Regeling vervallen per 06-03-2020

Procedureverordening schadevergoeding Hunze en Aa's 2010

Geldend van 01-11-2010 t/m 05-03-2020

Intitulé

Procedureverordening schadevergoeding Hunze en Aa's 2010

Het algemeen bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

Gelezen het voorstel aan het algemeen bestuur d.d. 20 oktober 2010, nr. 561, agendapunt 4;

Gelet op het bepaalde in artikel 56, 77 en 78 van de Waterschapswet en paragraaf 3 van hoofdstuk 7 van de Waterwet;

B E S L U I T :

Vast te stellen de volgende Procedureverordening schadevergoeding Hunze en Aa's 2010:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    adviescommissie: de adviescommissie bedoeld in artikel 3;

  • b.

    bestuur: dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

  • c.

    schadevergoeding: schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14 of 7.15 van de Waterwet.

Artikel 2 Het verzoek om schadevergoeding

  • 1.

    Een verzoek om schadevergoeding wordt schriftelijk ingediend bij het bestuur.

  • 2.

    Het verzoek is ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de rechtmatige uitoefening van de taak of bevoegdheid van het waterschap Hunze en Aa’s in het kader van het waterbeheer, die de schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt of zal veroorzaken;

    • d.

      de datum waarop de schade zich voor het eerst aan verzoeker heeft geopenbaard;

    • e.

      een opgave, bij voorkeur op een kaart met kadastrale ondergrond, van de locatie of de percelen, waar de schade zich heeft voorgedaan of zal ontstaan;

    • f.

      een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • g.

      een motivering;

    • h.

      de hoogte van de gevraagde schadevergoeding of aanduiding van de maatregelen die moeten worden getroffen om de schade ongedaan te maken of te voorkomen en een onderbouwing daarvan.

  • 3.

    De verzoeker verschaft de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn.

  • 4.

    Het bestuur bevestigt schriftelijk de ontvangst van het verzoek uiterlijk binnen een week en stelt de verzoeker in kennis van de procedure.

  • 5.

    Indien naar het oordeel van het bestuur niet of onvoldoende is voldaan aan het tweede en derde lid dan stelt het bestuur de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door het bestuur te stellen termijn. Wordt het verzuim niet tijdig hersteld dan kan het bestuur binnen vier weken besluiten het verzoek buiten behandeling te laten.

Artikel 3 Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuur stelt een adviescommissie Schadevergoeding in, die het bestuur adviseert over de beslissing op verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundige leden, die door het bestuur worden benoemd en waarvan het bestuur de voorzitter aanwijst.

  • 3.

    De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

  • 4.

    De leden van de adviescommissie en de secretaris hebben een geheimhoudingsplicht.

  • 5.

    Het bestuur kan nadere regels stellen betreffende de adviescommissie.

  • 6.

    De commissie is adviseur in de zin van afdeling 3.3. van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Advisering door de adviescommissie

  • 1. Het bestuur stelt het verzoek om schadevergoeding met de bijbehorende stukken binnen twee weken na ontvangst daarvan om advies in handen van de adviescommissie.

  • 2. De commissie nodigt partijen binnen twee weken na ontvangst van de adviesaanvraag uit voor een te houden hoorzitting. De uitnodiging wordt minimaal drie weken vóór de te houden hoorzitting verzonden. De hoorzitting vindt plaats uiterlijk zes weken na verzending van de uitnodiging. Nadere stukken kunnen tot tien dagen voor de zitting worden ingediend.

  • 3. De verzoeker en het bestuur kunnen zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een gemachtigde en/of een deskundige.

  • 4. De verzoeker en het bestuur verschaffen de commissie aanvullende gegevens en bescheiden die de commissie voor het uitbrengen van het advies nodig acht.

  • 5. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij medewerkers van het waterschap en bij derden en een plaatsopneming houden. De eventuele kosten daarvan komen voor rekening van het waterschap.

