Regeling vervallen per 01-01-2009

Kostentoedelingsverordening voor het Waterschap Rivierenland 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Kostentoedelingsverordening voor het Waterschap Rivierenland 2005

Het algemeen bestuur van het Waterschap Rivierenland:

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland d.d. 9 december 2004;

gelet op artikel 119 van de Waterschapswet en Hoofdstuk 4 van het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland;

BESLUIT:

vast te stellen de Kostentoedelingsverordening voor het Waterschap Rivierenland 2005;

Aanhef

Artikelen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    kosten: kosten, zoals opgenomen in de begroting naar kostendragers van het waterschap en welke gedekt worden met behulp van omslagen;

  • b.

    zakelijk gerechtigden ongebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;

  • c.

    zakelijk gerechtigden gebouwd:degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken;

  • d.

    ingezetenen:degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap;

  • e.

    de waterkeringszorg: de waterkeringszorg zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland;

  • f.

    waterkwantiteitsbeheer: het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland;

  • g.

    wegenzorg: de wegenzorg zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland.

Artikel 2 Toedeling kosten waterkeringszorg

De kosten voor de waterkeringszorg worden als volgt toegedeeld:

38% aan de ingezetenen;

46% aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;

16% aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

Artikel 3 Toedeling kosten waterkwantiteitsbeheer

De kosten voor het waterkwantiteitsbeheer worden als volgt toegedeeld:

26% aan de ingezetenen;

55% aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;

19% aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

Toedeling kosten wegenzorg

Artikel 4

De kosten voor de wegenzorg worden voor het betreffende taakgebied als volgt toegedeeld:

50% aan de ingezetenen;

46,4% aan de zakelijk gerechtigden gebouwd;

3,6% aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd.

Artikel 5 Toerekening kosten van heffing en invordering waterschapsbelastingen en van kosten  verkiezingen algemeen bestuur

De kostentoedelingspercentages genoemd in de artikelen 2, 3 en 4 zijn bepaald op basis van de aard en omvang van het belang van de onderscheiden categorieën van belanghebbenden bij de betreffende taken met dien verstande dat daarbij voor artikel 2 en 3 de kosten van heffing en invordering van de waterschapsbelastingen, alsmede de kosten van de verkiezingen van het algemeen bestuur rechtstreeks aan de betrokken belangencategorieën zijn toegerekend.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De onderstaande kostentoedelingsverordeningen vervallen met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de heffing van waterschapsomslagen voor belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:

    • -

      kostentoedelingsverordening voor het waterschap Rivierenland 2002, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 3 januari 2002, nr. MW2002.345;

    • -

      kostentoedelingsverordening van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden 2003, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 21 maart 2003, nr. DGWM/2002/13311;

    • -

      kostentoedelingsverordening Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch 1995, laatstelijk gewijzigd per 1 december1999, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 12 januari 2000

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als 'Kostentoedelingsverordening Waterschap Rivierenland 2005'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van het Waterschap Rivierenland van 3 januari 2005.

de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans.

de voorzitter,   ir. G.N. Kok.

Algemene toelichting

Kostentoedelingsverordening

Artikel 119 van de Waterschapswet bepaalt dat het algemeen bestuur van het waterschap ten behoeve van de omslagheffing een verordening dient vast te stellen waarin zoveel mogelijk per afzonderlijke waterschapstaak het kostenaandeel is opgenomen voor ieder van de belanghebbenden die in het algemeen bestuur zijn vertegenwoordigd. Bij deze kostentoedeling dienen de aard en de omvang van het belang van de in het bestuur vertegenwoordigde categorieën bij de onderscheiden taken in aanmerking te worden genomen.

De kostentoedelingsverordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten en dient tenminste éénmaal per vijf jaar herzien te worden. Voorts kunnen provinciale staten bij reglement uitgangspunten stellen, welke het waterschap bij de kostentoedeling in acht dient te nemen. Provinciale Staten van Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant hebben van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. In het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland (hierna: het reglement) zijn in hoofdstuk 4 uitgangspunten voor de kostentoedeling geformuleerd. De kostentoedelingsverordening vormt tezamen met de omslagklassenverordening en de omslagverordening de basis voor de omslagheffing.

