Regeling vervallen per 04-12-2021

Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel houdende regels omtrent legger oppervlaktewaterlichamen 2018

Geldend van 01-02-2019 t/m 03-12-2021

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel houdende regels omtrent legger oppervlaktewaterlichamen 2018

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel besluit in gevolge artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78, lid 2 van de Waterschapswet:

  • Vast te stellen de legger oppervlaktewaterlichamen 2018 welke omvat profielen, tabellen en kaarten, overeenkomstig de bij dit besluit behorende digitale gegevensbestanden:

  • 689 kaartbladen, afgesloten en gedateerd op 22 januari 2019, genaamd:

  • Legger_OPW_2018_vastgesteld_KAARTBLAD.pdf

  • 1 overzichtskaart, afgesloten en gedateerd op 22 januari 2019, genaamd: Legger_OPW_2018_vastgesteld_overzichtskaart.pdf

  • Leggerboek 1, afgesloten en gedateerd op 22 januari 2019, genaamd: Legger_OPW_2018_vastgesteld_leggerboek1_afmetingen.pdf

  • Leggerboek 2, afgesloten en gedateerd op 22 januari 2019, genaamd: Legger_OPW_2018_vastgesteld_leggerboek2_profielschetsen.pdf

  • Vast te stellen de nota van spraak ontwerp-legger oppervlaktewaterlichamen 2018 en ontwerp-legger oppervlaktewaterlichamen 2017;

  • In te trekken de legger oppervlaktewaterlichamen 2013, herziene versie, vastgesteld op 21 oktober 2014;

De legger oppervlaktewaterlichamen 2018 omvat de volgende onderdelen:

  • Leggerbeschrijving met daarin een toelichting op en werking van de legger, de indeling van oppervlaktewaterlichamen en een uitleg hoe de beschermingszones, profielen van vrije ruimte en de onderhoudsplichten in de legger zijn vastgelegd;

  • Leggertabellen (profielen) met gegevens over maatvoeringen, functies en constructies van oppervlaktewaterlichamen en de ondersteunende kunstwerken. Ook een afwijkende onderhoudsplicht voor A- en B-wateren is terug te vinden in de leggertabel;

  • Leggerkaarten waarop staan aangegeven de exacte ligging van de oppervlaktewaterlichamen, ondersteunende kunstwerken, de van de standaardbreedte van 5 meter afwijkende beschermingszones en de profielen van vrije ruimte. De leggerkaarten hebben een schaal van 1: 2500. Op deze kaarten staan de oppervlaktewaterlichamen met de daarbij behorende kunstwerken. Uit de leggerkaarten en de bijbehorende gegevens in de tabellen kan worden afgeleid hoe de onderhoudsplicht is geregeld.

  • Het gebied ‘Waterhuishouding Kinderbos in de gemeente Boxtel’ is toegevoegd aan de legger. Daarmee komt het waterschap tegemoet aan de uitspraak van de rechtbank 3 juli 2015. 1 Nu er geen gerechtelijke procedures meer lopen over de waterhuishouding Kinderbos, worden de profielen van de BS39 (inclusief stuw in BS39 net voorbij de instroom van de BS60), BS60 en BS64 toegevoegd aan de legger, waarbij de situatie van de vorige legger (juli 2009) als basis is gebruikt. Van de stuw is inmiddels vastgesteld dat hiervoor met de Ruilverkaveling een ontheffing is afgegeven en deze is opgenomen in het anti-verdrogingsplan de Mortelen uit 2001 waarbij is besloten de stuw gedeeltelijk te amoveren.

  • Het gebied Meerhoven is toegevoegd aan de legger.

Ondertekening

Vastgesteld op d.d. 22 januari 2019

Hoogachtend,

het dagelijks bestuur,

ing. A.H.C. Huijbers

waarnemend watergraaf

drs. A.G. Dekker

secretaris

Bijlage 1: relevante selectie begrippen en termen uit de Keur 2015

  • 1.

    Aangelande: de eigenaar, de beperkt gerechtigde en/of gebruiker van een aan een opper-vlaktewaterlichaam grenzend perceel;

  • 2.

    A- en B-wateren: oppervlaktewaterlichamen, geregistreerd in de legger als respectievelijk A- of B-water overeenkomstig artikel 5.1 van de wet;

  • 3.

    Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone zoals vastgelegd in de legger, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • 4.

    Buitengewoon onderhoud: het in stand houden van het waterstaatswerk overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie;

  • 5.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of andere materialen die, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt op of in de grond;

  • 6.

