Regeling vervallen per 01-01-2022

Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland

Geldend van 01-03-2010 t/m 31-12-2021

Intitulé

Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 01-12-2009;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 59 van de Waterschapswet;

BESLUIT vast te stellen:

Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

  • b.

    het dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland;

  • c.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Algemene regeling

Deze verordening is van toepassing op alle door het dagelijks bestuur te verstrekken subsidies, voorzover bij verordening als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, of bij een besluit van het algemeen bestuur waarbij subsidie wordt verstrekt, niet anders is bepaald.

Artikel 1.3 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidies indien het daartoe bij verordening als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, bevoegd is verklaard.

Artikel 1.4 Nadere regels

  • 1. Bij verordening van het algemeen bestuur worden de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt bepaald en de criteria voor die subsidieverstrekking vastgesteld.

  • 2. Bij verordening van het algemeen bestuur kunnen regels worden gegeven met betrekking tot:

    • a.

      de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;

    • b.

      de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

    • c.

      de verplichtingen voor de subsidieontvanger, waaronder de rapportage over toepassing van de subsidie;

    • d.

      de vaststelling van de subsidie;

    • e.

      het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • f.

      de intrekking en wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    • g.

      de betaling van de subsidie.

Artikel 1.5 Subsidieplafond en regeling van toewijzing van subsidiegelden

  • 1. Bij verordening als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, wordt voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond.

  • 2. De toewijzing van subsidiegelden vindt plaats in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Artikel 1.6 Subsidiesysteem

Voorafgaand aan een beschikking tot subsidievaststelling geeft het dagelijks bestuur een beschikking tot subsidieverlening af.

Paragraaf 2 Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 2.1 Indiening aanvraag om subsidieverlening

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend voordat met de uitvoering van de activiteit een begin wordt gemaakt.

  • 2. Een aanvraag om subsidieverlening wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier van het waterschap.

  • 3. Indien voor dezelfde activiteiten tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, deelt de aanvrager dat mee in de aanvraag. Dit kan van invloed zijn op de vaststelling van de subsidie.

Artikel 2.2 De beslissing op de aanvraag om subsidieverlening

Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om subsidieverlening.

Artikel 2.3 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat de voor subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan door of namens het dagelijks bestuur.

  • 2. De subsidieontvanger toont binnen drie maanden na afloop van de activiteiten aan, dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De subsidieontvanger overlegt hierbij een financieel verslag en een verslag van de activiteiten.

Artikel 2.4 Indiening aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na afronding van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag om subsidievaststelling in.

  • 2. Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier van het waterschap.

Artikel 2.5 De beslissing op de aanvraag om subsidievaststelling

Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om subsidievaststelling.

Artikel 2.6 Hoogte subsidie

Indien in het besluit tot subsidieverlening een maximumbedrag wordt vermeld, dan kan de subsidie niet hoger worden vastgesteld dan dit bedrag, ook al leidt de berekeningsgrondslag tot een hoger bedrag.

Paragraaf 3 Betaling

Artikel 3.1 De betaling

Het dagelijks bestuur verleent geen voorschotten.

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 4.1  Intrekking en wijziging beschikking tot subsidieverlening of tot subsidievaststelling

  • 1. Het dagelijks bestuur kan een beschikking tot subsidieverlening of tot subsidievaststelling intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of deel van het vermogen van de subsidieontvanger;

    • b.

      de subsidieontvanger surséance van betaling is verleend;

    • c.

      de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

  • 2. Bij de intrekking of wijziging kan worden bepaald dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.

  • 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4.2 Afwijkingen

Het dagelijks bestuur kan afwijken van de termijnen genoemd in deze verordening.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2010.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 12 februari 2010.
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans
de dijkgraaf, ir. G.N. Kok

Bijlage

/cvdr/images/Waterschap Rivierenland/i188286.pdfKontakt Alblasserwaard, 25-02-2010

Algemene toelichting

De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften en bevoegdheden noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.

De regels over subsidiëring zijn te vinden in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast zijn de regels inzake bestuurlijke geldschulden in titel 4.4 Awb van toepassing bij het verstrekken van een subsidie.

Atikel 4:21, eerste lid van de Awb definieert het begrip subsidie als:

De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.

Voor het waterschap betekent de verplichting om voor subsidiëring een wettelijke grondslag te hebben, dat een verordening als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Het waterschap hanteert voor het vaststellen van deze subsidieregels de volgende systematiek:

  • een algemene subsidieverordening en

  • een of meerdere bijzondere subsidieverordeningen

Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland geeft een aantal algemene voorschriften (een kader) dat in beginsel voor alle door het waterschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie. De voorschriften zijn vooral procedureel van aard. Deze algemene regeling functioneert eenduidig als een voor alle subsidieregelingen geldende verordening.

