Verordening behandeling bij het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht binnengekomen bezwaren 2002

Geldend van 02-10-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling bij het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht binnengekomen bezwaren 2002

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, een andere persoon of een ander college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover hun bevoegdheid betreffende, alsmede een medewerker van de Stichting Dienst Waterbeheer en Riolering Amsterdam en Amstel, Gooi en Vecht (DWR) handelende krachtens mandaat of ondermandaat van het dagelijks bestuur.

b. de wet: de Wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), Stb. 1992, 315, zoals deze sindsdien is gewijzigd.

c. de commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht.

Commissie

Artikel 2

Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, als bedoeld in artikel 7: 13 van de wet.

Beslissing op bezwaren

Artikel 3

  • 1. Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie. Indien het ingediende bezwaar echter betrekking heeft op een besluit inzake personeels- aangelegenheden, inzake de heffing of invordering van waterschapsbelastingen ofwel inzake het al dan niet verlenen van kwijtschelding, beslist het bestuursorgaan op het ingediende bezwaar zonder advies van de commissie.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde laat onverlet dat het bestuursorgaan inschakeling van de commissie achterwege kan laten bij de in artikel 7.3 van de wet bedoelde gevallen.

Samenstellingcommissie

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Tot voorzitter of lid zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 2. De leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur. Op dezelfde wijze wordt een voldoende aantal plaatsvervangende leden benoemd, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn. Een plaatsvervangend lid kan te allen tijde de zitting en beraadslagingen bijwonen.

  • 3. Een lid is tevens waarnemend voorzitter. Indien hij als zodanig in functie is, treedt een plaatsvervangend lid op in zijn plaats in de commissie.

Zittingsduur

Artikel 5

  • 1. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen tweemaal voor een periode van ten hoogste vier jaar, worden herbenoemd.

  • 2. De voorzitter en de overige twee leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. De voorzitter en leden van de commissie die zijn afgetreden of ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien. Het algemeen bestuur voorziet hierin zo spoedig mogelijk.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, eventueel na een gemotiveerd advies hiertoe van de leden van de commissie, indien het functioneren van een lid of plaatsvervangend lid van de commissie op enigerlei wijze tekortschiet, het algemeen bestuur voorstellen het desbetreffende lid te schorsen of te ontslaan. Alvorens het dagelijks bestuur een voorstel doet aan het algemeen bestuur, stelt het dagelijks bestuur het betreffende lid of plaatsvervangend lid van de commissie en de voorzitter van de commissie in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Secretariaat

Artikel 6

Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aan te wijzen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens één of meer plaatsvervangers aan.

Ontvangst bezwaarschrift

Artikel 7

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift en overige op het bezwaarschrift betrekking hebbende stukken zo spoedig mogelijk in handen van de secretaris van de commissie.

Inlichtingen en advies

Artikel 8

  • 1. De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die benodigd zijn voor de beoordeling van het bezwaar.

  • 2. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten verbonden zijn, is daarvoor vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Plaats en tijdstip zitting

Artikel 9

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Machtiging

Artikel 10

  • 1. Indien in het bezwaarschrift wordt gesteld dat het is ingediend namens of mede namens een andere (natuurlijke of rechts)persoon en daarbij geen schriftelijke machtiging van die andere (natuurlijke of rechts)persoon is overgelegd, wijst de voorzitter van de commissie de bezwaarmaker op dit verzuim en stelt hij hem in de gelegenheid dit uiterlijk tijdens de in de artikel 11 bedoelde hoorzitting te herstellen. Het vereiste van een schriftelijke machtiging geldt niet indien de gemachtigde als advocaat of procureur is ingeschreven.

  • 2. Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

Uitnodiging zitting

Artikel 11

  • 1. De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbende en het bestuursorgaan medegedeeld.

Overdracht bevoegdheden

Artikel 12

De bevoegdheden ingevolge artikel 6:6 en 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Quorum

Artikel 13

Voor het houden van de zitting is vereist dat de voorzitter en de twee leden van de commissie of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.

Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie

Artikel 14

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van, het beraadslagen en het beslissen over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien bij hun sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Openbaarheid zitting

Artikel 15

  • 1. De zitting is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter of één van de aanwezige leden van de commissie dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe verzoekt, waarna het oordeel of verzoek kan worden toegelicht.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Verslaglegging zitting

Artikel 16

  • 1. Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden, de vertegenwoordiger(s) van het bestuursorgaan en van de betrokken leden van de commissie, alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 2. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Nader onderzoek

Artikel 17

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van één van de leden van de commissie dit onderzoek houden. Indien aan het doen van het onderzoek kosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van de dijkgraaf vereist. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de voorzitter en de leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbende toegezonden.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbende kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De voorzitter en de leden van de commissie beslissen gezamenlijk op een dergelijk verzoek.

  • 3. Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening over de zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Advies

Artikel 18

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het aan het bestuurs- orgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Verdaging beslissing

Artikel 19

  • 1. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen.

  • 2. Van de beslissing tot verdagen ontvangen de betrokken leden van de commissie een afschrift.

Mededeling beslissing

Artikel 20

De voorzitter en de betrokken leden van de commissie ontvangen een afschrift van de beslissing.

Vergoeding

Artikel 21

De voorzitter, leden en plaatsvervangend leden van de commissie ontvangen een door het algemeen bestuur vastgestelde vergoeding.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 22

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening bezwaarschriften.

Artikel 23

  • 1. Deze verordening treedt de dag na de dag van bekendmaking in werking.

  • 2. Zolang deze verordening niet bekendgemaakt is, geldt de huidige verordening bezwaarschriften van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 20 maart 1997.
Gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 16 mei 2002.
De wijziging betreft artikel 5 lid 1.
Nader gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 21 mei 2014.
De wijziging betreft eveneens artikel 5 lid 1
Zie de toelichting op artikel 5 lid 1 voor de aard van de wijzigingen..

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

De algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft in de artikelen 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsomschrijvingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing zijn. De daar omschreven begrippen hoeven dan ook niet nader in de onderhavige verordening te worden gedefinieerd. Het begrip “bestuursorgaan”, dat in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, Awb wordt omschreven, wordt in artikel 1, aanhef en onder a, van de verordening nader geconcretiseerd in die zin dat de bestuursorganen van het hoogheemraadschap met name worden genoemd. De voorzitter genoemd in artikel 1 onder a is de voorzitter van het hoogheemraadschap.

Artikel 3

Beslissing op bezwaren

Artikel 3 bepaalt dat het bestuursorgaan op de bij hem ingediende bezwaren beslist na advies van de commissie, tenzij het ingediende bezwaar betrekking heeft op een besluit inzake personeelsaangelegenheden, inzake de heffing of invordering van waterschapsbelastingen ofwel inzake het al dan niet verlenen van kwijtschelding. In dat geval beslist het bestuursorgaan op het ingediende bezwaar zonder advies van de commissie.

Deze uitzonderingen vloeien voort uit het vertrouwelijke karakter van de betreffende besluiten en – voor zover het gaat om de heffing en invordering van waterschapsbelastingen – de wettelijk voorgeschreven geheimhoudingsplicht.

Artikel 4

Samenstelling commissie

De formele wettelijke grondslag voor het instellen van een commissie voor de voorbereiding van beslissen op bezwaren is vervat in artikel 7:13 Awb. De wijze waarop wordt gehoord kan door het bestuursorgaan zelf (de voorzitter of een lid), door een ambtelijke commissie of door een adviescommissie. De algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat de voorzitter geen deel mag uitmaken of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Hierdoor wordt voor de voorzitter voldoende distantie verzekerd. Deze onafhankelijke positie hebben ook de leden en hun plaatsvervangers.

Ingevolge het tweede lid kan een plaatsvervangend lid de zitting en beraadslagingen tevens bijwonen indien het niet als plaatsvervanger optreedt. Het plaatsvervangend lid neemt in dat geval echter geen deel aan de beraadslagingen.