Rapport inzake de kostentoedeling

Met betrekking tot de kostentoedeling is in 1989 door het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen het "Rapport inzake de kostentoedeling" uitgebracht. Bedoeld rapport wordt ook wel genoemd het "Rapport Havelaar". In het rapport wordt een kostentoedelingsproces beschreven dat voor iedere waterschapstaak gevolgd kan worden. Bij dit proces wordt uitgegaan van het onderscheid tussen algemene en specifieke taakbelangen, waarop ook de Waterschapswet is gebaseerd.

De algemene taakbelangen zijn gericht op het kunnen wonen, werken en recreëren in de leefruimte en het leefmilieu, die worden geschapen en in stand gehouden door de waterstaatkundige conditionering van de bodem. De ingezetenen zijn de representanten van de algemene taakbelangen.

De specifieke taakbelangen zijn gericht op de waterstaatkundige verzorging van de bodem als zodanig. De representanten hiervan zijn de eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Het in vorenbedoeld rapport beschreven kostentoedelingsproces bestaat per afzonderlijke taak uit de volgende stappen.

Stap 1

Toedeling van de kosten over de representanten van de algemene en specifieke taakbelangen (ingezetenen respectievelijk eigenaren en gebruikers gebouwd en ongebouwd).

Stap 2

Binnen de specifieke taakbelangen bepaling van de kostenaandelen gebouwd en ongebouwd.

Stap 3

Verdeling van het kostenaandeel ongebouwd over de eigenaren en gebruikers (pachters).

Het in 2004 door Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling uitgevoerde "Kostentoedelingsonderzoek waterschap Rivierenland" is op basis van deze uitgangspunten uitgevoerd, zij het dat bij stap 2 gebruik is gemaakt van de methode Delfland. Op dit onderzoek wordt hierna nader ingegaan.

Waterschapstaken

Op grond van de Waterschapswet dient de kostentoedeling zoveel mogelijk per afzonderlijke taak plaats te vinden. In artikel 1, tweede lid, van de Waterschapswet, is aangegeven welke taken er aan een waterschap opgedragen kunnen worden, te weten waterkeringszorg, alsmede waterkwantiteitsbeheer, wegenzorg en het waterkwaliteitsbeheer.

In het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland is in artikel 3, eerste lid, bepaald dat het waterschap tot taak heeft de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied. Ingevolge artikel 3, tweede en derde lid, van het Algemeen reglement voor het Waterschap Rivierenland betreft het hier de waterkeringszorg, alsmede het waterkwantiteitsbeheer, het waterkwaliteitsbeheer, de zuivering van stedelijk afvalwater en de wegentaak. Het waterkwaliteitsbeheer en de zuivering van stedelijk afvalwater zijn niet van belang voor de kostentoedeling, omdat deze niet via de omslag maar via de verontreinigingsheffing bekostigd worden.

Categorieën van belanghebbenden

De kosten van de waterschapstaken dienen toegedeeld te worden aan de categorieën die in het waterschapsbestuur vertegenwoordigd zijn. Op grond van artikel 11, tweede lid, van de Waterschapswet kunnen de volgende categorieën hiervoor in aanmerking komen:

  • a.

    degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken (zakelijk gerechtigden ongebouwd);

  • b.

    degenen die krachtens een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst het gebruik hebben van ongebouwde onroerende zaken (pachters);

  • c.

    degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken (zakelijk gerechtigden gebouwd);

  • d.

    de ingezetenen, onder wie worden verstaan degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap (ingezetenen);

  • e.

    degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte (gebruikers bedrijfsgebouwd).

Ingevolge hoofdstuk 2 van het reglement zijn alleen de hiervoor onder a, c, d en e genoemde categorieën in het algemeen bestuur van het waterschap Rivierenland vertegenwoordigd. Ingevolge hoofdstuk 4 van het reglement worden de kosten van de waterkeringszorg en de kosten van het waterkwantiteitsbeheer en wegenzorg toegedeeld aan de categorieën a, c en d.

Relatie met de begroting

De kostentoedeling heeft betrekking op de kosten die met behulp van de omslag gedekt dienen te worden. Uit de begroting van het waterschap blijkt om welke kosten het hierbij gaat.

Indien een waterschap meerdere taken heeft te behartigen, dan zullen de kosten per taak over de verschillende kostendragers in de begroting verdeeld moeten worden. Door toepassing van de percentages van de kostentoedeling op de kosten die per kostendrager/taak met behulp van de omslag gedekt dienen te worden, ligt vast welk omslagbedrag ieder van de in het algemeen bestuur vertegenwoordigde categorieën in totaal dient op te brengen.

