Beleid inzake maaischouw, herprofileren en dempen van sloten

Geldend van 30-04-2020 t/m heden

Intitulé

Beleid inzake maaischouw, herprofileren en dempen van sloten

Onder intrekking van de besluitvorming van de Algemene Vergadering, welke heeft plaatsgevonden op 23 november 2004 en de uitvoeringsnota ‘Onderhoudsverplichtingen en schouw’, 8 mei 2007

Zie ook bijgaande Toelichting beleid maaischouw sloten

De Keur Waterschap Zuiderzeeland zegt (artikel 3.8 Gewoon onderhoud):

de onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van begroeiingen, van voorwerpen, materialen en stoffen die af- en/of aanvoer en/of berging van oppervlaktewaterlichamen hinderen, tot het in stand houden van die oppervlaktewaterlichamen en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies die aan die oppervlaktewaterlichamen zijn toegekend.

Hierop is het volgende operationele beleid gebaseerd.

Beleid maaischouw sloten

Beleid

  • a.

    Jaarlijks uitvoering geven aan het maaischouwbeleid;

  • b.

    geen actieve maaischouw in wegsloten en erfsloten uitoefenen, indien op deze sloten geen drainage uitkomt;

  • c.

    alle sloten, ook de weg- en erfsloten, in de legger opgenomen houden.

ad a)

In het wateraanvoergebied in de Noordoostpolder (regio Noord) wordt op drie data geschouwd: 15 juni, 15 augustus en 15 november, danwel op de eerst volgende werkdag na deze data.

Zomerschouw

In het beheersgebied van het waterschap is een beperkte zomerschouw op 1 juli of de eerste werkdag hierop volgend. Dan worden alleen geschouwd:

  • watergangen waardoor water wordt afgevoerd van drie of meer aangelanden;

  • kavelsloten die zijn aangewezen om water vanuit kwelsloten af te voeren;

  • wegsloten die de functie hebben van kavelsloten en waarop drainage uitkomt.

Deze watergangen zijn op kaarten voor de zomerschouw aangegeven.

Najaarsschouw

De najaarsschouw op 15 november of de eerste werkdag hierop volgend geldt voor alle water­gangen in het beheergebied met uitzondering van:

Tabel

1)    watergangen waarvan de diepte volgens de legger minder dan 0,8 m ten opzichte van het maaiveld is;

2)    watergangen waarvoor door het college van Dijkgraaf en Heemraden schriftelijk ontheffing van maaionderhoud is verleend. Deze watergangen staan op kaarten voor de najaarsschouw;

3)    watergangen die binnen het domein van één belanghebbende/één eigenaar liggen (zogenaamde interne sloten), waarbij een derde niet afhankelijk is van de afwatering van die sloot.

ad b)

Wegsloten en erfsloten, waarop drainage uitkomt en derhalve actief worden geschouwd, zijn bij Waterschap Zuiderzeeland op kaart vastgelegd.

Geen actieve maaischouw uitoefenen houdt in, dat het waterschap niet toeziet of wel of niet maaionderhoud is uitgevoerd.

ad c)

door alle sloten, met name de wegsloten en erfsloten, in de legger opgenomen te houden, behoudt het waterschap de mogelijkheid om - indien het beheer van het watersysteem hiertoe noodzaakt - alsnog maaionderhoud op te leggen.

