Regeling vervallen per 01-02-2024

Reglement van orde algemene vergadering waterschap Scheldestromen

Geldend van 03-03-2011 t/m 31-01-2024

Intitulé

Reglement van orde algemene vergadering Waterschap Scheldestromen

De algemene vergadering van Waterschap Scheldestromen;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 19 januari 2011, nr. 1008832;

besluit:

het reglement van orde voor de algemene vergadering van het waterschap Scheldestromen vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    dijkgraaf: hij die volgens de wet optreedt als voorzitter van de algemene vergadering van het waterschap of diens plaatsvervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel tot het nemen van een beslissing zonder dat daaraan een ontwerpbesluit van het dagelijks bestuur ten grondslag ligt;

  • g.

    interpellatie: vraag om inlichtingen of verantwoording in een vergadering van de algemene vergadering over enig punt van algemeen waterschapsbelang;

  • h.

    secretaris: de secretaris-directeur of de door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris;

  • i.

    interruptie: korte directe onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag.

Artikel 2 De dijkgraaf

De dijkgraaf is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De secretaris

  • 1. De secretaris is in elke vergadering van de algemene vergadering aanwezig.

  • 2. De secretaris kan, indien daartoe door de dijkgraaf uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Voorzittersoverleg

  • 1. De algemene vergadering heeft een voorzittersoverleg.

  • 2. Het voorzittersoverleg bestaat uit de dijkgraaf, de voorzitters van de fracties die namens de categorie ingezetenen in de algemene vergadering zitting hebben en een per categorie ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven als zodanig aangewezen vertegenwoordiger.

  • 3. De secretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar/ ambtenaren is/zijn bij elke vergadering van het voorzittersoverleg aanwezig.

  • 4. Ieder lid van het voorzittersoverleg wijst een vaste plaatsvervanger aan om hem te vervangen bij zijn afwezigheid in het voorzittersoverleg.

  • 5. De dijkgraaf roept het voorzittersoverleg bijeen indien hem dit wenselijk voorkomt of indien tenminste drie leden van het voorzittersoverleg daarom vragen.

  • 6. De vergaderingen van het voorzittersoverleg zijn niet openbaar.

Artikel 5 Commissies

  • 1. De algemene vergadering besluit tot de instelling van een of meer vaste commissies voor advies.

  • 2. De algemene vergadering kan bijzondere of tijdelijke commissies instellen.

  • 3. De algemene vergadering stelt voor de vergaderingen van de commissies een reglement van orde vast.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming leden dagelijks bestuur; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de algemene vergadering stelt de algemene vergadering op voordracht van de dijkgraaf een commissie in bestaande uit drie leden van de algemene vergadering. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden. De commissie wordt bijgestaan door de secretaris of een door deze aan te wijzen ambtenaar of ambtenaren.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven mondeling verslag uit aan de algemene vergadering en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. De algemene vergadering beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten.

  • 4. Na een verkiezing als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 4 van de Waterschapswet roept de dijkgraaf de toegelaten leden van de algemene vergadering op om in de eerste vergadering van de algemene vergadering in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de dijkgraaf een nieuw benoemd lid van de algemene vergadering op voor de vergadering van de algemene vergadering waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Benoeming leden dagelijks bestuur

  • 1. De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt direct plaats na het afleggen van de eed of verklaring en belofte bedoeld in artikel 6, vierde lid.

  • 2. De algemene vergadering stelt - op een daartoe strekkend voorstel van het dagelijks bestuur - vast met in achtneming van het bepaalde in de Waterschapswet en het Reglement uit hoeveel leden het dagelijks bestuur bestaat.

  • 3. De fractievoorzitter meldt de naam van zijn kandidaat of de namen van zijn kandidaten aan de dijkgraaf, die daarvan mededeling doet aan de algemene vergadering.

  • 4. Bij de verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vinden eerst de stemmingen plaats voor één zetel vanuit de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk. Vervolgens vinden stemmingen plaats voor de benoeming in de overige zetels. Daarbij kan verkiezing plaats vinden uit de categorie ingezetenen en uit de eerder genoemde categorieën.

