Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2013

Geldend van 10-02-2015 t/m heden

Intitulé

INSPRAAKVERORDENING WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

a. Waterschap: waterschap Hollandse Delta.

b. Verenigde Vergadering: Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta.

c. Dijkgraaf en heemraden: college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta.

d. Inspraak: een door of namens het college van dijkgraaf en heemraden geboden gelegenheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun zienswijzen kenbaar te maken.

e. Beleidsvoornemen: voornemen van de Verenigde Vergadering of het college van dijkgraaf en heemraden tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Inspraakprocedure

Inspraak aan ingezetenen en belanghebbenden wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Inspraak op beleidsvoornemens

1. Het college van dijkgraaf en heemraden besluit of inspraak wordt verleend ten aanzien van een beleidsvoornemen.

2. Geen inspraak wordt verleend:

a. bij ondergeschikte wijziging van eerder vastgesteld beleid;

b. als het beleid naar aard of belang daarvoor niet in aanmerking komt; of

c. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht.

Artikel 4. Inspraak op voorgenomen besluiten

1. Onder de werking van deze verordening vallen:

a. verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen;

b. beleidsregels en overige besluiten van algemene strekking;

c. de legger als bedoeld in artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet;

d. (vervallen)

2. Geen inspraak wordt verleend:

a. bij ondergeschikte wijziging van een eerder vastgesteld besluit;

b. als besluiten naar het oordeel van het dagelijks bestuur daarvoor naar hun aard of belang niet in aanmerking komen, of

c. indien de uitvoering van het besluit dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht

Artikel 5. Terinzagelegging

Een ontwerp van het voorgenomen beleid of een ontwerp van het te nemen besluit ten aanzien waarvan inspraak wordt geboden, wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd op het hoofdkantoor van het waterschap en kan worden ingezien op de website van waterschap Hollandse Delta.

Artikel 6. Rapportage

1. In het voorstel tot vaststelling van het beleid of besluit wordt de gevolgde inspraakprocedure vermeld en de beschouwingen van het college van dijkgraaf en heemraden over de ingekomen zienswijzen.

2. Het college van dijkgraaf en heemraden brengt degenen die zienswijzen hebben ingediend op de hoogte van de wijze waarop de resultaten van de inspraak zijn verwerkt.

Artikel 7. Inwerkingtreding, citeertitel en overgangsrecht

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en kan worden aangehaald als Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2013.

2. De Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2005 blijft van toepassing op de inspraakprocedure van besluiten waarvan de inspraak voor de dag van inwerkingtreding van de Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2013 is aangevangen.

TOELICHTING OP DE INSPRAAKVERORDENING WATERSCHAP HOLLANDSE DELTA 2013

Algemeen

Artikel 79 Waterschapswet (noot 1)

In artikel 79 van de Waterschapswet is aan de Verenigde Vergadering van het waterschap de verplichting opgelegd een inspraakverordening op te stellen. De inspraakverordening betreft de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het algemeen bestuur worden betrokken.

Art 79 van de Waterschapwet verwijst voor de inspraak bij de voorbereiding van beleid naar de uitgebreide openbare procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

De algemene inspraakverordening moet worden beschouwd als een aanvulling op inspraakregelingen die zijn opgenomen in formele wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Dit zijn bijvoorbeeld:

- de voorbereiding van de keur (artikel 80 Waterschapswet);

- een eigen regeling voor het ter inzage leggen van de begroting van het

Waterschap (artikel 100 Waterschapswet);

- de voorbereiding van leggerwijzigingen (Waterverordening Zuid-Holland);

- de voorbereiding van het waterbeheerplan (Waterverordening Zuid-Holland);

- de voorbereiding van peilbesluiten (Waterverordening Zuid-Holland).

De wijziging van artikel 79 van de Waterschapswet (2009) is ook een reden om de Inspraakverordening 2005 te actualiseren. Het verlenen van inspraak over beleid moet nu ook geregeld worden. De Inspraakverordening uit 2005 beperkt zich tot besluiten (verordeningen, peilbesluiten e.d.). In de nieuwe inspraakverordening wordt voorgenomen beleid expliciet genoemd als onderwerp voor inspraak.

Inspraakprocedure

Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het waterschapsbeleid en heeft een tweeledig doel. Aan de ene kant wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over een beleidsvoornemen of ontwerpbesluit van het waterschapsbestuur kenbaar te maken. Aan de andere kant is het voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen.

Noot 1: Artikel 79 Waterschapswet (tekst geldend op 22 april 2013)

1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van d at bestuur worden betrokken.

2. De in het eerste lid bedoelde inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover in de verordening niet anders is bepaald.

Toelichting per artikel

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De omschrijving van het begrip "inspraak" is voor een belangrijk deel ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet. In het algemeen deel van de toelichting is op het doel van de inspraak al ingegaan. De verantwoordelijkheid voor de inspraak wordt gelegd bij het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap omdat het hierbij gaat om de uitvoering van een waterschapsverordening.

De definitie van ingezetenen is opgenomen in artikel 11 lid 1 van de Waterschapswet. Laatstgenoemd artikel definieert ingezetenen als ‘zij die hun werkelijke woonplaats in het waterschap hebben'. In artikel 1:2 lid 1 van de Awb wordt omschreven wat onder een belanghebbende moet worden verstaan, te weten ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken'.

