken   met medewerkers van eigen (staf)afdeling, district of regio.

 

Het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen van medewerkers van eigen (staf)afdeling, district of regio,

Met uitzondering van het verlenen van ontslag en het treffen van disciplinaire maatregelen. .

Het opleggen van de verplichting om op of in gronden onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, voor zover dat voor de vervulling van de taken van het waterschap redelijkerwijs nodig is.

Spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt de beschikking waarbij de gedoogplicht wordt opgelegd, ten minste twee weken voor aanvang van het onderzoek aan de rechthebbenden bekendgemaakt. (art. 5.21 Waterwet)

Het opleggen van de verplichting op of in gronden onderzoek te gedogen door degene die ter verkrijging van gegevens, benodigd voor de aanvraag of wijziging van een watervergunning of ter voldoening aan een andere op grond van de Waterwet, dan wel een verordening van waterschap of provincie in het kader van het waterbeheer, op hem rustende verplichting, onderzoek moet verrichten..

Spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt de beschikking waarbij de gedoogplicht wordt opgelegd, ten minste twee weken voor aanvang van het onderzoek aan de rechthebbenden bekendgemaakt.

Bij het opleggen van de gedoogplicht worden zodanige voorwaarden gesteld dat de vergoeding van schade aan rechthebbende op voldoende wijze is verzekerd. (art. 5.22 Waterwet)

 

 

Het opleggen van de verplichting om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, voor zover dat voor de vervulling van de taken van het waterschap redelijkerwijs nodig is en de belangen van de rechthebbende onteigening niet vorderen.

Spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt de beschikking waarbij de gedoogplicht wordt opgelegd, ten minste twee weken voor aanvang van het onderzoek aan de rechthebbenden bekendgemaakt. (art. 5.24 Waterwet)

Bijlage B

BIJZONDER MANDAAT

Mandaat aan dijkgraaf

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom tot handhaving van regels die het waterschap uitvoert.

Terugmelding genomen besluiten in de vergadering van het dagelijks bestuur.

Het nemen van gedoogbeschikkingen.

Terugmelding genomen besluiten in  de vergadering van het dagelijks bestuur.

De bevoegdheid tot het instellen en intrekken van een verbod op het onttrekken van water aan oppervlaktewater.

In overleg met portefeuillehouder en verantwoording achteraf in de vergadering van het dagelijks bestuur.

Het onverwijld treffen van maatregelen als t.g.v. een ongewoon voorval de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam zodanig is of dreigt te worden verontreinigd of aangetast dat de kwaliteit van die bodem of oever een belemmering vormt voor het bereiken van de gewenste gebiedskwaliteit.

Met inachtneming van het bepaalde in art. 5.15 Waterwet

 

Mandaat aan secretaris-directeur

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het toezenden ter goedkeuring of ter informatie van besluiten of standpunten van het algemeen en dagelijks bestuur en besturen aan andere overheidslichamen.

 

Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of afdoening van bestuurlijk overleg tussen (leden van) het dagelijks bestuur en bestuurders of besturen van (overheids)instanties.

 

Het voeren van correspondentie ter uitvoering van door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten.

 

Mandaat aan secretaris-directeur c.q. WOR-bestuurder

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

1. het nemen van maatregelen op juridisch, economisch en organisatorisch gebied;

2. het nemen van financiële besluiten, voor zover voortvloeiend uit de door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen of de door dit orgaan genomen investeringsbesluiten, met inachtneming van het bepaalde in de Regeling budgethouderschap;

3. fungeren als overlegpartner van ondernemingsraad voor elk door het waterschapsbestuur voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van

4. een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering of een spaarregeling;

5. een arbeids- en rusttijdenregeling of een vakantieregeling;

6. een belonings- of een functiewaarderingssysteem;

7. een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid;

8. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;

9. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;

10. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;

11. een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;

11. een regeling op het gebied van het werkoverleg;

12. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;

13. een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;

14. een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen;

een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen. 

Deze mandaten zijn uitsluitend bedoeld ten behoeve van het overleg tussen WOR-bestuurder en ondernemingsraad. De bevoegdheid tot het vaststellen van algemene regelingen blijft voorbehouden aan het dagelijks bestuur

STAFAFDELINGEN

Mandaat aan hoofd Concernstaf

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het afdoen van aansprakelijkstellingen en schadeclaims, met uitzondering van schadeclaims als bedoeld in artikel 7.14 e.v. van de Waterwet, alsmede het aanmelden en afwikkelen van schadeclaims via de verzekeringsmaatschappij betreffende de verschillende verzekeringen.