  • 5. Bij de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van de algemene vergadering wordt overeenkomstig artikel 6, eerste lid, een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 6, tweede lid.

Artikel 8 Fracties

  • 1. De leden van de algemene vergadering die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van de algemene vergadering die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste, tweede en derde lid, van de Waterschapswet worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. De fractie voert in de algemene vergadering als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam “Ongebouwd”, ”Natuurterreinen” of “Bedrijven”.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven worden voor de categorie Ingezetenen de lijsttrekkers geacht voorzitter te zijn en voor respectievelijk de categorieën “Ongebouwd”, “Natuurterreinen” en “Bedrijven” de oudste in leeftijd.

  • 4. a. Indien:

    • één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de dijkgraaf.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de algemene vergadering na de mededeling daarvan.

  • 5. De algemene vergadering beslist of en zo ja op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. De algemene vergadering vergadert ten minste 4 maal per jaar. De algemene vergadering stelt uiterlijk in de laatste vergadering van een jaar het vergaderschema vast voor het volgende jaar. De dijkgraaf bepaalt plaats en uur van de vergaderingen.

  • 2. De dijkgraaf kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 3. Ingeval de dijkgraaf of het dagelijks bestuur dat nodig oordelen of één vijfde van het aantal zitting hebbende leden schriftelijk, met opgave van redenen, om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen 14 dagen belegd.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De dijkgraaf zendt ten minste 7 dagen voor een vergadering de leden van de algemene vergadering een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de algemene vergadering verzonden.

Artikel 11 Agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de dijkgraaf na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de algemene vergadering verzonden, en openbaar gemaakt.

  • 2. Op voorstel van een lid van de algemene vergadering of de dijkgraaf kan de algemene vergadering onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de algemene vergadering een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het dagelijks bestuur nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4. Op voorstel van een lid van de algemene vergadering of van de dijkgraaf kan de algemene vergadering de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden voor een ieder op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de algemene vergadering en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het kantoor van het waterschap gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 37, eerste of tweede lid, van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris en verleent deze de leden van de algemene vergadering inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt op de voor afkondigingen in het waterschap gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van het waterschap openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de vergadering behorende stukken kan inzien;

  • 3. De agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van het waterschap geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de algemene vergadering de presentielijst. De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst. Indien een lid voortijdig de vergadering verlaat, maakt de secretaris hiervan aantekening op de presentielijst onder vermelding van het tijdstip.

Artikel 15 Zitplaatsen

  • 1.

    De dijkgraaf, de leden en de secretaris hebben een vaste zitplaats, door de dijkgraaf bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de algemene vergadering aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de dijkgraaf de indeling herzien.

.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De dijkgraaf opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal leden van de algemene vergadering blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de dijkgraaf, na voorlezing van de namen der afwezige leden, de dag en het uur van de volgende vergadering.

Artikel 17 Begin bij hoofdelijke stemming

Alvorens hoofdelijke stemming plaats vindt deelt de dijkgraaf mede bij welk lid van de algemene vergadering, de stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 18 Verslag, besluitenlijst en weergave van de vergadering.

  • 1. De secretaris draagt zorg voor het doen opstellen van een verslag en een besluitenlijst van de vergadering.

  • 2. Het concept verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de algemene vergadering toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 3. De leden van de algemene vergadering en het dagelijks bestuur en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de algemene vergadering te doen, indien het concept verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Die voorstellen kunnen tijdens de vergadering van het algemene vergadering worden ingebracht.

  • 4. Het verslag bevat tenminste:

  • a. de namen van de voorzitter van de vergadering, de secretaris, de aanwezige hoofdingelanden en gezworenen, alsmede van de bestuursleden die afwezig waren;

  • b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de woordvoerders;

  • d. een overzicht van het verloop van de stemmingen

  • e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen.

  • f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de algemene vergadering is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • g. een omschrijving van alle in de vergadering genomen besluiten.

  • 5. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering opgesteld en op de website van het waterschap geplaatst.

  • 6. De vergadering wordt digitaal opgenomen. De opnamen zijn via de website van het waterschap voor een ieder te beluisteren.

