Regeling vervallen per 30-10-2018

Delegatie mandaatbesluit waterschap Hollandse Delta 2014-2

Geldend van 14-10-2014 t/m 27-06-2017

Intitulé

Delegatie mandaatbesluit waterschap Hollandse Delta 2014-2

VERENIGDE VERGADERING ;

COLLEGE VAN DIJK GRAAF EN HEEMRADEN;

DIJKGRAAF ;

SECRETARIS-DIRECTEUR ;

LID DIRECTIERAAD ;

AFDELINGSHOOFD ;

ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

op voordracht van dijkgraaf en heemraden van waterschap Hollandse Delta d.d. 19-8-2014;

gelezen het advies van de Commissie Middelen, Bestuurlijke Zaken en Handhaving van 10-9-2014;

overwegende dat:

- het wenselijk is ter bevordering van de slagvaardigheid, de dienstverlening, een vlotte en klantvriendelijke afdoening van stukken en de efficiëntie van de organisatie, de bevoegdheden zoals opgenomen in bijgevoegd register te delegeren aan het college van dijkgraaf en heemraden c.q. te mandateren aan ambtenaren;

gelet op:

- artikel 77 Waterschapswet;

- hoofdstuk 10 Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT :

- het Delegatie- en Mandaatbesluit 2014-2 met bijbehorende registers en toelichting, voor zover het de bevoegdheden van de Verenigde Vergadering betreft, vast te stellen;

- in te stemmen met de in het Delegatie- en Mandaatbesluit 2014-2 en bijbehorende registers opgenomen (onder) mandaten, volmachten en machtigingen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Bestuursorgaan

de Verenigde Vergadering, het college van dijkgraaf en heemraden of de dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta;

b. Attributie

de rechtstreekse toekenning van een bevoegdheid;

c. Delegatie

het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent;

d. Mandaat

de bevoegdheid om in naam en onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

e. Ondermandaat

de bevoegdheid om in naam en onder verantwoordelijkheid van een mandaatnemer een besluit te nemen;

f. Ondertekeningsmandaat

de bevoegdheid tot het namens het bestuursorgaan/(onder)mandaatgever ondertekenen van besluiten die door laatstgenoemde zijn genomen;

g. Volmacht

de bevoegdheid om in naam en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

h. Machtiging

de bevoegdheid om in naam van en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan handelingen te verrichten die nog een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

i. (Onder)Mandaatnemer

de functionaris aan wie krachtens dit besluit (onder)mandaat wordt verleend;

j. Mandaatgever

een bestuursorgaan/functionaris door wie (onder)mandaat wordt verleend;

k. Ge(vol)machtigde

de functionaris aan wie krachtens dit besluit volmacht/machtiging wordt verleend;

l. Volmachtgever

het bestuursorgaan door wie volmacht wordt verleend;

m. Beleidsregel

een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

n. Budgethouder

De medewerker die voor de realisatie van de doelstellingen en prestaties de bevoegdheid heeft tot het doen van bestedingen en het aangaan van verplichtingen binnen het beschikbaar gestelde budget en tot aan de drempelbedragen welke in dit besluit zijn opgenomen.

o. Budgetbeheerder

De medewerker die voor de realisatie van de doelstellingen en prestaties onder verantwoordelijkheid van de budgethouder bevoegd is tot het doen van bestedingen en het aangaan van verplichtingen tot het beschikbaar gestelde budget en tot aan de drempelbedragen

Artikel 1.2 Delegatie en Mandaatregister

1. De op grond van dit besluit verleende bevoegdheden worden opgenomen in een Delegatie en Mandaatregister (hierna: het register), dat onderdeel uitmaakt van dit besluit.

2. Het register kan, met in achtneming van de bepalingen van dit besluit, al dan niet op verzoek, worden aangepast door de bestuursorganen en de mandaatgevers, ieder voor wat betreft zijn bevoegdheden.

3. De uitoefening van de bevoegdheden, zoals in het bij dit besluit behorend register is opgenomen, wordt opgedragen aan het daarbij genoemde bestuursorgaan of de daarbij genoemde functionaris.

Artikel 1.3 Plaatsvervanging

1. Bij afwezigheid van de functionaris wordt de bevoegdheid overgenomen door de functionaris die als vervanger optreedt:

a. bij afwezigheid van de secretaris-directeur treedt zijn door het college aanwezen vervanger als secretaris op, voor zover het de (wettelijke) taken als secretaris betreft;

b. bij afwezigheid van de secretaris-directeur treedt zijn plaatsvervangend lid van de directieraad op, voor zover het de taken als directeur betreft;

c. bij afwezigheid van een lid van de directieraad treedt zijn plaatsvervangend lid van de directieraad op;

d. bij afwezigheid van een afdelingshoofd treedt zijn collega afdelingshoofd op;

e. bij afwezigheid van de teamleider treedt zijn collega teamleider op;

f. bij afwezigheid van medewerkers treedt zijn teamleider of afdelingshoofd op;

g. bij afwezigheid van een projectteamlid (opdrachtgever, projectmanager enz.) treedt zijn collega op hetzelfde functieniveau op.