 

Het aangaan en wijzigen van verzekeringen, het geven van informatie ten behoeve van premievaststelling.

 

Het beslissen op verzoeken om inzage, verbetering, aanvulling, verwijdering, afscherming en verzet in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

 

In het kader van de behandeling van bezwaarschriften:

- het schriftelijk bevestigen van de ontvangst van een bezwaarschrift;

- gelegenheid geven om bezwaar aan te vullen of verzuim te herstellen;

- uitnodigen t.b.v. een hoorzitting;

- verdagen van de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar c.q. verzoeken om met verder uitstel in te stemmen.

 

In het kader van de behandeling (hoger) beroep:

- het voeren van verweer

Het verweer is in overeenstemming met het primaire besluit c.q. de beslissing op bezwaar. Ingeval een wijziging van het oorspronkelijke besluit wordt overwogen, zal dit aan het DB worden voorgelegd.

Beantwoorden van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom indien een beschikking op aanvraag niet tijdig is gegeven.

Uitsluitend indien het waterschap in gebreke is gesteld.

Binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd.

Terugmelding genomen besluiten in de vergadering van het dagelijks bestuur.

Mandaat aan hoofd Adviesstaf

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissies en werkgroepen door medewerkers van andere afdelingen indien een beroep wordt gedaan op het organisatiebrede budget dat door P&O wordt beheerd.

 

Aangaan en beëindigen van detacheringscontracten; inleen en tewerkstelling van personeel via (uitzend)bureaus indien een beroep wordt gedaan op het organisatiebrede budget dat door P&O wordt beheerd.

Na raadpleging van de betrokken budgethouder.

Het uitwerken c.q. afdoen van Arbo-aangelegenheden en beheer organisatiebreed Arbobudget.

 

Het verlenen van jubileumgratificaties.

Op basis van de SAW.

Het beslissen op verzoeken om ouderschapsverlof.

Met inachtneming van de aanvullende regeling op de Wet arbeid en zorg en in overleg met leidinggevende.

Het beslissen op verzoeken op grond van het keuzesysteem.

Op basis van de SAW, met uitzondering van wijzigingen in arbeidstijden.

Het beslissen op verzoeken om onkostenvergoedingen als bedoeld in de SAW

Met uitzondering van schade als bedoeld in art. 6.1.5 en 6.1.7 SAW.

aan hoofd Informatiestaf

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aangaan van geldleningen ter voldoening van de financieringsbehoefte.

 

Het aangaan van kasgeldleningen en het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld.

 

De bevoegdheid tot het toepassen van artikel 144, vijfde lid, Waterschapswet (het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting).

Met dien verstande dat de afzonderlijke vorderingen een bedrag van

€ 5.000,-- niet te boven gaan

Vaststellen selectielijst voor archiefstukken op grond van de Archiefwet 1995 die voor vernietiging in aanmerking komen.

De selectielijst wordt in overleg met de Unie van Waterschappen opgesteld.

SECTOR MET AANDACHTSGEBIED STRATEGIE & BELEID

Mandaat aan lid directieteam

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

De bevoegdheid tot het vaststellen van het model van de aangiftebiljetten verontreinigingsheffing (en de daarbij behorende toelichtingen).

 

Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.

 

Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.

1. Het nemen van alle besluiten tot het vaststellen, weigeren, wijzigen of intrekken van een bijdrage op grond van deze regelingen.

2. Het nemen van besluiten over:

het opschorten van de verplichting om bijdragen te betalen;de terugvordering van bijdragen die onverschuldigd zijn betaald en alle overige beslissingen die nodig zijn voor de uitvoering van deze regelingen.

 

 

 

 

Voor bijdragen tot maximaal €500.000.

 

Het DB wordt geïnformeerd over de in mandaat genomen besluiten

Mandaat aan afdelingshoofd Planadvies & Vergunningen (P&V)

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Alle handelingen met betrekking tot:

• het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van Watervergunningen;

 

 

 

 

• het stellen van maatwerkvoorschriften ingevolge AMvB

• het verlenen, wijzigen en intrekken van aansluitvergunningen;

• het instemmen met BMP’s, MER’s, BRZO’s en milieuactieplannen;

een en ander met uitzondering van:

- vergunningverlening waar nog geen beleid voor is ontwikkeld;

- vergunningverlening voor eigen inrichtingen/installaties.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening binnen bestaand beleid.

Indien zienswijzen tegen een ontwerp-Watervergunning zijn ingediend, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of de beschikking door het DB dient te worden genomen.

Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.

 

Het (in het kader van de artikelen 3.1.1 en 5.1.1 Bro) geven van een advies omtrent een in voorbereiding zijnd bestemmingsplan of projectbesluit, naast advisering over andere typen ruimtelijke plannen, zoals (structuur)visies, gebiedsplannen en MER.

 

Het indienen van zienswijzen op ontwerpbestemmingsplannen.

M.u.v. die plannen of visies waarin de ingediende zienswijze zo zwaar weegt dat een beroepsprocedure niet uitgesloten wordt geacht of het bestuurlijk gevoelige projecten/ontwikkelingen betreft. 

Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Alle handelingen met betrekking tot:

- handhaving

- het stellen van nadere eisen/maatwerk-voorschriften ingevolge AmvB’s;

 

Een en ander met uitzondering van:

- het intrekken van vergunning als sanctie;

- het nemen van gedoogbeschikkingen;

- het opleggen van een last onder bestuursdwang;

- het opleggen van een last onder dwangsom.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving.

 

 

 

 

 

 

Het nemen en intrekken van gedoogbeschikkingen voor de proef beregenen met grondwater.

Met inachtneming van het bepaalde in de Beleidsregel Proefproject ‘Beregenen uit grondwater’.

Het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking (BSB)

Met inachtneming van de Integrale Brabantse Handhavingsstrategie.

SECTOR MET AANDACHTSGEBIED ZUIVEREN

Mandaat aan directeur Zuiveren

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aangaan van een geheimhoudingsovereenkomst voor nieuwe technologie, ook wel een non-disclosure agreement (NDA) genoemd.

Overeenkomst laten toetsen door Juridische Zaken.

 

Het Dagelijks Bestuur wordt ieder half jaar en het Algemeen Bestuur wordt jaarlijks geïnformeerd over de in mandaat ondertekende overeenkomsten.

Mandaat aan afdelingshoofd Advies zuiveren

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aangaan van overeenkomsten voor afvoer van afvalwater per as.

In geval van ander dan huishoudelijk afvalwater overlegt Advies Zuiveren met Planadvies & Vergunningen.

Het (in het kader van artikel 4.23 Wm) geven van een advies aan burgemeester en wethouders omtrent een in voorbereiding zijnd rioleringsplan met betrekking tot de aspecten regenwater en afvalwater.

 

SECTOR MET AANDACHTSGEBIED WATERSYSTEEM & WATERKERING

Mandaat aan lid directieteam

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het verlenen van volmacht aan notarissen en medewerkers van notarissen met betrekking tot het verrichten van alle handelingen verband houdenden met het verlijden van transportakten ten behoeve van het verwerven, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken en beperkte rechten.

 

Het kopen, ruilen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken, onder gebondenheid aan de financiële begrenzingen door het algemeen bestuur.

De verkoop van waterschapseigendommen dient openbaar plaats te vinden. Hiervan mag worden afgeweken indien:

- er redelijkerwijs slechts beperkte belangstelling is en

- vooraf taxatie plaatsvindt door een onafhankelijke deskundige of;

- de gegadigde een overheid is, die een openbaar belang heeft bij de verwerving.

 

Voor aankopen vanaf € 50.000 vindt vooraf overleg plaats met de portefeuillehouder.

Het aangaan en wijzigen van overeenkomsten, alsmede het afdoen van bijkomende kwesties, betreffende pacht, huur of bruikleen.

 

Het overgaan tot uitgifte, heruitgifte, verlening of intrekking van het recht van opstal of erfpacht

 

Mandaat aan afdelingshoofd Grondzaken en Inrichting

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het verlenen van toestemming voor de uitvoering van een projectplan, op grond van artikel 5.4 Waterwet, op basis van een hiervoor gesloten uitvoeringsovereenkomst.

 

 

Met inachtneming van het vastgestelde projectplan op grond van de Waterwet.

 

Indien in de uitvoering een afwijking van het projectplan wordt overwogen, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of het besluit door het Dagelijks Bestuur dient te worden genomen.

 

 

 

Mandaat aan afdelingshoofd Advies Waterbeheer

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het sluiten van schadevergoedingsovereenkomsten die voortvloeien uit de dagelijkse beheerspraktijk (gewassenschade e.d.).

Met inachtneming van de normen zoals vastgesteld in het Samenwerkingsverband leidingbeheerders.

Het vaststellen van projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet voor:

- renovatie van waterkeringen met inbegrip van kunstwerken in de kering.

M.u.v. die gevallen waarop artikel 5.5 Waterwet (gecoördineerde projectprocedure) van toepassing is.