    C-wateren: oppervlaktewaterlichamen waarbij gebruik is gemaakt van de vrijstelling van opname in de legger uit artikel 5.2 lid 5 Verordening;

  • 7.

    Gewoon onderhoud: werkzaamheden die de functie van het waterstaatswerk in stand houden;

  • 8.

    Insteek: het als zodanig in de legger aangegeven snijpunt van de lijn van talud en maaiveld, dan wel, bij afwezigheid van een legger, de lijn van een oppervlaktewaterlichaam waar talud en maaiveld elkaar snijden;

  • 9.

    Keurkaarten: bij deze Keur behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten;

  • 10.

    Legger: legger als bedoeld in artikel 5.1 van de wet of in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • 11.

    Maaisel: begroeiing met enige aanhangende (bagger)specie, die vrijkomt bij het uitvoeren van onderhoud;

  • 12.

    Ondersteunend kunstwerk: werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap, voor de waterkering of voor het functioneren van de waterhuishouding;

  • 13.

    Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;

  • 14.

    Profiel van vrije ruimte: de ruimte zoals vastgelegd in de legger ter weerszijden van, boven en onder een waterstaatwerk of een toekomstig waterstaatswerk die naar het oordeel van de beheerder nodig is voor toekomstige verbeteringen;

  • 15.

    Specie: bij onderhoud van oppervlaktewaterlichamen vrijkomende grond inclusief daarin voorkomende stoffen;

  • 16.

    Talud: hellend oppervlak van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen;

  • 17.

    Veekering: afrastering in de vorm van palen, met maximaal twee gladde of puntdraden, van maximaal 1,20 m hoog;

  • 18.

    Vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • 19.

    Verordening: Verordening water provincie Noord Brabant;

  • 20.

    Waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie en / of het waterschap aan het waterstaatswerk heeft toegekend;

  • 21.

    Waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • 22.

    Watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grond-waterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken;

  • 23.

    Werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren;

  • 24.

    Wet: Waterwet.

Toelichting legger oppervlaktewaterlichamen 2018

1.Inleiding

In deze legger zijn alle wijzigingen verwerkt uit de periode tussen 1-07-2012 en 01-11-2018 en kan derhalve worden beschouwd als een volledige revisie van de vorige legger. De nieuwe legger oppervlaktewaterlichamen 2018 vervangt daarmee de huidige legger oppervlaktewaterlichamen 2013, herziene versie.

Op 30 januari 2018 heeft het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel de ontwerp legger oppervlaktewaterlichamen 2017 ingetrokken. Deze ontwerp-legger bevatte een aantal beleidsmatige keuzes waarvan de impact op de organisatie en naar buiten toe onvoldoende was geduid. Tevens waren er nieuwe inzichten voortkomend uit het traject wateroverlast 2016, welke zijn beslag heeft gekregen in het Actieplan ‘Leven de Dommel’. Derhalve heeft het dagelijks bestuur besloten om:

  • Te starten met een nieuw traject ‘kwaliteitsimpuls legger’ als bouwsteen van een robuust, veerkrachtig en stuurbaar watersysteem. Daarbij sluiten we ook aan bij de ontwikkelingen van de Omgevingswet, die naar verwachting in 2021 in werking treedt;

  • De beleidsgevoelige onderwerpen mee te nemen in dit nieuwe traject ‘kwaliteitsimpuls legger;

  • Binnen een half jaar alleen beleidsneutrale wijzigingen door te voeren in de legger oppervlaktewaterlichamen 2013, herziene versie.

De wijzigingen die beleidsneutraal zijn en onderdeel uitmaken van deze herziening, kunnen als volgt worden omschreven:

  • Wijzingen in de status van watergangen die zijn verkocht, omdat eigenaren bij verkoop weten dat ze ook onderhoudsplicht krijgen;

  • Alle wijzigingen (dempen, aanleggen, verleggen) in watergangen en kunstwerken die zijn uitgevoerd met een projectbesluit of waterwetvergunning;

  • Onderhoudsplicht (bouwkundig) van duikers onder wegen, spoorrails en kanalen neerleggen bij beheerder droge en natte infrastructuur;

  • Toevoeging van enkele A-wateren op de leggerkaart, zodat alle watergangen die in het WBP4/bijlage 5 (na correctie) zijn weergegeven als A-water op de legger staan, zodat de inrichtingsvariant en profiel van vrije ruimte worden geborgd;