2. In die gevallen waarin plaatsvervanging zoals bedoeld in lid 1 door omstandigheden niet mogelijk is, is de secretaris-directeur bevoegd tot het aanwijzen van een plaatsvervanger.

Artikel 1.4 Nieuwe bevoegdheden

Overdracht of verlening van nieuwe bevoegdheden, in de vorm van delegatie,

mandaat en volmacht of machtigingsbesluiten, worden conform artikel 1.2 lid 2 van dit besluit als wijziging in het register opgenomen.

Hoofdstuk 2 Attributie

Artikel 2.1 Aanwijzing ambtenaren ex art. 123 Wsw

De aanwijzing van de waterschapsambtenaren ex artikel 123 Waterschapwet geschiedt middels het register.

Artikel 2.2 Overeenkomstige toepassing

Op mandatering van bevoegdheden van de in artikel 2.1 bedoelde ambtenaren, zijn de bepalingen van hoofdstuk 1, 4 en 6 van dit besluit overeenkomstig van toepassing.

Hoofdstuk 3 Delegatie

Artikel 3.1 Strekking delegatie

  • 1.

    Gedelegeerde bevoegdheden strekken zich uitsluitend uit tot de bevoegdheden genoemd in het register.

  • 2.

    Van de bevoegdheden zoals opgenomen in het register is slechts van delegatie sprake bij de bevoegdheden die worden overgedragen door de Verenigde Vergadering aan het college van dijkgraaf en heemraden.

  • 3.

    Indien aan de Verenigde Vergadering door het college van dijkgraaf en heemraden een voorstel wordt gedaan ten aanzien waarvan de Verenigde Vergadering de bevoegdheid heeft overdragen aan het college wordt bij conforme besluitvorming door de Verenigde Vergadering geacht het delegatiebesluit ten aanzien van dat ene specifieke besluit te zijn ingetrokken conform artikel 10:18 Awb.

Artikel 3.2 Bijzondere bepalingen

Tot uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden kan alleen worden overgegaan indien hiervoor ruimte bestaat in de begroting van het betreffende dienstjaar.

Hoofdstuk 4 Mandaat

Artikel 4.1 Strekking mandaat

  • 1.

    Het (onder)mandaat strekt zich uitsluitend uit tot de bevoegdheden genoemd in het register.

  • 2.

    De in het register vermelde mandatering van het college dan wel de dijkgraaf aan de ambtelijke organisatie geschiedt via de secretaris-directeur.

  • 3.

    De (onder)mandaatnemer is bevoegd overeenkomstig dit Delegatie- en Mandaatbesluit een beslissing te nemen wanneer deze beslissing strekt tot een wijziging, intrekking, overschrijving of verlenging van een eerder door de (onder)mandaatnemer genomen besluit.

  • 4.

    De (onder)mandaatverlening, zoals neergelegd in het bij dit besluit behorende register geldt niet voor:

    • a.

      Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van de bevoegdheid daarin is voorzien;

    • b.

      Het nemen van een besluit waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen, of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet.

Artikel 4.2 Bijzondere bepalingen

1. Tot uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden kan alleen worden overgegaan indien hiervoor ruimte bestaat in de begroting van het betreffende dienstjaar.

2. Het college van dijkgraaf en heemraden, de dijkgraaf respectievelijk de secretaris-directeur kunnen voor zover het hun bevoegdheden betreft, aanwijzingen geven over de uitoefening van het door hen verleende (onder)mandaat.

3. De gemandateerde legt stukken die bestuurlijke gevoeligheden of beleidsaspecten bevatten ter nadere besluitvorming voor aan het bestuursorgaan. Stukken worden geacht beleidsaspecten te bevatten indien:

- die zouden leiden tot een afwijking of aanvulling van een eerder vastgelegde beleidslijn;

- afdoening daarvan niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties heeft;

- dit door of namens het bestuursorgaan is kenbaar gemaakt.

Artikel 4.3 Persoonlijke ondertekening

1. Een krachtens (onder)mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Een krachtens (onder)mandaat genomen besluit wordt door de (onder)mandaatnemer als volgt ondertekend:

namens dijkgraaf en heemraden [of ander bestuursorgaan],

[handtekening]

Naam (onder)mandaatnemer

Functie (onder)mandaatnemer

2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op (overige) correspondentie voortvloeiende uit de gemandateerde bevoegdheid.

3. In geval van een ondertekeningsmandaat, moet uit het besluit blijken dat het door het bestuursorgaan / (onder)mandaatnemer is genomen. Hierbij dient de datum van het besluit vermeld te worden. Ondertekening geschiedt als volgt:

Overeenkomstig het door de Verenigde Vergadering/dijkgraaf en heemraden/de dijkgraaf op [datum] genomen besluit,

[handtekening ]

Naam ondertekeningsgemandateerde

Functie ondertekeningsgemandateerde

Artikel 4.4 Interne procedures

1. De (onder)mandaatnemer aan wie een bevoegdheid is toegekend, die ook één of meer andere afdelingen regardeert, dient eerst overleg te plegen met de betrokken afdelingen, alvorens te besluiten.