Mandaat aan de districtshoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het sluiten van schadevergoedingovereenkomsten die voortvloeien uit de dagelijkse beheerspraktijk (gewassenschade e.d.).

Met inachtneming van de normen zoals vastgesteld in het Samenwerkingsverband leidingbeheerders.

Het vaststellen van projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet voor renovatie en vervanging van waterstaatswerken.

M.u.v. waterkeringen

Het vaststellen van projectplannen voor de volgende waterstaatswerken:

- aanleg en wijzigen van

- bodem- en oeververdediging

- een stuw

 

- een voorde

- drainage

- bruggen

 

- een krooshek(reiniger)

- een vissteiger

- een vlonder

- een kanogoot

- een drempel in de watergang

- een kano-overdrachtplaats

- een vispassage

- een dam

- het dempen van een watergang

- saneren van water- en/of landbodem

 

 

 

 

Uitsluitend indien gelegen in een niet-leggerwatergang.

 

 

Wanneer (peilers)gelegen binnen het leggerprofiel.

Toelichting Mandaatregeling 2010

Inleiding

De Mandaatregeling met bijbehorende bijlagen wordt aangepast met name vanwege de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 maar ook vanwege wijzigingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Dit is tegelijkertijd aanleiding om de regeling in zijn geheel te herzien en opnieuw vast te stellen.

Eén van de uitgangspunten in de organisatie is het zo laag mogelijk neerleggen in de organisatie van verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd wordt een doelmatig en slagvaardig functioneren van het waterschap beoogd. Om deze uitgangspunten te verwezenlijken, alsmede ten behoeve van de rechtszekerheid is een duidelijke en heldere mandaatregeling van belang.

Mandaat

Mandaat heeft betrekking op de beslissing, voorbereiding, uitvoering en ondertekening van onder de bevoegdheid van het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf vallende aangelegenheden. Mandaat ziet op het uitoefenen van een bevoegdheid onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan. De mandaatgever kan te allen tijde aanwijzingen geven aan de gemandateerde dan wel bepaalde voorbehouden maken aan de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde ondertekent namens de mandaatgever.

Een mandaat voor een bepaald geval kan ook mondeling worden verleend. In het algemeen wordt hier zeer terughoudend mee omgegaan.

Mandaatregeling

De regeling gaat uit van mandatering van bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de dijkgraaf aan de secretaris-directeur, leden van het directieteam, (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden. De gemandateerde bevoegdheden zijn opgenomen in lijsten die als bijlagen A en B deel uitmaken van deze regeling. Voorts voorziet de regeling in het verlenen van ondermandaat aan werknemers van het waterschap, voor zover dat naar aard en inhoud van de werkzaamheden in de rede ligt.

De bevoegdheden worden gemandateerd aan functies, zodat bij personeelswisselingen de regeling niet gewijzigd hoeft te worden.

Relatie met Regeling budgethouderschap

In de mandaatregeling wordt aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van die besluiten dienen werknemers uiteraard ook over budget te kunnen beschikken. Dit laatste is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel wordt mandaat en volmacht verleend aan de secretaris-directeur, leden van het directieteam, (staf)afdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden.

Bij mandaat gaat het om de bevoegdheidsuitoefening (door een gemandateerde), waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en waarvoor het zeggenschap blijft houden. Een in mandaat genomen besluit geldt daarom als een besluit van de mandaatgever (het bestuursorgaan). De rechtsgevolgen zijn dus hetzelfde als wanneer de mandaatgever zelf het besluit had genomen.

Volmacht kan worden beschouwd als het privaatrechtelijke equivalent van mandaat. Op het verlenen van volmacht zijn dan ook de bepalingen omtrent mandaat (zowel in deze regeling als in de Algemene wet bestuursrecht) van overeenkomstige toepassing.

De regeling gaat ervan uit dat degene die publiekrechtelijk bevoegd is tot het nemen van de beslissing (de gemandateerde), tevens gerechtigd is de benodigde privaatrechtelijke uitvoeringshandelingen te verrichten, bijvoorbeeld het tekenen van notariële akten.

Op grond van artikel 95 Waterschapswet vertegenwoordigt de dijkgraaf het waterschap in en buiten rechte. Indien hij aan een ander machtiging (volmacht) verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur. Met het vaststellen van deze regeling wordt het dagelijks bestuur geacht te hebben ingestemd met de machtiging c.q. volmachtverlening.

