Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikelen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta;

  • b.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

  • c.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 lid 1 Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    waterschap: waterschap Brabantse Delta.

Artikel 1.2 Bevoegdheden

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het verlenen en vaststellen van subsidies als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidie(s) als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan (onder)mandaat verlenen voor de bevoegdheden die in deze verordening aan het dagelijks bestuur zijn toegekend in artikel 1.2 lid 1, artikel 3.1 lid 4, artikel 4.2 lid 3, artikel 5.1 lid 1, artikel 6.1.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

  • 1. Het algemeen bestuur vermeldt jaarlijks op de begroting het bedrag dat beschikbaar is voor het verstrekken van subsidie(s) op basis van deze verordening. Dit bedrag is het subsidieplafond zoals bedoeld in afdeling 4.2.2 van de wet.

  • 2. De in hoofdstuk 2 genoemde subsidie(s) zijn opengesteld om te verstrekken wanneer het algemeen bestuur het betreffende subsidieplafond, zoals bedoeld in het voorgaande lid, heeft vastgesteld.

Artikel 1.4 Verdeling van de beschikbare subsidiegelden

  • 1. De verdeling van het beschikbare subsidiebedrag vindt plaats in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Alleen volledig ingediende subsidieaanvragen worden in de hiervoor genoemde volgorde opgenomen.

  • 2. De te verstrekken subsidie bedraagt maximaal 50 % van het bedrag dat op grond van artikel 1.3 is begroot voor betreffende subsidie.

  • 3. Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere regels te stellen voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag.

Artikel 1.5 Subsidiabele kosten

Kosten die zijn gemaakt als gevolg van verplichtingen die de subsidieaanvrager is aangegaan vóórdat hij zijn aanvraag heeft ingediend zijn niet subsidiabel.

Hoofdstuk 2 Subsidies

Artikel 2.1 Subsidie voor aanpak van emissies uit diffuse bronnen

Subsidie kan worden verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten die een substantiële bijdrage leveren aan de vermindering van emissies uit diffuse bronnen naar oppervlaktewater dat geheel of voor het grootste deel gelegen is binnen het beheersgebied van het waterschap.

Artikel 2.2

gereserveerd

Artikel 2.3

gereserveerd

Artikel 2.4

gereserveerd

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Artikel 3.1 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend tenminste acht weken voordat met de uitvoering van de activiteiten een begin wordt gemaakt. Het dagelijks bestuur kan besluiten aanvragen die buiten deze termijn zijn ingediend niet te behandelen.

  • 3. Bij de aanvraag om een subsidie worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • -een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten en de daarmee te bereiken doelstellingen en resultaten;

    • -het tijdstip waarop met de activiteiten wordt aangevangen;

    • -een tijdschema volgens welke de activiteiten worden uitgevoerd;

    • -een begroting van de inkomsten en uitgaven die aan de activiteiten zijn verbonden met een toelichting hierop.

  • 4. Het dagelijks bestuur is bevoegd ook andere dan de in lid 3 genoemde gegevens en bescheiden te verlangen van de aanvrager.

  • 5. Indien voor dezelfde activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen een subsidie is aangevraagd, deelt de aanvrager dit mee in zijn aanvraag of in ieder geval zo spoedig mogelijk nadat hij de aanvraag bij het andere bestuursorgaan heeft ingediend.

Artikel 3.2 Aanvraagtermijn

Het dagelijks bestuur kan, in afwijking van artikel 3.1 lid 2, termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Hoofdstuk 4 Beslissing op de aanvraag

Artikel 4.1

  • 1. Het dagelijks bestuur besluit op een aanvraag om subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het dagelijks bestuur besluit op een aanvraag om de definitieve vaststelling van de subsidie binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag om subsidievaststelling.

Artikel 4.2

  • 1. Voorafgaande aan de subsidievaststelling kan een beschikking tot subsidieverlening worden gegeven.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening is vermeld binnen welke termijn een aanvraag om subsidievaststelling moet worden gedaan.

  • 3. Indien een aanvraag om subsidievaststelling niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde termijn is ontvangen, kan het dagelijks bestuur na een eenmalig rappel overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 5.1

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen dan die bedoeld in artikel 4:37 van de wet.

  • 2. De in lid 1 bedoelde andere verplichtingen zijn gericht op de verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie is verstrekt.

Artikel 5.2

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het dagelijks bestuur, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen kan worden voldaan die zijn opgelegd bij de subsidieverstrekking.

Hoofdstuk 6 Betaling en voorschot

Artikel 6.1

  • 1. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de subsidievaststelling, onder verrekening van de betaalde voorschotten. Het dagelijks bestuur is bevoegd in de vaststellingsbeschikking een andere termijn op te nemen.

  • 2. Het dagelijks bestuur is bevoegd voorschotten te verlenen.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

  • 1. In die gevallen waarin toepassing van deze verordening in overwegende mate leidt tot een onbillijke situatie voor de subsidieaanvrager, is het dagelijks bestuur bevoegd te besluiten om af te wijken van de bepalingen die in deze verordening zijn opgenomen.

  • 2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheid geldt niet voor de artikelen uit hoofdstuk 1.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 7.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta".

Algemene toelichting

Toelichting

A. Algemeen

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is voor overheden (bestuursorganen) een belangrijke bron van regelgeving. De regels van de Awb hebben onder andere betrekking op de relatie tussen burger en openbaar bestuur (overheid).

Met ingang van 1 januari 1998 is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangevuld met regelgeving voor het verlenen van subsidie door overheden. Het doel van deze regelgeving is:

  • a.

    duidelijkheid geven in de wederzijdse rechten en plichten van subsidiegever en subsidieontvanger;

  • b.

    een stimulans geven om het subsidie-instrument bewuster te hanteren en subsidie-uitgaven beter te beheersen;

  • c.

    het waarborgen van de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager/subsidieontvanger.

Wat is een subsidie

De Awb geeft de volgende definitie van subsidie:

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Belangrijk is dat een subsidie géén betaling is voor het leveren van goederen of diensten.

Voor het bepalen of de te verstrekken financiële middelen onder het Awb-begrip subsidie vallen is de benaming van deze middelen niet van belang. Zo is een "bijdrage", "vergoeding" of "financiële tegemoetkoming" een subsidie wanneer voldaan is aan bovenstaande definitie.

Subsidie is gebaseerd op een wettelijk voorschrift

Als eenmaal is vastgesteld dat het om een subsidie gaat bepaalt de Awb dat een bestuursorgaan alleen subsidie mag verstrekken op basis van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor decentrale overheden, zoals een waterschap, is dit wettelijk voorschrift een door het algemeen bestuur vastgestelde verordening[1].

De Awb geeft onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om van dit vereiste af te wijken. Zo kunnen subsidies die van incidentele aard zijn, verstrekt worden zonder onderliggend wettelijk voorschrift. Een subsidie is incidenteel wanneer het verstrekken van de subsidie niet gebaseerd is op een vaste bestuurspraktijk, het aantal subsidieontvangers beperkt is en de subsidie voor ten hoogste vier jaren verstrekt wordt.

Subsidieverordening is een groeidocument

De Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta is een groeidocument. Wanneer het waterschap in de toekomst besluit om ook voor andere doelen subsidie te verstrekken dan wordt in principe deze subsidie in hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening opgenomen. Een door het algemeen bestuur vastgestelde wijziging van deze verordening is hiervoor vereist. Wanneer daar redenen voor zijn is het altijd mogelijk om voor een nieuwe subsidie een eigen subsidieverordening vast te stellen.

Bij een incidentele subsidie bestaat er geen verplichting om de subsidie te baseren op een wettelijk voorschrift. Per geval kan het waterschap bepalen of een incidentele subsidie wel of niet in de Subsidieverordening wordt opgenomen. Een eigen subsidieverordening voor een incidentele subsidie is ook mogelijk.

De bepalingen van de subsidieverordening zijn van toepassing op alle in hoofdstuk 2 genoemde subsidies.

B. Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1

Artikel 1.2

lid1

Het is de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om subsidies te verlenen en subsidies vast te stellen. Wat wordt verstaan onder "subsidie verlenen" en subsidie vaststellen" is bij artikel 4.2 toegelicht.

lid 2

Met het verstrekken van subsidies is zowel bedoeld het verlenen van subsidies als het vaststellen van subsidies. Een gebruikelijke vorm van nadere regels is de beleidsregel. Een beleidsregel mag echter geen normstelling omvatten. Zo kunnen in een beleidsregel geen termijnen of subsidieverplichtingen worden opgenomen.