2. De (onder)mandaatnemer aan wie een bevoegdheid is toegekend, maar niet over de benodigde financiële middelen beschikt, dient eerst overleg te plegen met de budgetverantwoordelijke, zoals bepaald in de hier voor geldende budgetregeling(en).

3. In het geval als bedoeld in lid 1 en in lid 2, moet overeenstemming bestaan over de wijze van afdoening en de te nemen beslissing. Bij het ontbreken van deze overeenstemming, legt de (onder)mandaatnemer de zaak ter (nadere) besluitvorming voor aan de mandaatgever.

Hoofdstuk 5 Volmacht en machtiging

Artikel 5.1 Strekking volmacht en machtiging

De volmacht/machtiging strekt zich uitsluitend uit tot de bevoegdheden genoemd in het register.

Artikel 5.2 Bijzondere bepalingen

1. De volmacht/machtiging wordt door de ge(vol)machtigde uitgeoefend binnen het kader van het door de bestuursorganen en/of de volmachtgever/degene die de machtiging afgeeft vastgestelde of vast te stellen algemeen beleid en binnen het kader van de toegekende budgetverantwoordelijkheid en begrotingsrichtlijnen.

2. De volmacht/machtiging wordt verleend met inachtneming van de per bevoegdheid in het register aangegeven instructies/bijzonderheden.

Artikel 5.3 Persoonlijke ondertekening

1. Een krachtens volmacht/machtiging genomen besluit vermeldt namens wie de handeling is verricht. Een krachtens volmacht/machtiging verrichte handeling wordt door de ge(vol)machtigde als volgt ondertekend:

namens dijkgraaf en heemraden [of ander bestuursorgaan],

[handtekening]

Naam ge(vol)machtigde

Functie ge(vol)machtigde

3. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op (overige) correspondentie voortvloeiende uit datgene waarvoor volmacht/machtiging is verleend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Wijziging wetgeving

1. Ingeval van wijziging van wetgeving waarop een verleende bevoegdheid berust, blijft de bevoegdheid verleend en wordt de bevoegdheid geacht te zijn verleend op grond van de corresponderende bepalingen in de gewijzigde wetgeving.

2. De wijzigingen in de wetgeving worden zo spoedig mogelijk verwerkt.

Artikel 6.2 Overgangsbepaling

Besluiten genomen krachtens delegatie en mandaat voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven van kracht tot het moment waarop zij van rechtswege vervallen, worden ingetrokken of ter zake een nieuw besluit wordt genomen door het bestuursorgaan of functionaris dat volgens dit besluit bevoegd is.

Artikel 6.3 Intrekking voorgaande besluiten

Alle eerder genomen regelingen en besluiten inzake attributie, delegatie, mandaat, volmacht en machtiging,waaronder het "Delegatie en Mandaatbesluit 2014", worden ingetrokken per datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 6.4 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als 'Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2'.

Artikel 6.5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Registers 2018

register

Toelichting Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2

Algemene toelichting

Ter bevordering van de slagvaardigheid, dienstverlening, een vlotte en klantvriendelijke afdoening van stukken en de efficiëntie van de organisatie is het wenselijk bevoegdheden zoals opgenomen in het Delegatie en Mandaatbesluit en bijbehorend register te delegeren dan wel te mandateren.

Besluit, register en toelichting

Onderhavige toelichting en het Delegatie en Mandaatregister 2014-2 maken onlosmakelijk onderdeel uit van het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2.

Aan het einde van deze toelichting is een overzicht met de in het besluit en het register gebruikte afkortingen en symbolen gevoegd.

Delegatie, mandaat, volmacht en machtiging

Mandaat en delegatie zijn in het bestuursrecht reeds lang bekende rechtsfiguren. Het is van belang de begrippen mandaat en delegatie goed te onderscheiden. Gemeenschappelijk aan mandaat en delegatie is dat deze beide rechtsfiguren een bestuursorgaan de mogelijkheid geven een aan dat bestuursorgaan toekomende bevoegdheid door een ander te laten uitoefenen. Bij mandaat gaat het om een bevoegdheidsuitoefening waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en waarover het dan ook de zeggenschap blijft behouden. Delegatie is daarentegen een overdracht van bevoegdheid. De verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de overgedragen bevoegdheid berust niet langer bij het overdragende bestuursorgaan, maar komt bij degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd te liggen; deze oefent haar verder zelfstandig uit.[noot 1]. Wil het overdragende orgaan de gedelegeerde bevoegdheid zelf (weer) uitoefenen, dan is daarvoor maar één mogelijkheid: de delegatie als zodanig ongedaan maken door het delegatiebesluit in te trekken. [noot 2]

Mandaat wordt vooral verleend aan ondergeschikten van het betrokken bestuursorgaan [noot 3].