Artikel 19 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de algemene vergadering ingekomen stukken en schriftelijke mededelingen van het dagelijks bestuur aan de algemene vergadering en de in artikel 37 lid 4 bedoelde vragen en antwoorden, worden als ingekomen stuk aan de algemene vergadering gemeld.

  • 2. Na de vaststelling van het verslag stelt de algemene vergadering, op voorstel van het dagelijks bestuur, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast voor zover deze nog niet zijn afgehandeld.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de algemene vergadering anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de dijkgraaf geopend en afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel;

    • c.

      het lid van het dagelijks bestuur, dat in het bijzonder belast is met het in behandeling zijnde onderwerp.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Op voorstel van de dijkgraaf of een lid van de algemene vergadering kan de algemene vergadering voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de dijkgraaf het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De dijkgraaf kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de dijkgraaf tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de dijkgraaf hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De dijkgraaf kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1. De algemene vergadering kan op voorstel van de dijkgraaf of een lid van het dagelijks of algemeen bestuur beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de algemene vergadering of op voorstel van de dijkgraaf kan de algemene vergadering besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De algemene vergadering kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de dijkgraaf of één der leden van de algemene vergadering genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de algemene vergadering tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1. Wanneer de dijkgraaf vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de algemene vergadering anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de dijkgraaf het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De dijkgraaf vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de dijkgraaf dit niet verlangt, stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 38a Waterschapswet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de dijkgraaf daarvan mededeling.

  • 4. Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de dijkgraaf of één der leden hoofdelijke stemming verlangt.

  • 5. De dijkgraaf verzoekt eerst de leden die voor zijn een hand op te steken; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de dijkgraaf of slechts één lid niet duidelijk is, geschiedt alsnog stemming bij hoofdelijke oproeping.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming roept de dijkgraaf de leden van de algemene vergadering bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 17 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 7. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 8. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 9. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de dijkgraaf de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 10. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of voor de tweede maal staken over hetzelfde voorstel, is het voorstel verworpen. Indien de stemmen staken in een niet-voltallige vergadering, wordt het nemen van het besluit uitgesteld tot een volgende vergadering waarin de beraadslagingen worden heropend. Onder een voltallige vergadering wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan een vergadering waarin alle zittinghebbende leden, voor zover zij zich niet van medestemmen moeten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

  • 11. De dijkgraaf deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de dijkgraaf de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, bepaalt de dijkgraaf, onverkort het bepaalde in lid 3 van dit artikel, in welke volgorde de stemming over het voorstel en de motie plaats vindt.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, het opstellen van een voordracht of een aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de dijkgraaf 3 leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van (artikel 38 a sub c) de Waterschapswet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen te zijn voorzien van een waarmerk van het waterschap.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De algemene vergadering kan op voorstel van de dijkgraaf beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • a. een blanco ingevuld stembriefje;

  • b. een ondertekend stembriefje;

  • c. een stembriefje waarop meer dan 1 naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

  • d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de algemene vergadering, op voorstel van de dijkgraaf.

  • 7. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming (herstemming) plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de dijkgraaf op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de dijkgraaf een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 32 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de algemene vergadering kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de algemene vergadering die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend, tenzij de dijkgraaf - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Het indienen van een (sub)amendement moet door tenminste drie andere leden worden ondersteund.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de algemene vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 33 Moties

  • 1. Ieder lid van de algemene vergadering kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend en door tenminste drie andere leden te worden ondersteund.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de algemene vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1. De dijkgraaf en ieder lid van de algemene vergadering kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de algemene vergadering terstond.

Artikel 35 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Ieder lid van de algemene vergadering kan een initiatiefvoorstel indienen. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de dijkgraaf worden ingediend en door tenminste drie andere leden te worden ondersteund.

  • 2. De dijkgraaf plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de algemene vergadering oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een commissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het dagelijks bestuur dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de algemene vergadering in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

      • 4.

        De algemene vergadering kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel.

      • 5.

        Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een lid van het dagelijks bestuur, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de algemene vergadering terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 36 Interpellatie

  • 1. Ieder lid van de algemene vergadering kan een verzoek tot het houden van een interpellatie indienen. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de dijkgraaf spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de dijkgraaf ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De dijkgraaf brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen- en dagelijks bestuur. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De algemene vergadering bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de algemene vergadering, de leden van het dagelijks bestuur niet meer dan eenmaal, tenzij de algemene vergadering hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 37 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de algemene vergadering over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in artikelen 89 en 97 (verantwoording over gevoerd bestuur) van de Waterschapswet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk en/of per mail ingediend bij het dagelijks bestuur of de dijkgraaf.

  • 2. De secretaris draagt er zorg voor dat de overige leden van de algemene vergadering van een dergelijk formeel verzoek een afschrift krijgen.

  • 3. Op de verlangde inlichtingen wordt zo snel mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na het ontvangen van de vraag gereageerd.

  • 4. De gestelde formele vragen en het antwoord daarop worden opgenomen in de lijst van ingekomen stukken van de algemene vergadering.

  • 5. Vragen die niet van formele aard zijn worden via de mail gericht aan “bestuursvragen@scheldestromen.nl”

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 38 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de algemene vergadering, op voorstel van het dagelijks bestuur, vaststelt.

Artikel 39 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarverslaglegging, alsmede van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de algemene vergadering, op voorstel van het dagelijks bestuur, vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 40 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid, de dijkgraaf of de secretaris, die door de algemene vergadering is aangewezen tot lid van de algemene vergadering van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in de algemene vergadering als bedoeld aan de orde zijn. Door de algemene vergadering gewenste bespreking van dit verslag kan de dijkgraaf verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Wanneer een lid van de algemene vergadering een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de algemene vergadering over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de algemene vergadering één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 41 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 42 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de algemene vergadering een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

Artikel 43 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de algemene vergadering overeenkomstig artikel 37, derde en vierde lid, van de Waterschapswet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 44 Opheffing geheimhouding

De algemene vergadering kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Dit bestuur kan deze beslissing nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht. Indien de algemene vergadering voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 45 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 46 Geluid- en beeldregistraties

1.Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van de algemene vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de dijkgraaf en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de dijkgraaf, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de algemene vergadering op voorstel van de dijkgraaf.

Artikel 49 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt direct na vaststelling in werking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de algemene vergadering van het waterschap Zeeuwse Eilanden vastgesteld bij besluit van 21 april 2009.

  • 3. Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde voor de algemene vergadering van het waterschap Scheldestromen.

    Ondertekening

    Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 maart 2011.

    De algemene vergadering voornoemd,

    mr.drs. J.A. de Visser,

    interim secretaris-algemeen directeur

    mr. drs. A.J.G. Poppelaars

    interim dijkgraaf

Toelichting op de artikelen van het Reglement van orde.

Artikel 1Begripsomschrijvingen

Bij beschrijvingen is de benaming fractievolgers niet opgenomen, omdat fractievolgers geen deel uitmaken van de algemene vergadering; zij kunnen uitsluitend worden ingezet in commissievergaderingen.

Artikel 2 De dijkgraaf

De dijkgraaf is voorzitter van de algemene vergadering en van het dagelijks bestuur. Artikel 94 van de Waterschapswet schrijft dit dwingend voor. De regeling bij verhindering staat in artikel 51a van de Waterschapswet.

De dijkgraaf heeft het recht op grond van artikel 94, tweede lid, van de Waterschapswet in de vergaderingen van de algemene vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.

Artikel 3 De secretaris

De algemene vergadering is verplicht een secretaris te benoemen (artikel 53 Waterschapswet). De secretaris is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de algemene vergadering, het dagelijks bestuur en de dijkgraaf. Hij is in elke vergadering van de algemene vergadering en het dagelijks bestuur aanwezig. De Waterschapswet eist dat het dagelijks bestuur de vervanging van de secretaris regelt (artikel 55a).

Artikel 4 Voorzittersoverleg

Dit artikel beschrijft het voorzittersoverleg. Ongeacht de omvang heeft iedere fractie een zetel in het voorzittersoverleg. Het voorzittersoverleg komt niet structureel bijeen maar incidenteel. In het voorzittersoverleg worden zaken die een bijzondere bestuurlijke behandeling behoeven alsmede zaken van procedurele- en praktische aard, besproken. De dijkgraaf of tenminste drie leden van het voorzittersoverleg kunnen daartoe een bijeenkomst doen beleggen.