  • 6. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt, dat wordt gevoegd bij het advies van de commissie.

  • 7. De commissie stelt binnen vier weken na de hoorzitting c.q. na ontvangst van ingewonnen deskundigenberichten een schriftelijk en gemotiveerd advies op waarin wordt aangegeven:

  • a. of er sprake is van schade in de zin van artikel 7.14 of 7.15 van de Waterwet;

  • b. of er een causaal verband is met de rechtmatige taak- of bevoegdheidsuitoefening van het waterschap in het kader van het waterbeheer;

  • c. de schadevergoeding;

  • d. of de schade redelijkerwijs al dan niet geheel ten laste van benadeelde behoort te blijven;

  • e. of de vergoeding van de schade al dan niet voldoende anderszins is verzekerd;

  • f. welke deskundigenkosten moeten worden vergoed;

  • g. eventuele voordeelverrekening.

  • 8. Desgewenst geeft de commissie in haar advies aan welke maatregelen de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kunnen beperken of ongedaan maken.

  • 9. De commissie kan de adviestermijn verlengen en doet daarvan dan mededeling aan het bestuur en de verzoeker.

  • 10. Ingeval van verzoeken om schadevergoeding als gevolg van gecontroleerde inundatie van een bergingsgebied als bedoeld in de Waterwet zendt de commissie het concept advies eerst toe aan verzoeker en het bestuur en stelde beide in de gelegenheid daarop hun zienswijze te geven binnen een termijn van zes weken. In het definitieve advies wordt gemotiveerd aangegeven of de zienswijzen aanleiding geven tot wijziging van het concept advies. Bij verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in dit lid geldt de omgekeerde bewijslast.

  • 11. De commissie zendt het advies toe aan het bestuur en aan de verzoeker.

Artikel 5 Afdoening zonder de adviescommissie

Het bestuur kan een verzoek om schadevergoeding binnen acht weken na ontvangst afdoen zonder zich te laten adviseren door de adviescommissie indien naar het oordeel van het bestuur een verzoek:

  • a.

    kennelijk niet ontvankelijk is;

  • b.

    kennelijk ongegrond is;

  • c.

    zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is;

  • d.

    de schade minder dan € 5.000,- bedraagt.

Artikel 6 Voorschot

  • 1. Het bestuur, gehoord de adviescommissie, kent de verzoeker, die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld en wiens belang naar het oordeel van het bestuur vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt verstrekt, op diens schriftelijk verzoek een voorschot toe.

  • 2. Indien het bestuur beslist tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen recht op schadevergoeding erkend.

  • 3. Het voorschot kan uitsluitend worden verleend, indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het bestuur kan daarvoor een zekerheidsstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 7 Beslissing op het verzoek om schadevergoeding

Het bestuur beslist uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het advies op het verzoek.

Artikel 8 Onverschuldigde betaling

  • 1. Het bestuur kan de beslissing op het verzoek intrekken of ten nadele van de verzoeker wijzigen, indien:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan het bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing op het verzoek redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, de schadevergoeding niet of lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid;

    • c.

      de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de schadevergoeding is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Procedureverordening schadevergoeding Hunze en Aa’s 2010.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 november 2010 en is van toepassing op verzoeken die vanaf de inwerkingtreding worden ingediend. Op de dag van inwerkingtreding vervallen de Nadeelcompensatieverordening Hunze en Aa’s 2004 en de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden Hunze en Aa’s 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur d.d. 20 oktober 2010.
Harm Küpers, Alfred van Hall.
secretaris-directeur, dijkgraaf.

ALGEMENE TOELICHTING

1. Bepalingen Waterwet

In het kader van de algemene toelichting zijn artikel 7.14 en 7.15 van de Waterwet van belang. Ze gaan over schadevergoeding wegens rechtmatige daad.

Artikel 7.14

1. Aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, wordt op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

2. Het verzoek tot vergoeding van de schade bevat een motivering, alsmede een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dan wel verordening van provincie of waterschap kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting, indiening en motivering van een verzoek tot schadevergoeding.

