Verordening bezwarenregeling personele aangelegenheden

Geldend van 06-01-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening bezwarenregeling personele aangelegenheden

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de bezwarencommissie "personele aangelegenheden" die is belast met de advisering over de op het bezwaarschrift te nemen beslissing;

  • b.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen en dient te besluiten op het bezwaarschrift;

  • d.

    personele aangelegenheden: alle, op het materieel recht gebaseerde, arbeidsvoorwaardelijke/rechtspositionele aangelegenheden, zoals die voor het waterschap formeel (in de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) en/of eigen regelingen) zijn vastgelegd (artikel 125 Ambtenarenwet), met uitzondering van bezwaarschriften gericht tegen functiebeschrijving en/of -waardering volgens de procedure FUWA.

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 Commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet.

  • 2. De commissie is slechts bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten betrekking hebbend op personele aangelegenheden.

  • 3. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding gekoppeld aan de vergoedingenlijst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor (o.a.) leden van gemeentelijke commissies. De reiskosten wordt vergoed overeenkomstig de regeling "Vergoeding reis- en verblijfkosten dienstreizen" in de SAW.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur van het waterschap.

  • 2. De commissie wordt als volgt samengesteld:

    • een lid, aan te wijzen door het dagelijks bestuur van het waterschap, niet zijnde een bestuurder van het waterschap;

    • een lid, aan te wijzen door de werknemersdelegatie in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

    • een lid, tevens voorzitter, aan te wijzen in overleg tussen de leden genoemd onder a. en b.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van het waterschap.

  • 4. Voor elk lid van de commissie wordt een plaatsvervangend lid aangewezen, die overeenkomstig het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel wordt benoemd. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. De secretaris-algemeen directeur wijst een ambtenaar aan als ambtelijk secretaris van de commissie.

  • 2. De secretaris-algemeen directeur wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3. De secretaris dient de commissie desgevraagd van advies, maar heeft geen stemrecht in de commissie.

  • 4. De secretaris is belast met het opstellen van stukken die van de commissie uitgaan, het opmaken van het verslag bedoeld in artikel 14 en alle voorkomende werkzaamheden die de voorzitter van de commissie nodig acht.

  • 5. De commissie kan zich voor de administratieve ondersteuning doen bijstaan door een of meerdere ambtenaren, daartoe door of namens de secretaris algemeen-directeur aangewezen.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de algemene vergadering.

  • 2. De (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangend) leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. In de ontvangstbevestiging, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat het horen geschiedt door de commissie en dat de commissie het verwerende orgaan zal adviseren over het bezwaar. In de ontvangstbevestiging wordt tevens meegedeeld dat de belanghebbende zich kan laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

  • 3. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7 Overdracht bevoegdheden

  • De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6, voor zover het betreft het verlenen van de gelegenheid tot het herstellen van verzuim, artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie, artikel 7:4 (ter inzage legging), en artikel 7:6, vierde lid (verstrekken van afschriften), van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbende(n);

    • b.

      het verwerend orgaan.

Artikel 10 Oproep belanghebbende(n)

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen door de commissie.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededelingen kunnen de belanghebbende(n) of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de nieuwe zitting aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13, derde lid, van de wet, vereist, dat minimaal 2 leden, c.q. 1 lid en 1 plaatsvervangend lid, aanwezig zijn.

Artikel 12 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

De hoorzitting van de commissie is niet openbaar.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en hetgeen overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 5. Het verslag en het advies zijn niet openbaar, maar worden wel meegezonden met de beslissing van het verwerend orgaan op het bezwaarschrift. Het verslag en advies worden overigens ter beschikking gesteld aan de beroepsinstantie als de belanghebbende beroep instelt.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. Verkregen informatie of advies wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen één week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissingen op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het verwerend orgaan.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt de voorzitter het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 18 Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening bezwarenregeling personele aangelegenheden.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 6 januari 2011 en werkt terug tot 1 januari 2011.