Artikel 5 Commissies

Dit artikel biedt de kapstok voor het instellen van zowel functionele als gebieds- en andersoortige commissies.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

Met de geloofsbrief geeft de dijkgraaf van het stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel 2.95 van het Waterschapsbesluit). De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel 2.96 van het Waterschapsbesluit). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan de algemene vergadering stukken overgelegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de algemene vergadering toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met een opgave van de andere functies dan het lidmaatschap van de algemene vergadering die hij bekleedt en een uittrekstel uit de GBA met zijn woonplaats, geboorteplaats en –datum (indien voor het eerst gekozen), Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een door de algemene vergadering te benoemen commissie onderzoek geloofsbrieven. Bij het onderzoek zal ook de vraag worden betrokken of sprake is van incompatibiliteiten en niet toegestane nevenfuncties. De commissie onderzoek geloofsbrieven brengt mondeling verslag uit aan de algemene vergadering.

Ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet beslist de algemene vergadering over de toelating van zijn leden. De formulering van het eerste lid benadrukt derhalve dat de algemene vergadering en niet de dijkgraaf een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de dijkgraaf van het stembureau nieuwe leden kennis heeft gegeven van hun benoeming. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen.

Er is een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe algemeen bestuur of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een verkiezing dienen de algemeen bestuursleden in de eerste vergadering van de algemene vergadering in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte af te leggen. De dijkgraaf zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de algemene vergadering over de toelating van het betrokken lid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een lid van de algemene vergadering bij het aanvaarden van het lidmaatschap van de algemene vergadering moet afleggen, is in artikel 50 van de Waterschapswet vastgelegd.

De mogelijkheid van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de algemene vergadering is vervallen door inwerkingtreding van artikel III van de Wet modernisering waterschapsbestel (Stb. 2007 208).

Artikel 7 Benoeming leden dagelijks bestuur

Als regel wordt in de waterschapsreglementen bepaald dat na de verkiezingen de leden van het dagelijks bestuur worden benoemd in de eerste vergadering van de algemene vergadering in de nieuwe samenstelling. Uiteraard moet eerst een besluit worden genomen over de omvang van het dagelijks bestuur met inachtneming van het bepaalde in het waterschapsreglement. Vervolgens vinden verkiezingen plaats tussen door de fracties voorgedragen kandidaten. Vanuit de gedachte dat de wet verplicht stelt dat minimaal één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordiger is vanuit de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk is er voor gekozen eerst een db lid vanuit die categorieën te benoemen..

Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Waterschapswet. De Waterschapswet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een lid van het dagelijks bestuur, maar niet op welk moment deze getoetst worden. Het ligt voor de hand om voor het benoemen van lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van de algemene vergadering ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen.

Artikel 8 Fracties

De Waterschapswet kent het begrip niet, maar gaat onder andere in artikel 14 wel uit van het bestaan van in de algemene vergadering vertegenwoordigde categorieën van belanghebbenden. Voor de categorie ingezetenen hebben verkiezingen plaatsgevonden waaraan geregistreerde belangengroeperingen konden deelnemen. In navolging van vertegenwoordigende lichamen van algemeen bestuur ligt het in de rede ook bij waterschapsbesturen te spreken van fracties.

Bij de aanvang van de eerste zitting van het nieuwe algemeen bestuur na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de algemene vergadering de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de algemene vergadering en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Ook de door de koepels aangewezen leden worden als fracties beschouwd.

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de algemene vergadering verlaten. Het beëindigen van de zitting in de algemene vergadering kan verschillende oorzaken hebben. Leden kunnen verhuizen, te weinig tijd hebben voor het waterschapswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar. Het is ook mogelijk dat een lid van de algemene vergadering zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie van de categorie ingezetenen. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen (een kandidaat wordt door de voorzitter van het stembureau benoemd). De Waterschapwet/Waterschapsbesluit kent bij de verkiezingen deelnemende belangengroeperingen, maar een zetel ‘hoort’ niet bij een belangengroepering, maar is verbonden aan de “volksvertegenwoordiger” die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. De algemene vergadering heeft geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. Een mededeling aan de dijkgraaf van de algemene vergadering is voldoende. De algemene vergadering is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

Het provinciaal reglement bepaalt de omvang van de vertegenwoordigers van de geborgde belangen; het is dus formeel niet mogelijk dat een gekozen vertegenwoordiger van de categorie ingezetenen lid wordt van een fractie samengesteld uit benoemde vertegenwoordigers en omgekeerd dat benoemde vertegenwoordigers lid worden van een fractie uit de categorie ingezetenen.