3. Het bestuursorgaan kan het verzoek afwijzen, indien vijf jaren zijn verlopen na de dag waarop de schade zich heeft geopenbaard dan wel nadat de benadeelde redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de schade, doch in elk geval na verloop van twintig jaren na de schadeveroorzakende gebeurtenis. Bij of krachtens de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur dan wel verordening van provincie of waterschap kunnen regels worden gesteld omtrent de behandeling en de wijze van beoordeling van een verzoek tot schadevergoeding.

4. Het besluit inzake toekenning van de vergoeding wordt genomen bij afzonderlijke beschikking.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, onverminderd artikel 7.15, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de schade die krachtens het eerste lid voor vergoeding in aanmerking komt.

Artikel 7.15

Voor de toepassing van artikel 7.14 wordt onder schade mede verstaan schade in verband met wateroverlast of overstromingen, voor zover deze het gevolg zijn van de verlegging van een waterkering of van andere maatregelen, gericht op het vergroten van de afvoer- of bergingscapaciteit van watersystemen.

Beide artikelen geven de basis voor vergoeding van schade door de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid van de waterbeheerder. Artikel 7.14 in algemene zin en artikel 7.15 meer in het bijzonder met betrekking tot schade i.v.m. wateroverlast of overstromingen.

2. Reikwijdte

Artikel 7.14 en 7.15 van de Waterwet gaan over schadevergoeding in verband met de rechtmatige uitoefening van een waterschapstaak of -bevoegdheid in het kader van het waterbeheer.

Onder de werking van de artikel 7.14 en 7.15 van de Waterwet vallen b.v. vergoeding van schade als gevolg van toepassing van de Keur, peilbesluiten of baggerwerkzaamheden. De memorie van toelichting op de Waterwet (kamerstuk 30 818, o.a. nrs. 3,7, A en C) gaat nader in op de achtergronden van de artikelen 7.14 en 7.15. Voor de volledigheid wordt daar, voorzover nodig, nog naar verwezen.

Schade door onrechtmatige daad valt niet onder 7.14 van de Waterwet. Het gaat dan om claims op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk wetboek, die in handen worden gesteld van de aansprakelijkheidsverzekeraar van het waterschap en die zonodig ter beoordeling kunnen worden voorgelegd aan de civiele rechter.

Op de nieuwe wetsbepalingen kan evenmin een beroep worden gedaan als er al een andere schadevergoedingsmogelijkheid is, b.v. de Onteigeningswet.

3. Nieuwe grondslag

De bestaande grondslagen voor het toekennen schadevergoeding in de waterstaatswetgeving en -verordeningen zijn vervangen door de algemene regeling in genoemde artikelen van de nieuwe Waterwet. Die grondslag voor schadevergoeding was tot nu toe gelegen in onze Nadeelcompensatieverordening 2004 (algemeen) en de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden 2004 voor gecontroleerde inundatie waterbergingsgebieden. Die beide verordeningen moeten in verband met de wettelijke regeling in de Waterwet worden aangepast.

4. Procedure indiening en behandeling schadevergoedingsverzoeken

In onze Nadeelcompensatieverordening en in de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden stond ook de procedure c.a. voor de behandeling van verzoeken om schadevergoeding. De Waterwet kent geen voorschriften voor het indienen en behandelen ervan. Daar moet wel in voorzien blijven en de bevoegdheid om dat in een verordening te regelen laat de Waterwet over aan o.a. het waterschap (zie tweede en derde lid van artikel 7.14).

5. Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden

De aard en omvang van te vergoeden schade en bepaalde garanties ingeval van schade door gecontroleerde inundatie van waterbergingsgebieden waren geregeld in de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden. De garanties betroffen met name de omgekeerde bewijslast en de volledige schadevergoeding. Deze garanties en bepalingen over de te vergoeden schade blijven bestaan, maar nu is de volledige schadevergoeding opgenomen in een beleidsregel van het dagelijks bestuur en in deze procedureverordening is de omgekeerde bewijslast terug te vinden. Bij verordening mag namelijk alleen voorzien worden in regeling van inrichting, indiening, motivering, behandeling en wijze van beoordeling van een verzoek om schadevergoeding. Andere bepalingen moeten daarom verhuizen naar een beleidsregel.

6. Procedureverordening en beleidsregel

In verband met het bovenstaande zijn de bestaande verordeningen Nadeelcompensatie en Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden uit 2004 vervangen door:

  • a.

    deze algemene Procedureverordening van het algemeen bestuur voor de wijze van behandeling van de schadeclaims;

  • b.

    een beleidsregel van het dagelijks bestuur over de omvang van te vergoeden schade bij het gecontroleerd inunderen van bergingsgebieden.

TOELICHTING PER ARTIKEL

Artikel 1 Begripsbepalingen

Adviescommissie: Het dagelijks bestuur stelt een adviescommissie Schadevergoeding in, in principe per bestuursperiode van het waterschapsbestuur (met mogelijkheid van verlenging). Dat sluit niet uit dat voor een specifiek schadeverzoek een aparte commissie in het leven wordt geroepen met op het geval toegesneden deskundigheid.

Schadevergoeding: Voor wat betreft het begrip schadevergoeding wordt verwezen naar de desbetreffende artikelen van de Waterwet. De verordening heeft betrekking op verzoeken om vergoeding van de daar bedoelde schade:

  • a.

    schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer;

  • b.

    schade in verband met wateroverlast of overstromingen, voor zover het gevolg van het verleggen van een waterkering of van andere maatregelen, gericht op het vergroten van de afvoer- of bergingscapaciteit van watersystemen.

Artikel 2 Het verzoek om schadevergoeding

Dit artikel geeft aan wat een verzoek om schadevergoeding moet bevatten. Is het verzoek niet volledig dan krijgt de verzoeker twee weken de tijd voor aanvulling. Blijft aanvulling achterwege dan kan het verzoek buiten behandeling worden gelaten.

Benadeelde moet zelf vragen om een schadevergoeding. Dat laat onverlet dat het waterschap ook zelf de verplichting moet voelen om waar nodig uit eigen beweging te wijzen op de mogelijkheid om schadevergoeding te vragen of op voorhand in schadevergoeding te voorzien.

Ingevolge artikel 7.14, derde lid kan het bestuur een verzoek afwijzen, indien vijf jaren zijn verlopen na de dag waarop de schade zich heeft geopenbaard dan wel nadat de benadeelde redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de schade doch in elk geval na verloop van twintig jaren na de schadeveroorzakende gebeurtenis.

Artikel 3 Adviescommissie

Het bestuur stelt een commissie in die adviseert over het verzoek tot schadevergoeding. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundige leden. Onafhankelijk, dus van vermenging van belangen mag geen sprake zijn. Is dat niet meer het geval dan kan het bestuur betrokkene ontheffen van zijn taak.

Gestreefd wordt naar een vaste, breed georiënteerde, adviescommissie, waarin de benodigde expertise vertegenwoordigd is. Mocht er aan een specifieke deskundigheid behoefte zijn dan kan de commissie adviezen van derden inwinnen op kosten van het waterschap (artikel 4, vijfde lid) dan wel bestaat de mogelijkheid een ad hoc commissie te benoemen.

Het inschakelen van een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen komt de kwaliteit van de besluitvorming ten goede en dat is in het belang van de benadeelde en het waterschap.

Bij het stellen van nadere regels voor de adviescommissie kunnen de financiële vergoeding voor de commissieleden en zonodig eventuele andere zaken, zoals b.v. de werkwijze (verder) worden geregeld. Het ligt voor de hand zo veel mogelijk een parallel te trekken met de regels, die gelden voor de commissie bezwaar- en beroepschriften.