In het Delegatie en Mandaatbesluit waterschap Hollandse Delta 2014-2 is sprake van delegatie van bevoegdheden van de Verenigde Vergadering aan het college van dijkgraaf en heemraden. Alle bevoegdheidsoverdrachten van de Verenigde Vergadering geschieden derhalve via het college van dijkgraaf en heemraden. Hierbij is (onder)mandaat toegestaan. Een en ander voor zover ieder afzonderlijk bestuursorgaan of functionaris hiermee middels vaststelling van het Delegatie en mandaatbesluit met bijbehorend register heeft ingestemd.

Bij de (in delegatie verkregen) bevoegdheidsoverdracht van een bestuursorgaan naar de ambtelijke organisatie is sprake van mandatering. De mandatering van bevoegdheden van het college van dijkgraaf en heemraden aan de ambtelijke organisatie geschiedt via de secretaris-directeur. Een verkregen mandaat kan altijd worden teruggelegd bij de mandaatgever. Hiervan kan onder andere sprake zijn indien twijfel bestaat of besluitvorming onder de gemandateerde bevoegdheid valt, indien het besluit beleidsaspecten bevat of bij bestuurlijke gevoeligheid.

Mandaat is een vorm van machtiging. In het privaatrecht wordt van volmacht gesproken. [noot 4].

Mandaat is de bevoegdheid om een besluit te nemen. Bij volmacht is gevolmachtigde bevoegd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Bij machtiging is sprake van de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn (feitelijke handelingen). Artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat afdeling 10.1.1 (Mandaat) van deze wet van overeenkomstige toepassing is indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht of machtiging verleent.

Door middel van het register worden ook aanwijzingen gedaan, zoals de heffings- en invorderingsambtenaren en de toezichthouders.

[noot 1] P.J.J. van Buuren, 2009 (T&C Awb), inleidende opmerkingen bij hoofdstuk 10

[noot 2] Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, 15de dr. Amsterdam 2012. p. 119.

[noot 3] Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, 15de dr. Amsterdam 2012. p. 125.

[noot 4] Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male, Hoofdstukken van bestuursrecht, 15de dr. Amsterdam 2012. p. 126.

Delegatie en Mandaatregister

De inrichting van het Delegatie en Mandaatregister behoeft nadere toelichting.

Om zo veel mogelijk overzicht te verkrijgen wie wat aan wie gedelegeerd, gemandateerd of in volmacht of bij machtiging heeft overgedragen, is er voor gekozen om met tabellen te werken. Het Delegatie en Mandaatregister bestaat uit 7 tabellen, te weten:

  • 1.

    Algemeen

  • 2.

    Bedrijfsvoering

  • 3.

    Projectmanagement

  • 4.

    Vergunningverlening en handhaving

  • 5.

    Watersysteem

  • 6.

    Zuivering

  • 7.

    Wegen

In de tabel Algemeen zijn de bevoegdheden opgenomen die de taken of de organisatie-eenheden van het waterschap overstijgen. Ook de bevoegdheden die voor alle gemandateerden gelijk zijn, zoals ondertekening van de bij de gemandateerde bevoegdheid behorende correspondentie, zijn in de tabel Algemeen opgenomen.

In de tabel Bedrijfsvoering zijn alle bevoegdheden opgenomen die behoren bij het leiden en laten functioneren van de gehele organisatie. In dit deel van het register zijn derhalve de bevoegdheden opgenomen voor alle besluiten en handelingen die ondersteunend en faciliterend zijn aan de uitvoering van de taken van het waterschap.

De tabel Projecten heeft betrekking op de projecten die onder verantwoordelijkheid van het waterschap worden uitgevoerd. Bij het waterschap is er voor gekozen om projecten uit te voeren volgens de Prince2-systematiek. Prince2 is een gestructureerde methode voor projectmanagement.

Ten aanzien van bevoegdheden in het kader van Vergunningverlening en handhaving is een aparte tabel opgesteld. De in deze tabel genoemde bevoegdheden vloeien met name voort uit de Algemene wet bestuursrecht.

Tenslotte zijn drie tabellen opgenomen die betrekking hebben op de taken van het waterschap.

In de tabellen zijn ook bevoegdheden opgenomen die niet gedelegeerd of gemandateerd worden. Het symbool ■ betekent dat het geattribueerde orgaan bevoegd is en bevoegd blijft. Overwogen is om, hoewel de noodzaak hiertoe ontbreekt, deze bevoegdheden op te nemen om een totaalbeeld te verkrijgen.

Het symbool □ betekent dat het origineel bevoegde orgaan de bevoegdheid heeft gedelegeerd, heeft (onder)gemandateerd of volmacht of machtiging heeft gegeven. Met het symbool ◊ is aangegeven dat de VV hun bevoegdheid heeft gedelegeerd aan het college, maar dat het college deze bevoegdheid heeft gemandateerd aan de secretaris-directeur. Het symbool ¤ geeft aan dat de secretaris-directeur de bevoegdheid in mandaat heeft verkregen van het college maar heeft onder gemandateerd.