Artikel 9 Vergaderfrequentie

De algemene vergadering vergadert zo vaak het daartoe heeft besloten en voorts indien de dijkgraaf of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de algemene vergadering schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.

Artikel 10 Oproep

De dijkgraaf nodigt de leden van de algemene vergadering schriftelijk uit voor de vergadering.

De brief vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het tweede lid stelt verplicht dat de agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 37, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

In dit artikel gaat het om de zogenaamde ‘achterliggende’ stukken waarvan vaak in de algemeen bestuursvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).

Een stuk is een ‘document’ in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). Een document houdt in: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheidsorganen gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda’s, notulen, (concept)adviezen en magneetbanden verkrijgen de status van document in de zin van de WOB.

Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn, dat een lid van de algemene vergadering of een ander het ter inzage gelegde stuk mee naar huis neemt. Een lid van de algemene vergadering of een andere geïnteresseerde mag echter wel een kopie van een ter inzage gelegd stuk maken.

De stukken met betrekking tot voorstellen aan de algemene vergadering die geheim moeten blijven, worden bij de secretaris ter inzage gelegd voor de leden van de algemene vergadering.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de verplichting opgenomen de agenda en stukken ook op het internet te plaatsen.

Artikel 14 Presentielijst

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit indirect voort uit artikel 38b en 38c Waterschapswet. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is.

Artikel 15 Zitplaatsen

Voor ordentelijke vergaderingen is het van belang dat een ieder een vaste zitplaats heeft. De dijkgraaf kan de indeling herzien, indien daartoe aanleiding bestaat. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om ter vergadering aanwezig te zijn. De dijkgraaf is de aangewezen persoon om een zitplaats voor hen aan te wijzen.

Artikel 16 Opening vergadering

De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende algemeen bestuursleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Ingeval een vergadering niet kan worden geopend, kan ingevolge artikel 38b, tweede lid, onder b, van de Waterschapswet in een volgende vergadering besluitvorming plaatsvinden zonder quorum.

Artikel 18 Verslag, besluitenlijst en weergave van de vergadering

Van de vergadering wordt een verslag en een besluitenlijst opgemaakt. Tijdens de volledige duur van de vergadering worden geluidsopnamen gemaakt. Die opnamen worden enkele dagen na de vergadering vrijgegeven waardoor een ieder via de web site van het waterschap het verloop van de vergadering of daaruit te selecteren onderdelen kan volgen.

Artikel 19 Ingekomen stukken; mededelingen

Omtrent de ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard, bijvoorbeeld ter kennisneming, steunen, afwijzen, in behandeling nemen, doorsturen naar een commissie, ter afdoening in handen stellen van het dagelijks bestuur etc. Voorts wordt kennis genomen van aan de algemene vergadering gerichte en inmiddels afgehandelde stukken en van de in artikel 37 lid 4 bedoelde vragen en antwoorden. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de dijkgraaf buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

Indien de algemene vergadering van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan het daartoe uitdrukkelijk besluiten. Het tweede lid benadrukt dat de dijkgraaf elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de algemeen bestuursleden in de eerste en tweede termijn.

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de dijkgraaf niet te honoreren.

De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.

Artikel 21 Spreektijd

Het artikel strekt ertoe te benadrukken dat de algemene vergadering ook uit eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. De dijkgraaf hoeft dit niet voor te stellen. De dijkgraaf kan in het kader van zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de vergadering wel wijzigingen voorstellen in de omvang van de spreektijd. Afgesproken is voorshands niet met een spreektijdenregeling te werken. Dit artikel is opgenomen om in voorkomende gevallen daartoe toch gebruik van te maken.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van de algemene vergadering vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de dijkgraaf bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de algemene vergadering zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 39 Waterschapswet bepaald dat zij niet in rechte te vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.

