Regeling vervallen per 01-01-2017

Waardering en afschrijving van activa

Geldend van 09-10-2008 t/m 31-12-2016

Intitulé

Waardering en afschrijving van activa

1. Inleiding

Vanaf de begroting 2004 is bij het waterschap Brabantse Delta uitgegaan van de beleidsregels voor de waardering en afschrijving van activa die door de Stuurgroep fusie waterschappen West- Brabant in de vergadering van 6 juni 2003 zijn goedgekeurd. Leidraad waren destijds de Waterschapswet en de ministeriële regeling inzake comptabiliteitsvoorschriften Waterschappen 1992.

Met ingang van 2009 worden de betreffende bepalingen van de nieuwe Waterschapswet van kracht. De bepalingen die betrekking hebben op het financieel beleid en beheer zijn opgenomen in het Waterschapsbesluit, dat eind 2007 in het Staatsblad is gepubliceerd. Nadere richtlijnen over de uitwerking en uitvoering van de bepalingen worden opgenomen in de ministeriële regeling Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Deze regeling wordt formeel pas in de loop van 2008 ter goedkeuring aan de Minister aangeboden, maar zal volgens de Unie van Waterschappen nagenoeg overeenkomen met het advies van het overlegorgaan Comptabiliteitsvoorschriften Waterschappen.

In eerste instantie is uitgegaan van het waterschapsbesluit en de bijbehorende regelgeving (concept ministeriële regeling en toelichtingen van het Overlegorgaan Comptabiliteitsvoorschriften waterschappen). Daar waar er vragen waren met betrekking tot de interpretatie van het waterschapsbesluit, is nader onderzoek verricht. In een intensief traject met de accountant, contact met andere waterschappen en de Unie van Waterschappen is meer duidelijkheid gekomen over een aantal interpretatievraagstukken. Door de Unie van Waterschappen is in mei advies uitgebracht aan de waterschappen hoe zij kunnen omgaan met de nieuwe voorschriften op het gebied van baggerkosten en immateriële vaste activa. De adviezen zijn in deze beleidsnota verwerkt.

In artikel 108 sub 2 van de Waterschapswet is vermeld dat in de verordening financieel beleid en beheer regels voor waardering en afschrijving van activa moeten worden vastgelegd. De verordening zal gelijktijdig met deze adviesnota aan het Algemeen Bestuur worden aangeboden.

2. Basisbegrippen

Investeringen

Onder een investering wordt verstaan, het vastleggen van vermogen in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Investeringen kunnen worden onderverdeeld naar de volgende categorieën:

  • -

    Nieuwe- of uitbreidingsinvesteringen. Dit zijn investeringen ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen of uitbreiding van huidige activiteiten.

  • -

    Vervangingsinvesteringen. Dit zijn investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief als gevolg van economische veroudering of slijtage.

  • -

    Levensduurverlengende investeringen. Dit zijn investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van het betreffende actief. Een voorbeeld hiervan is de renovatie van een gemaal.

  • -

    Groot onderhoud. Als onderhoudswerkzaamheden niet jaarlijks maar periodiek, eenmaal in een aantal jaren, plaatsvinden. Groot onderhoud mag alleen geactiveerd worden als de zogenaamde componentenbenadering wordt gekozen.

Afschrijven

Met afschrijven wordt bedoeld dat de kosten van de investering worden verdeeld over de periode dat het nut van de investering optreedt.

Activering

Activering betekent dat het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed als bezitting op de balans wordt opgenomen. Het moment van activeren is niet altijd gelijk aan het moment waarop met afschrijven wordt begonnen. Bij projecten worden tijdens de looptijd van het project de uitgaven al geactiveerd, maar met afschrijven wordt pas gestart wanneer het project in gebruik wordt genomen.

Kapitaallasten

Met kapitaallasten worden de jaarlijkse lasten van rente en afschrijving bedoeld. Afschrijven houdt in dat de kosten van de investering worden verdeeld over de periode dat het actief nut heeft. Er bestaan verschillende afschrijvingsmethoden. Meest gebruikt zijn de lineaire methode en de annuïteitenmethode. Bij de lineaire methode blijven de afschrijvingskosten gedurende de looptijd constant, de jaarlijkse kapitaallasten dalen door afname van de rentecomponent. Bij de annuïteitenmethode blijven de jaarlijkse kapitaallasten constant.