  • Onderhoudsplicht doorstroomprofiel A-wateren benoemen (completeren) naar de feitelijke situatie, onder meer vanwege afspraken die in het verleden zijn gemaakt (o.a. met Rijkswaterstaat);

  • Toevoeging van ontwerpprofielen van gebaggerde trajecten op basis van projectplan (in de praktijk alleen in situaties met overname stadswateren);

  • Verschuiving van B-water naar A-water op basis van eerder berekende of geconstateerde situatie dat er overduidelijk sprake is van > 30 l/sec afvoer van de watergang. Met deze verschuiving in de legger komt de onderhoudsplicht bij het waterschap;

  • Verschuiving van C-water naar B-water op basis van eerder berekende of geconstateerde situatie dat er overduidelijk sprake is van 10-30 l/sec afvoer van de watergang, dan wel dat er sprake is van wateroverlastsituaties en meer dan 2 belanghebbenden.

  • Toevoeging watergangen Kinderbos (Boxtel ) waaronder BS39 (inclusief stuw voorbij instroom BS60), BS60 en BS64.

2.Grondslag en reikwijdte van de legger

Ingevolge artikel 5.1, eerste lid, van de Waterwet draagt de beheerder zorg voor de vaststelling van een legger. In de legger worden de ligging, vorm, afmeting en constructie waaraan waterstaatswerken moeten voldoen, omschreven. Door de provincie is in de Verordening water Noord-Brabant nader omschreven welke waterlopen in de legger vastgelegd dienen te worden en wanneer dwarsprofielen moeten worden opgenomen. Daarnaast schrijft de Waterschapswet voor dat het waterschap dient te beschikken over een legger waarin de onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen zijn opgenomen. Beide wettelijke verplichtingen zijn door het waterschap in één legger geïntegreerd.

3.Werking van de legger

In de legger zijn van alle oppervlaktewaterlichamen waarvan de Verordening water Noord-Brabant dat voorschrijft, dwarsprofielen opgenomen. Deze worden in de legger vastgelegd door middel van een vijftal punten, namelijk:

  • -

    linker insteek (1)

  • -

    rechter insteek (2)

  • -

    linker teen (5)

  • -

    rechter teen (6)

  • -

    as bodem (7)

afbeelding binnen de regeling

Omwille van de praktische toepasbaarheid is in de dwarsprofielen per punt met 2 cijfers achter de komma aangegeven wat de NAP hoogte is. Uitzondering is het geval waarbij het getal achter de komma 00 is, bijvoorbeeld 7,00. In dat geval wordt uitsluitend het getal voor de komma vermeld. Voorts is dit het geval bij getallen waarbij alleen het tweede cijfer achter de komma 0 is. Bijvoorbeeld: 7,80 wordt weergegeven als 7,8.

Per dwarsprofiel is indicatief het profiel/de profielvorm van het oppervlaktewaterlichaam opgenomen. Deze keuze brengt met zich mee, dat alleen de hierboven genoemde vijf punten normatief zijn voor de toepassing van de legger en dat daarvan de rechten en plichten vanuit de Keur worden afgeleid. Het indicatieve profiel is dan ook juridisch niet-bindend, maar richtinggevend voor wat betreft de vorm van het profiel. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de in de bijlage opgenomen vijf standaardprofielen.

Bij de beantwoording van de vraag of een (gedeelte) van een oppervlaktewaterlichaam voldoet aan hetgeen de legger daaromtrent bepaalt, zal het waterschap artikel 2.1 van de Waterwet betrekken. 2

Uitgaande van de vijf bovenomschreven punten zal het waterschap, in geval van een knelpunt met betrekking tot de waterhuishouding, beoordelen of het betreffende oppervlaktewaterlichaam functioneert overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1 van de Waterwet. Het waterschap houdt daarbij rekening met het indicatieve profiel, de functie van het oppervlaktewaterlichaam en de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.

4.Indeling van oppervlaktewaterlichamen

De categorisering van oppervlaktewaterlichamen vindt zijn grondslag in de Verordening water Noord-Brabant (hierna Verordening). Hierin staat ook de mogelijkheid tot vrijstelling van leggerverplichtingen voor vrij meanderende A-wateren met betrekking tot de omschrijving van de vorm en afmeting van watergangen.