Organen en functionarissen bevoegd tot besluitvorming

In het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2 zijn de Verenigde Vergadering en het college van dijkgraaf en heemraden genoemd als meerpersoons geattribueerde organen die hun bevoegdheid of overdragen (VV aan college) of in mandaat geven.

Volledigheidshalve wordt aangegeven dat de ambtelijke organisatie van waterschap Hollandse Delta diverse andere structuren, zoals de Directieraad en het Breed Management Overleg (BMO), kent. Deze structuren hebben geen besluitvormingsbevoegdheid. Immers voor hoe tot een besluit gekomen wordt, ontbreken regels. De Verenigde Vergadering en het college van dijkgraaf en heemraden hebben Reglementen van orde waarin is opgenomen hoeveel leden van deze organen aanwezig moeten zijn voor dat overgegaan kan worden tot besluitvorming en hoe deze besluitvorming tot stand komt (meerderheidsbesluiten/stemmingen). De Directieraad en het BMO hebben geen dergelijk reglement. Een en ander neemt niet weg dat deze structuren in de diverse processen een belangrijke rol vervullen. Besluiten binnen deze structuren worden op grond van delegatie en mandaat echter geacht genomen te zijn door de secretaris-directeur of het lid van de Directieraad die hiervoor op grond van het Delegatie en Mandaatregister 2014-2 bevoegd is.

Besluitbevoegdheid versus budgetverantwoordelijkheid

Dat op grond van delegatie of mandaat bevoegdheid is verkregen om besluiten (namens een bestuursorgaan) te nemen, wil niet zeggen dat hiermee ook in alle gevallen de financiële bevoegdheid is verkregen. Door middel van regelingen op het gebied van budgethouderschap wordt financiële bevoegdheid toegekend. Zo kan het dan ook voorkomen dat een functionaris middels het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2 gemandateerd wordt om te besluiten op bijvoorbeeld aansprakelijkstellingen, maar dat deze niet beschikt over budget om de toegekende schadevergoeding uit te keren. Voor deze gevallen is in het Delegatie en Mandaatregister het voorschrift opgenomen dat instemming verkregen dient te worden van de budgetverantwoordelijke. Degene die het besluit op de aansprakelijkstelling neemt, dient derhalve eerst bij degene die over budget beschikt akkoord te verkrijgen.

Een ander voorbeeld is dat in het register Projectmanagement de secretraris-directeur bevoegd is om het projectmandaat vast te stellen. In dit projectmandaat wordt ook de financiële ruimte waarover de projectmanager kan beschikken bepaald. Derhalve krijgt projectmanager met zijn aanwijzing en vaststelling van het projectmandaat ook budgetverantwoordelijkheid. Ten aanzien van het omgaan met deze budgetverantwoordelijkheid gelden de regels zoals die zijn vastgesteld in de Regeling Budgethouderschap.

Voorts is bij diverse bevoegdheden opgenomen dat slechts over de besluitvormende bevoegdheid kan worden beschikt indien de functionaris ook de budgetverantwoordelijke is.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de algemene begrippen gedefinieerd.

Artikel 1.2 Delegatie en mandaatregister

Lid 1 bepaalt dat het Delegatie en Mandaatregister, zoals reeds in de algemene toelichting is vermeld, onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2. In lid 2 is bepaald dat wijziging van dit register geschiedt door ieder bevoegd orgaan of functionaris voor zich. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om iedere wijziging door of de Verenigde Vergadering of het college van dijkgraaf te laten vaststellen. Een in (onder)mandaat verkregen bevoegdheid kan, zonder instemming van de Verenigde Vergadering of het college, aan een andere functionaris worden overgedragen.

Artikel 1.3 Plaatsvervanging

In de aanwijzing van de plaatsvervangers van de secretaris-directeur (letters a en b) is onderscheid gemaakt ten aanzien van de wettelijke taken die de secretaris-directeur in zijn functie van secretaris als bedoeld in hoofdstuk VIII van de Waterschapswet heeft en de verantwoordelijkheid die de secretaris-directeur voor de ambtelijke organisatie heeft. In de aanwijzing van deze plaatsvervangers is voorzien in eerste, tweede en derde plaatsvervangers.

Leden van de directieraad treden op als elkaars vervanger (horizontale vervanging/

letter c). Hierover worden binnen de directieraad afspraken vastgelegd.

Afdelingshoofden en teamleiders worden vervangen bij hun afwezigheid door hun collega leidinggevenden (letter d en e). Bij afwezigheid van medewerkers is de vervanging verticaal gergeld, namelijk als een medewerker afwezig is treedt zijn teamleider of afdelingshoofd op (letter f). T.a.v. projectteamleden (zoals projectmanagers en opdrachtgevers) is bepaald dat deze bij afwezigheid worden vervangen door een collega met hetzelfde functieniveau (letter g), bijvoorbeeld een proectmanager wordt vervangen door een collega projectmanager.