Artikel 23 Beraadslaging

Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid de vergadering te schorsen voor nader onderling beraad.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 39 Waterschapswet geregelde verschoningsrecht van leden van de algemene vergadering en anderen die deelnemen aan de vergadering. De dijkgraaf heeft het recht (het woord te voeren en) deel te nemen aan de beraadslagingen op grond van artikel 94 de Waterschapswet. In het tweede lid wordt het begrip ‘beslissing’ gebruikt. Het gaat hier namelijk niet om het besluitbegrip in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 25 Stemverklaring

Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden gegeven vóór de dijkgraaf de wijze van stemming aan de orde stelt.

Artikel 26 Beslissing

De dijkgraaf kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de algemene vergadering anders beslist. De dijkgraaf formuleert daarna de te nemen eindbeslissing. Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen.

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

Indien een lid te kennen geeft stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. Als regel zal stemmen bij handopsteking toereikend zijn. Maar een lid kan ook vragen om hoofdelijke stemming. De algemene vergadering heeft niet de bevoegdheid hiervan af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in het tweede lid kan enkel toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een lid van de algemene vergadering kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet. In alle andere gevallen is een lid van de algemene vergadering verplicht stelling in te nemen en te stemmen. Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een lid van de algemene vergadering als gekozen of benoemde vertegenwoordiger van zijn categorie van belanghebbenden dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezers of benoemende koepels) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden. Bij wie de stemming begint, is geregeld in artikel 17.

Indien bij het staken van stemmen de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

Wat de stemvolgorde voor moties betreft is aansluiting gezocht bij het Reglement van orde van Provinciale Staten van Zeeland.

Artikel 29 Stemming over personen

Over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, dient de stemming schriftelijk te geschieden door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze is geheimhouding gewaarborgd. Het reglement van orde gaat uit van een stemming door middel van behoorlijk ingevuld stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De stemming is pas geldig als meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft een stembriefje (al dan niet behoorlijk ingevuld) heeft ingeleverd (Waterschapswet art. 38 b).

Bij een benoeming stelt de algemene vergadering een specifiek persoon aan in een bepaald ambt (secretaris, ombudsman etc.). Op het stembiljet kan de naam van de te benoemen persoon met daarachter de opties ‘voor’ en ‘tegen’ worden vermeld. Onder voordracht wordt verstaan het als kandidaat voorstellen van een persoon voor een bepaald ambt. Een voordracht is voor de algemene vergadering bindend, op de stembiljetten dienen de namen van de voorgedragen perso(o)n(en) te worden vermeld met daarachter de opties ‘voor’ en ‘tegen’. Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaald ambt voor te dragen, de algemene vergadering mag van de aanbevelingen afwijken. Het betreft hier een zogenaamde vrije stemming. Het noemen van namen bij de benoeming van leden van het dagelijks bestuur levert in beginsel geen beperking op voor deelname aan de stemming. Die beperking is er pas als de er sprake is van herstemming (artikel 30, lid 2 (stemming tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd) in relatie tot artikel 38a van de wet)

Artikelen 30 en 31 Herstemming over personen en beslissing door het lot

Indien bij de stemming over personen als bedoeld in artikel 29 geen besluit valt moet er herstemming en zo nodig loting plaatsvinden. Deze artikelen beschrijven de procedures daarvoor.

Artikel 32 Amendementen

De definitie van amendement is opgenomen in artikel 1. Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van de algemene vergadering reëel inhoud krijgen. Ook kleine fracties en individuele leden van de algemene vergadering moeten in staat gesteld worden (sub)amendementen in te dienen. Daarom is niet bepaald dat een amendement door een aantal andere leden inhoudelijk moet worden ondersteund. Slechts het indienen van een (sub)amendement moet door drie andere leden worden ondersteund, ten einde te voorkomen dat al te lichtvaardig amendementen worden ingediend.

Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 28.