Gebiedsindeling

De toedeling van de kosten van de waterkeringszorg, waterkwantiteitsbeheer en wegenbeheer heeft betrekking op het taakgebied van het waterschap zoals aangegeven op de kaarten behorende bij de omslagenverordening. Blijkens het reglement is omslagheffing voor een bepaalde taak (waterkeringszorg, waterkwantiteitsbeheer of wegenzorg) indien de gebouwde of ongebouwde onroerende zaak (omslag gebouwd en ongebouwd) of de woonruimte (ingezetenenomslag) is gelegen binnen het betreffende taakgebied in beginsel gerechtvaardigd.

Bij de omslag gebouwd en ongebouwd worden gebouwde en ongebouwde onroerende zaken die als gevolg van hun ligging binnen het taakgebied geen enkel belang hebben bij de uitoefening van de betreffende taak van het waterschap op grond van de omslagklassen-verordening in een "nulklasse" ingedeeld. Bij de ingezetenen is dit niet aan de orde omdat hun belang minder wordt bepaald door de exacte ligging van de woonruimte. Alle ingezetenen waarvan de woonruimte binnen het gebied van de betreffende taak liggen kunnen daarvoor worden aangeslagen.

Aard en omvang van het belang

De Waterschapswet schrijft voor dat het waterschap per afzonderlijke taak nagaat wat de aard en de omvang van het belang van de in het bestuur vertegenwoordigde categorieën is. Hiertoe is in 2004 in opdracht van het waterschap door Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling een kostentoedelingsonderzoek uitgevoerd. Hierna wordt daar nader op ingegaan.

Kostentoedelingsonderzoek 2004

Met ingang van 1 januari 2005 zijn (onder andere) het waterschap Rivierenland, het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en het waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch samengegaan in het waterschap Rivierenland.

Ter zake van de kostentoedeling voor het "nieuwe" waterschap heeft de stuurgroep in 2004 een kostentoedelingsonderzoek laten uitvoeren. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Kostentoedelingsonderzoek in verband met de fusie tussen waterschap Rivierenland en de hoogheemraadschappen Alm en Biesbosch en de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden" van juni 2004. Het onderzoek is uitgevoerd door Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling.

Toedeling kosten waterkeringszorg

De kostentoedeling voor de waterkeringszorg heeft plaatsgevonden aan de hand van het onderstaande schema

(voor schema zie bijlage: Algemene toelichting - schema's kostentoedeling)

Bij de kostentoedeling wordt een onderscheid gemaakt in algemene en specifieke taakbelangen. In het kostentoedelingsproces worden eerst de algemene taakbelangen afgesplitst van de specifieke taakbelangen.

Algemene taakbelangen (ingezetenenaandeel)

Het belang van de ingezetenen bestaat uit kunnen wonen, werken en recreëren binnen het gebied van het waterschap (algemene taakbelangen). In het kostentoedelingsonderzoek is voor het bepalen van het kostenaandeel van de ingezetenen uitgegaan van het rapport van de Commissie Havelaar. Op basis daarvan wordt het ingezetenenaandeel voor de waterkeringszorg bepaald door de bevolkingsdichtheid in het gehele waterschap. Volgens het rapport van de Commissie Havelaar kunnen daarbij de volgende bandbreedtes worden gehanteerd.

Tabel

Bevolkingsdichtheid

Kostenaandeel ingezetenen

Laag 0 tot 350 ingezetenen per km²

35% à 40%

Gemiddeld 350 tot 700 ingezetenen per km²

40% à 45%

Hoog meer dan 700 ingezetenen per km²

45% à 50%

De bevolkingsdichtheid is gebaseerd op gegevens van het CBS. Hieruit blijkt dat de bevolkingsdichtheid binnen het waterschap Rivierenland rond de 500 ingezetenen per km² bedraagt. Het ingezetenenaandeel voor de waterkeringszorg is op grond daarvan op 42% gesteld.