Toezicht en handhaving

Indien aan een watergang in het geheel geen of niet voldoende onderhoud is gepleegd op de desbetreffende schouwdatum, dan wordt een brief met voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang (bestuursrechtelijke handhaving) naar de onderhoudsplichtige (overtreder) verzonden. In deze brief staat ook aangegeven dat een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) een bestuurlijke strafbeschikking of een proces-verbaal (strafrechtelijke handhaving) kan opmaken. Vervolgens heeft de overtreder 14 dagen de tijd om het onderhoud (maaien en schonen) uit te voeren. Hierna vindt de eerste herschouw plaats en als dan blijkt dat de situatie nog niet in orde is, wordt een aangetekende brief met de opgelegde last onder bestuursdwang naar de overtreder verzonden. De overtreder krijgt nog 3 keer 24 uur (werkdagen) de tijd om het onderhoud (maaien en schonen) alsnog uit te voeren. Hierna vindt de tweede herschouw plaats en als dan blijkt dat de situatie nog steeds niet in orde is, past het college van Dijkgraaf en Heemraden bestuursdwang toe. Dit betekent dat het waterschap het onderhoud aan de watergang laat uitvoeren door een aannemer. Dit werk komt voor rekening van de desbetreffende onderhoudsplichtige en de kosten worden verhaald door het waterschap.

Is het maaionderhoud na de eerste of tweede herschouw in orde, dan is de schouw afgerond en wordt de bestuursrechtelijke handhavingsprocedure beëindigd.

In het geval van een notoire overtreder of een uitzonderlijke situatie zal de BOA van het waterschap na de eerste herschouw een bestuurlijke strafbeschikking of een proces-verbaal opmaken. De bestuurlijke strafbeschikking is een strafrechtelijke sanctie (geldboete), die wordt opgelegd door het waterschap en wordt geïnd door het Centraal Justitieel Incassobureau. Een proces-verbaal wordt opgemaakt als het onder andere gaat om een overheidsorganisatie. Het proces-verbaal wordt afgehandeld door het Openbaar Ministerie.

Toelichting beleid maaischouw sloten

Inleiding

De uitvoering van de maaischouw van watergangen van derden verloopt binnen het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland naar tevredenheid. De uitvoering is projectmatig georganiseerd en goed ingebed in de organisatie.

Desalniettemin zijn bij het doorlichten van het huidige maaischouwbeleid enkele verbeteracties voor de ambtelijke uitvoering geformuleerd:

  • schouwinstructies uitbouwen met een communicatieparagraaf

  • schouwinstructies nauwgezetter formuleren en periodiek met schouwmeesters bespreken

  • het in de leggerkaart consequent en tijdig opnemen van (verandering in) te schouwen erf-, weg- en kavelsloten

  • het gestructureerd tijdig actualiseren van het adressen­bestand van grondgebruikers (vanaf heden).

Verandering van wetgeving (Waterwet) verlangt het actualiseren van de Keur van het waterschap en daaraan gerelateerd het huidige maaischouwbeleid.

In dat kader is de fundamentele vraag gesteld: waarom schouwt het waterschap watergangen van derden? Kan de maaischouw mogelijk worden beëindigd? Argumenten voor en tegen voortzetting van de maaischouw zijn onderstaand op rij gezet.

WAAROM kan de schouw worden beëindigd?

De volgende argumenten pleiten voor beëindiging van de maaischouw:

  • sloten zijn in bezit van derden (zoals in stedelijk gebied), geen eigendom van het waterschap

  • sloten dienen voor de ontwatering van de aangrenzende percelen, dit is een bedrijfsbelang

  • het waterschap heeft geen taak inzake ontwatering, het heeft uitsluitend een taak inzake afwatering.

  • in aansluiting op de Waterschapswet het loslaten van de trits belang-betaling-zeggenschap.

WAAROM moet de schouw worden voortgezet?

De volgende argumenten pleiten voor voortzetting van het huidige maaischouwbeleid:

  • uit de keukentafelgesprekken komt de wens naar voren om de huidige schouw in tact te laten

  • de traditionele service van waterschap aan agrariërs, mede gestoeld op de trits belang-betaling-zeggenschap, niet willen doorbreken

  • bezie de historie; in oorsprong had iedere agrariër ‘zijn polder’. Door onderlinge afstemming tussen de agrariërs (het instituut waterschap werd hiermee geboren) werden eigen waterproblemen niet (meer) afgewenteld op de omgeving