Indien ook de plaatsvervanger als bedoeld in dit artikel afwezig is, blijft de secretaris-directeur altijd bevoegd om besluiten te nemen. Immers de bevoegheidsverkrijging van het college geschiedt via de secretaris-directeur en een verkregen bevoegdheid in mandaat kan altijd worden teruggelegd. In die zin kan de secretaris-directeur besluiten altijd tekenen. Hierbij moet dan wel bedacht worden dat het ook de secretaris-directeur is die het besluit genomen heeft. Bij ondertekening door een plaatsvervanger blijft de gemandateerde degene die geacht wordt het besluit genomen te hebben.

In het register worden ook functionarissen die niet in dienst bij het waterschap zijn als invorderings- en heffingsambtenaren aangewezen. Plaatsvervanging van deze ambtenaren geschiedt volgens de bij deze instanties geldende regels.

Lid twee van dit artikel voorziet er in dat indien omstandigheden dit noodzakelijk maken de secretaris-directeur bij separaat besluit een plaatsvervanger aan kan wijzen. Hierbij kan onder andere worden gedacht bij langere afwezigheid van een gemandateerde functionaris.

Artikel 1.4 Nieuwe bevoegdheden

Dit artikel geeft de mogelijkheid om (wettelijk) nieuw verkregen bevoegdheden of bevoegdheden die niet in het register zijn opgenomen tussentijds in het register op te nemen.

Hoofdstuk 2 Attributie

Artikel 2.1 Aanwijzing ambtenaren ex art. 123 Wsw

Met de aanwijzing in het register zijn de bedoelde ambtenaren geattribueerd ten aanzien van de bevoegdheden die een heffings- of invorderingsambtenaar rechtstreeks uit de wet ontleent.

In het register worden de heffings- en invorderingsambtenaren aangewezen. Waterschap Hollandse Delta heeft zijn belastingheffing ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling SVHW. Voor de heffing en invordering van watersysteemheffing (art. 117 Wsw),

wegenheffing (art. 122a Wsw), zuiveringsheffing (art. 122d Wsw) en verontreinigingsheffing (art. 7.2 Waterwet) zijn dan ook ambtenaren in dienst van SVHW aangewezen.

Ten aanzien van de heffing en invordering van leges en precario zijn in het register respectievelijk het afdelingshoofd Vergunningverlening en het afdelingshoofd Financiën aangewezen.

Ten aanzien van ontheffingen voor landbouwverkeer en motorrijtuigen met beperkte snelheid is bepaald dat - indien de bevoegdheid tot het verlenen van deze ontheffingen is gemandateerd - aan de Algemeen directeur van het RDW, deze ook bevoegd is ten aanzien van de heffing van leges voor deze ontheffingen. Landbouwvoertuigen en motorrijtuigen met beperkte snelheid vallen namelijk onder het niet gekentekende langzaam verkeer. Dit type verkeer is niet via de Centrale ontheffingsverlening (COV) geregeld, mede omdat handhaving zonder kentekens zeer moeilijk is. Dit betekent dat landbouwers of loonbedrijven zelf een ontheffing bij de wegbeheerder moeten aanvragen.

Vanuit de één loket gedachte is het gewenst dat het waterschap als wegbeheerder aan de RDW mandaat verleent. De landbouwer of het loonbedrijf vraagt dan voor alle wegbeheerders, dus ook voor de wegen in beheer van het waterschap, rechtstreeks bij de RDW de ontheffing aan.

Artikel 2.2 Overeenkomstige toepassing

Indien de ambtenaren die door middel van het vorige artikel bij attributie bevoegdheden hebben verkregen, zijn op de (onder)mandatering van die bevoegdheden aan hun ondergeschikten de bepalingen van hoofdstuk 1, 4 en 6 van het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2 van kracht. Vanzelfsprekend zijn hierop ook de Algemene wet bestuursrecht en alle overige wettelijke bepalingen van kracht.

Hoofdstuk 3 Delegatie

Artikel 3.1 Strekking delegatie

Zoals reeds onder de algemene toelichting onder het kopje 'Delegatie, mandaat, volmacht en machtiging' is vermeld, is sprake van delegatie van bevoegdheden van de Verenigde Vergadering aan het college van dijkgraaf en heemraden. Alle bevoegdheidsoverdrachten van de Verenigde Vergadering geschieden via het college van dijkgraaf en heemraden. Voor de overige bevoegdheidsverdeling is sprake van mandatering. Voor zover in het register bij de VV het symbool □ is vermeld is dus allereerst de bevoegdheid via delegatie aan het college overgedragen. Indien het college op zijn beurt de bevoegdheid heeft gemandateerd aan de secretaris-directeur, is in de kolom DH het symbool ◊ opgenomen.

Vanwege bestuurlijke gevoeligheid kan overwogen worden om, hoewel de bevoegdheid gedelegeerd is, een besluit toch aan de Verenigde Vergadering voor te leggen. Om te voorkomen dat onduidelijk is wie welk besluit heeft genomen of verschillende juridische procedures naast elkaar (moeten) lopen, is deze bepaling opgenomen.