Wel kunnen in een beleidsregel beoordelingscriteria worden vastgelegd. Aan de hand van deze criteria wordt bepaald of de subsidieaanvraag voldoet aan de omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie bedoeld is.

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen. Deze bevoegdheid kan niet worden gemandateerd. (zie artikel 1.2 lid 3)

lid 3

Een aantal bevoegdheden die in deze subsidieverordening aan het dagelijks bestuur zijn toegekend kunnen door dit bestuur worden (onder)gemandateerd. Deze (onder)mandatering is gewenst om het proces van behandelen van subsidieaanvragen efficiënt te laten verlopen en tijdig besluiten te kunnen nemen.

Het toepassen van de hardheidsclausule is niet gemandateerd en is dus een bevoegdheid die exclusief bij het dagelijks bestuur ligt. Doordat voor het toepassen van de hardheidsclausule het bestuur zelf een besluit moet nemen is een extra waarborg ingebouwd dat toepassen van de hardheidsclausule alleen in uitzonderlijke gevallen zal plaatsvinden.

Artikel 1.3

lid1

Het subsidieplafond moet expliciet in de begroting worden opgenomen. Een subsidie wordt zonder nadere motivering geweigerd wanneer bij het verstrekken van de gevraagde subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Overschrijding van het subsidieplafond is dus een verplichte weigeringsgrond.

De Awb vereist dat het subsidieplafond wordt bekendgemaakt vóór aanvang van het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft. Is het subsidieplafond niet als zodanig bekendgemaakt, dan kan een subsidieaanvraag niet ongemotiveerd worden geweigerd bij overschrijding van het subsidieplafond. Het publiceren van subsidieplafonds is dan ook ten zeerste aanbevolen.

lid 2

Is het subsidieplafond opgenomen in de begroting dan is met de vaststelling van de begroting ook het subsidieplafond vastgesteld en tevens opengesteld voor de periode waarop de begroting betrekking heeft.

Artikel 1.4

lid1

De Awb bepaalt dat de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag een wettelijke grondslag moet hebben. In deze verordening is gekozen voor de meest eenvoudige vorm van verdeling: "wie het eerst komt, het eerst maalt". Daarbij geldt dat een aanvraag alleen mee telt in het bepalen van de volgorde vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. De aanvraag is volledig wanneer is voldaan aan de vereisten die de Awb stelt en de vereisten die in artikel 3.1 van deze Subsidieverordening zijn opgenomen.

Onvolledige pro forma aanvragen tellen dus niet mee in het bepalen van de volgorde van ontvangst.

Komen meerdere aanvragen op dezelfde dag binnen bij het waterschap en kunnen niet alle aanvragen gehonoreerd worden, omdat het subsidieplafond al eerder is bereikt dan is het toegestaan dat tussen deze aanvragen wordt geloot.

lid 2

Om te voorkomen dat door één subsidieaanvraag het grootste deel van het voor subsidie beschikbare bedrag is gebruikt, geldt de regel dat maximaal 50 % van het subsidieplafond per te verstrekken subsidie kan worden toegekend.

lid 3

In aanvulling op de in de leden 1 en 2 genoemde verdelingsregels kan het dagelijks bestuur nog andere regels stellen voor de verdeling van het maximaal beschikbare subsidiebedrag. Deze aanvullende regels kunnen worden opgenomen in een beleidsregel. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond moeten ook deze aanvullende regels worden bekendgemaakt en niet later.

Artikel 1.5

In dit artikel is geregeld dat voor de bepaling van de hoogte van de subsidie de kosten die door de subsidieaanvrager zijn gemaakt als gevolg van verplichtingen die hij is aangegaan eerder dan de datum waarop de aanvraag om subsidie door het waterschap is ontvangen, niet worden meegenomen.

Hoofdstuk 2

Zoals in de definitie van een subsidie is aangegeven wordt een subsidie verstrekt "met het oog op bepaalde activiteiten". In dit hoofdstuk is aangegeven voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt.

