Overig besluit van algemene strekking van het algemeen bestuur van het waterschap Drents Overijsselse Delta houdende bevoegdheden te delegeren aan het dagelijks bestuur Delegatiebesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

Geldend van 08-07-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Delegatiebesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II

Het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 7 juni 2016;

gelet op Titel III van de Waterschapswet en Afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T :

Artikel 1

De bevoegdheden zoals vermeld in onderstaande lijst te delegeren aan het dagelijks bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta, waarbij geldt, dat het dagelijks bestuur:

  • 1.

    (potentieel) bestuursgevoelige zaken altijd vooraf aan het algemeen bestuur voorlegt, en

  • 2.

    het algemeen bestuur periodiek op de hoogte houdt van de krachtens delegatie genomen besluiten.

    Nr.

    Bevoegdheid

    Omgeving

    1.

    Het voeren van civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures en het instellen van alle rechtsmiddelen, in alle instanties zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures (conflicthantering).

    2.

    Het uitoefenen van het recht van bezwaar en beroep tegen besluiten of handelingen van bestuursorganen, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of het waterschapsbestuur is toegekend.

    3.

    Het nemen van een verdagingsbesluit en het verlenen van een termijn voor het herstellen van een verzuim.

    4.

    Het besluiten tot aansprakelijk stellen van personen of rechtspersonen.

    5.

    Het besluiten op verzoeken om schadevergoeding of nadeelcompensatie tot een bedrag van

    €250.000,- (incl. b.t.w.) per geval.

    6.

    Besluiten tot aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en het daartoe vaststellen van een projectplan op grond van artikel 5.4 Waterwet, waarvan geen wijziging van betekenende mate van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten en waarvan het realiseren ervan niet maatschappelijk gevoelig ligt[1].

    7.

    Het vaststellen en wijzigen van de leggers als bedoeld in de artikelen 78 Waterschapswet en 5.1 Waterwet.

    8.

    De bevoegdheid om in te stemmen met:

    a. Gelijkwaardige bodembeheernota’s en (geactualiseerde) bodemkwaliteitskaarten;

    b. Ondergeschikte aanpassingen aan te brengen in de eigen Nota bodembeheer.[2]

    Financiën

    9.

    Het besluiten tot het doen van nieuwe en vervangingsinvesteringen ten behoeve van infrastructuur en bedrijfsvoering, die in de investeringslijst bij de programmabegroting door het Algemeen bestuur zijn aangewezen om te worden afgedaan bij of krachtens het Dagelijks Bestuur.

    10.

    De bevoegdheid tot het overschrijden van beschikbaar gestelde

    Investeringskredieten in relatie tot investeringsprojecten, met de volgende maximale overschrijdingsruimte (MOR):

    - projecten tot een maximum bedrag van € 1.000.000: 10% (incl. b.t.w.)

    - projecten vanaf een bedrag van € 1.000.000: 5% (incl. b.t.w.)

    11.

    Het fiatteren van neerwaartse bijstellingen van beschikbaar gestelde investeringskredieten ter grootte van het aanbestedingsresultaat (groter dan 5% met een ondergrens van € 50.000,- incl. b.t.w.). Het aanbestedingsresultaat wordt hier gedefinieerd als de som van het gunningsresultaat en de aanpassingen in de risicoreservering (voorziene risico’s);

    in de bijstelling kunnen geen andere zaken begrepen worden.

    12.

    Het besluiten omtrent het gunnen van opdrachten (inclusief het selecteren van inschrijvers), het aangaan van verplichtingen en het sluiten van contracten.

    13.

    Overschrijding van de exploitatie van een programma uit de begroting met maximaal 5% mits de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid en het totale exploitatieresultaat niet meer dan € 1 miljoen (incl. b.t.w.) ongunstiger wordt dan begroot.

    14.

    Aanwending begrotingspost onvoorzien.

    15.

    Beslissen op subsidieaanvragen van derden.

    16.

    Het afsluiten van geldleningen.

    17.

    Het incidenteel gemotiveerd afwijken van inkoop- en aanbestedingsbeleid.

    Personeel

    18.

    Het benoemen van personeel van het waterschap (inclusief de leden van het directieteam, met uitzondering van de secretaris-directeur ), het besluiten tot het nemen van disciplinaire maatregelen en het verlenen van ontslag ten aanzien van deze personeelsleden.

    19.

    Vaststellen van rechtspositionele regelingen en nemen van rechtspositionele besluiten betreffende het personeel van het waterschap, waaronder de bezoldiging en vergoedingen van de directieleden, inclusief de secretaris-directeur.

    Eigendommen

    20.

    Aan- en verkopen en ruilen en huren van onroerende zaken (grondtransacties uitgezonderd) tot een bedrag van € 500.000,-, vestigen en afstand doen van zakelijke rechten, onteigenen en opleggen gedoogplichten op grond van artikel 5.24 Waterwet, voor zover een en ander verband houdt met de aanleg, overneming of liquidatie van waterstaats- c.q. zuiveringstechnische werken, dan wel met de uitvoering van het door het algemeen bestuur vastgestelde grondbeleid.

    21.

    Het besluiten tot het verrichten van grondtransacties.

    22.

    In gebruik geven, verhuren of verpachten van onroerende zaken. Hieronder wordt ook begrepen het aangaan, wijzigen en beëindigen van pacht-, jacht- en visrechtovereenkomsten en de verkoop van rietgewas

    23.

    Het vestigen dan wel afstand doen van zakelijk rechten ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen en het aanbrengen van andere werken van openbaar nut of de liquidatie daarvan.

    [1]Wanneer een waterstaatswerk (denk aan: sloot, duiker, stuw, bergingsgebied) wordt aangelegd of gewijzigd moet dat door middel van het vaststellen van een projectplan. Punt 6 beoogt te regelen dat dit soort besluiten, indien het onderwerp bijvoorbeeld maatschappelijk gevoelig ligt of grote impact heeft, een bevoegdheid blijven van het algemeen bestuur. Overige besluiten tot aanleg of wijziging van een waterstaatswerk worden gedelegeerd naar het dagelijks bestuur en kunnen vervolgens worden gemandateerd. In de praktijk zal het vaststellen van projectplannen, die samenlopen met peilbesluiten en besluiten tot vaststellen van het GGOR (Gewenst grond- en oppervlaktewaterregime) een bevoegdheid van het algemeen bestuur blijven.

    [2]Zie AB besluit van 23 februari 2016.

Artikel 2

  • 1. Het Delegatiebesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016 zoals vastgesteld door het algemeen bestuur op 4 januari 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van dit artikel genoemde datum.

  • 2. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als Delegatiebesluit Waterschap Drents Overijsselse Delta 2016-II.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van het Waterschap Drents Overijsselse Delta in de openbare vergadering van 28 juni 2016.

ir. H.H.G. Dijk, ir. E. de Kruijk,
Dijkgraaf Secretaris-directeur