  • gekissebis over slootonderhoud tussen perceeleigenaren, als buren grenzend aan dezelfde sloot, willen voorkomen*

  • de waterafvoer uit dijksloten naar kavelsloten dient uit oogpunt van veiligheid te allen tijde te zijn gegarandeerd; die kavelsloten dienen dus met regelmaat geschoond te worden

  • de schouw is een alom geaccepteerde activiteit van het waterschap

  • uitstroom effluent IBA’s en septictanks is ingeregeld op de aanwezigheid van erfsloten; de effluentafvoer dient gegarandeerd te zijn

  • het grondwaterbeheer, waaraan ontwatering is gerelateerd, is een taak van het waterschap (Waterwet)

  • sloten worden meer van belang als GGOR wordt ingevoerd en niet de drooglegging maar de grondwaterstand maat wordt

  • in 2015 dient het gebied qua maatregelen jegens wateroverlast op orde te zijn (NBW). Dit verlangt zowel van het waterschap (zorgplicht) als van de aangelanden een inspanningsverplichting

  • wettelijk is Waterschap Zuiderzeeland verantwoordelijk voor het op orde zijn van het totale watersysteem. Als onderdeel daarvan moet het waterschap er zelf voor zorgen dat het onderhoud van de hoofdwatergangen op orde is (door het waterschap te verzorgen conform een bestuurlijk vastgesteld onderhoudsplan) en dat toezicht wordt gehouden op de detailafwatering, te verzorgen door de aangelanden. Niet voldoen aan deze verantwoordelijkheid kan aanleiding vormen om het waterschap daarop juridisch aan te spreken.

  • kavelsloten leveren een bijdrage aan de waterberging

  • bij beëindiging maaischouw zijn de kosten, verbonden aan het onderhoud door het waterschap van de sloten waardoor het water wordt gevoerd van drie of meer ingelanden, voor het waterschap.**

*       Sloten die binnen het domein van één belanghebbende/één eigenaar liggen (zogenaamde interne sloten), waarbij een derde niet afhankelijk is van de afwatering van die sloot, worden om meerdere redenen uitgezonderd van schouwen: niet schouwen sluit aan bij de rol van een terugtredende overheid, het bespaart kosten en niet maaien geeft ruimte aan natuurlijke vegetatieontwikkeling, hetgeen een positieve invloed heeft op de natuurwaarden.

**     Stel de kavelsloten worden niet meer in de maaischouw betrokken. Sloten, waardoor het water wordt gevoerd van drie of meer ingelanden, dient het waterschap dan in onderhoud te nemen. Daarvoor dient het waterschap op de akker van de agrariër te komen, hetgeen naast overlast (met name in het groeiseizoen) ook tijdvergende planning en organisatie verlangt.

Voorstel maaischouw

Als beleidsregel vast te stellen het in bijgaande nota ‘Beleid maaischouw sloten’  d.d. 2 juni 2009 geformuleerde maaischouwbeleid, inhoudende:

  • blijvend jaarlijks uitvoering geven aan het maaischouwbeleid;

  • geen actieve maaischouw in wegsloten en erfsloten uit te oefenen, indien op deze sloten geen drainage uitkomt;

  • alle sloten, ook de weg- en erfsloten, in de legger opgenomen houden.

Beleid herprofileren sloten

Algemeen

Een stelsel van watergangen, hoofdwatergangen, vaarten, tochten en sloten vormt de infrastructuur voor de uitvoering van de watersysteemtaak binnen het beheersgebied. Bij de totstandkoming van de Flevopolders, met name de Noordoostpolder, is de inrichting van het waterhuishoudkundig stelsel, het watersysteem, afgestemd op de primaire gebruiksfunctie: het ingepolderde land diende zoveel mogelijk voor landbouwkundig gebruik te worden ingericht. De bij de inrichting van het stelsel aangenomen droogleggingsnormen (hoogteverschil tussen het plaatselijk oppervlaktewaterpeil en het maaiveld) en slootprofielen zijn toen op dat gebruik afgestemd.