Om de verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, die de mandaatgever heeft voor het in mandaat genomen besluit, dient hij steeds instructies te kunnen geven, c.q. aanwijzingen te geven, dan wel voorwaarden te stellen. De mandaatgever kan dit in algemene zin aangeven, middels de bij de regeling behorende bijlagen, maar ook per individueel geval heeft hij deze bevoegdheid.

Er is uitdrukkelijk voor gekozen om een beslissing op bezwaar niet te mandateren. Deze bevoegdheid blijft dus bij het betreffende bestuursorgaan.

Artikel 3

In de mandaatregeling wordt aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van de mandaatbesluiten dienen werknemers over budget te kunnen beschikken. Dit is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt wie het mandaat mag uitoefenen bij afwezigheid van de gemandateerde. Omdat de organisatie geen functies met een plaatsvervanger kent is gekozen voor horizontale vervanging oftewel vervanging door de collega-leidinggevende van de gemandateerde. Bij afwezigheid van een collega-leidinggevende wordt het mandaat door de naast hogere leidinggevende uitgeoefend, tenzij in de bijlagen anders is bepaald.

Artikel 5

Een mandaatregeling dient zo mogelijk geen "vage" bepalingen te bevatten.Duidelijk moet zijn op welk niveau besluiten mogen worden genomen. Voorkomen dient te worden dat formuleringen voor verschillende uitleg vatbaar zijn, zodat besluiten worden genomen die een bestuursorgaan niet voor zijn rekening zou willen nemen of niet waar kan maken.

Bovendien dienen mandaten zodanig te zijn geformuleerd dat er voor de burger duidelijkheid bestaat dat hij van doen heeft met iemand die bevoegd is een beslissing te nemen. Dit is nog eens bevestigd in ABRvS 6 augustus 2003, JB2003/19. In deze uitspraak is de betreffende mandaatregeling onverbindend verklaard en het onbevoegd genomen besluit vernietigd.

Met het bepaalde in artikel 5 en de bijlagen A en B wordt aan genoemde eisen tegemoet gekomen.

Dit neemt niet weg dat een gemandateerde zich altijd zal moeten afvragen of het dagelijks bestuur of de dijkgraaf niet zelf het besluit zal willen nemen omdat bijvoorbeeld;

- er rekening mee gehouden moet worden, dat het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

- uit het te nemen besluit grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties (kunnen) voortvloeien.

Artikel 6

Op verzoek van de mandaatgever dient de gemandateerde inlichtingen te verschaffen over de uitvoering van de bevoegdheid. Ten einde aan deze eis te kunnen voldoen dienen de in mandaat genomen besluiten te worden gearchiveerd. Dit geldt met name ook voor die uitzonderlijke gevallen waarin mondeling mandaat is verleend.

Tevens is bepaald dat de gemandateerde het bestuursorgaan op eigen initiatief dient te informeren over besluiten waarvan hij moet aannemen dat deze van belang zijn voor het bestuursorgaan om over geïnformeerd te zijn.

Artikel 8

Onder ondermandaat wordt verstaan de bevoegdheid van de gemandateerde om door te mandateren aan een derde. Aangezien bij mandaat de mandaatgever de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid behoudt, dient het bestuursorgaan (dus òf dagelijks bestuur of dijkgraaf) toestemming te verlenen voor ondermandaat.

In dit artikel is een algemene toestemming van het bestuursorgaan opgenomen voor het verlenen van ondermandaat. In de praktijk komt het er op neer dat degenen aan wie in artikel 2 mandaat wordt verleend, toestemming van het bestuursorgaan hebben ondermandaat te verlenen. Ook zij kunnen vervolgens het verleende ondermandaat uitbreiden met de mogelijkheid om verder door te mandateren.

Een besluit waarbij ondermandaat wordt verleend dient eveneens schriftelijk te worden genomen. Ten behoeve van de duidelijkheid en de rechtszekerheid worden deze vastgelegd in een dossier Ondermandaten in het centrale archief.

Overigens is het niet noodzakelijk dat in de ondertekening van het (onder)gemandateerde besluit alle tussenschakels worden genoemd. Van belang is dat duidelijk is namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt.

Artikel 10

Mandaten worden in het algemeen schriftelijk verleend. De mandaatverlening is altijd een publiekrechtelijke rechtshandeling. De schriftelijke verlening van een mandaat levert dan ook een besluit op. Dit betekent dat het mandaat pas geldt als dit besluit op de juiste wijze (bv. middels publicatie in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad) bekend is gemaakt. Het niet-bekendmaken leidt tot onbevoegdheid tot het nemen van de in mandaat genomen besluiten.