Artikel 3.2 Bijzondere bepalingen

In dit artikel is opgenomen dat voor de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid ruimte moet bestaan in de begroting van het betreffende dienstjaar. Het daadwerkelijk beschikken over deze financiële ruimte dient volgens de hiervoor vastgestelde regels te geschieden. Dit betekent dat voor investeringen krediet moet zijn gevoteerd door de Verenigde Vergadering of het college van dijkgraaf en heemraden. Ieder voor zo ver het onder hun in het register toegekende bevoegdheid reikt.

Indien de begroting van een betreffend dienstjaar geen financiële ruimte biedt, dient op de hiervoor vastgestelde wijze door het bevoegde bestuursorgaan ruimte gecreëerd te worden.

Hoofdstuk 4 Mandaat

Artikel 4.1 Strekking mandaat

Lid 2 is opgenomen om te bewerkstelligen dat indien een functionaris zijn mandaat om welke reden dan ook wenst terug te leggen, hij deze teruggeeft aan de secretaris-directeur. De bevoegdheden van het college zijn immers gemandateerd aan de secretaris-directeur, die op zijn beurt deze bevoegdheden heeft onder gemandateerd. Hiervoor is in het register het symbool ¤ opgenomen. De secretaris-directeur is besluitvormingsbevoegd, maar kan, op grond van artikel 4.3 lid 4 van het Delegatie en Mandaatbesluit of indien dit anderszins naar zijn oordeel noodzakelijk is, bepalen besluitvorming aan het college voor te leggen.

Lid 3 geeft de mogelijkheid om een eerder door een mandaatnemer genomen besluit te herzien. Hoewel dit ten aanzien van een aantal specifieke besluiten, vanwege de duidelijkheid, ook in het register is opgenomen (bijvoorbeeld vergunningverlening) geldt deze bepaling voor alle in mandaat genomen besluiten. Bij besluitvorming als bedoeld in lid 3 dienen vanzelfsprekend de bijzondere bepalingen en voorschriften uit het register in acht te worden genomen.

Artikel 10:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht geeft een uitdrukkelijk, algemeen verbod van mandaat met betrekking tot de bevoegdheden zoals genoemd in lid 4 onder a en b van dit artikel.

Artikel 4.2 Bijzondere bepalingen

Lid 1 van dit artikel is overeenkomstig artikel 3.2 van dit besluit. Voor de toelichting op lid 1 wordt dus verwezen naar de toelichting op artikel 3.2 van dit besluit.

In lid 3 wordt de mogelijkheid geschapen om bij de mandaatverlening aanwijzingen te geven.

Lid 4 geeft invulling aan het teruggeven van het mandaat bij bestuurlijke gevoeligheid. Wanneer er sprake is van bestuurlijke gevoeligheid is lastig te bepalen. Nu de mandaatverlening geschiedt via de secretaris-directeur (artikel 4.1 lid 2 Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2) wordt deze in zijn rol gezet om hierover een laatste oordeel te vellen en is ook een systeem van checks en balances geïncorporeerd. Om een meer objectieve basis te creëren om te kunnen beoordelen of een mandaat moet worden teruggegeven wordt het begrip beleidsaspecten geïntroduceerd. Overigens wordt gerealiseerd dat ook de huidige formulering interpretabel is. Zoals hiervoor vermeld, heeft de secretaris-directeur hierin een belangrijke rol.

Artikel 4.3 Persoonlijke ondertekening

In geval van ondermandaat dient bij het besluit de oorspronkelijke mandaatgever genoemd te worden. Niet noodzakelijk is dat bij ondermandaat iedere tussenschakel wordt genoemd.

Voor de ondertekening van besluiten worden de volgende functiebenamingen gebruikt:

  • 1.

    Secretaris-directeur

  • 2.

    Lid directieraad

  • 3.

    Concerncontroller

  • 4.

    Hoofd [naam afdeling]

  • 5.

    Teamleider [naam afdeling]

Artikel 4.4 Interne procedures

Dit artikel bepaalt dat een mandaatnemer intern overleg dient te plegen met betrokken collega's alvorens een besluit te kunnen nemen. Zeker ten aanzien van de budgetverantwoordelijkheid is dit een belangrijk aspect. Indien verschil van inzicht blijft bestaan hoe de besluitvorming invulling te geven, voorziet dit artikel in de mogelijkheid tot opschaling naar de mandaatgever.

Hoofdstuk 5 Volmacht en machtiging

Artikel 5.1 Strekking volmacht en machtiging

Volmacht en machtiging zijn in dit besluit en in het register opgenomen om ook de bevoegdheden ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen te regelen.

Van machtiging is sprake indien - door middel van het register - de vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt neergelegd bij een functionaris. Bijvoorbeeld de vertegenwoordigingsbevoegdheid op grond van artikel 95 van de Waterschapswet bij (buiten)gerechtelijke procedures (zie tabel 1. Algemeen).