De Keur zegt (artikel 3.9 Buitengewoon onderhoud):

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie. Dit verlangt zowel van het waterschap (zorgplicht) als van de aangelanden een inspanningsverplichting.

Kavelsloten

Kavelsloten zijn bij aanleg van de polder zodanig gedimensioneerd dat een goede ontwatering en afwatering wordt gerealiseerd. In de legger is het profiel, waaraan kavelsloten moeten voldoen, vastgelegd. Door grondbewerking, bodemdaling en/of niet optimaal onderhoud van kavelsloten voldoet in de loop van de tijd een deel van de watergangen niet meer aan de in de legger vastgelegde profielen. Consequentie kan zijn dat de afwatering van het gebied is verminderd en de bergingscapaciteit is afgenomen.

Weg- en erfsloten

Veel delen van weg- en erfsloten zijn gedempt of voldoen niet meer aan de benodigde afmetingen (profiel). Wegsloten hebben in de praktijk vaak hun afmetingen verkregen door de hoeveelheid grond die nodig was om de naastgelegen weg aan te leggen. Erfsloten zijn in bepaalde delen van het gebied gedempt of verondiept, met name het deel tussen het erf en de weg.

Beleid profilering kavelsloten, wegsloten en erfsloten

Definitie

Onder (her)profileren wordt verstaan het (opnieuw) op leggerprofiel brengen van watergangen.

Doel

Doel van herprofileren is invulling geven aan artikel 3.9 Buitengewoon onderhoud van de Keur. Concreet betekent dit het op profiel brengen van sloten in het beheergebied om een goede afwatering te realiseren en het vasthouden/bergen van piekneerslag duurzaam te borgen.

Juridische basis

Het profiel van watergangen is vastgelegd in de legger watergangen. In de Keur (art. 1.1, 3.4, 3.8 en 3.9) is vastgelegd wat onder ‘oppervlaktewaterlichamen’ wordt verstaan, wie onderhoudsplichtigen zijn en wat onder ‘gewoon onderhoud’ en ‘buitengewoon onderhoud’ wordt verstaan.

Criteria herprofileren sloten

Niet herprofileren weg- en erfsloten

Jegens weg- en erfsloten wordt geen actief beleid profileringsschouw gevoerd. Omdat weg- en erfsloten (ook al zijn deze op profiel) in het algemeen geen wezenlijke waterhuishoudkundige functie hebben, wordt de huidige profielsituatie van weg- en erfsloten gedoogd respectievelijk geacht met ontheffing aanwezig te zijn. Deze sloten hoeven, vermits ze geen aangewezen waterhuishoudkundige functie hebben, niet te worden geherprofileerd.

Bij verschil van mening over niet vergunde situaties (b.v. indien de wegbeheerder verder verondiepen van de wegsloot in strijd acht met de vereiste ontwatering van het aangrenzende wegcunet) zijn de leggerprofielen van weg- en erfsloten het formele uitgangspunt.

Indien een niet vergunde situatie vanuit waterschapsoogpunt niet strijdig is met het gangbare beleid (geen nadelig effect op de waterhuishouding), dan kan alsnog vergunning worden verleend. Indien de niet vergunde situatie strijdig is met het gangbare beleid, dan kan alsnog - veelal na aanpassing van de situatie (b.v. betreffende het lozingspunt van een IBA) - vergunning verleend worden.

In deze afweging dient jegens wegsloten het belang van de wegbeheerder (met name gericht op de ontwatering van het wegcunet) te worden meegewogen. Alvorens in het kader van de Keur een besluit te nemen, dient daarom vooraf overleg te worden gepleegd met de wegbeheerder.

Herprofileren kavelsloten

Kavelsloten moeten voldoen aan de vastgestelde leggerprofielen. Het waterschap heeft een adviserende rol en communiceert met onderhoudsplichtigen over het op orde brengen van kavelslootprofielen.