Specifieke taakbelangen (aandeel gebouwd en ongebouwd)

Na aftrek van het kostenaandeel van de ingezetenen worden de resterende kosten toegedeeld aan het gebouwd en ongebouwd. In het kostentoedelingsonderzoek vindt de toedeling van de kosten plaats aan de categorieën gebouwd en ongebouwd op basis van de economische waarden van beide categorieën. Daarbij gaat het alleen om de gebouwde en ongebouwde onroerende zaken die gelegen zijn binnen de door de waterkeringen beschermde gebieden. Gebieden gelegen buiten het taakgebied van de waterkeringszorg en gebieden die zijn gelegen binnen het taakgebied, maar die zijn ingedeeld in een nulklasse zijn dus buiten beschouwing gelaten. Deze methode sluit aan bij de uitgangspunten van de Commissie Havelaar. In zijn uitwerking is de methode Delfland toegepast om op een nauwkeurige wijze de waarde van gebouwd en ongebouwd vast te stellen.

De waarde van het gebouwd wordt gebaseerd op de WOZ-waarden per 2001. Voor deze waarden geldt een peildatum van 1 januari 1999. Voor de waarde ongebouwd is de waarde per grondgebruiktype bepaald. Daarbij is onderscheid gemaakt in de volgende grondgebruiktypen:

  • agrarisch gebruik;

  • bos en natuur;

  • verkeer;

  • bouwpercelen;

  • water en overig los zand.

In bijlage 1 bij het Kostentoedelingsonderzoek in verband met het samengaan van het Waterschap Rivierenland en de hoogheemraadschappen Alm en Biesbosch en de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is aangegeven op welke wijze de economische waarde van de categorie ongebouwd is berekend.

De onderstaande tabel geeft de verdeling tussen de 3 categorieën weer.

Tabel

Categorie

Waarde

(x 1.000.000,--)

Toedeling in %

Ingezetenen

Gebouwd

Ongebouwd

52.690

17.961

42%

43%

15%

Totaal

70.651

100%

Kosten van heffing en invordering van waterschapsbelastingen en de kosten van verkiezing van de leden van het algemeen bestuur.

Met gebruikmaking van de mogelijkheid van artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet worden de kosten van heffing en invordering en de kosten van verkiezingen rechtstreeks toegedeeld aan de categorieën die ze veroorzaken (ingezetenen, gebouwd en ongebouwd).

Voor de toedeling van de totale kosten moet derhalve tevens rekening gehouden worden met de rechtstreekse toedeling van deze kosten. In onderstaande tabel is de totale toedeling weergegeven.

totale toedeling

Toedeling waterkeringszorg

% toedeling

Ingezetenen

Gebouwd

Ongebouwd

Toedeling via Delfland

Toedeling perceptiekosten

Toedeling verkiezingskosten

87,34%

11,90%

0,76%

42,00%

12,77%

29,09%

43,26%

65,53%

35,45%

14,74%

21,70%

35,45%

Totale toedeling

100,00%

38,42%

45,85%

15,73%

Afgerond

38%

46%

16%

Kostentoedelingspercentages

De kosten van de waterkeringszorg worden, gelet op het voorgaande, op grond van het kostentoedelingsonderzoek als volgt toegedeeld:

Kostentoedelingspercentages

Categorie

Kostenaandeel in %

Ingezetenen

38%

Gebouwd

46%

Ongebouwd

16%

Toedeling kosten waterkwantiteitsbeheer

De kostentoedeling voor de waterkwantiteitstaak heeft plaatsgevonden aan de hand van het onderstaande schema.

(voor schema zie bijlage: Algemene toelichting - schema's kostentoedeling)

Bij de kostentoedeling wordt een onderscheid gemaakt in algemene en specifieke taakbelangen. In het kostentoedelingsproces worden eerst de algemene taakbelangen afgesplitst van de specifieke taakbelangen.

Algemene taakbelangen (ingezetenenaandeel)

Het belang van de ingezetenen bestaat uit het kunnen wonen, werken en recreëren binnen het gebied van het waterschap (algemene taakbelangen). In het kostentoedelingsonderzoek is voor het bepalen van het kostenaandeel van de ingezetenen uitgegaan van het rapport van de Commissie Havelaar. Op basis daarvan wordt het ingezetenenaandeel voor het kwantiteitsbeheer bepaald door de mate waarin de bewoonbaarheid en leefbaarheid van het gebied afhankelijk zijn van de taakuitoefening door het waterschap. Volgens het rapport van de Commissie Havelaar kunnen daarbij de volgende bandbreedtes worden gehanteerd:

Tabel

Mate van afhankelijkheid

Kostenaandeel ingezetenen

Geringe afhankelijkheid

15% - 20%

Aanmerkelijke afhankelijkheid

20% - 25%

Sterke afhankelijkheid

25% - 30%

Binnen deze bandbreedtes kan volgens het rapport van de Commissie Havelaar verdere invulling plaatsvinden op basis van bevolkingsdichtheid. Ook kunnen allerlei bestuurlijke overwegingen een rol spelen bij de keuze voor een ingezetenenpercentage binnen deze bandbreedte.