Economische en technische levensduur

De technische levensduur is de duur dat het actief technisch in staat is te produceren. De economische levensduur wordt bepaald door doelmatig gebruik, rekening houdend met de technologische ontwikkelingen. Over het algemeen is de economische levensduur korter dan de technische levensduur. Meestal wordt daarom bij de bepaling van de afschrijvingstermijn uitgegaan van de economische levensduur.

Componentenbenadering

De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden afgeschreven op grond van het individuele waardeverloop van die delen. Als het waterschap voor een bepaald actief kiest voor deze benadering, moet de componentenbenadering consequent voor dit actief gaan toepassen. De richtlijnen geven aan dat alleen voor deze benadering kan worden gekozen als wat betreft het groot onderhoud wordt voldaan aan de algemene vereisten voor activering. Met gebruikmaking van de terminologie van de verslaggevingsregels van de waterschappen zijn deze eisen:

  • -

    het bedrag voor groot onderhoud kan worden geïdentificeerd als een afzonderlijk samenstellend deel van het actief;

  • -

    dit samenstellend deel wordt separaat afgeschreven;

  • -

    het is waarschijnlijk dat het waterschap in de toekomst nut van het actief zal hebben;

  • -

    de uitgaven voor groot onderhoud kunnen op betrouwbare wijze worden vastgesteld.

In deze adviesnota komen aan de orde:

  • -

    activering;

  • -

    waarderingsgrondslagen;

  • -

    afschrijvingen.

Per onderwerp wordt beschreven welke regelgeving verplicht is volgens het Waterschapsbesluit. Vervolgens komen de onderdelen aan de orde waarover beleidsregels moeten worden vastgelegd.

3. Activering

3.1 Activa

Vaste activa bestaan uit investeringen die de organisatie meerdere jaren ten dienste staan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen immateriële vaste activa (niet tastbaar), materiële vaste activa (tastbaar) en financiële vaste activa. Hierna wordt per activasoort uitgewerkt wat de regelgeving voorschrijft op het gebied van activeren.

3.2 Opgenomen in Waterschapsbesluit

Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa worden in het waterschapsbesluit artikel 4.41 uitgesplitst in:

  • -

    kosten afsluiten van geldleningen;

  • -

    onderzoek en ontwikkeling;

  • -

    bijdragen aan activa in eigendom van bedrijven, overheden en overigen;

  • -

    overige immateriële vaste activa.

Hiervan worden de volgende activa in de regelgeving nader uitgewerkt in criteria waaraan investeringen moeten voldoen om geactiveerd te kunnen worden.

Onderzoek en ontwikkeling

  • -

    Volgens artikel 4.63 kunnen de kosten ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd indien:

  • -

    de investering naar verwachting technisch uitvoerbaar is;

  • -

    de investering in de toekomst nut zal genereren; en

  • -

    de uitgaven die aan de investering zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

In de toelichting bij dit artikel wordt erop gewezen dat er geen verplichting bestaat om dergelijke kosten te activeren.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

In artikel 4.64 is opgenomen onder welke voorwaarden bijdragen aan activa in eigendom van derden geactiveerd kunnen worden.

  • -

    er is sprake van een investering door een derde;

  • -

    de investering draagt bij aan de publieke taak;

  • -

    de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals overeengekomen;

  • -

    de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of het waterschap anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Wanneer een dergelijke bijdrage door het waterschap wordt verstrekt, moeten de genoemde voorwaarden in de overeenkomst die wordt aangegaan over de bijdrage worden opgenomen. Het betreft voornamelijk bijdragen aan bestemmingsplannen, ruilverkavelingen en herinrichting van gebieden. Ook verstrekte bijdragen in het kader van stimuleringsregelingen van het waterschap zoals de Stimuleringsregeling sanering huishoudelijke lozingen in het buitengebied vallen hieronder.