Jegens kavelsloten wordt geen actief beleid profileringsschouw gevoerd. Het waterschap onderneemt actie zodra de kavelsloot voor overlast bij andere aangelanden zorgt. Indien dit het geval is dan worden de volgende acties ondernomen:

  • -

    Het profiel van de kavelsloot wordt beoordeeld en indien noodzakelijk worden bij gerede twijfel profielmetingen uitgevoerd. De profielmetingen worden door en op kosten van het waterschap uitgevoerd.

  • -

    Onderschrijdt een kavelsloot qua volume/berging het geldende leggerprofiel dan spreekt het waterschap de onderhoudsplichtige hierop aan.

  • -

    De onderhoudsplichtige wordt per brief erop geattendeerd dat hij ervoor moet zorgdragen dat binnen een afgesproken termijn de watergang weer aan het leggerprofiel voldoet.

De aangeland is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de profilering. De aangeland dient de herprofilering op zijn kosten uit te voeren. Dit houdt ook in het verlagen of anderszins aanpassen van dammen, duikers en andere elementen. Ook is het de verantwoordelijkheid van de aangeland om te overleggen met zijn buurman in het geval van een scheidingssloot.

Wanneer de tekortkoming, binnen de afgesproken termijn, niet wordt verholpen, dan zet het waterschap zijn handhavingsinstrumentarium in.

 

Beleid dempen sloten (landelijk gebied)

Onder intrekking van het bestuurlijk vastgestelde document ‘Slootdempingen 9 juli 2002’

Zie ook bijgaande toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied)

Algemeen

Sloten fungeren als haarvaten van het watersysteem. Zij omvatten een derde deel van de totale bergingscapaciteit binnen het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland. Daarin maken de erfsloten minder dan 1% uit van de totale bergingscapaciteit. Klimaatexperts voorspellen een klimaatverandering: in de toekomst zal meer neerslag gaan vallen en buien zullen intensiever worden. Anticiperend op de verwachte klimaatverandering wil Waterschap Zuiderzeeland de bestaande bergingscapaciteit van het watersysteem behouden en, waar mogelijk, uitbreiden. Ook streeft het waterschap het behouden van een goed waterhuishoudkundig functionerend (aan- en afvoer) oppervlaktewatersysteem na. Daarom is Waterschap Zuiderzeeland tegen initiatieven die het waterbergend vermogen verkleinen, het oppervlaktewatersysteem extra belasten of het goed waterhuishoudkundig functioneren van het oppervlaktewatersysteem beperken. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn het geheel of gedeeltelijk dempen van sloten en het versneld op oppervlaktewater brengen van regenwater door verharding van het bodemoppervlak.

Uitvoering van het beleid inzake dempen sloten moet als resultaat hebben dat de werking en het bergend vermogen van het watersysteem wordt gewaarborgd.

Het operationele beleid is uitsluitend van toepassing op het landelijk gebied.

Doel

Doel van het dempingenbeleid is het waarborgen van de bestaande goede wateraanvoer en waterafvoer in het landelijk gebied en het tenminste behouden van het bestaande waterbergend vermogen van het gebied.

Juridische basis

Basis voor het dempingenbeleid is de Keur van Waterschap Zuiderzeeland.

De Keur zegt (Waterstaatswerken, artikel 4.3, lid 1 en 3):

  • het is verboden zonder vergunning van het college (genoemde) activiteiten te verrichten in, op, boven, over of onder waterstaatswerken, beschermingszone en/of beschermd buitendijks gebied;

  • het is verboden zonder vergunning van het college enige andere handeling te verrichten aan waterstaatswerken, waardoor schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterstaatswerken of waardoor de werking van deze waterstaatswerken wordt belet, gehinderd of verzwakt.

