Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 2016

Artikel 1

Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht af te wijken van de in de onderstaande tabel aangegeven maximale vaartuigafmetingen.

Tabel 1: Maximale vaartuigafmetingen en minimale vaarstrookbreedte (vaarwaterbreedte) voor de vaarwegen die openbaar toegankelijk zijn voor motorvaartuigen

• *)

  Bij het bepalen van de vrij te houden vaarstrook wordt uitgegaan van de as van de watergang tenzij anders bepaald.

• **)

  Dit betreffen schepen met een diepgang van minder dan 1,3 meter. Hierbij is in overweging genomen dat schepen met een geringe diepgang aanzienlijk minder opwerveling van slib en golfslag en daarmee potentieel minder schade aan de ecologische kwaliteit veroorzaken.

Artikel 2

Het is verboden zonder ontheffing van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ligplaats te nemen, te meren of te ankeren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting:

• 1.

  meer dan 6 meter uit de waterkant van vaarwegen;

• 2.

  binnen de in de tabel in artikel 1 aangegeven vaarstrook of een gedeelte daarvan;

• 3.

  langs de op de bij dit Verkeersbesluit behorende kaart aangegeven rode zones.

Artikel 3

• 1.

  Van het verbod in artikel 1 en artikel 2 lid 1 en 3 kan ontheffing worden verleend.

• 2.

  Van het verbod in artikel 2 lid 2 kan slechts ontheffing worden verleend voor tijdelijke activiteiten.

• 3.

  Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 4

• 1.

  Ontheffingen voor het nemen van een ligplaats verleend krachtens het AGV-1 Verkeersbesluit DB 06/163 of DB 10-480 worden geacht op grond van dit Verkeersbesluit te zijn verleend.

• 2.

  Een op basis van Verkeersbesluit DB 06/163 of DB 10-480 verleende ontheffing vervalt bij wijziging van de maatvoering van het afgemeerde vaartuig en bij beëindiging van het gebruik van de ligplaats.

Artikel 5

Een verleende ontheffing kan worden ingetrokken indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden die tot gevolg hebben dat het betreffende vaartuig, drijvend voorwerp of de drijvende inrichting het vlotte en veilige scheepvaartverkeer hindert of zal gaan hinderen dan wel schade toebrengt aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen of dit zal gaan doen.

Artikel 6

Dit besluit kan worden aangehaald als Verkeersbesluit Vaarwegen AGV-1 2016.

Artikel 1: breedte vaarstrook en afmetingen schepen

In het beheergebied van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht komt beroeps en recreatievaart voor.

beroepsvaart

De maximaal toegestane afmetingen van beroepsvaartuigen zijn gerelateerd aan de beroepsvaartklasse die aan de betreffende vaarweg is toegekend door CEMT (Conférence Européenne des Ministres de Transport). Voor de Kromme Mijdrecht, Weespertrekvaart, Gaasp, en Vecht (tussen Muiden en ‘t-Hemeltje (Hilversums Kanaal)) is dit (CEMT) beroepsvaartklasse II met voor iedere vaarweg bijzondere bepalingen. Deze bijzondere bepalingen houden in dat er beperkingen zijn voor de diepgang en maximale scheepsafmetingen. Smalweesp heeft (CEMT)beroepsvaartklasse I.

Aan de overige vaarwegen waar het openbaar gebruik van motorvaartuigen is toegestaan is beroepsvaartklasse O toegekend.

recreatievaart

Voor de meeste vaarwegen zijn de dimensies kleiner dan door Stichting Recreatietoervaart Nederland in de Beleidsvisie Recreatietoervaart 2008-2013 aangegeven is.

Breedte vaarstrook

Voor de meeste wateren is gekozen voor een krap profiel als uitgangspunt voor de breedte van de vaarstrook. (zie Richtlijnen Vaarwegen 2011, RWS)

Zo is er ruimte genoeg voor de beroepsvaart en recreatievaart.

Voor de situatie in Vreeland is gekozen voor het formaliseren van de praktijksituatie. De Vecht is ter plekke zo smal dat maatgevende schepen (beroepsvaart) elkaar niet kunnen passeren. Hier is voor een kort traject een enkelstrooks profiel gekozen.

Maximale lengte en breedte van schepen

Te grote schepen kunnen de oever beschadigen door waterverplaatsing en golfslag. Dit geeft ook overlast aan bijvoorbeeld woonbootbewoners. Ook veroorzaken te grote schepen opwerveling van slib. De omvang van de schade en overlast is overigens ook afhankelijk van de vaarsnelheid, zie Verkeersbesluit AGV-2.

Diepgang van schepen

De maat voor de maximale diepgang van de schepen is overeenkomstig met het ‘Besluit minimaal benodigde vaarwegdiepten 2016, provincie Utrecht’ en ‘Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 9 december 2014, nr. 502006/502021, tot vaststelling van de scheepsafmetingen en de vaarwegprofielen’. 

De beperkte waterdiepte van vooral kunstwerken (sluizen en noodkeringen) en wateren verminderen de maximale diepgang van de schepen. Hierdoor zijn de maximale diepgangmaten vaak kleiner dan voorgesteld in ‘Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013.’

De wateren kunnen meestal niet verder uitgebaggerd worden om een grote diepgang van de schepen mogelijk te maken. De waterbodem vormt een slechtdoordringbare laag die ervoor zorgt dat er weinig grondwater onder de kering door kan stromen (zogenaamde piping). Verwijdering van een groot deel van de waterbodem is een risico voor de stabiliteit van de waterkeringen.

