Regeling vervallen per 04-03-2023

Verordening bestuurlijke afdelingen waterschap Rivierenland

Geldend van 06-01-2005 t/m 03-03-2023

Intitulé

Verordening bestuurlijke afdelingen waterschap Rivierenland

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET WATERSCHAP RIVIERENLAND

Overwegende dat de betrokkenheid bij de besluitvorming zal worden vergroot indien te nemen besluiten, dan wel te behandelen onderwerpen vooraf in de afdelingen zijn besproken;

gelet op artikel 52, 56 en 59 van de Waterschapswet;

gelet op artikel 6, 30 en 31 van het Algemeen Reglement voor Waterschap Rivierenland

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening tot regulering van de taken van de afdelingen en de samenstelling en de inrichting van haar besturen.

Verordening bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Artikel 1 

  • 1. Waterschap Rivierenland kent de volgende afdelingen:

    • a.

      Afdeling 1: Betuwe

    • b.

      Afdeling 2: Beneden-Linge en de Alblasserwaard

    • c.

      Afdeling 3: Rijk van Nijmegen en Land van Maas en Waal

    • d.

      Afdeling 4: Bommelerwaard en Land van Heusden en Altena

  • 2. De afdelingen zijn gelijk aan de kieskringen met dien verstande dat de kieskringen II en III, zoals bepaald in het Algemeen reglement voor het waterschap Rivierenland, samen één afdeling vormen.

  • Taken en bevoegdheden

Artikel 2 

  • 1. De afdelingen hebben als taak te adviseren aan het dagelijks bestuur over voorstellen die rechtstreeks en op bijzondere wijze betrekking hebben op het gebied van een afdeling en die vallen onder de bevoegdheid van het algemeen bestuur. Daarnaast kan het college van dijkgraaf en heemraden besluiten om voorstellen die niet vallen onder de bevoegdheid van het algemeen bestuur in de afdeling aan de orde te stellen.

  • 2. De afdelingen kunnen op eigen initiatief, dan wel op verzoek van het college van dijkgraaf en heemraden of van het algemeen bestuur, advies uitbrengen aan het dagelijks bestuur omtrent onderwerpen, die rechtstreeks en op bijzondere wijze betrekking hebben op het gebied van de betreffende afdeling.

  • Inrichting van de afdelingen

Artikel 3 

  • 1. Het afdelingsbestuur bestaat uit een algemeen afdelingsbestuur en een afdelingsvoorzitter.

  • 2. Het algemeen afdelingsbestuur bestaat uit de leden van het algemeen bestuur die in de betreffende kieskring zijn verkozen.

  • Voorzitter

Artikel 4 

  • 1. De afdelingsvoorzitter wordt door het algemeen bestuur benoemd op voordracht van het college van dijkgraaf en heemraden uit de leden van het college van dijkgraaf en heemraden, niet zijnde de voorzitter.

  • 2. De afdelingsvoorzitter heeft geen stemrecht in de afdeling, tenzij hij als lid in de betreffende kieskring is verkozen.

  • 3. De vervanging van de voorzitter geschiedt door en uit het college van dijkgraaf en heemraden.

Artikel 5 

  • 1. De leden van een afdeling treden af op de dag waarop hun benoeming als lid van het algemeen bestuur van het waterschap eindigt.

  • 2. De voorzitters treden af indien zij ophouden deel uit te maken van het college van dijkgraaf en heemraden.

  • Secretariaat

Artikel 6 

  • 1. Het secretariaat van een afdeling wordt vervuld door een of meer door de secretaris-directeur aan te wijzen ambtenaren van het waterschap.

  • 2. Hij of zij is belast met het voorbereiden van de vergadering en met het maken van een verslag van hetgeen in de vergadering van een afdeling is besloten. Bovendien zijn deze ambtenaren een aanspreekpunt voor de leden van de afdeling.

  • 3. Een exemplaar van het verslag wordt toegezonden aan het algemeen bestuur.

  • Vergaderingen

Artikel 6 

  • 1. De voorzitter van een afdeling bepaalt de dag en het aanvangstijdstip van de vergadering van de afdeling.

  • 2. De vergadering vindt plaats in een door de voorzitter te bepalen locatie, welke bij voorkeur in het gebied van de afdeling is gelegen.

  • 3. Een afdeling vergadert zo vaak als de voorzitter dit wenselijk acht, dan wel indien minimaal drie leden daarom verzoeken. De reden daarvoor wordt vooraf kenbaar gemaakt.

  • 4. De voorzitter draagt er zorg voor dat de leden schriftelijk voor de vergadering worden opgeroepen.

  • 5. De oproeping geschiedt tenminste vier dagen voor het houden van de vergadering.

  • 6. Bij de oproeping worden de te behandelen agendapunten vermeld.