A- wateren

Oppervlaktewaterlichamen met een debiet van 30 l/s of meer zijn categorie A oppervlaktewaterlichamen (= A-water). De belangrijkste factor om het verschil in status te definiëren is het minimale debiet dat door een A water stroomt onder maatgevende omstandigheden (= de afvoer die minimaal één à twee maal per jaar voorkomt). Hierbij is er een duidelijke relatie met de eisen die aan het watersysteem worden gesteld op basis van de vastgestelde hydraulische randvoorwaarden van het waterschap. Daarnaast is de grens die hier wordt aangehouden ook bij andere waterschappen met een vergelijkbaar beheergebied gebruikelijk en sluit dit aan bij de Verordening Water Noord-Brabant. Ook de in A-water aanwezige waterstaatswerken (kunstwerken) worden vastgelegd in de legger.

Los van het afvoercriterium kunnen watergangen ook A-water zijn vanwege een specifieke wateraanvoerfunctie of bij lozingen vanuit riooloverstorten. Ook op basis van een KRW functie inrichtingsvariant heeft een watergang een A-status.

A- wateren met een KRW functie

Voor watergangen met een KRW functie inrichtingsvariant meandering zijn in de legger geen profielen opgenomen3 .

Voor de wateren is in 2007 voor het eerst de Q/H (de maatgevende afvoer met het daarbij behorende peil) in de legger vastgelegd op basis van uitgangspunten uit 2004. Bijna alle projecten na 2004 waar de inrichting (en meestal ook het peil) is veranderd, zijn nog niet doorgevoerd in de legger 2018. Deze aanpassing zal in een volgende herziening worden doorgevoerd. Voor deze wateren kan in de tussentijd worden teruggevallen op de ontwerpsituatie uit het projectplan. Bij de wateren waar er vanaf 2004 niets is veranderd aan de feitelijke situatie, zijn de Q/H gegevens onveranderd overgenomen in deze legger.

A-AA-wateren

Daarnaast zijn in de legger A-wateren opgenomen met een afwijkende afvoercapaciteit (A-AA-wateren). Dit zijn watergangen met een maatgevende afvoer < 30 liter/sec waar het waterschap als aanliggend eigenaar (aangelande) zelf onderhoudsplichtig is. Van deze laatste categorie streeft het waterschap er naar het eigendom over te dragen naar de aangrenzende eigenaren waarna deze kunnen worden afgewaardeerd naar een B-water.

Voor A-AA-wateren wordt volstaan met het vastleggen van de geografische ligging door middel van een lijnelement op kaart met een schaal van maximaal 1:10.000.

C-wateren

C-wateren zijn gedefinieerd in de keur4 als: oppervlaktewaterlichamen waarbij gebruik is gemaakt van de vrijstelling van opname in de legger uit artikel 5.2 lid 5 Verordening water provincie Noord Brabant. Over het algemeen betreft dit wateren met een afvoer van < dan 10l/s.

B-wateren

B-wateren: alle oppervlaktewaterlichamen die geen A-water of C-water zijn. Voor B-wateren wordt volstaan met het vastleggen van de geografische ligging door middel van een lijnelement op kaart met een schaal van maximaal 1:10.000.5 Voor C-wateren waarvan door de beheerder is vastgesteld dat deze een knelpunt (kunnen) vormen voor de waterbeheersing (wateroverlastsituaties) wordt in principe geen gebruik gemaakt van de vrijstelling als bedoeld in artikel 5.2 lid 6 Verordening. Door deze als B-water op de legger te plaatsen kunnen ze worden meegenomen in de schouw.

Zandvangen

Zandvangen behoren tot de oppervlaktewaterlichamen met een A-status. Bij zandvangen wordt de ligging aangegeven door middel van de insteek en wordt het ontwerpprofiel vastgelegd. Dit profiel is nodig om als zandvang goed te kunnen functioneren, uitgaande van een gebaggerde situatie (lege zandvang).

Ondersteunende kunstwerken

Bij de A-wateren zijn de kenmerkende maten van ondersteunende kunstwerken opgenomen. Bij B-wateren is dit, gezien het minder grote belang van deze waterlopen, minder relevant. Informatie over de ondersteunende kunstwerken wordt weggelaten, tenzij er bijzondere redenen zijn deze te vermelden in een leggertabel of kaart.