Overige immateriële vaste activa

De post overige immateriële vaste activa wordt in het waterschapsbesluit niet verder uitgewerkt. Uit de ministeriële regeling blijkt wel dat software wordt gerekend tot de immateriële vaste activa, tenzij de software integraal onderdeel uitmaakt van hardware. In dat geval wordt de software behandeld als materiële vaste activa.

Materiële vaste activa

Het waterschapsbesluit gaat er van uit dat alle zaken worden geactiveerd die langer dan één jaar ten dienste staan van het waterschap. In artikel 4.42 wordt onderstaande indeling voorgeschreven.

  • -

    gronden en terreinen;

  • -

    vervoermiddelen;

  • -

    machines, apparaten en werktuigen;

  • -

    bedrijfsgebouwen;

  • -

    woonruimten;

  • -

    grond-, weg- en waterkundige werken;

  • -

    overige materiële vaste activa.

Tot de materiële vaste activa behoren zowel werken die in exploitatie zijn als onderhanden werken. Ook de materiële activa waarvoor het waterschap financiële leasecontracten is aangegaan en waarbij het economisch eigendom bij het waterschap berust behoren tot de materiële vaste activa van het waterschap.

Uit het onderzoek en de verstrekte adviezen inzake de juiste interpretatie van het waterschapsbesluit zijn een aantal richtlijnen met betrekking tot activeren benoemd. De belangrijkste richtlijnen die hieruit voortvloeien zijn:

  • -

    Kwantiteitsbagger wordt gezien als groot onderhoud als het baggeren tot op leggerniveau betreft. Bagger waarbij het leggerprofiel wordt aangepast naar nieuwe doelstellingen wordt gezien als (uitbreidings-)investering.

  • -

    De kosten van groot onderhoud kunnen volgens de richtlijnen voor de jaarverslaggeving op de volgende manieren in de boeken worden verwerkt:

    • o

      in één keer ten laste van de exploitatie worden gebracht;

    • o

      via het vormen van een voorziening gespreid ten laste van de exploitatie worden gebracht;

    • o

      worden geactiveerd mits gebruik wordt gemaakt van de componentenbenadering.

  • -

    Hierbij geven de richtlijnen aan dat de verwerking van groot onderhoud voor alle soortgelijke materiële vaste activa op dezelfde wijze moet plaatsvinden.

  • -

    Investeringen moeten zo goed mogelijk worden toegekend aan de in de regelgeving opgenomen activa categorieën. Daar waar splitsing niet mogelijk is, dient de zwaartepuntbenadering toegepast te worden om de juiste categorie te bepalen. Zo dienen grondaankopen, indien mogelijk, altijd apart onder de categorie “gronden en terreinen” verantwoord te worden.

  • -

    Ook moet worden nagegaan worden of de activa mede gelet op de te verwachten resterende gebruiksduur tegen de juiste waarde gewaardeerd zijn.

  • -

    Bij de activering van de materiële vaste activa kan gekozen worden voor de componenten methode. Als het waterschap deze benadering wil toepassen, moet in de verordening “beleids- en verantwoordingsfunctie” opgenomen worden voor welke activa zij de componentenbenadering wil toepassen.

Financiële vaste activa

Uit artikel 4.43 blijkt de volgende indeling voor financiële vaste activa:

  • -

    kapitaalverstrekkingen aan bedrijven, overheden en overigen;

  • -

    leningen aan ambtenaren, bedrijven, overheden en overigen;

  • -

    overige uitzettingen met een oorspronkelijke looptijd van één jaar of langer.

3.3 Beleid activering

Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa worden geactiveerd wanneer ze aan de daarvoor geldende wettelijke voorwaarden voldoen, met uitzondering van de kosten voor het afsluiten van geldleningen. Bij de laatstgenoemde kosten gaat het vaak om geringe bedragen. De lasten worden dan in het jaar van het afsluiten van de lening volledig ten laste van de exploitatie gebracht.