Bij het waterschap Rivierenland is de mate van afhankelijkheid van de ingezetenen bij de taakuitoefening van de waterkwantiteitstaak van het waterschap "sterk".

Dit betekent dat de toedeling naar de ingezetenen ligt tussen de 25 en 30%. Hierbij is gekozen voor een percentage van 27%. Hiermede wordt voldoende recht gedaan aan de nieuwe situatie, terwijl tegelijkertijd grote veranderingen ten opzichte van de oude situatie vermeden worden.

Specifieke taakbelangen (aandeel gebouwd en ongebouwd)

Na aftrek van het kostenaandeel van de ingezetenen worden de resterende kosten toegedeeld aan het gebouwd en ongebouwd. In het kostentoedelingsonderzoek is daarbij de methode Delfland gebruikt. Bij deze methode vindt de toedeling van de kosten plaats aan de categorieën gebouwd en ongebouwd op basis van de economische waarde van beide categorieën. Daarbij gaat het om de gebouwde en ongebouwde onroerende zaken binnen het taakgebied, behalve de onroerende zaken in de nulklasse.

De keuze voor de methode Delfland heeft te maken met een aantal ontwikkelingen op het gebeid van de taakuitoefening van de waterschappen in het algemeen en het waterschap Rivierenland in het bijzonder, waarbij kan worden gedacht aan de introductie van de risicobenadering bij het kwantiteitsbeheer, de schaalvergroting in het waterbeheer als gevolg van de Commissie waterbeheer 21e eeuw, integraal waterbeheer, brede kijk et cetera. Dergelijke ontwikkelingen zijn terug te vinden in het IWGR2.

Het belangrijkste argument voor deze toedelingssystematiek is de invoering van de risicobenadering in het waterkwantiteitsbeheer. Dit betekent dat voor schadegevoelige gebieden (met name stedelijk gebied) een veel lagere faalkans acceptabel wordt geacht dan voor het landelijk gebied. Een direct gevolg hiervan is dat veel meer maatregelen dan voorheen op het stedelijk gebied gericht moeten worden. Met het IWGR2 is zelfs sprake van een omslag van de aandacht van het landelijk gebied naar het stedelijk gebied. Bij een risicobenadering is de waarde van de onroerende gebouwde en ongebouwde zaken in het economisch verkeer een voor de hand liggend uitgangspunt.

Naast de risicobenadering blijken de wijzigingen in de taakopvatting er toe te leiden dat de kosten minder specifiek naar de categorie toegedeeld kunnen worden. Dit pleit voor een toedelingsmethode die in mindere mate is gebaseerd op de werkelijke voorzieningen. De tot nu toe gehanteerde methode Oldambt is daarmee minder geschikt voor het toedelen van de kosten tussen de categorieën.

De keuze voor deze kostentoedelingsmethode past binnen een brede ontwikkeling in Nederland. Om de gevolgen van de veranderde taakopvatting te onderzoeken is door de Unie van Waterschappen de commissie Togtema ingesteld. Mede op het in 1999 uitgebrachte advies van deze commissie heeft de Unie van Waterschappen een definitief standpunt ingenomen over de gewenste wijzigingen. Onderdeel van dit standpunt is dat de kosten van het watersysteembeheer aan de categorieën gebouwd en ongebouwd worden toegedeeld op basis van economische waarde.

Mede in het licht van dit standpunt hebben de provincie Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Brabant het reglement aangepast waardoor, anders dan in het verleden, ruimte wordt geboden de toedelingsmethode te baseren op economische waarden.

De waarde van het gebouwd wordt gebaseerd op de WOZ-waarden voor 2001. Voor deze waarden geldt een peildatum per 1 januari 1999. Voor de waarde van het ongebouwd is de waarde per grondgebruiktype bepaald. Daarbij is onderscheid gemaakt in de volgende grondgebruiktypen:

  • agrarisch gebruik;

  • bos en natuur;

  • verkeer;

  • bouwpercelen;

  • water en overig los zand.