Artikel 2.1

In het Waterbeheerplan 2010-2015 van waterschap Brabantse Delta is aangegeven dat het noodzakelijk is emissies uit diffuse bronnen terug te dringen. Hoewel de term "diffuse bronnen" heel gebruikelijk is, is het beter te spreken van "bronnen van diffuse verontreiniging". Een heldere uitleg over "diffuse bronnen" geeft STOWA in de publicatie "Gewoon Schoon" van september 2003:

"Een diffuse verontreiniging is een verontreiniging die ‘sluipend' plaatsvindt, beetje bij beetje op veel plaatsen tegelijk. Een voorbeeld: schepen die kleine beetjes olie verliezen in het water. Of bestrijdingsmiddelen die de sloot in waaien. Het gebeurt vrijwel elke dag op veel plaatsen tegelijk. Vaak onmerkbaar. Maar de beetjes hopen zich ergens op. Bij elkaar genomen is het veel. De precieze weg die verontreinigingen afleggen, is soms ook moeilijk aan te tonen. Hoeveel zink in de bagger van de Amsterdamse grachten is te herleiden tot het gebruik van zinken dakgoten in de bouw? Geef daar maar eens antwoord op.

De problemen met diffuse bronnen vergen vanwege hun aard een andere aanpak dan waterkwaliteitsbeheerders gewend waren. Het is vaak niet mogelijk naar één verantwoordelijke te stappen en diens lozing aan banden te leggen, zoals bij bedrijven wel mogelijk is. De verontreiniging is maar al te vaak een gevolg van een ingeburgerde praktijk. Een gewoonte, een vanzelfsprekendheid, waar mensen niet meer bij stil staan."

De landelijke strategie is om meer via algemene regels te regelen en minder via vergunningverlening. Diffuse bronnen worden met de nieuwe algemene regels nauwelijks teruggedrongen. Stimulering, handhaving en communicatie zijn daarmee belangrijker geworden. Stimulering gebeurt onder anderen door inzet van het instrument "subsidie".

Met het verstrekken van subsidie voor de in dit artikel omschreven activiteiten wil het waterschap mensen, bedrijven en andere overheden extra stimuleren om de bronnen van diffuse verontreinigingen, die een negatief effect hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater, terug te dringen. De bronnen zijn meestal ontstaan door menselijk handelen, zoals slijtage van autobanden op de weg, het langzaam oplossen van zink in dakgoten (uitloging), of het verwaaien van bestrijdingsmiddelen. Deze verontreinigingen komen vaak via uit- en afspoeling van regenwater heel verspreid in het oppervlaktewater terecht.

De subsidie is bedoeld als een extra stimulans en wordt dan ook alleen verstrekt voor activiteiten die niet al wettelijk verplicht zijn. Wetsvoorstellen en andere ontwerp regelgeving die bekend zijn gemaakt bij het publiek worden voor de toepassing van artikel 2.1 gelijk gesteld met een "wettelijke verplichting".

Beleidsregel

Om te bepalen of een subsidieaanvraag voldoet aan de omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend stelt het dagelijks bestuur een beleidsregel vast. In deze beleidsregel, die samen met deze subsidieverordening bekend is gemaakt en in werking is getreden zijn de criteria opgenomen aan de hand waarvan een subsidieaanvraag wordt beoordeeld.

Hoofdstuk 3

Artikel 3.1

lid 1

Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. De Awb bepaalt dat een aanvraag alleen elektronisch kan worden ingediend wanneer het bestuursorgaan dit kenbaar heeft gemaakt. Dit betekent dat zolang het dagelijks bestuur niet expliciet heeft bekend gemaakt dat subsidieaanvragen elektronisch kunnen worden aangevraagd de aanvraag alleen schriftelijk kan worden ingediend.

lid 2

Een aanvraag om een subsidie moet worden ingediend minimaal acht weken voorafgaande aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie is gevraagd. Deze termijn van acht weken is een termijn van orde. Het dagelijks bestuur kan besluiten een aanvraag om subsidie niet in behandeling te nemen wanneer de aanvraag minder dan acht weken voorafgaande aan de start van de activiteiten is ingediend, maar is hier niet toe verplicht.

Ingevolge artikel 4.1 beslist het dagelijks bestuur binnen zes weken op een subsidieaanvraag. Dit betekent dat in principe de subsidieaanvrager de subsidiebeschikking heeft ontvangen voordat met de uitvoering van de activiteiten is begonnen.

lid 3

Ieder bestuursorgaan is verplicht bij de voorbereiding van een besluit (zoals een besluit op een subsidieaanvraag) de relevante feiten en nodige kennis te verzamelen en alle betrokken belangen af te wegen. Hiervoor kan het bestuursorgaan ook een beroep doen op de aanvrager van het besluit.