Voor het activeren van kosten voor onderzoek en ontwikkeling gelden de criteria uit paragraaf 3.1 Hierbij kan aanvullend gesteld worden dat een onderzoek concrete maatregelen tot gevolg moet hebben om voor activering in aanmerking te komen. In dit kader is het van belang het onderscheid te maken tussen investeringen in onderzoek en ontwikkeling en voorbereidingskosten. Hierbij wordt de volgende beleidslijn gevolgd: Als onderzoek en uitvoering direct met elkaar verweven zijn, worden de onderzoekskosten als voorbereidingskosten behandeld. Als het onderzoek volledig losstaand van de realisatie van maatregelen wordt uitgevoerd worden deze onderzoekskosten als immateriële activa geactiveerd.

Wat het activeren van de bijdragen aan activa in eigendom van derden betreft wordt aangesloten bij de in paragraaf 3.1 opgenomen criteria. Om deze criteria te borgen zal uiterlijk vanaf 2009 voor alle bijdragen aan derden een standaardovereenkomst gebruikt worden, waarin de criteria zijn opgenomen. De Unie van Waterschappen adviseert om via een marginale toets te onderzoeken of de investeringen die ten grondslag liggen aan in het verleden verstrekte bijdragen nog steeds ten dienste staan van het waterschap. Als de activa niet meer blijken te bestaan, moet de bijdrage worden afgeboekt. Via de jaarlijkse controle op het gebruik zijn van activa zal de productbeheerder aanvullend paraferen dat de investeringen waarvoor bijdragen geactiveerd zijn, nog steeds ten dienste staan van de publieke taak.

Het waterschapsbesluit is niet op alle punten duidelijk waar het activeren van immateriële vaste activa betreft. Dit maakt het noodzakelijk in het activeringsbeleid duidelijke criteria op te nemen voor het activeren van immateriële vaste activa. Er kan namelijk discussie ontstaan als de accountant terugpakt op de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Deze richtlijnen streven naar minimaal activeren van immateriële vaste activa en hanteren daarbij het criterium van verhandelbaarheid. Voor waterschappen is het argument van verhandelbaarheid niet relevant. Investeringen die voldoen aan de volgende voorwaarden komen voor activering in aanmerking:

  • -

    de investering moet meerdere jaren bijdragen aan de doelstellingen van het waterschap;

  • -

    er wordt daadwerkelijk een actief gerealiseerd. Dit betekent dat de investering een vastomlijnd eindresultaat kent, waarvan het meerjarig nut benoemd kan worden;

  • -

    de verkrijgingskosten zijn concreet aan de investering toe te wijzen.

Conform het advies van de Unie van Waterschappen wordt kwaliteitsbagger als immateriële vaste

activa beschouwd.

Materiële vaste activa

Voor de volgende materiële vaste activa wordt met ingang van 2009 de componentenbenadering toegepast.

  • -

    Bedrijfsgebouwen

  • -

    Woonruimten

  • -

    Grond, weg en waterbouwkundige werken

Hierop is de afschrijvingstabel aangepast.

De in paragraaf 3.2 genoemde indeling en richtlijnen worden toegepast bij het activeren van materiële vaste activa. Het waterschap kiest ervoor baggerkosten ook na 2009 te activeren. Het activeringsbeleid hierbij is als volgt: Kwantiteitsbagger tot op leggerprofiel is groot onderhoud en wordt via de componentenbenadering geactiveerd als er meer dan 500 m3 specie moet worden weggehaald of wanneer de bagger klasse 3 of 4 betreft (criteria afkomstig uit waterbodembeheerplan). De componentenbenadering moet voor baggerprojecten als volgt worden toegepast: Bij nieuwe investeringen zal een splitsing gemaakt moeten worden tussen de duurzame component en de component die na een aantal jaren groot onderhoud behoeft (de waterbodem). Deze splitsing zal bij benadering gemaakt moeten worden, door een inschatting te maken van de verwachte baggerkosten in de toekomst. Bij reeds geactiveerde investeringen is het de vraag of de oorspronkelijke investering op de balans staat. Veel watergangen zijn niet door het waterschap aangelegd, maar bevinden zich van oudsher in het gebied. Daar waar wel een oorspronkelijke investering is aan te wijzen, zal deze investering op de staat van activa verlaagd moeten worden met de baggercomponent die door het groot onderhoud wordt vervangen. Afschrijvingstermijn is gemiddelde termijn tussen twee baggerbeurten.