In bijlage 1 bij het Kostentoedelingsonderzoek in verband met het samengaan van het Waterschap Rivierenland en de hoogheemraadschappen Alm en Biesbosch en de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is aangegeven op welke wijze de economische waarde van de categorie ongebouwd is berekend.

De onderstaande tabel geeft de verdeling aan tussen de 3 categorieën.

Tabel

Waarde

(x 1.000.000,--)

Toedeling in %

Ingezetenen

Gebouwd

Ongebouwd

53.405

17.917

27,0%

54,7%

18,3%

Totaal

71.322

100,0%

Kosten van heffing en invordering van waterschapsbelastingen en de kosten van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur

Met gebruikmaking van de mogelijkheid van artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet worden de kosten van heffing en invordering en de kosten van verkiezingen rechtstreeks toegedeeld aan de categorieën die ze veroorzaken (ingezetenen, gebouwd en ongebouwd).

Voor de toedeling van de totale kosten moet derhalve tevens rekening worden gehouden met de rechtstreekse toedeling van deze kosten. In onderstaande tabel is de totale toedeling weergegeven.

Tabel

% toedeling

Ingezetenen

Gebouwd

Ongebouwd

Toedeling via Delfland

Toedeling perceptiekosten

Toedeling verkiezingskosten

90,93%

8,61%

0,46%

27,00%

12,77%

29,07%

54,66%

65,53%

35,47%

18,34%

21,70%

35,47%

Totale toedeling

25,78%

55,51%

18,71%

Afgerond

26%

55%

19%

Kostentoedelingspercentages

De kosten van het kwantiteitsbeheer worden op grond van het kostentoedelingsonderzoek als volgt toegedeeld:

Kostentoedelingspercentages

Categorie

Kostenaandeel in %

Ingezetenen

26%

Gebouwd

55%

Ongebouwd

19%

Toedeling kosten wegenzorg

De kostentoedeling voor de wegenzorg heeft plaatsgevonden aan de hand van het

onderstaande schema (voor schema zie bijlage: Algemene toelichting - schema's kostentoedeling) 

Bij de kostentoedeling wordt een onderscheid gemaakt in algemene en specifieke taakbelangen. In het kostentoedelingsproces worden eerst de algemene taakbelangen afgesplitst van de specifieke taakbelangen.

Het per 1 januari 2005 opgeheven Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden verzorgde binnen haar beheersgebied het beheer en onderhoud van wegen buiten de bebouwde kom. Voor dit taakgebied werd door het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden ook belasting geheven. Voor het nieuwe waterschap Rivierenland ontstaat hierdoor de situatie dat slechts binnen een deel van het beheersgebied het beheer en onderhoud van de lokale wegen wordt verzorgd. In overleg met de betrokken provincies is overeengekomen de bestaande situatie ten aanzien van de heffing voor het taakgebied wegenzorg te handhaven. De argumenten voor handhaving van de bestaande verdeling zijn vermeld onder punt 2.4.1 van het Kostentoedelings-onderzoek in verband met het samengaan van het Waterschap Rivierenland en de hoogheemraadschappen Alm en Biesbosch en de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden.

Gelet op de geringe omvang van de perceptiekosten en kosten van verkiezingen voor de wegenzorg, zijn deze kosten niet separaat toegerekend aan de drie categorieën.

Kostentoedelingspercentages

De kosten van de wegenzorg worden, gelet op het voorgaande, als volgt toegedeeld:

Kostentoedelingspercentages

Categorie

Kostenaandeel in %

Ingezetenen

50,0%

Gebouwd

46,4%

Ongebouwd

3,6%

Artikelsgewijze toelichting

Op grond van artikel 11 van het overgangsreglement voor het waterschap Rivierenland draagt het Dagelijks bestuur  van het waterschap zorg voor de voorbereiding van de overkomst van het overgaand gebied. De voorbereiding, waaronder de voorbereiding van de benodigde besluiten, geschiedt in overleg met de dagelijkse besturen van het hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en het zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden.Tot de voorbereiding van de kostentoedelingsverordening voor het waterschap Rivierenland 2005 is besloten door de Stuurgroep fusie. Het algemeen bestuur stelt in de eerste vergadering  na de datum van samenvoeging de kostentoedelingsverordening vast.