Artikel 5

De tekst van artikel 5 lid 1 is gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 16 mei 2002. Bij deze wijziging is de koppeling van de zittingstermijn van de voorzitter en leden van de commissie aan die van het algemeen bestuur geschrapt.

De tekst van artikel 5 lid 1 is wederom gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 21 mei 2014.Bij deze wijziging is geregeld dat de voorzitter en leden van de commissie tweemaal (i.p.v. éénmaal) kunnen worden herbenoemd..

De regeling van artikel 5 lid 2 beoogt zeker te stellen dat in voorkomende gevallen de commissie tijdig bijeen kan blijven komen.

Artikel 7

Ontvangst bezwaarschrift

Artikel 6:14 Awb verplicht tot een schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift. In verband met de vaststelling van de ontvankelijkheid wordt op het bezwaarschrift de datum van ontvangst aangetekend. Daarnaast verdient het aanbeveling de envelop te bewaren waarin het bezwaarschrift is verzonden. De termijn van de indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:7 en 6:8 Awb). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de voorbedoelde termijn ontvangen of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd (artikel 6:9 Awb) Artikel 6:10 tot en met 6:12 Awb bevat een nadere regeling van de (niet-)ontvankelijkverklaring bij termijnoverschrijding.

Artikel 8

Inlichtingen en advies

De voorzitter van de commissie draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van de advisering over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf. Het inwinnen van advies bij externe deskundigen brengt uitgaven met zich mee die ten laste van het hoogheemraadschap komen. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de begroting, zodat het formeel aan dit bestuursorgaan is om te beoordelen of de betrokken uitgaven kunnen worden gedaan. Evenwel kan ten behoeve van een slagvaardige werkwijze deze bevoegdheid door het dagelijks bestuur aan de dijkgraaf worden opgedragen. De kosten die verbonden zijn aan het inwinnen van advies dienen in verhouding te staan tot het daarmee te dienen belang.

Artikel 11

Uitnodiging zitting

Enerzijds hebben de belanghebbende en het bestuursorgaan voldoende tijd nodig om zich op de zitting voor te bereiden, anderzijds dient op het bezwaar binnen de termijn van 10 weken, behoudens verdaging, te worden beslist. Om deze reden is gekozen voor een termijn van drie weken. Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Als regel kan worden gehanteerd dat een zodanig verzoek eenmalig en voor een beperkte tijd wordt gehonoreerd om overschrijding van de beslistermijn te voorkomen.

Artikel 12

Overdracht bevoegdheden

Deze bepaling regelt de overdracht van:

1. de bevoegdheid tot het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim, in de zin van niet voldoen aan de vereisten voor indiening van het bezwaarschrift (artikel 6:5 Awb), kan worden hersteld (artikel 6:6 Awb);

2. de bevoegdheid tot het om reden van geheimhouding achterwege laten van het partijen op de hoogte stellen van het verhandelde ter zitting, ingeval zij niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord (artikel 7:6, vierde lid, Awb).

Artikel 15

Openbaarheid zitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. (Partiële) uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in geval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die achter gesloten deuren plaatsvindt.

Artikel 16

Verslaglegging zitting

In artikel 7:7 Awb worden geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging gesteld. Deze eisen worden in onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

Artikel 17

Nader onderzoek

Door nader onderzoek kunnen feiten of omstandigheden aan het licht komen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbende en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in voorbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld te worden gehoord.

Artikel 18

Het advies

Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen. Het advies is openbaar.

Artikel 19

Verdaging beslissing

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10, eerste lid, Awb tien weken, behoudens de mogelijkheid tot opschorting (tweede lid) en/of verdaging (derde en vierde lid). De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn van tien weken als voorbedoeld niet wordt gehaald hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt om de beslissing op het bezwaar te verdagen. Het besluit tot verdaging is een beschikking. De beslissing tot verdaging moet wel, eventueel door bekendmaking aan belanghebbende, worden bekendgemaakt omdat artikel 3:40 Awb in artikel 7:14 van die wet niet van toepassing is uitgesloten.