Het aanmerken van de commissie als adviseur in de zin van afdeling 3.3. van de Algemene wet bestuursrecht brengt met zich mee dat het bestuur ook op basis daarvan de nodige informatie aan de adviescommissie ter beschikking stelt en dat artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. Dat betekent dat geheime en vertrouwelijke informatie niet aan de commissie verstrekt mag worden. In het besluit wordt verder de adviseur vermeld en het bestuur dient zich ervan te vergewissen, dat het onderzoek van de commissie op zorgvuldige wijze heeft plaats gevonden.

Artikel 4 Advisering door de commissie

Voor de advisering gelden de volgende termijnen:

  • --

    de stukken, eventueel na completering, gaan binnen twee weken naar de commissie;

  • --

    de uitnodiging voor de hoorzitting van de commissie wordt binnen twee weken na ontvangst van de stukken verstuurd;

  • --

    tussen de uitnodiging en de hoorzitting zitten minimaal drie en maximaal zes weken;

  • --

    tot tien dagen voor de hoorzitting kunnen (nadere) stukken met in begrip van verweren worden ingediend bij de commissie;

  • --

    de commissie adviseert binnen vier weken na de hoorzitting of, als er nog nadere adviezen van derden nodig zijn, binnen vier weken na ontvangst van die adviezen; de adviestermijn kan worden verlengd.

Het advies van de commissie dient in te gaan op de in het zevende lid aangeduide elementen. Het achtste lid kent nog een facultatief onderdeel van het advies.

Wanneer het causaal verband ontbreekt dan behoeft niet te worden ingegaan op de andere vragen.

Bij beoordeling van verzoeken om schadevergoeding in verband met gecontroleerde inundatie van bergingsgebieden als bedoeld in de Waterwet wordt eerst een concept advies naar de verzoeker en het bestuur gestuurd met de mogelijkheid daarop te reageren. Met verwerking van het eventuele commentaar stelt de commissie dan het definitieve advies op. Deze waarborg, die ook was opgenomen in de Regeling schadevergoeding waterbergingsgebieden 2004, past in het kader van een extra zorgvuldige behandeling van schadevergoedingsverzoeken, die het gevolg zijn van het onder water zetten van waterbergingsgebieden. Zo’n waarborg is bij andere schadeverzoeken in de praktijk niet nodig gebleken. Bovendien bestaat ook nog de mogelijkheid bezwaar en beroep aan te tekenen tegen de beslissing.

Verder geldt bij schadevergoeding in verband met gecontroleerde inundatie van bergingsgebieden de omgekeerde bewijslast. Dit betekent, dat de gehele schade wordt geacht te zijn veroorzaakt door de gecontroleerde inundatie, tenzij de adviescommissie het tegendeel kan bewijzen. De bewijslast is omgekeerd om te voorkomen dat de verzoeker de minder eenvoudig te bewijzen schades ook moet aantonen en daarvoor zelf kostbare adviseurs in de arm zou moeten nemen.

In het algemeen zal er, volgens de jurisprudentie, geen schadevergoeding worden toegekend indien:

  • a.

    de schade valt binnen het normaal maatschappelijk risico of bedrijfsrisico van verzoeker;

  • b.

    de schade niet in belangrijke mate afwijkt van de schade die een ieder heeft ondervonden dan wel de schade niet op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen, die in een vergelijkbare positie verkeren, drukt. Dit houdt in dat de kring van benadeelden beperkt en duidelijk bepaalbaar moet zijn. Het moet gaan om schade die bij een kleine groep personen terecht komt, terwijl andere in een min of meer gelijke positie niet worden getroffen. Indien het nadeel een grotere groep van personen treft is er in beginsel geen aanleiding om schadevergoeding uit te keren. In het laatste geval wordt een gelijke behandeling van de benadeelden niet verstoord.