Artikel 1

In onderdeel a wordt het begrip “kosten”  nader gedefinieerd. In de algemene toelichting hiervoor is reeds ingegaan op de relatie tussen  de begroting en de kostentoedelingsverordening.

In de onderdelen b, c en d zijn definities gegeven  van de begrippen  “zakelijk gerechtigden ongebouwd” “zakelijk gerechtigde gebouwd” en ingezetenen”. De definities zijn conform het bepaalde in artikel 11, tweede lid, van de Waterschapswet.

In de onderdelen e, f en g zijn definities opgenomen van de begrippen ‘waterkeringszorg’  ‘waterkwantiteitsbeheer’ en ‘wegenzorg’, omdat dit volgens het Algemeen reglement van het Waterschap Rivierenland afzonderlijke taken zijn en de kostentoedeling daarom voor alle taken afzonderlijk geschiedt.

Artikel 2

In dit artikel zijn de kostentoedelingspercentages opgenomen. Voor de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen wordt verwezen naar het onderdeel Toedeling kosten waterkeringstaak in het algemene deel van deze toelichting.

Artikel 3

In dit artikel zijn de kostentoedelingspercentages opgenomen. Voor de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen wordt verwezen naar het onderdeel Toedeling kosten waterkwantiteits-beheer  in het algemene deel van deze toelichting.

Artikel 4

In dit artikel zijn de kostentoedelingspercentages opgenomen. Voor de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen wordt verwezen naar het onderdeel Toedeling kosten wegenbeheer  in het algemene deel van deze toelichting.

Artikel 5

Dit artikel houdt verband met de Wet van 3 juni 1999, houdende wijziging van enige bepalingen van de Waterschapswet. Bij deze wet is in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet zodanig gewijzigd dat kosten van heffing en invordering van waterschapsbelastingen, alsmede kosten van verkiezingen van het algemeen bestuur, rechtstreeks aan de betrokken categorieën kunnen worden toegerekend. Deze wetswijziging is in werking getreden op 7 juli 1999 (Staatsblad 276). Voor deze wetswijziging werden op basis van artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet alle kosten in beginsel zoveel mogelijk per taak toegedeeld aan de in het  bestuur van het waterschap vertegenwoordigde categorieën belanghebbenden naar rato van het belang bij de taakuitoefening van het waterschap. Bij deze toedeling die in de kostentoedelingsverordening is vastgelegd worden aard en omvang van het belang in aanmerking genomen. Het is echter gebleken dat toepassing van deze methodiek onder omstandigheden kan leiden  tot onevenwichtigheden in de kostentoedeling. Er kunnen op basis van de gehanteerde toerekeningsprincipes op basis van belang bij de taakuitoefening.

Onevenredigheden kunnen zich met name voordoen bij de kosten van heffing en invordering en bij de kosten van verkiezingen. Daarom is in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet de mogelijkheid gecreëerd om de bedoelde onevenredigheden weg te nemen door genoemde kosten rechtstreeks aan belangencategorieën toe te rekenen. Van deze mogelijkheid heeft het waterschap Rivierenland gebruik gemaakt. Dit is geregeld in dit artikel. De effecten van deze rechtstreekse toerekening zijn verwerkt in de (totaal)percentages zoals opgenomen in de artikelen 2 en 3.

Artikel 6

Eerste lid

In het eerste lid is geregeld dat de verordening van toepassing is met ingang van 1 januari 2005. Hiermee wordt duidelijk op welk moment de nieuwe financiële verplichtingen die aan de omslagplichtigen worden opgelegd, een aanvang nemen (zelfs als op dat moment nog geen goedkeuring is verleend of nog geen bekendmaking heeft plaatsgevonden).

Tweede lid

Het tweede lid regelt de inwerkingtreding. De kostentoedelingsverordening kan niet in werking treden voordat zij is bekend gemaakt (artikel 73 van de Waterschapswet). Er is voor gekozen om de inwerkingtreding te stellen op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Derde lid

In het derde lid is bepaald dat de kostentoedelingsverordening van de voormalige waterschappen vervallen, maar dat de bepalingen van die verordeningen van toepassing blijven voor de jaren waarvoor de verordening heeft gegolden. Dit met het oog op nog op te leggen aanslagen over voorgaande jaren.

Artikel 7 Citeertitel

In dit artikel is de wijze van citeren van de Kostentoedelingsverordening opgenomen.