Controle in gebruik zijn activa

Jaarlijkse controle vindt plaats op basis van de staat van activa. De budgethouders geven aan of de activa nog in eigendom of in gebruik zijn. De budgethouders verklaren dat alle op de staat van activa voorkomende investeringen op het moment van de controle ten dienste staan van het waterschap.

Moment van activeren

Lopende projecten of onderhanden werken die ultimo het jaar nog niet zijn afgerond, worden voor de boekwaarde opgenomen onder de vaste activa. Op onderhanden werken wordt niet afgeschreven. Voorgesteld wordt om vier maal per jaar na te gaan welke projecten in de tussenliggende periode in gebruik zijn genomen. Op dat moment wordt de investering op basis van de werkelijke uitgaven verdeeld over de van toepassing zijnde componenten. Vervolgens vindt een overboeking plaats van onderhanden werk naar werk in exploitatie.

Omvangcriterium

Uit het oogpunt van het in de hand houden van de administratieve handelingen is het van belang dat het waterschap vastlegt welke ondergrens gehanteerd wordt voor het activeren. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de volgende twee criteria: een minimumbedrag en/of een minimale gebruiksduur. Momenteel wordt als ondergrens € 25.000,- voor alle activa gehanteerd. Met ingang van 2009 wordt het bedrag verhoogd naar € 50.000,-. Dit bedrag komt meer in lijn met de bedragen die andere waterschappen hanteren. Om de onroerende eigendommen van het waterschap goed in beeld te houden worden grondaankopen vanaf 2009 altijd geactiveerd. Alle zaken die geactiveerd worden moeten een meerjarig nut hebben. Daarom wordt geen minimale gebruiksduur vastgelegd.

4. Desinvesteringen

De richtlijnen voor de jaarverslaggeving zeggen het volgende over desinvesteringen. De boekwaarde van een materieel vast actief wordt niet langer in de balans opgenomen na vervreemding of wanneer geen toekomstige prestatie-eenheden van het gebruik of de vervreemding worden verwacht. Indien de kostprijs van een vervangend bestanddeel wordt verwerkt in de boekwaarde van een materieel vast actief, dan wordt de boekwaarde van het vervangen bestanddeel gedesinvesteerd, ongeacht of het vervangen bestanddeel afzonderlijk werd afgeschreven. De kostprijs van de vervanging mag gebruikt worden ter bepaling van de kostprijs van het vervangen bestanddeel op het moment dat het verkregen of vervaardigd werd. Het boekresultaat (het verschil tussen de eventuele netto-opbrengst bij vervreemding en de boekwaarde van het actief) wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt.

5. Waarderingsgrondslagen

5.1 Opgenomen in Waterschapsbesluit

  • -

    Volgens artikel 4.65 worden vaste activa geactiveerd voor het bedrag van de investering.

  • -

    Bijdragen van derden (of subsidies) die in directe relatie staan met het actief worden op de waardering in mindering gebracht.

  • -

    Reserves mogen niet in mindering worden gebracht op het actief.

  • -

    In artikel 4.66 is vermeld dat activa gewaardeerd worden op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Bijdragen van derden worden in mindering gebracht. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de kosten van aanschaf van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

  • -

    Activa waarvoor het waterschap financiële leasecontracten is aangegaan en waarbij het economisch eigendom bij het waterschap berust, worden op basis van de nominale waarde gewaardeerd.

  • -

    Het komt voor dat wanneer waterschappen objecten overnemen dit ‘om niet’ gebeurt of tegen een lager bedrag dan wanneer de verkrijgings- of vervaardigingsprijs zou worden toegepast. Het kan daarom voorkomen dat bepaalde objecten wel gebruikt worden maar niet op de balans staan. Dit is een correcte manier van weergeven.

5.2 Beleid waarderingsgrondslag

Bij investeringen worden in principe geactiveerd:

  • -

    alle uitgaven aan derden;

  • -

    de kosten van de uren van eigen personeel die via het tijdverantwoordingsysteem aan de investeringen worden toegerekend;

  • -

    de (bouw)rente die tijdens de looptijd van het project kan worden toegerekend aan de onderhanden werken.