Definities (zie ook Keur)

a.         Waterstaatswerk

Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering en ondersteunend kunstwerk, dat als zodanig in de legger is aangegeven.

b.         Oppervlaktewaterlichaam

Samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Waterwet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna.

c.         Watersysteem

Samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken en grondwaterlichamen.

d.         Legger

Als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet.

e.         Kavel-, weg- en erfsloten

Sloten zoals vastgelegd in de legger. Voor nadere definiëring wordt verwezen naar de legger.

f.          Waterbergend vermogen

Ruimte die bij streefpeil ter beschikking staat en vrij gevuld kan worden met water vanuit het omliggende watersysteem.

g.         Dempen van sloten

Het geheel of gedeeltelijk met materiaal (bijvoorbeeld grond) vullen van sloten.

Uitgangspunten

Uitgangspunten zijn:

  • het dempingenbeleid van Waterschap Zuiderzeeland heeft betrekking op kavel-, weg- en erfsloten in het landelijk gebied.

  • demping van kavel-, weg- en erfsloten is uitsluitend toegestaan na ontvangst van een door Waterschap Zuiderzeeland afgegeven vergunning;

  • indien de demping betrekking heeft op de aanleg van een dam (die geheel of gedeeltelijk in het eigendom van een derde ligt) dient de initiatiefnemer een schriftelijke toestemming van deze derde bij zijn/haar vergunningaanvraag te overleggen.

  • de compensatie-eis waterbergend vermogen heeft uitsluitend betrekking op kavelsloten en is compensatie tot op maaiveldhoogte.

  • compensatie van het bergend vermogen geschiedt altijd vooraf of gelijktijdig met het dempen van een kavelsloot.

  • slootdemping wordt niet toegestaan:

Tabel

 tenzij het gaat om minder dan 18 strekkende meter lengte van het totaal aan (in het verleden aanwezige) erfsloten rond het erf of van de totale lengte van de kavelsloot (gemeten van begin tot einde) of van de totale lengte van een wegsloot gemeten over de erflengte dan wel breedte (zie tekening);

tenzij het waterbergend vermogen, dat verloren gaat ten gevolge van demping van een kavelsloot door de initiatiefnemer, elders binnen het bedrijfsterrein wordt gecompenseerd;

tenzij het waterbergend vermogen, dat verloren gaat ten gevolge van demping van een kavelsloot door de initiatiefnemer, elders binnen dezelfde peileenheid als waarbinnen de demping heeft plaatsgevonden, wordt gecompenseerd;

tenzij compensatie in financiële zin door de initiatiefnemer het waterschap in staat stelt om binnen hetzelfde peilgebied berging te realiseren. Deze ‘tenzij’ is alleen mogelijk als bovenstaande twee mogelijkheden niet in redelijkheid verwacht mogen worden. Zie verder de Toelichting.

indien afvalwaterlozingen op de sloot plaatsvinden (b.v. uit septictank of IBA).

Streven is om dempingen in goed overleg met belanghebbenden en initiatiefnemers / aanvragers van ontwikkelingen vorm te geven. Zo dient in de afweging door het waterschap jegens het dempen van wegsloten (wel of geen waterhuishoudkundige functie) het belang van de wegbeheerder (verkeersveiligheid, met name gericht op de ontwatering van het wegcunet) te worden meegewogen. Alvorens in het kader van de Keur een besluit te nemen, wordt daarom vooraf overleg gepleegd met de wegbeheerder.