Daarnaast zal het uitdiepen van de wateren gepaard gaan met hoge kosten voor aanleg van harde beschoeiing of versterken van bestaande beschoeiing.

Hierbij zal ook de landschappelijke waarde van de wateren aangetast worden.

Hieronder staan vaarwegen genoemd die niet kunnen voldoen aan de in de BRTN genoemde diepgang:

Winkel, de Muider- en Naardertrekvaart, Geer en het traject van de Vecht tussen het Hilversums Kanaal en de Drecht (Mijndense Sluis)

afwijkende maatvoering maximale diepgang

• -

  Vecht tussen 't-Hemeltje (Hilversums Kanaal) en de Mijndense Sluis (Drecht: Loosdrechtse Plassen)

Dit traject heeft een diepgang die afgestemd is op zeilvaartuigen met een diepere kiel, zodat deze de Loosdrechtse Plassen kunnen bereiken. De diepgang van het traject van de Vecht van ‘t-Hemeltje tot de Mijndense Sluis is maximaal 1,90 meter.

• -

  Kromme Mijdrecht

De drempel in de toegang tot de Kromme Mijdrecht vanuit de Amstel en de huidige karakteristieken en afmetingen van de Kromme Mijdrecht staan geen grotere diepgang toe dan 2,10 meter.

• -

  Geer tussen Woerdense Verlaat en Breukelen

Op een deel van de route, Woerdense Verlaat – Breukelen ligt de vaste bodem van het boezemwater op -1,70 m NAP. De vaarweg heeft een streefpeil van -0,40 meter en er rekening dient te worden gehouden met een minimale kielspeling van 0,20 meter. Hierdoor kan de Woerdense Verlaat slechts met een schip met een maximale diepgang van 1,10 bevaren worden.

Artikel 2: ligplaats nemen

Dit artikel betreft een nadere invulling van artikel 7.02 uit het BPR. Om veilig en vlot scheepvaartverkeer te borgen is het verboden om ligplaats te nemen

- meer dan 6 meter uit de waterkant van vaarwegen of

- in rode oeverzones of

- binnen de vaarstrook (lid 2 artikel 2)

De wachtplaatsen bij bruggen en sluizen kunnen in of nabij een rode oeverzone liggen. Uiteraard is het toegestaan om daar voor een korte periode ligplaats te nemen of te meren om te wachten tot de eerst volgende brug- of sluisbediening

rode oeverzones

De ligging van de rode oeverzones is aangegeven op de kaart. Op de kaart behorend bij dit verkeersbesluit zijn enkele oevers rood gekleurd. Bij deze oevers bestaan nautische bezwaren tegen het ligplaats nemen, meren of ankeren. Dit kan zijn omdat het bijvoorbeeld een onoverzichtelijke situatie bij een bocht en bij bruggen en sluizen (engten).

De lengte van de rode zones bij engten is gelijk aan twee keer de maximale lengte van de schepen voor dit deel van de vaarweg. Hiermee geeft het hoogheemraadschap een nadere invulling aan de genoemde engten bij bruggen en sluizen zoals aangegeven in het BPR. Daar waar de rode lijn “in het water” is getekend mag er ligplaats genomen worden tussen de rode lijn en de dichtstbijzijnde oever.

Bij een aantal bruggen en sluizen ontbreken plaatselijk enkele rode oeverzones. Hier zijn ondanks de nabijheid van een engte nautisch gezien toch ligplaatsen mogelijk vanwege bijvoorbeeld de aanwezigheid van voldoende wachtplaatsen, afdoende remmingwerk en dergelijke.

Schippers hebben om een bocht te kunnen varen meer ruimte nodig dan de beschikbare vaarstrookbreedte op de rechte trajecten. In bochtige trajecten is doorgaans een verdere versmalling van de vaarweg ongewenst, daarom zijn er hier ook rode oevers aangetekend op de kaart. De lengte van deze rode oevers is afhankelijk van de vorm van de waterweg en kan dus langer zijn dan twee keer de maximale lengte van het maatgevend schip.

vaarstrook vrijhouden

De vaarstrook is de minimaal vrij te houden vaarwaterbreedte voor een veilig en vlot verloop van het scheepvaartverkeer. De breedte van de vaarstrook is per vaarweg vastgelegd in lid 1 van dit verkeersbesluit.

Meer dan 6 meter uit de waterkant

Op enkele plaatsen zijn de vaarwegen zo breed dat er op geruime afstand van de waterkant ligplaats (ankeren) genomen kan worden buiten de vaarstrook. De beperking tot 6 meter vanuit de waterkant voorkomt een ongewenste versmalling van de vaarweg.

Artikel 3: ontheffing

Ontheffing van de maximale afmetingen van vaartuigen, het verbod om af te meren buiten 6 meter uit de oever en ligplaats nemen langs rode zones is mogelijk. De voorwaarden waaronder ontheffing mogelijk is zijn opgenomen in de bij dit verkeersbesluit behorende beleidsregels. Ten aanzien van het verbod uit artikel 2 lid 2 is slechts een tijdelijke ontheffing mogelijk. Dit omdat het hier gaat om de instandhouding van de minimaal vrij te houden vaarstrook. Deze vaarstrook is minimaal nodig en afmeren is alleen mogelijk in geval van een tijdelijke situatie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onderhoud van de vaarweg.

In zo’n geval is tevens een speciale ligplaats als bedoeld in artikel 7.02. lid 2 van BPR nodig.

Artikel 4 en 5: overgangsbeleid

Geen toelichting

Artikel 6: citeertitel

Geen toelichting