Overige aanvullingen op de wettelijke richtlijnen:

  • -

    Wanneer een actief volledig is afgeschreven wordt deze uit de staat van activa verwijderd en opgenomen in de staat afgeschreven activa.

  • -

    De wettelijke voorschriften over financiële leasecontracten en de waardering van activa die ‘om niet’ verkregen zijn, worden uiteraard toegepast.

  • -

    Indirecte projectkosten worden toegerekend aan de componenten uit de afschrijvingstabel op grond van de financiële verhouding tussen de componenten binnen de investering.

Indirecte projectkosten zijn bijvoorbeeld rentekosten en advieskosten.

6. Afschrijvingen

6.1 Opgenomen in Waterschapsbesluit

In artikel 4.67 is hierover het volgende vermeld.

  • -

    De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

  • -

    Slechts wegens gegronde reden mogen afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorgaande begrotingsjaar zijn toegepast.

  • -

    Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.

  • -

    Voor immateriële vaste activa geldt voor onderzoek en ontwikkeling een afschrijvingstermijn van ten hoogste 5 jaar. Voor bijdragen in de activa van derden en overige immateriële vaste activa mag –mits gemotiveerd- een langere termijn gehanteerd worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een bijdrage aan een gemeente voor de aanleg van een ecologische verbindingszone. Zou deze door het waterschap zelf zijn aangelegd dan wordt afgeschreven over een periode van 30 jaar. Voor een dergelijke bijdrage kan eveneens een termijn van 30 jaar gehanteerd worden.

  • -

    Indien afschrijvingstermijnen gewijzigd moeten worden zal dit conform de richtlijnen voor de jaarverslaggeving verwerkt worden.

In artikel 4.68 is het volgende opgenomen.

  • -

    Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

  • -

    Voor deelnemingen geldt dat deze tegen marktwaarde worden gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs.

  • -

    Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde.

Momenteel worden de investeringen waarvan de boekwaarde lager wordt dan € 25.000,- geheel afgewaardeerd. Volgens de nieuwe regelgeving is dat niet meer toegestaan. Met ingang van boekjaar 2009 zal dit dan ook niet meer plaatsvinden.

6.2 Afschrijvingsbeleid

  • -

    Er wordt gestart met afschrijven met ingang van de maand dat het activa wordt verworven of in gebruik wordt genomen.

  • -

    Wat de afschrijving van gronden betreft is het streven de huidige beleidslijn voort te zetten en niet af te schrijven op gronden tenzij ze onderdeel uitmaken van een uitvoeringsproject zoals een ecologische verbindingszone of een waterberging.

  • -

    Het waterschap hanteert de lineaire afschrijvingsmethode; slechts bij uitzondering kan gekozen worden voor de annuïteitenmethode. In het verleden is altijd lineair afgeschreven. Ook bij andere overheden wordt de lineaire methode het meest toegepast.

  • -

    De afschrijvingstermijn wordt bepaald op grond van de verwachte economische levensduur.

  • -

    Uit praktische overwegingen wordt ervan uitgegaan dat het actief na de afschrijvingsperiode geen restwaarde heeft.

  • -

    Als termijnen voor afschrijving worden de termijnen gehanteerd zoals deze zijn opgenomen in de afschrijvingstabel (bijlage 1). De te hanteren afschrijvingstermijnen zijn ter beoordeling aan de betreffende sectoren binnen het waterschap voorgelegd. Afwijkingen van de tabel worden gemotiveerd ter goedkeuring aan het Dagelijks Bestuur of het Algemeen Bestuur voorgelegd bij de aanvraag van het uitvoeringskrediet. In die gevallen waarin de tabel geen uitsluitsel geeft, geldt de economische levensduur als norm voor de afschrijvingstermijn.

  • -

    In de praktijk blijkt dat de uitvoering van de projecten regelmatig niet volgens de planning verloopt. Door vertraging bij grondaankopen en aanvragen van vergunningen e.d. worden de projecten later in gebruik genomen dan aanvankelijk was gedacht. Vanaf 2006 wordt daarom in de begroting en de meerjarenraming een tegenraming van 30% voor de kapitaallasten (van het eerste jaar na ingebruikname) van de nieuwe investeringen opgenomen.