  • c.

    de schade redelijkerwijs verzekerbaar was;

  • d.

    de schade, mede ook gelet op de voorzienbaarheid daarvan, is veroorzaakt door eigen schuld of nalatigheid van de verzoeker;

  • e.

    de verzoeker heeft verzuimd voldoende maatregelen te treffen ter voorkoming of beperking van de schade.

De artikelen 7.14 en 7.15 van de Waterwet sluiten overigens in principe niet uit dat een volledige schadevergoeding wordt toegekend.

Deskundigenkosten worden niet vergoed, tenzij het redelijk is een deskundige in te schakelen en de gemaakte deskundigenkosten redelijk zijn.

Artikel 5 Afdoening zonder adviescommissie

Het is niet de bedoeling, dat alle verzoeken om nadeelcompensatie standaard om advies worden voorgelegd aan de onafhankelijke adviescommissie. Het moet wel gaan om claims van enige omvang en belang. Dit is o.a. geregeld door te bepalen, dat schadeclaims tot een bedrag van minder dan € 5.000,-- niet aan de commissie om advies hoeven te worden voorgelegd. Mochten aan dit soort minder grote claims principiële kanten zitten dan staat niets in de weg om toch het advies van de commissie te vragen.

De afhandeling van verzoeken als bedoeld in dit artikel is gemandateerd aan de afdelinghoofden.

Kennelijk ongegrond zijn b.v. verzoeken, waarbij zonder twijfel vaststaat dat er geen verband kan bestaan tussen de rechtmatige taakuitoefening van het waterschap en de geclaimde schade.

Kennelijk niet-ontvankelijk zijn b.v. verzoeken om schadevergoeding, die niet vallen onder artikel 7.14 of 7.15 van de Waterwet.

Artikel 6 Voorschot

De mogelijkheid van het toekennen van een voorschot is van belang gezien de mogelijk lange behandelingsduur van verzoeken om vergoeding van schade. De artikelen 4.95 en 4.96 van de Algemene wet bestuursrecht kennen algemene bepalingen over het verstrekken van voorschotten. Voorschotverlening staat open voor de verzoeker die aannemelijk kan maken dat zijn belang dat vordert. Het gevraagde voorschot moet b.v. op korte termijn noodzakelijk zijn om onvermijdelijke uitgaven te kunnen doen, waartoe hem anders de middelen ontbreken en waarvoor niet langs een andere weg een oplossing kan worden gevonden. Dit impliceert een terughoudend beleid bij het verstrekken van voorschotten. Het bestuur hoort de adviescommissie over het te nemen besluit.

Eventueel te veel betaalde bedragen kunnen, na vaststelling van het definitief besluit, worden teruggevorderd. Door het verstrekken van een voorschot wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend.

Artikel 7 Beslissing op verzoek om schadevergoeding

Het te nemen besluit is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en daarvoor gelden de bezwaar- en beroepsmogelijkheden volgens genoemde wet. De bezwaarmogelijkheid geldt ook als er een advies van de onafhankelijk en deskundige adviescommissie ten grondslag ligt aan het besluit. Voor de behandeling van het bezwaar moet dan nog weer het advies worden gevraagd van de bezwaarschriftencommissie.

Artikel 4.87 van de Algemene wet bestuursrecht regelt, dat de betaling plaats vindt binnen zes weken nadat de beschikking is bekend gemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeld.

Artikel 8 Onverschuldigde betaling

In een aantal gevallen kan het bestuur de beslissing op het verzoek intrekken of wijzigen ten nadele van verzoeker. Dat kan:

  • a.

    als de schadevergoeding niet of lager zou zijn vastgesteld door onbekende feiten of omstandigheden op het moment dat het besluit werd genomen:

  • b.

    door het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens en

  • c.

    in het geval verzoeker kon weten dat de schadevergoeding om een andere reden onjuist was.

Teveel betaalde bedragen moeten op grond van artikel 4.87 van de Algemene wet bestuursrecht worden terugbetaald binnen zes weken nadat de terugvorderingsbeschikking bekend is gemaakt.