5.Beschermingszones

Ten behoeve van het beheer en onderhoud van de A-wateren geldt in de legger aan weerszijden van deze wateren een beschermingszone met een standaardbreedte van 5 meter vanuit de dichtstbijzijnde insteek zoals aangegeven in de legger. Activiteiten van derden binnen de beschermingszones zijn aan regels (en vaak beperkingen) gebonden. De regels en beperkingen vloeien voort uit de keur. Qua beperkingen kan onder meer worden gedacht aan het verbod op het oprichten van bouwwerken en andere obstakels.

Eén van de uitgangspunten van het beheer en onderhoud van watergangen is het zo efficiënt mogelijk gebruik maken van de beschermingszones. Uit ervaring heeft het waterschap vastgesteld dat het nodige onderhoud veelal plaatsvindt vanuit een en dezelfde zijde van de watergang dan wel slechts gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld een strook van 2 of 2,5 meter ter weerszijden van de watergang.

Dit betekent dat bepaalde beschermingszone niet of in ieder geval niet volledig worden gebruikt voor de functie waarvoor zij zijn aangewezen. Het niet of slechts gedeeltelijk gebruik maken van de beschermingszone kan onder bepaalde omstandigheden leiden tot onevenredige beperkingen bij de eigenaren van de betreffende gronden. Het waterschap neemt separaat aan dit leggerbesluit aparte besluiten tot het aanpassen van de beschermingszones in de legger oppervlaktewaterlichamen daar waar dat vanuit waterstaatkundig oogpunt mogelijk of zelfs wenselijk is. Bij afwijkingen van de generieke afmeting van 5 meter wordt door middel van een aanduiding op de leggerkaart (alleen op de PDF. Op de webkaarten zit deze informatie in de achterliggende tabellen) de specifieke breedte van de beschermingszone langs de betreffende watergang weergegeven.

Het op maat brengen en als zodanig op een leggerkaart markeren van de beschermingszones sluit aan bij de filosofie van de Omgevingswet. Bij het nieuwe traject ‘kwaliteitsimpuls legger’ zal de legger op dit onderdeel voor het gehele beheergebied worden aangepast. De huidige planning hiervoor richt zich op 2019.

6.Profiel van vrije ruimte

De waterschappen hebben de mogelijkheid om in de legger een ‘profiel van vrije ruimte’ bij oppervlaktewateren op te nemen, als reservering voor toekomstige verbetering of uitbreiding van het waterstaatswerk. Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die het uit te voeren beekherstel ernstig belemmeren of onmogelijk maken. Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. In de Keur is de basis gelegd voor dit instrument.

Het profiel van vrije ruimte is op de kaart te zien als een vlakdekkende arcering over de watergang. De exacte begrenzing is niet op schaal ingetekend en dus niet op kaart af te lezen.

Het in de legger gehanteerde profiel van vrije ruimte is verbonden aan de inrichtingsvarianten meandering, natte natuurzone en natuurvriendelijke oever in het WBP IV voor “behoud en herstel watersystemen” en is:

  • 25 meter breed aan weerszijde vanuit de insteek bij ‘meandering’;

  • 10 meter breed aan weerszijde vanuit de insteek bij ‘natte natuurzone’;

  • 5 meter breed aan weerszijde vanuit de insteek bij ‘natuurvriendelijke oever’.

7.Aanwijzing onderhoudsplichtigen

In artikel 2.1 van de keur wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2 van de keur. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig is, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist.

Onderhoud oppervlaktewaterlichamen

De A-wateren worden over het algemeen onderhouden door of namens het waterschap zelf; dit betreft dan het buitengewoon onderhoud (baggeren) en het gewoon onderhoud zoals het maaien van de watergang. Op deze regel zijn uitzonderingen mogelijk. Indien het waterschap niet onderhoudsplichtig is, staat in de leggertabel en op de leggerkaart aangegeven bij wie de onderhoudsplicht dan wel berust.

De B-wateren worden onderhouden door de aanliggende eigenaren. Eigenaren en/of beperkt gerechtigden van percelen, waarvan de kadastrale ondergrond gescheiden is van het water door een strook grond ter breedte van 50 cm of minder, gemeten vanaf de insteek, worden ook aangemerkt als (ieder voor de helft) onderhoudsplichtig.6 Dit is bestendig beleid ten opzichte van de legger 2013 (herziene versie). De achterliggende reden is dat het waterschap zijn middelen vooral wil besteden aan het beheer en onderhoud van het hoofdwatersysteem.