Bij een beleidsvoornemens gaat het niet om de vaststelling van concrete besluiten (beschikkingen) of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

Artikel 2. Inspraakprocedure

Op grond van artikel 79, tweede lid Waterschapswet wordt inspraak verleend volgens de regels

van afdeling 3.4 Awb, tenzij in de inspraakverordening anders is bepaald. In de meeste gevallen zal de procedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) passend zijn voor de inspraak.

Inspraak volgens afdeling 3.4. Awb: het bestuursorgaan legt het ontwerp met daarbij de stukken die redelijkerwijs nodig zijn om het ontwerp te kunnen beoordelen zes weken ter inzage (artikelen 3:11 en 3:16 Awb). In artikel 3:12 Awb is bepaald hoe de terinzagelegging vooraf bekend gemaakt moet worden. Belanghebbenden kunnen tijdens de zes weken dat het ontwerp ter inzage ligt, schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen (artikel 3:15 Awb). Het bestuur beoordeelt alle ingebrachte zienswijzen en besluit of deze al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen of het besluit moeten leiden. Het besluit wordt bekendgemaakt en ter inzage gelegd (artikelen 3:41 en 3:42 Awb). Degenen die bij de voorbereiding hun zienswijze naar voren hebben gebracht worden over het besluit geïnformeerd. Dit gebeurt tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van het besluit. Zo is het bepaald in de artikelen 3:43 en 3:44 Awb. Vermeld moet worden welke rechtsbescherming openstaat tegen het genomen besluit (artikel 3:45 Awb). Als een besluit is voorbereid volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Awb, kan tegen het vastgestelde besluit geen bezwaar worden ingediend. Wel staat dan de mogelijkheid van beroep open (artikel 7:1 Awb). Tegen vaststelling van beleid staat geen bezwaar of beroep open.

Artikel 3. Inspraak op beleidsvoornemens

Het gaat bij beleidsvoornemens niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd. In het eerste lid is de bevoegdheid om te besluiten of een beleidsvoornemen wordt vrijgegeven voor inspraak neergelegd bij het college van dijkgraaf en heemraden. Tegen vaststelling van beleidsvoornemens staat geen bezwaar of beroep open.

In het tweede lid worden limitatieve omstandigheden genoemd waarin inspraak geen toegevoegde waarde heeft. Een van de omstandigheden is de volgende: als het beleid naar aard of belang daarvoor niet in aanmerking komt. Hierbij kan worden gedacht aan beleid dat slechts interne werking heeft voor het waterschap (bijvoorbeeld beleid over de bedrijfsvoering van het waterschap).

Artikel 4. Inspraak op voorgenomen besluiten

In het eerste lid is bepaald welke besluiten onder de werking van de Inspraakverordening vallen.

a. Verordeningen vallen in principe onder de inspraakverordening, met uitzondering van belastingverordeningen en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen.

b. Bij het opstellen van beleidsregels is het wenselijk om vooraf de zienswijze van het publiek hierover te vernemen. Dit omdat op grond van artikel 4:82 Awb ter motivering van een besluit slechts kan worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragslijn voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Ook vallen overige besluiten van algemene strekking onder de inspraakverordening zoals bijvoorbeeld algemene regels enz.

c. De legger. Voor de legger zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet is inspraak geregeld in de Waterverordening Zuid-Holland. De legger zoals bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet regelt de onderhoudsplicht. Daarvoor is geen inspraakprocedure bepaald in de Waterverordening Zuid-Holland.

In het tweede lid zijn de bepalingen opgenomen wanneer op de genoemde besluiten in de verordening geen inspraak hoeft te worden verleend. Bij besluiten die naar hun aard of belang niet in aanmerking komen voor inspraak kan worden gedacht aan besluiten waarbij het bestuur geen keuzemogelijkheid heeft, zoals besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voorschriften van hoger gezag.

Artikel 5. Terinzagelegging

Afdeling 3.4 van de Awb bepaalt niet op welke plaats een ontwerp van het te nemen besluit of het voorgenomen beleid ter inzage moet worden gelegd. In aanvulling op afdeling 3.4 wordt in dit artikel bepaald dat terinzagelegging plaats vindt op het hoofdkantoor van het waterschap (het waterschapshuis). Eveneens kan een ontwerp van het te nemen besluit of het voorgenomen beleid worden ingezien op de website: http://www.wshd.nl.

Artikel 6. Rapportage

Als er zienswijzen zijn ingediend, geeft het bestuur bij zijn voorstel tot vaststelling van het besluit aan of en op welke wijze de inspraakreacties aanleiding hebben gegeven om het voorstel aan te passen.

In het tweede lid van dit artikel is geregeld dat degenen die hun inspraakreacties hebben kenbaar gemaakt, op de hoogte worden gebracht van het genomen besluit.

Artikel 7. Inwerkingtreding, citeertitel en overgangsrecht

Indien op de voorbereiding van ontwerp-besluiten of ontwerp-beleid voor de dag van inwerkingtreding van de Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2013 de inspraakprocedure uit de Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2005 is toegepast, wordt deze procedure conform het ‘oude' recht uit de Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2005 afgehandeld. De Inspraakverordening waterschap Hollandse Delta 2013 zal conform het gestelde in artikel 73 e.v. van de Waterschapswet bekend worden gemaakt.