In dit lid is aangegeven welke gegevens en bescheiden in ieder geval bij de aanvraag van een subsidie door de aanvrager moeten worden verstrekt.

lid 4

Wanneer de op basis van het vorige lid verstrekte gegevens niet voldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag dan is het dagelijks bestuur bevoegd nog andere gegevens en bescheiden te vragen. Alleen die gegevens en bescheiden mogen gevraagd worden die noodzakelijk zijn voor de beslissing op de subsidieaanvraag en waarover de subsidieaanvrager in alle redelijkheid beschikt of de beschikking kan krijgen.

Met bescheiden zijn bedoeld bepaalde documenten zoals een diploma, een foto of een tekening.

lid 5

Wanneer door de subsidieaanvrager voor dezelfde activiteiten ook bij een ander bestuursorgaan (bijvoorbeeld gemeente of provincie) een subsidie is aangevraagd moet dit verplicht gemeld worden bij de aanvraag. Is de aanvraag om subsidie bij een ander bestuursorgaan gedaan na de indiening van de subsidieaanvraag bij het waterschap dan is de subsidieaanvrager verplicht zo spoedig mogelijk na de aanvraag bij het andere bestuursorgaan dit te melden bij het waterschap.

Artikel 3.2

Het dagelijks bestuur is bevoegd om voor een daarbij aan te wijzen subsidie een andere termijn van indienen te hanteren dan de uiterste termijn van vier weken, voorafgaande aan de activiteiten, die vermeld staat in artikel 3.1 lid 2.

Hoofdstuk 4

Artikel 4.1

Binnen zes weken na de subsidieaanvraag beslist het dagelijks bestuur op de subsidieaanvraag.

Is de aanvraag niet compleet dan wordt de subsidieaanvrager verzocht de aanvraag aan te vullen. Vanaf de dag waarop dit verzoek is gedaan wordt de termijn van zes weken van rechtswege opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de termijn is verstreken gedurende welke de aanvullende gegevens of bescheiden aangeleverd moesten worden.

Een subsidie kan in twee stappen worden verstrekt. Hierna bij artikel 4.2 is dit uitgelegd.

Zowel het besluit betreffende de subsidieverlening als het besluit betreffende de subsidievaststelling moet binnen zes weken na de aanvraag zijn genomen.

Kan de beslissing niet binnen de gestelde termijn van zes weken genomen worden, dan wordt de subsidieaanvrager hierover geïnformeerd en wordt hierbij een nieuwe ( zo kort mogelijke) termijn genoemd waarbinnen de beslissing kan worden tegemoet gezien.

Artikel 4.2

leden 1 en 2

Met subsidieverlening is bedoeld de beschikking die voorafgaat aan de te subsidiëren activiteit. De subsidieverlening geeft de subsidieaanvrager een voorwaardelijk recht op een subsidie. Pas als de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de opgelegde voorschriften is voldaan kan de subsidie definitief worden vastgesteld. In de beschikking tot subsidieverlening is vermeld binnen welke termijn een aanvraag om de subsidievaststelling moet zijn ingediend. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag vast van de subsidie en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Subsidie verstrekken kan ook zonder een beschikking tot subsidieverlening. In dat geval gaat het dagelijks bestuur direct over tot het vaststellen van de subsidie. Dit laatste gebeurt in ieder geval wanneer de te subsidiëren activiteit is afgelopen. In dat geval kan geen beschikking tot subsidieverlening meer worden vastgesteld, maar moet gelijk worden overgegaan tot subsidievaststelling.

lid 3

Is binnen de termijn, zoals die gesteld is in de beschikking tot subsidieverlening, geen aanvraag om subsidievaststelling ontvangen door het dagelijks bestuur, dan kan de subsidie ook vastgesteld worden zonder deze aanvraag (de zogenaamde ambtshalve vaststelling). Het dagelijks bestuur mag hier alleen toe overgaan nadat aan de subsidieaanvrager een herinnering is gestuurd.