Gewoon en buitengewoon onderhoud ondersteunende kunstwerken

De verplichting tot het schoonhouden van het doorstromingsprofiel van een kunstwerk zoals bedoeld in de keur rust op de onderhoudsplichtige van het oppervlaktewaterlichaam waartoe het ondersteunend kunstwerk behoort, tenzij in de leggertabel van deze legger anders is bepaald.

Bouwkundig onderhoud aan ondersteunende kunstwerken

Het bouwkundig onderhoud van een werk dat is aangelegd door of vanwege een publiekrechtelijke rechtspersoon ter behartiging van zijn taken, berust bij die rechtspersoon. Bij grote werken (van Rijkswaterstaat, provincie, gemeente, waterschap, ProRail) is ervoor gekozen om de bouwkundig onderhoudsplichtige expliciet in deze legger aan te wijzen, omwille van de duidelijkheid.

Met publiekrechtelijke rechtspersoon wordt gelijkgesteld een privaatrechtelijke rechtspersoon die onder overwegende overheidsinvloed staat voor zover het de publieke taakvoering betreft (zoals bijv. ProRail waar de Staat enig aandeelhouder is).

In alle andere gevallen berust het bouwkundig onderhoud bij degene die in overwegende mate belang heeft bij de aanwezigheid en het functioneren van het werk, daaronder niet begrepen een waterstaatkundig belang. De term “degene die” maakt duidelijk dat de toepassing zich niet beperkt tot natuurlijke personen. Ook rechtspersonen of andere juridische entiteiten kunnen als onderhoudsplichtige worden aangemerkt. 7

Gesplitste percelen

Ten aanzien van sommige waterstaatswerken is de onderhoudsplicht toegewezen aan de eigenaar van een expliciet genoemd kadastraal perceel. Indien zo’n perceel wordt gesplitst in twee of meer nieuwe percelen, dan worden de eigenaren van beide nieuwe percelen geacht onderhoudsplichtig te zijn ingevolge deze legger.


Noot
1

De rechtbank heeft het waterschap opgedragen voor de BS,39, BS60 en BS64 een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van 3 juli 2015 en de volgende aanwijzingen:

• Het waterschap dient de profielen voor de drie watergangen BS39, de BS60 en de BS64 opnieuw vast te stellen met inachtneming van de situatie zoals vastgelegd in de vorige legger;

• Indien het waterschap besluit tot het opnemen van een in de BS39 geplaatste cascadestuw dan dient het waterschap door middel van schriftelijk bewijs aan te tonen dat ten behoeve van deze cascadestuw in het verleden de wettelijk vereiste toestemming is verleend in de vorm van een besluit, dan wel hiertoe eerst een nieuw legaliserend besluit te nemen.

Noot
2

Artikel 2.1 Waterwet

1. De toepassing van deze wet is gericht op:

a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met

b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en

c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.

De toepassing van deze wet is mede gericht op andere doelstellingen dan genoemd in het eerste lid, voor zover dat elders in deze wet is bepaald.

Noot
3

Vrij meanderende wateren zijn in de Verordening Water Noord-Brabant vrijgesteld van de in artikel 5.1 van de Waterwet bedoelde verplichtingen met betrekking tot omschrijving van de vorm en afmeting van de betreffende watergang.

Noot
4

Hierbij is gebruik gemaakt van de definitie in de Keur Waterschap De dommel 2015, eerste partiële herziening (2018).

Noot
5

Oppervlaktewateren met een maatgevende afvoer van minder dan 30 liter per seconde zijn in de Verordening water Noord-Brabant vrijgesteld van de in de Waterwet bedoelde verplichtingen met betrekking tot omschrijving van de vorm, afmeting en constructie van de waterloop en het dwarsprofiel, bedoeld in artikel 5.1. eerste lid onder b.

Noot
6

Indien een perceel op een afstand van uiterlijk 0,5 meter is gelegen uit de insteek van een B-watergang, wordt dat perceel als aangrenzend aangemerkt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de hiervoor genoemde beleidskeuze in redelijkheid heeft kunnen maken en dat de beleidskeuze in het leggerbesluit van 2013 voldoende is gemotiveerd. Rechtbank Oost-Brabant, datum uitspraak 29-01-2014, datum publicatie 06-02-2014, zaaknummerAWB-134076.

Noot
7

Als gevolg van de hierboven genoemde hoofdregel bestaat geen noodzaak meer het bouwkundig onderhoud nog in de vergunning en/of algemene regel op te nemen; voor elk (kunst)werk volgt de bouwkundig onderhoudsplichtige uit de hoofdregel in de legger.