In vergelijking met de tabel afschrijvingsbeleid 2003 zijn de volgende zaken gewijzigd:

  • -

    De componentenbenadering is in de tabel verwerkt, evenals de activa categorieën zoals opgenomen in de regelgeving. Dit heeft geleid tot een nadere uitsplitsing van componenten en het herbenoemen van een aantal afschrijvingstermijen.

  • -

    Software: Naast de afschrijvingstermijn van 5 jaar is een termijn toegevoegd van 10 jaar in verband met de verwachte levensduur van de grote applicaties/programma’s die de komende jaren worden aangeschaft. Categorie is gewijzigd van materieel naar immaterieel.

  • -

    Procesautomatisering: Afschrijvingstermijn is gewijzigd van 5 naar 10 jaar.

  • -

    Conform het advies van de Unie van Waterschappen is kwaliteitsbagger, inclusief waterbodemsanering als immaterieel aangemerkt, met een afschrijvingstermijn van 5 jaar. De afschrijvingstermijn was 15 jaar.

7. Voorbehoud

Bij de interpretatie van de voorschriften in het waterschapsbesluit is uitgegaan van de huidige tekst en de verstrekte adviezen van de controlerend accountant van het waterschap en de Unie van Waterschappen. De ministeriële regeling die hoort bij het waterschapsbesluit is nog niet definitief. De verwachting is echter dat de definitieve regeling vrijwel identiek zal zijn aan de concept regeling waar voorliggend beleid op is gebaseerd. Het is mogelijk dat, in navolging van de praktijk bij gemeenten, in de loop der tijd uitspraken gedaan worden over de interpretatie van de regelgeving. Uiteraard zal dan hiermee rekening moeten worden gehouden.

8. Juridische gevolgen

Deze beleidsregels vormen een nadere uitwerking van artikel 13 van de verordening op basis van artikel 108 van de waterschapswet, zijnde de verordening “beleids- en verantwoordingsfunctie WBD”.

9. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur behoudt zich het recht voor om gemotiveerd van het hierboven beschreven beleid af te wijken, als de situatie daarom vraagt. Dit besluit zal dan schriftelijk onder vermelding van de motivatie worden vastgelegd.

10. Advies

Geadviseerd wordt:

  • -

    in te stemmen met de nota waardering en afschrijving van activa en deze met ingang de begroting en meerjarenraming 2009-2013 toe te passen;

  • -

    de beleidsregels voor de waardering en afschrijving van activa minimaal elke vier jaar opnieuw te beoordelen en waar nodig bij te stellen;

  • -

    de extra last als gevolg van de nieuwe wetgeving en die vooralsnog geraamd wordt op € 3.700.000,- in het boekjaar 2008 ten laste van de reserves te brengen.

Bijlage 1 Afschrijvingstabel waterschap Brabantse Delta

Termijn

Opmerking

IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

Kosten afsluiten geldleningen

niet activeren

Onderzoek en ontwikkeling (plannen)

Zie beleidsnota voor criteria en voorwaarden.

Waterbeheersplan

5 jaar

Overige plannen

5 jaar of korter

Overige onderzoeken

5 jaar

Let op onderscheid onderzoek en voorbereidingskosten. Zie criteria in beleidsnota. Hieronder vallen bijvoorbeeld veiligheidstoetsingen waterkeringen.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

5 jaar

eventueel langer mits gemotiveerd.

Overige immateriële vaste activa

Verkiezingen

4 jaar

Peilbesluiten

10 jaar

Waterakkoorden

10 jaar

Software

5 of 10 jaar

Afhankelijk van economische levensduur

Legger

10 jaar

Baggeren om kwaliteitsredenen, incl. waterbodemsanering

5 jaar

In advies Unie van Waterschappen als immaterieel benoemd.

GEO-data

10 jaar

Overige immateriële vaste activa

5 jaar

MATERIËLE VASTE ACTIVA

Gronden en terreinen

Gronden en terreinen

0 jaar

Ook terrein bij bijv. kantoor of zuivering.

