Regeling vervallen per 31-12-2021

Inspraakverordening waterschap Brabantse Delta 2004

Geldend van 06-04-2004 t/m 30-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Inspraakverordening waterschap Brabantse Delta 2004

Aanhef

Het voorlopig algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta

Gelet op artikel 79 van de Waterschapswet;

Gezien het advies van de Stuurgroep fusie waterschappen West-Brabant d.d. 25 juli 2003;

B E S L U I T :

vast te stellen de "Inspraakverordening waterschap Brabantse Delta 2004”:

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het voorlopig algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta d.d. 7 januari 2004

De dijkgraaf,

mr. Th.A.G.M. van der Weijden

De secretaris-directeur,

ir. H.T.C. van Stokkom

Artikelen

Artikel 1. Begripsomschrijving

Onder de volgende begrippen wordt verstaan:

  • a.

    het waterschap: waterschap Brabantse Delta;

  • b.

    inspraak: een door of namens het Dagelijks Bestuur geboden gelegenheid voor ingezetenen en in het gebied van het waterschap belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen om hun mening omtrent te nemen besluiten van het waterschap kenbaar te maken.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van de onderhavige verordening de door het Algemeen Bestuur te nemen besluiten van algemene strekking, daaronder begrepen verordeningen, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar hun belang niet in aanmerking komen.

  • 2. In ieder geval vallen onder de werking van deze verordening, rekening houdend met het bepaalde in het eerste lid, besluiten inzake:

    • a.

      verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen;

    • b.

      de handhaving van de waterstanden;

    • c.

      de aanleg of verbetering van waterstaatswerken, tenzij het werken betreft waarvan naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur niet in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen omslagen is te verwachten;

    • d.

      de legger.

  • 3. De in lid 2 bedoelde besluiten die op grond van een delegatiebesluit van het Algemeen Bestuur worden genomen door het Dagelijks Bestuur vallen eveneens onder de werking van deze verordening.

Artikel 3 Procedure

Ten behoeve van het verlenen van inspraak wordt de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast en na inwerkingtreding van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Staatsblad 2002, 54), volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, zoals deze afdeling op dat moment zal luiden.

Artikel 4. Rapportage.

In het voorstel aan het Algemeen Bestuur wordt melding gemaakt van de gehouden inspraakprocedure en de beschouwingen van het Dagelijks Bestuur omtrent de ingekomen reacties.

Artikel 5 Beklag

  • 1. Ingezetenen en in het gebied van het waterschap belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen hun beklag doen over de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Een dergelijke klacht wordt voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met het maken van bezwaar als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De bij het waterschap voor de behandeling van dergelijke bezwaarschriften geregelde werkwijze en het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn op de afdoening van klachten zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Dringende gevallen

Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van deze verordening kan het Dagelijks Bestuur in dringende gevallen van de bepalingen van deze verordening afwijken.

Artikel 7 Inwerkingtreding en intrekking eerdere verordeningen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

  • 2. Met ingang van het in het vorige lid bedoelde tijdstip worden de inspraakverordeningen als bedoeld in artikel 79 van de Waterschapswet van de waterschappen die per 1 januari 2004 zijn opgegaan in het waterschap Brabantse Delta ingetrokken, met dien verstande, dat die verordeningen blijven gelden voor inspraakprocedures die vóór bedoeld tijdstip zijn gestart.

Toelichting

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht het waterschap tot vaststelling van een inspraakverordening voor bepaalde categorieën besluiten van het Algemeen Bestuur. In deze verordening worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en in het gebied van het waterschap belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van bedoelde besluiten worden betrokken.

De inspraakverordening zou kunnen worden beschouwd als een vangnet. Ook zonder inspraakverordening dient het waterschap op grond van de Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetgeving (Waterstaatswet 1900, Wet op de waterkering, etc.) inspraak te verlenen aan burgers en bedrijven om hen de gelegenheid te bieden hun zienswijze te geven ten aanzien van bepaalde door het waterschap te nemen besluiten.

De inspraakverordeningen van de rechtsvoorgangers van waterschap Brabantse Delta waren alle geënt op het model dat indertijd door de Unie was opgesteld. Dit model is nog steeds bruikbaar, zij het dat er voor gekozen is aan te sluiten bij afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht. In bedoelde afdeling van de AWB is tot de inwerkingtreding van de “Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure” de openbare voorbereidingsprocedure geregeld en na de inwerkingtreding van genoemde wet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Genoemde wet zal vermoedelijk niet eerder dan 1 september 2004 in werking treden.

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure is een samenvoeging van de huidige openbare voorbereidingsprocedure (zoals o.m. toegepast bij de vaststelling van een peilbesluit) en de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (de procedure voor het verlenen van een WVO-vergunning). Eén de belangrijkste wijzigingen betreft de inspraaktermijn die van 4 weken naar 6 weken gaat. Tevens vervalt bij die wat zwaardere procedure op grond van de nieuwe afdeling 3.4 de afzonderlijke bezwarenprocedure. Bedoelde wet bevat een overgangsbepaling voor op het moment van inwerkingtreding lopende procedures.

De nieuwe wet verplicht gemeenten en provincies min of meer om afdeling 3.4. van de AWB in het kader van hun inspraakverordeningen toe te passen. Om onduidelijke redenen is de Waterschapswet op dit punt (nog) niet gewijzigd. Ter wille van de eenheid in procedures verdient het echter sterk de voorkeur deze procedure ook bij de waterschappen te volgen.

Het ontwerp-besluit heeft gedurende vier weken van 30 oktober tot en met 27 november 2003 voor een ieder ter inzage gelegen op de kantoren van de fusie-waterschappen. Gedurende deze termijn konden ingezetenen en in het gebied belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen hun gemotiveerde zienswijze omtrent het ontwerp-besluit naar keuze schriftelijk of mondeling kenbaar maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend