Regeling vervallen per 04-07-2014

Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 03-07-2014

Intitulé

Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Besluit tot vaststelling van de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013

____________________________________________________________

Het algemeen bestuur van het Waterschap Vallei en Veluwe;

op het voorstel van de Voorbereidingscommissie van 13 november 2012;

overwegende dat:

het noodzakelijk is een schadevergoedingsregeling vast te stellen waarin nadere regels worden gegeven voor verzoeken tot vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en de Waterwet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: Waterschap Vallei en Veluwe;

  • b.

    het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;

  • c.

    het dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap;

  • d.

    schade: het negatieve verschil in de omvang van het vermogen zoals dat op een bepaald moment wordt vastgesteld en de omvang welke dit vermogen op datzelfde tijdstip zou hebben gehad indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou zijn ingetreden;

  • e.

    belanghebbende: een natuurlijke of rechtspersoon die schade lijdt tengevolge van de in artikel 2 genoemde overheidsdaad;

  • f.

    commissie: het adviesorgaan als bedoeld in artikel 6.

Hoofdstuk 2 Procedurebepalingen inzake schadevergoedingen

Artikel 2 Het verzoek tot schadevergoeding

Degene die schade lijdt of zal lijden als bedoeld in de artikelen 7.14 tot en met 7.20 van de Waterwet kan aan het dagelijks bestuur van het waterschap een verzoek tot schadevergoeding richten.

Artikel 3 Informatieplicht

Indien door het waterschap redelijkerwijze kan worden voorzien dat iemand schade lijdt of zal lijden als gevolg van de in artikel 2 bedoelde besluiten of handelingen van het waterschap, informeert het dagelijks bestuur deze persoon omtrent deze schadevergoedingsregeling en verwijst daartoe naar de bepalingen zoals hierin opgenomen.

Artikel 4 Kennelijke (on)gegrondheid van het verzoek

Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur een verzoek als bedoeld in artikel 2 kennelijk ongegrond is, dan wel zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is, kan het dagelijks bestuur daaromtrent beslissen, zonder zich te laten adviseren door de commissie als bedoeld in artikel 6 en zijn de artikelen 6 tot en met 11 niet van toepassing.

Artikel 5 Advisering over het verzoek door de adviescommissie

  • 1. Indien geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 4, stelt het dagelijks bestuur het verzoek, binnen vier weken na ontvangst daarvan, in handen van de adviescommissie.

  • 2. De verzoeker wordt schriftelijk door het dagelijks bestuur in kennis gesteld van het feit dat de adviescommissie over het verzoek zal adviseren.

Artikel 6 Samenstelling van de adviescommissie

  • 1. Het dagelijks bestuur benoemt de adviescommissie en wijst tevens de voorzitter aan.

  • 2. De adviescommissie bestaat uit drie deskundigen, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur.

Artikel 7 Vereisten voor de vervulling van de adviestaak

  • 1. De verzoeker stelt de adviescommissie alle gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van de adviestaak.

  • 2. De door de adviescommissie te maken kosten worden door het waterschap vergoed, voor zover deze naar het oordeel van het dagelijks bestuur noodzakelijk zijn.

Artikel 8 Horen van de verzoeker

  • 1. De adviescommissie stelt het waterschap en de verzoeker en/of diens gemachtigden in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2. De adviescommissie zendt daartoe tenminste twee weken voorafgaand aan de hoorzitting een schriftelijke uitnodiging aan het waterschap en de verzoeker.

  • 3. Op verzoek van het waterschap en/of de verzoeker kunnen door hem meegebrachte deskundigen worden gehoord.

  • 4. Van hetgeen overeenkomstig de voorgaande leden naar voren is gebracht wordt een verslag gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het advies van de commissie.

Artikel 9 Behandeling door adviescommissie

  • 1. De adviescommissie adviseert of er sprake is van schade die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven. Indien, naar het oordeel van de commissie, aan de verzoeker een schadevergoeding toekomt, adviseert zij over de aard en omvang van de schadevergoeding.

  • 2. De commissie stelt binnen zes weken nadat het verzoek haar ter hand is gesteld een schriftelijk advies op. Dit advies wordt zowel het waterschap als de verzoeker toegezonden.

  • 3. Indien daartoe aanleiding bestaat kan het dagelijks bestuur op verzoek van de commissie de termijn voor advisering verdagen. De verzoeker wordt hiervan door het dagelijks bestuur schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 10 Beslissing op het verzoek tot schadevergoeding

Het dagelijks bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek tot schadevergoeding.

Hoofdstuk 3 Bepalingen inzake de schadevergoeding

Artikel 11 Schadevergoeding

De schadevergoeding wordt voldaan in geld of in een andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 12 Gederfde rente

Van de schadevergoeding maakt deel uit een vergoeding van gederfde en/of betaalde rente.

Artikel 13 Voordeelstoerekening

Indien het betrokken besluit of de betrokken handeling voor de verzoeker naast schade tevens voordeel oplevert wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade verrekend.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013’.

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag van bekendmaking.

  • 2.

    De Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Eem, vastgesteld door het algemeen bestuur van Waterschap Vallei & Eem op 6 januari 1997, alsmede de Schadevergoedingsregeling Waterschap Veluwe, vastgesteld door het algemeen bestuur van Waterschap Veluwe op 6 januari 1997, worden ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van bekendmaking van deze verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 februari 2013.

mr. G.P. Dalhuisen ir. G. Verwolf

secretaris dijkgraaf

Toelichting bij de Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Algemene toelichting

InleidingHet vergoeden van schade die is ontstaan door een rechtmatig handelen door een bestuursorgaan wordt ‘nadeelcompensatie' genoemd. Artikel 7.14 van de Waterwet (Wtw) bevat een algemene regeling die voorziet in de vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer.

Artikel 7.14 Wtw heeft niet alleen betrekking op schade die uit de toepassing van de Waterwet voortvloeit maar ook op de uitoefening van taken en bevoegdheden die zowel op de Waterschapswet als op een verordening zoals de keur berusten.

Voorbeelden van schadeveroorzakende handelingen die onder de reikwijdte van artikel 7.14 Wtw vallen zijn onder meer de uitvoering van waterstaatkundige werkzaamheden, de aanleg of wijziging van waterstaatswerken, het verlenen, aanscherpen en intrekken van vergunningen of het opleggen van gedoogplichten.

Artikel 7.15 Wtw is een specifieke schadevergoedingsregeling voor schade bij waterberging. Het artikel is geen zelfstandige grondslag voor vergoeding van schade in verband met wateroverlast en overstroming, maar is een nadere uitwerking van artikel 7.14 Wtw. In artikel 7.15 Wtw is uitdrukkelijk geregeld dat ook schade door wateroverlast of overstroming in aanmerking komt voor vergoeding krachtens artikel 7.14 Wtw. Dit betekent echter niet dat elke vorm van wateroverlast of overstroming onder de reikwijdte van artikel 7.14 Wtw valt. Uit de samenhang tussen de artikelen 7.14 en 7.15 Wtw volgt dat de wateroverlast of overstroming het gevolg moet zijn van een maatregel die door het waterschap is genomen met het oog op het vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit van watersystemen.

Naast de schadevergoedingsregeling van artikel 7.14 kent de Waterwet enkele specifieke schaderegelingen: een regeling voor schade toegebracht aan waterstaatswerken (artikelen 7.21 WTw) en een schadevergoedingsregeling in verband met grondwateronttrekkingen (artikel 7.18 Wtw e.v).

De schadevergoedingsregelingen in de wet zijn bedoeld als uitputtende regelingen zodat aanvullende regeling van het recht op schadevergoeding bij verordening zoals een keur of een provinciale verordening niet mogelijk is.

Voorrangsregeling Omdat het waterschap aan de lat staat om de wateropgave het hoofd te bieden door (onder andere) bergingsgebieden te realiseren- en een bestemmingsplanwijziging in het verlengde daarvan ligt - is het onwenselijk dat er voor de gemeente een primaire schadevergoedingsplicht ontstaat (ook al kan zij de hogere kosten verhalen op het waterschap).

De wetgever heeft dat in de Invoeringswet bij de Waterwet onderkend en heeft daarom een ‘voorrangsregeling' in het leven geroepen (artikel 7.16 Wtw). Deze regeling houdt in dat als er een beroep op de wettelijke nadeelcompensatieregeling uit de Waterwet mogelijk is (artikel 7.14 Wtw), de wettelijke regels ten aanzien van planschade in de Wet ruimtelijke ordening buiten toepassing blijven. Dat betekent dat als een benadeelde kan vragen om nadeelcompensatie (en dat zal bij het aanleggen van bergingsgebieden altijd zo zijn als de wettelijke procedures gevolgd worden) het waterschap ook een oordeel moet geven over het al dan niet aanwezig zijn van planologisch nadeel door een eventuele wijziging van het bestemmingsplan.

Hoe het waterschap tot een oordeel over de ruimtelijke aspecten moet komen, zegt de wetgever niet, anders dan de regeling die voor de nadeelcompensatieverzoeken geldt.

Procedureverordening De waterschappen zijn bevoegd om ter uitvoering van artikel 7.14 Wtw een verordening op te stellen met regels van procedurele aard. De onderhavige verordening is een verordening als bedoeld in artikel 7.14, lid 2, tweede volzin en lid 3, derde volzin Wtw. Het is een procedurele regeling die van toepassing is op alle verzoeken om schadevergoeding die (na inwerkingtreding van de verordening) bij het waterschap op grond van artikel 7.14 of artikel 7.15 Wtw worden ingediend. De regels van deze verordening hebben geen betrekking op de toepassing van de in de inleiding genoemde specifieke schaderegelingen voor schade aan waterstaatswerken en schade wegens onttrekken van grondwater.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In dit artikel wordt geregeld dat het verzoek moet worden ingediend bij het dagelijks bestuur (college van dijkgraaf en heemraden).

Artikel 3

Deze bepaling geeft invulling aan in de jurisprudentie gestelde eisen aan overheidsoptreden. Voorafgaand aan het schadeveroorzakende optreden informeert het waterschap belanghebbenden over het bepaalde in deze regeling.

Artikel 4

Indien reeds na beperkt onderzoek blijkt dat het verzoek niet kan worden toegewezen, dan wel zonder nader onderzoek kan worden toegewezen, is sprake van kennelijke ongegrondheid respectievelijk kennelijke gegrondheid van het verzoek. De kennelijke (on)gegrondheid van het verzoek moet duidelijk zijn zonder dat nader op de inhoudelijke aspecten van de zaak wordt ingegaan.

Artikel 5

Indien het verzoek niet kennelijk (on)gegrond is wordt deze in handen gesteld van een adviescommissie. De keuze om, voordat het dagelijks bestuur beslist op het verzoek, een onafhankelijke commissie te laten adviseren, is ingegeven door de wens de legitimiteit van de besluitvorming zo goed mogelijk te waarborgen.

Artikel 6

De benoeming van de adviescommissie geschiedt uit oogpunt van slagvaardigheid plaats door het dagelijks bestuur.

Artikel 7

De gegevensverstrekking door het waterschap aan de adviescommissie is geregeld in artikel 3:7 Algemene wet bestuursrecht. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek van de adviseur, de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak. Het tweede lid van dit artikel verklaart artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Wob bevat uitzonderingen voor privacygevoelige gegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens.

Artikel 8

In de oude regeling werd in lid 4 van dit artikel bepaald: "Indien de aanvrager gebruik maakt van deskundigen zijn de daaraan verbonden kosten voor zijn rekening". De Waterwet laat een dergelijke regeling niet meer toe. De Memorie van Toelichting (TK 30 818, nr. 3) vermeldt hierover op p. 135: "Indien het redelijk was dat een getroffene deskundige bijstand heeft ingeroepen en de omvang van de daarmee gepaard gaande kosten redelijk was, komen ook deze kosten voor vergoeding in aanmerking".

Artikel 9

Aan de adviescommissie kan de opdracht worden gegeven rekening te houden met het ter zake door het Rijk, de provincie of het waterschap gevoerde beleid, mits een zorgvuldig onderzoek daardoor niet wordt belemmerd. Indien de adviescommissie concludeert dat er sprake is van schade welke op grond van deze regeling voor vergoeding in aanmerking komt, adviseert zij zowel over de omvang als over de meest voor de hand liggende vorm van vergoeding. Het dagelijks bestuur kan de adviestermijn verlengen om te voorkomen dat de adviescommissie in de problemen zou raken indien de voorliggende zaak erg gecompliceerd is en een zorgvuldige advisering meer tijd vergt dan er binnen de daarvoor gestelde termijn beschikbaar is.

Artikel 10

Alvorens op het verzoek te beslissen vormt het dagelijks bestuur zich een zelfstandig oordeel omtrent alle van belang zijnde aspecten van de zaak. Artikel 3 : 9 Algemene wet bestuursrecht bepaalt hier over dat indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, het bestuursorgaan zich er van moet vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. In het hier aan de orde zijnde geval is sprake van een zogenaamd deskundigenadvies, zodat de vereiste toetsing daarvan door het dagelijks bestuur zich zal kunnen beperken tot een beperkte deugdelijkheidstoets. Voor een volledige toetsing door het dagelijks bestuur ontbreekt immers de deskundigheid. De beslistermijn van het dagelijks bestuur is gesteld op zes weken na ontvangst van het advies.

Artikel 11

De schadevergoeding kan zowel in geld als in natura plaatsvinden. Denkbaar is immers dat het nemen van feitelijke maatregelen adequater is dan het verlenen van een schadevergoeding in geld.

Artikel 12

In het bijzonder bij besluiten omtrent het verlenen van schadevergoeding kan de beslistermijn soms erg lang zijn zonder direct als onredelijk lang bestempeld te kunnen worden. Bij gecompliceerde zaken is een beslistermijn variërend van een half jaar tot een jaar niet ongewoon. Het is in beginsel niet redelijk dat de gedurende de beslistermijn door de benadeelde gederfde of betaalde rente voor zijn rekening te laten. De benadeelde maakt in beginsel aanspraak op vergoeding van gederfde of betaalde rente vanaf het moment waarop de schade zich voordoet tot het moment van het toekenningsbesluit, waarna direct betaling van de schadevergoeding volgt. De rente maakt deel uit van de totale schadevergoeding, zodat slechts de over het uit te betalen schadebedrag gederfde of betaalde reële rente wordt vergoed.

Artikel 13

Voordeelstoerekening wordt beschouwd als een ongeschreven rechtsregel van ons recht en is hier uit oogpunt van rechtszekerheid vastgelegd.