Artikel 5.2 en 5.3 Bijzondere bepalingen en persoonlijke ondertekening

De artikelen ten aanzien van de bijzondere bepalingen en de persoonlijke ondertekening bij volmacht en machtiging zijn overeenkomstig die voor deze onderwerpen voor mandaat. Kortheidshalve wordt voor de toelichting op deze artikelen dan ook verwezen naar het hoofdstuk over mandaat (hoofdstuk 4).

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Wijziging wetgeving

Dit artikel voorziet er in dat wanneer hogere wetgeving wordt aangepast niet gelijk het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2 met bijbehorende register behoeft te worden aangepast.

Artikel 6.2 Overgangsbepaling

Deze overgangsbepaling voorziet er in dat op voorgaande in delegatie of mandaat genomen besluiten van kracht blijven en niet onbevoegd genomen zijn.

Daarnaast is het op grond van dit artikel mogelijk dat het nu bevoegde orgaan of functionaris eerder genomen besluiten waarvoor op basis van voorgaande delegatie of mandaatbesluiten een hoger bestuursorgaan of functionaris bevoegd was, kunnen intrekken. Hierdoor is het niet noodzakelijk een besluit te laten intrekken door bijvoorbeeld het college van dijkgraaf en heemraden terwijl op grond van onderhavige besluit de secretaris-directeur bevoegd is een (nieuw) besluit ten aanzien van hetzelfde onderwerp vast te stellen of te wijzigen.

Artikel 6.5 Inwerkingtreding

Het delegatiebesluit (bevoegdheidsoverdracht van de Verenigde Vergadering naar het college) is een algemeen verbindend voorschrift en daarmee is er ingevolge artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar/beroep mogelijk. Dit besluit verbindt op grond van artikel 73 van de Waterschapswet niet eerder dan wanneer het is bekendgemaakt. Bekendmaking geschiedt op de hiervoor in de Waterschapswet opgenomen bepalingen. Op grond van artikel 74 van de Waterschapswet treden bekendgemaakte algemeen verbindende voorschriften in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.

De mandaatbesluiten (mandatering van college aan ambtenaren en ambtenaren aan ambtenaren) zijn gericht op rechtsgevolg en derhalve besluiten in de zin van artikel 1:3 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht. Ook deze besluiten treden niet eerder in werking dan nadat zij bekend zijn gemaakt (artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht).

Ondertekening van het Delegatie en Mandaatbesluit 2014-2

Het besluit is ondertekend door de bestuursorganen en de secretaris-directeur die op grond van het besluit een bevoegdheid krijgen toegekend en op hun beurt (onder)mandateren. Door deze werkwijze is het niet noodzakelijk om diverse documenten op te stellen die voorziet in de besluitvorming tot (onder)mandatering. Hierdoor blijft het aantal documenten beperkt en de overzichtelijkheid behouden. De datering de van besluitvorming is volgtijdelijk naar hiërarchie. Immers het college kan zijn bevoegdheden eerst mandateren nadat deze van de Verenigde Vergadering zijn verkregen en dat voor mandatering toestemming is verleend. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden die het college aan de secretaris-directeur mandateert, die de bevoegdheden op zijn beurt ondermandateert.

Afkortingen en symbolen

Bestuursorganen en functionarissen

VV

Verenigde Vergadering

DH

college van dijkgraaf en heemraden

D

dijkgraaf

SD

secretaris-directeur

DR

Directieraad (SD met alle directeuren tezamen)

LD

Lid van de Directieraad (Directeuren en Concerncontroller)

HPE

Hoofdproceseigenaar

AH

Afdelingshoofd

TL

Teamleider benoemd tot teamleider A

MW

Medewerker

Organisatie-eenheden

CT

Concerncontrol

BJ

Bestuurlijke & Juridische zaken

DA

Data & Advies

PR

Plannen & Regie

PU

Projecten & uitvoering

BE

Beheer & Onderhoud

VG

Vergunningverlening

HH

Handhaving

TB

Technologie en Beleid

TO

Technisch onderhoud

ZV

Zuiveren

FC

Facilitaire zaken

FN

Financiën, Planning en Control

IA

Informatisering en Automatisering

PK

Personeel en Organisatie/Kwaliteit, Arbo en Milieu

Symbolen

Oorspronkelijk bevoegd orgaan

Delegatie-/mandaat-/machtiging-/volmachtgever

In delegatie van VV verkregen en gemandateerd aan SD

¤

In mandaat verkregen van DH en (onder)gemandateerd

Wetten

Wsw

Waterschapswet

Ww

Waterwet

Awb

Algemene wet bestuursrecht

AMvB

Algemene maatregel van bestuur

Overige

MJBP

Meerjarenbeleidsplan

Prince

PRojects IN Controlled Environments

MSP

Managing Successful Programmes

UvW

Unie van Waterschappen

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

UAV

Uniforme Administratieve Voorwaarden

UAVTI

Uniforme Administratieve Voorwaarden Technische Installatiewerken

DIV

Documentaire Informatie Voorziening

TIS

Team Inkoop en Subsidies