  • 7. De afdeling kan slechts vergaderen indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is, waaronder de voorzitter.

  • 8. De voorzitter kan in bijzondere gevallen met opgave van redenen een vergadering laten vervallen. Hij bericht de leden tenminste één week voor de dag waarop de vergadering zou worden gehouden.

  • 9. De vergaderingen van de afdeling zijn openbaar, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet of bij de aangelegenheid betrokken personen of derden onevenredig in hun belangen zouden kunnen worden bevoordeeld of geschaad. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter, spoedeisende gevallen uitgezonderd, dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproeping op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 10. De deuren kunnen worden gesloten, wanneer twee leden dat verzoeken, of de voorzitter het nodig oordeelt. De afdeling beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 7 

  • 1. Alle adviezen van de afdeling worden bij volstrekte meerderheid van stemmen uitgebracht.

  • 2. Wanneer over een gevraagd advies de stemmen staken, wordt geen advies uitgebracht, doch worden de verschillende meningen meegedeeld.

  • 3. De afdelingen brengen hun adviezen en opmerkingen altijd schriftelijk in bij het college van dijkgraaf en heemraden; indien een advies niet unaniem tot stand is gekomen, dient het minderheidsstandpunt eveneens te worden vermeld.

  • 4. De door de afdelingen uitgebrachte adviezen worden gevoegd bij de definitieve voorstellen van het college van dijkgraaf en heemraden aan het algemeen bestuur.

Artikel 8 

De voorzitter en de leden van een afdeling nemen niet deel aan de behandeling van onderwerpen waarbij zij, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten, op enigerlei wijze, direct of indirect, zijn betrokken.

Adviseurs

Artikel 9 

De secretaris-directeur bepaalt in overleg met de voorzitter van de afdeling of, en zo ja, wie als  ambtelijke adviseurs aan de afdelingen worden toegevoegd.

Schriftelijke rondvraag

Artikel 10 

  • 1. Indien hij daartoe in een bepaald geval aanleiding ziet, kan de voorzitter bij schriftelijke rondvraag het oordeel van de leden inwinnen.

  • 2. Indien tenminste twee leden echter mondeling overleg wensen, roept de voorzitter de afdeling alsnog in vergadering bijeen.

  • Quorum

Artikel 11 

  • 1. Een afdeling kan alleen beraadslagen of besluiten indien meer dan de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, bepaalt de voorzitter in overleg met de aanwezige leden het tijdstip van de volgende vergadering. Tussen deze vergadering en de eerste liggen tenminste twee werkdagen.

  • 3. Met betrekking tot de onderwerpen die voor de eerste vergadering waren geagendeerd, is niet vereist dat meer dan de helft van de leden aanwezig is.

  • Spreekrecht toehoorders

Artikel 12 

  • 1. De voorzitter van de afdeling stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid in de vergadering het woord te voeren over één of meer agendapunten.

  • 2. Het verzoek dient uiterlijk voor het begin van de vergadering bij de secretaris van de afdeling te worden ingediend.

  • 3. De voorzitter stelt degene die daartoe een verzoek heeft ingediend op een door hem te bepalen moment in de gelegenheid het woord te voeren gedurende maximaal vijf minuten. De totale spreektijd per agendapunt is beperkt tot 15 minuten.

  • 4. Indien de meerderheid van de leden of de voorzitter daartoe aanleiding ziet, kan de afdeling afwijken van de maximale spreektijd.

  • Uitleg verordening

Artikel 13 

Bij twijfel over de uitleg van deze verordening en in de gevallen waarin dit niet voorziet, beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op zijn bekendmaking.

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 3 januari 2005.

de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans 

de voorzitter, ir. G.N. Kok

Bijlage I Samenstelling bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Bijlage I Samenstelling bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Afdeling 1: Betuwe

Categorie

 B. Teunissen                                        voorzitter

 ongebouwd

 H. Gertsen

 ingezetenen

 C. Kant

 ingezetenen

 mevr. C.A.M. Lotze-Snijders

 ingezetenen

 C.J.M. van Rooijen

 ingezetenen

 mevr. M.A.H.W. Bles-van der Velden

 gebouwd

 J.H.M. Huitink

 gebouwd

 W. van der Linde

 gebouwd

 G.J.A. Nieuwenhuis

 gebouwd

 H. Kuiper

 bedrijfsgebouwd

Bijlage I Samenstelling bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Afdeling 2:

Beneden-Linge en de Alblasserwaard

Categorie

 J. Bikker                                             voorzitter

 ongebouwd

 A. Bassa

 ingezetenen

 S.A.H. Gloudemans

 ingezetenen

 W. Gradisen

 ingezetenen

 T. Kool

 ingezetenen

 H.J. Beumer

 ingezetenen

 A.J. Schep

 ingezetenen

 D. de Jager

 ingezetenen

 P. Aanen

 ingezetenen

 A.J. Rijsdijk

 ingezetenen

 T. de Jongh

 gebouwd

 B. Baan

 gebouwd

 mevr. L.M. Booij-de Haan

 gebouwd

 L.A. Wijnmaalen

 gebouwd

 C. Veth

 gebouwd

 C.G.A. de Raad

 ongebouwd

 H. van Steenis

 ongebouwd

 A.G.H. de Bruijn

 ongebouwd

 A.J. Rees

 ongebouwd

 E. Bieshaar

 ongebouwd

 R.J.M. Matser

 bedrijfsgebouwd

 D.W.C. Mouwen

 bedrijfsgebouwd

Bijlage I Samenstelling bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Afdeling 3:

Rijk van Nijmegen en Land van Maas en Waal

Categorie

 M.H.M. Gremmen                               voorzitter

 ongebouwd

 G.B.M. van den Berg

 ingezetenen

 R.G.C.M. Cruijsen

 ingezetenen

 mevr. M.E.A. van Hulsentop-van der Linden

 ingezetenen

 mevr. C.E.N.A. van Koppen

 ingezetenen

 Th.W.M. Salet

 ingezetenen

 mevr. J.J. van Wichen-Reijnen

 ingezetenen

 L.P.G. de Wildt

 ingezetenen

 mevr. E.M.H.B. Daamen-van Wanroy

 gebouwd

 J.G.M. Driessen

 gebouwd

 mevr. A.G.J. Graven

 gebouwd

 J.B.A. Norp

 gebouwd

 M.J.M. Nillesen

 ongebouwd

 F.C. Vorselman

 bedrijfsgebouwd

Bijlage I Samenstelling bestuurlijke afdelingen Waterschap Rivierenland

Afdeling 4: Bommelerwaard en

Land van Heusden en Altena

Categorie

 A.J.H.M. van Veldhoven                      voorzitter

 ongebouwd

 mevr. T.P. Burgers-de Keizer

 ingezetenen

 F.A. van den Hoek

 ingezetenen

 mevr. E.P.E. van Steenbrugge-Spiering

 ingezetenen

 G.J.M. van Herwaarden

 gebouwd

 D. Middelkoop

 gebouwd

 Th. Westerhout

 gebouwd

 C. Branderhorst

 ongebouwd

 W. de Gaaij

 ongebouwd

 L.H. van der Kallen

 bedrijfsgebouwd

 E. van Lopik

 bedrijfsgebouwd

Bijlage II

In artikel 2 van deze verordening is in algemene bewoordingen de taak van de van de bestuurlijke afdelingen beschreven als zijnde het uitbrengen van een advies over voorstellen die rechtstreeks en op bijzondere wijze betrekking hebben op het gebied van een afdeling en die vallen onder de bevoegdheid van het algemeen bestuur. Daarnaast kan het college van dijkgraaf en heemraden besluiten om voorstellen die niet vallen onder de bevoegdheid van het algemeen bestuur in de afdeling aan de orde te stellen. Ook kunnen afdelingen op eigen initiatief, dan wel op verzoek van het college van dijkgraaf en heemraden of van het algemeen bestuur, advies uitbrengen aan het dagelijks bestuur omtrent onderwerpen, die rechtstreeks en op bijzondere wijze betrekking hebben op het gebied van de betreffende afdeling.

Een overzicht van onderwerpen c.q. voorstellen die rechtstreeks en op bijzondere wijze betrekking hebben op het gebied van een afdeling en die derhalve moeten (bij besluitvormende bevoegdheid van het AB) of kunnen (bij besluitvormende bevoegdheid van het CDH) worden voorgelegd, is niet uitputtend te geven.

Een niet-limitatief overzicht van onderwerpen die in de afdelingen aan de orde (kunnen) komen, is:

  • Planvorming integraal waterbeheer;

  • Projecten integraal waterbeheer;

  • Uitvoering waterbeheersplan;

  • Peilbeheer;

  • Voorbereiding en handhaving peilbesluiten;

  • Keuren en andere op het waterssysteem betrekking hebbende regelgeving en beleid;

  • Ontheffingenbeleid;

  • Schouwvoering watergangen en dijken;

  • Aanleg, verbetering en groot onderhoud van watersystemen waaronder de aanleg van ecologische  verbindingszones, groenonderhoudsplannen en baggerplannen;

  • Nieuwbouw en verbetering van gemalen en kunstwerken ten behoeve van de waterbeheersing;

  • Ruimte voor de Rivier-maatregelen

  • Regelgeving, planvorming en projecten en beheer in het kader van de zorg voor openbare wegen buiten de bebouwde kom (afdeling 2).

Advisering vindt op integrale wijze plaats, dat wil zeggen met inbegrip van een afweging ten aanzien van de middelen die een activiteit vergt.