Grondwerken

40 jaar

Vervoermiddelen

Dienstauto’s

5 jaar

betreft aanschaf vóór 2005 (daarna lease-auto’s)

Machines, apparaten en werktuigen

Tractoren

8 jaar

Maaimachine

8 jaar

Grenadier

8 jaar

Kranen

8 jaar

Veegboten

10 jaar

Kantoormachines

5 jaar

Aanschaf PC;s valt onder hardware

ICT Hardware

4 jaar

Noodpompen / beluchters / calamiteitenmateriaal

10 jaar

Bedrijfsgebouwen / Woonruimten

Gebouwen

40 jaar

Omvat ook de gebouwen waarin gemalen, zuiveringsinstallaties e.d. staan, alsmede loodsen en werkplaatsen.

Inventaris / stoffering

10 jaar

Kantoorautomatisering valt hier niet onder, is aparte categorie.

CV – en warmwaterinstallaties

20 jaar

Elektrische installaties, incl. beveiliging

10 of 20 jaar

Klimaatbeheersing / luchtbehandeling

20 jaar

Grond, weg en waterbouwkundige werken

Waterkeringen

Dijk

50 jaar

Damwand

50 jaar

Kades

20 jaar

Watergangen, waterkwantiteitskunstwerken en gemalen

Gebiedsinrichting / herinrichting

30 jaar

O.a. aanlegwatergangen/EVZ/waterberging

Baggeren om kwantiteitsredenen

7 jaar

Voor baggeren om kwaliteitsredenen, zie immateriële vaste activa.

Elektrotechnische installaties waterkwantiteitskunstwerken

10 jaar

Mechanische installaties waterkwantiteitskunstwerken

20 jaar

Procesautomatisering waterkwantiteitskunstwerken

10 jaar

Investeringen voor 1-1-2009 staan nog op 5 jaar.

Betonwerk

40 jaar

(bijv. aanleg duikers)

Houtwerk (bijv. steigers, aanlegplaatsen, beschoeiing)

20 jaar

Vispassage

40 jaar

Zuiveringstechnische werken - transportsystemen

Persleidingen

40 jaar

Elektrotechnische installaties rioolgemalen / persstations

10 jaar

Mechanische installaties rioolgemalen / persstations

15 jaar

Wijkt af van WW i.v.m. veelal agressievere omgeving rondom de installatie

Zuiveringstechnische werken - zuiveringsinstallaties

Civieltechnische onderdelen zuiveringstechn. Werken

40 jaar

Elektrotechnische installaties zuiveringstechnische werken

10 jaar

Mechanische installaties zuiveringstechnische werken

15 jaar

Wijkt af van WW i.v.m. veelal agressievere omgeving

Procesautomatisering zuiveringstechnische werken

10 jaar

Investeringen voor 1-1-2009 staan nog op 5 jaar.

Zuiveringstechnische werken - slibverwerkingsinstallaties

Elektrotechnische installaties slibverwerking

10 jaar

Mechanische installaties slibverwerking

15 jaar

Wijkt af van WW i.v.m. veelal agressievere omgeving

Civiele onderdelen slibverwerkingsinstallatie

40 jaar

Procesautomatisering slibverwerkingsinstallaties

10 jaar

Investeringen voor 1-1-2009 staan nog op 5 jaar.

Vaarwegen en havens

Sluizen en bruggen civieltechnisch

40 jaar

Vaarwegen en havens civieltechnisch

40 jaar

o.a. grondwerk, taluds, oeverversteviging

Sluizen sluisdeuren

30 jaar

Damwand

50 jaar

Elektrotechnische installaties bruggen en sluizen

10 jaar

Mechanische installaties bruggen en sluizen

20 jaar

Procesautomatisering bruggen en sluizen

10 jaar

Investeringen voor 1-1-2009 staan nog op 5 jaar.

Conserveren bruggen en sluizen

10 jaar

Baggeren vaarwegen en havens

7 jaar

Ook baggeren spuikom

Overige materiële vaste activa

Econ. levensdr

Financiële vaste activa

Aandelen en deelnemingen

geen afschrijving

Verstrekte hypotheken aan ambtenaren

Looptijd hypotheek

hypotheken worden nu niet meer verstrekt.

Overige financiële vaste activa

looptijd

Overige uitzettingen met looptijd 1 jaar of langer