Deze algemene regels beperken zich tot die bepalingen waarvoor titel 4.2 en titel 4.4 van de Awb de ruimte laat aan het waterschap als lagere wetgever. De verordening is aanvullend aan hetgeen al in de Awb is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen.

Bijzondere subsidieverordeningen

De specifiek, op de subsidies toegesneden regels worden neergelegd in aparte, bijzondere subsidieverordeningen. In deze verordeningen worden de gelden daadwerkelijk beschikbaar gesteld en zijn bepalingen opgenomen over (onder andere) de omvang van de subsidie, het subsidieplafond, de toewijzingsgronden, wie in aanmerking kan komen voor een subsidie en eventuele van de algemene subsidieverordening afwijkende procedurele voorschriften.

De subsidieverordeningen vormen een belangrijke basis voor het verstrekken van subsidies door het waterschap. Deze algemene regels zijn overigens niet de enige wettelijke basis op rechtmatig een subsidie te verstrekken.

Allereerst is het mogelijk dat subsidies uitsluitend hun wettelijke grondslag vinden in de begroting (zie artikel 4:23, derde lid, onder c van de Awb). Hierbij geldt de voorwaarde dat in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, worden vermeld. Daarnaast kan het waterschap in incidentele gevallen een subsidie verstrekken, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaar wordt verstrekt (artikel 4:23, derde lid, onder d van de Awb).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.2

De verordening is van toepassing op alle door het waterschap te verstrekken subsidies, voor zover hiervan niet uitdrukkelijk bij bijzondere regeling is afgeweken. Het algemeen bestuur kan ook bij een specifiek besluit tot subsidieverstrekking (onderdelen van) deze verordening buiten toepassing verklaren.

Artikel 1.5

De artikelen 4:22 en 4:25 Awb bieden een bestuursorgaan de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift een subsidieplafond vast te stellen voor subsidies die krachtens een subsidieregeling worden verstrekt. In het eerste lid van artikel 1.5 wordt hieraan uitvoering gegeven in de zin dat de vaststelling van een plafond voor subsidies verplicht is. Een subsidieplafond moet worden vastgesteld in de bijzondere subsidieregeling. Hierdoor voorkomt men open einde regelingen waardoor de beheersbaarheid van subsidie-uitgaven door het waterschap gewaarborgd wordt.

De verordening gaat uit van een systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Indien het beschikbare bedrag geheel is gebruikt, worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd. Een subsidie kan ook gedeeltelijk worden toegekend met de laatste gelden van het budget (wanneer het budget bijna op is).

Artikel 1.6

In deze verordening is gekozen voor het verstrekken van subsidies via een tweetraps-systeem: (1) subsidieverlening en (2) subsidievaststelling. Verlenen is de term voor het inwilligen van een subsidieaanvraag voor een bepaalde activiteit. Met de subsidieverlening krijgt de aanvrager aanspraak op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht.

In de beschikking tot subsidievaststelling stelt het dagelijks bestuur het bedrag van de subsidie vast en geeft de aanvrager aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Artikel 2.3

Het eerste lid van artikel 2.3 is in de verordening opgenomen, zodat het dagelijks bestuur de administratie van de subsidieontvanger kan controleren.

De tekst in het tweede lid van artikel 2.3 maakt het mogelijk te controleren of de activiteiten zijn uitgevoerd en wat de werkelijke kosten van de activiteiten zijn geweest.

Op grond van artikel 4:38 Awb kan het dagelijks bestuur bij de beschikking tot subsidieverlening ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot het verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 2.4

Om te kunnen vaststellen of de subsidieontvanger inderdaad recht heeft op het volledige bedrag dient hij, na afronding van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag om vaststelling in met gebruikmaking van een aanvraagformulier van het waterschap. Met behulp van deze aanvraag kan het dagelijks bestuur vaststellen of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden en of alle verplichtingen zijn nageleefd. Indien dat (ten dele) niet zo is, kan de subsidie op nihil, dan wel op een lager bedrag worden vastgesteld.

Artikel 3.1

In dit artikel bepaalt het waterschap dat er geen voorschotten worden uitgekeerd.

De regels over de betaling van het subsidiebedrag zijn opgenomen in afdelingen 4.2.7 en 4.4.1 van de Awb. Volgens artikel 4:87 Awb moet in de beschikking tot subsidievaststelling de betalingstermijn worden vermeld. Deze is in beginsel zes weken nadat de beschikking is verzonden. In de beschikking kan eventueel een ander tijdstip worden vermeld.

Artikel 4.1

De intrekkings- en wijzigingsgronden kunnen op grond van artikel 4:50, eerste lid, onderdeel c, Awb bij wettelijk voorschrift worden aangevuld. In deze bepaling is een aantal aanvullende intrekkings- en wijzigingsgronden opgenomen.