Hoofdstuk 5

Artikel 5.1

lid 1

In de Awb (artikel 4:37) zijn een aantal standaardverplichtingen opgenomen die het bestuursorgaan kan opleggen aan de subsidieaanvrager. Voorbeelden van dergelijke verplichtingen zijn verplichtingen die betrekking hebben op de aard en omvang van de activiteiten waarvoor de subsidie verleend wordt en de verplichting om verantwoording af te leggen over de besteding van het subsidiebedrag.

De lijst van standaardverplichtingen is niet limitatief. Naast deze standaardverplichtingen kan het dagelijks bestuur ook andere verplichtingen opleggen aan de subsidieaanvrager. Verplichtingen (standaard en aanvullende) moeten worden opgelegd in de beschikking tot subsidieverlening.

lid 2

Wanneer het dagelijks bestuur aan de subsidieaanvrager andere verplichtingen oplegt dan die genoemd in de Awb dan kan dat alleen wanneer die andere verplichtingen in alle redelijkheid nodig zijn en geschikt zijn om het doel te bereiken waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 5.2

In de subsidieverordening is aan de subsidieaanvrager de verplichting opgelegd om het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk te informeren als de activiteit waarvoor de subsidie verstrekt wordt niet of niet geheel zal worden uitgevoerd.

Ook wanneer naar verwachting door de subsidieaanvrager niet voldaan kan worden aan opgelegde verplichtingen moet de aanvrager dit zo spoedig mogelijk melden bij het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 6

Artikel 6.1

lid 1

In de Awb is bepaald dat het subsidiebedrag wordt betaald zoals in het besluit (de beschikking) tot subsidievaststelling is vastgelegd. Wanneer het besluit tot vaststelling van de subsidie geen termijn noemt waarbinnen de vastgestelde subsidie wordt betaald dan geldt een termijn van zes weken.

lid 2

Vooruitlopend op de vaststelling van het subsidiebedrag kan het dagelijks bestuur een voorschot verlenen. Het voorschot kan verleend worden wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat de subsidie wordt vastgesteld en er dus een betalingsverplichting ontstaat. De beslissing om een voorschot te verlenen is een beschikking in de zin van de Awb. Aan een beschikking tot verlening van een voorschot kunnen voorschriften worden verbonden.

Hoofdstuk 7

Artikel 7.1

De hardheidsclausule maakt het mogelijk af te wijken van bepalingen uit deze verordeningen, uitgezonderd de bepalingen uit hoofdstuk 1. Het toepassen van de hardheidsclausule is een bevoegdheid die toegekend is aan het dagelijks bestuur en niet kan worden gemandateerd (zie artikel 1.2 lid 3). Gebruik maken van de hardheidsclausule moet beperkt blijven tot situaties waarbij toepassing van de in deze verordening opgenomen regels leidt tot een onvoorziene en niet bedoelde onbillijke situatie voor belanghebbende. Bij toepassing van de hardheidsclausule blijft het doel van de subsidie voorop staan.

Wanneer bevoegdheden door het dagelijks bestuur zijn gemandateerd, dan is in deze toelichting met dagelijks bestuur tevens de gemandateerde bedoeld.

Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer

Subsidieverordening is een groeidocument

De Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta is een groeidocument. Wanneer het waterschap in de toekomst besluit om ook voor andere doelen subsidie te verstrekken dan wordt in principe deze subsidie in hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening opgenomen. Een door het algemeen bestuur vastgestelde wijziging van deze verordening is hiervoor vereist. Wanneer daar redenen voor zijn is het altijd mogelijk om voor een nieuwe subsidie een eigen subsidieverordening vast te stellen.

Bij een incidentele subsidie bestaat er geen verplichting om de subsidie te baseren op een wettelijk voorschrift. Per geval kan het waterschap bepalen of een incidentele subsidie wel of niet in de Subsidieverordening wordt opgenomen. Een eigen subsidieverordening voor een incidentele subsidie is ook mogelijk.

De bepalingen van de subsidieverordening zijn van toepassing op alle in hoofdstuk 2 genoemde subsidies.

[1] Een beleidsregel is géén wettelijk voorschrift. Een beleidsregel geeft uitleg over een wettelijk voorschrift. Een beleidsregel kan ook aangeven hoe belangen worden afgewogen of feiten worden vastgesteld bij de toepassing van een wettelijk voorschrift.