Artikel 33 Moties

In het eerste artikel van dit reglement is de definitie van het begrip motie gegeven. Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politiek-bestuurlijke, procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politiek-bestuurlijke betekenis. Daarom is het dagelijks bestuur formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het dagelijks bestuur leiden tot een vertrouwensbreuk tussen al;gemeen en dagelijks bestuur en uiteindelijk leiden tot ontslagbesluiten van één of meer leden van het dagelijks bestuur (m.u.v. de dijkgraaf), indien deze niet eigener beweging ontslag nemen.

Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Anders dan bij amendementen is hier bepaald dat de motie door drie andere leden moet worden ondersteund.

Artikel 34 Voorstellen van orde

De dijkgraaf legt aan de algemene vergadering ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de algemene vergadering. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen. Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 35).

Artikel 35 Initiatiefvoorstellen

Het is de taak van het dagelijks bestuur aan de algemene vergadering de nodige voorstellen te doen. Maar leden van de algemene vergadering moeten ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing ter behandeling bij de algemene vergadering kunnen indienen als het dagelijks bestuur niet of naar het oordeel van één of meer leden niet tijdig zelf met voorstellen komt. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. De algemene vergadering beslist bij de vaststelling van de agenda of een initiatiefvoorstel op de agenda blijft staan. Het vierde lid biedt de mogelijkheid nadere regels te stellen.

Artikel 36 Interpellatie

Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een lid van de algemene vergadering om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het dagelijks bestuur of de dijkgraaf te vragen. Daarvoor is verlof van de algemene vergadering nodig.

Artikel 37 Inlichtingen

In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het dagelijks bestuur (artikel 89, tweede lid, Waterschapswet) en de dijkgraaf (artikel 97, tweede lid, Waterschapswet over gevoerd bestuur) hebben ten opzichte van de algemene vergadering. Verder wordt aangegeven waar de leden van de algemene vergadering andere vragen kunnen neerleggen.

Artikel 38 Procedure begroting en artikel 40 Procedure jaarrekening

Deze artikelen verplichten tot het vaststellen van een procedure voor de behandeling van de begroting en de jaarrekening. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald.

Artikel 40 Verslag en verantwoording

Leden van de algemene vergadering (of in voorkomende gevallen de dijkgraaf, een lid van het dagelijks bestuur of de secretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van het waterschap. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de algemene vergadering, die hen heeft aangewezen. In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen). Er wordt aangegeven dat bespreking in een commissie kan plaatsvinden.

Het tweede lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.

Het ligt in de rede de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de algemene vergadering een of meer van zijn leden of de dijkgraaf heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan stichtingen (bijv. tot instandhouding van een of meer molens/gemalen) en vennootschappen (bijv. een slibverbrandingsinstallatie).

Artikel 41 Algemeen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing zijn op een vergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie, het maken van de besluitenlijst.

De bepalingen van het reglement zijn echter niet van toepassing voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal de algemene vergadering moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 37 van de Waterschapswet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

In artikel 35 van de Waterschapswet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

Artikel 42 Verslag

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 35, vierde lid, van de Waterschapswet.

In overeenstemming met artikel 18 is de secretaris verantwoordelijk voor het verslag van de algemeen bestuursvergadering. Dit geldt ook voor het verslag van een besloten vergadering. Dat verslag ligt bij hem ter inzage. Van een besloten vergadering worden wel geluidsopnamen gemaakt; deze worden echter niet via de web site van het waterschap openbaar gemaakt.

Artikelen 43 en 44 Geheimhouding en opheffing daarvan

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 37 van de Waterschapswet noodzakelijk.

Het dagelijks bestuur, de dijkgraaf of een commissie kunnen ook geheimhouding opleggen. Deze vervalt indien de algemene vergadering deze in de eerstvolgende vergadering niet bekrachtigt in een vergadering waar een quorum aanwezig was. De algemene vergadering kan de geheimhouding niet onverhoeds opheffen, maar eerst nadat daarover in een besloten vergadering is beraadslaagd.

Artikel 46 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een de algemene vergadering in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken mits de aanwijzingen van de dijkgraaf worden opgevolgd. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons

Mobiele telefoons kunnen een vergadering behoorlijk storen Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de dijkgraaf aanwezigen toestemming kan geven zijn mobiele telefoon wel standby te laten staan. Ook het gebruik van andere communicatiemiddelen is verboden.