(*tekening definities kavel-, erf- en wegsloten rondom erf is op te vragen bij het waterschap)

Procedure

Een initiatiefnemer moet, om in aanmerking te komen voor vergunning, een aanvraag indienen bij Waterschap Zuiderzeeland. In de aanvraag voor een vergunning wordt onder meer aangegeven wie vergunning aanvraagt en wie verantwoordelijk is voor naleving van de aan een verleende vergunning verbonden voorschriften. Onderdeel van de aanvraag is het kenbaar maken van de locatie van de te dempen sloot, de te dempen lengte, het materiaal waarmee men voornemens is te gaan dempen, de waterhuishoudkundige functie van de sloot, de manier waarop de aanvrager invulling geeft aan het dempingenbeleid (compensatie), etc. De aanvraag wordt door Waterschap Zuiderzeeland getoetst aan het vigerend slootdempingenbeleid. De beslistermijn voor het wel of niet verlenen van een vergunning bedraagt, gerekend vanaf het moment waarop een voldoende onderbouwde vergunningaanvraag is ontvangen, 8 weken.

Uitvoering

De initiatiefnemer (aanvrager) is verantwoordelijk voor compensatie waterbergend vermogen.

Toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied)

Inleiding

Doel van het dempingenbeleid is het waarborgen van de bestaande goede wateraanvoer en waterafvoer in het landelijk gebied en het tenminste behouden van het bestaande waterbergend vermogen van het gebied.

Aldus is compensatie van het verlies aan waterbergend vermogen bij dempen van sloten nodig.

Als compensatie noodzakelijk is, dan wordt nagestreefd dat compensatie binnen hetzelfde peilvak plaatts heeft. Pas als dat niet mogelijk blijkt te zijn, kan compensatie door de initiatiefnemer worden afgekocht (financiële vergoeding). Er ligt een eerder genomen AV-besluit waarin is vastgelegd dat compensatie kan worden afgekocht. De initiatiefnemer betaalt het waterschap in dat geval een bedrag per te dempen m² sloot (gerekend van insteek tot insteek). Dit geld stelt het waterschap in staat om elders binnen het beheersgebied berging te realiseren.

De prijs voor het graven van vervangende berging is per m² als volgt bepaald:

Grondaankoop                  €      5,45

Grondverzet                     -       9,08

Bijkomende kosten           -       9,08

Totaal                               €    23,61

All-in-kosten, prijspeil 2009, inclusief BTW

Dit afkoopbesluit is in de praktijk nooit tot uitvoering gekomen, omdat in de praktijk blijkt dat ofwel compensatie niet nodig is ofwel dat toch voor compensatie wordt gekozen. In de praktijk is dat namelijk voordeliger. Als zodanig werkte het besluit goed.

Voor de in de notitie ‘Slootdempingen 9 juli 2002’genoemde gebieden die zijn aangemerkt als verdroogd, is vastgesteld dat de genoemde mogelijkheden van anti-verdroging al zijn benut. Alle peilen zijn waar mogelijk opgezet. Het aspect verdroging is als zodanig geen wegingsfactor meer.

Er is een ‘aanvraagformulier keur dempingen’ beschikbaar. Hierin is het vigerende operationele beleid vervat.

In de afgelopen decennia zijn voornamelijk bij erven diverse sloten gedempt. Het terugdraaien van deze situatie (zie ook het beleid herprofileren sloten**) is zeer lastig. Het redelijkste en meest werkbare lijkt te zijn om de huidige situaties vast te leggen (excessen daargelaten). Dit kan door vastlegging in de legger of door het dempen alsnog te vergunnen.

Demping van delen van erfsloten wordt structureel toegestaan, weliswaar na het verlenen van een vergunning. De demping betreft de erfsloot/wegsloot op de grens van erf en weg en de erfsloot op de erfgrens tussen twee erven. Erfsloten tussen akker en erf mogen niet worden gedempt. Bij toegestane dempingen van delen van erf- en wegsloten wordt geen compensatie verlangd; deze sloten dragen marginaal bij aan het totale waterbergend vermogen.

Dit operationele beleid gaat niet over berging (in bodem) die verdwijnt door toename van verhard oppervlak. Dit wordt nu geregeld in het kader van de watertoets. Voor optimalisatie van de werkwijze in dit kader wordt beleid voorbereid. Daarbij komt ook de relatie met de Keur aan de orde.

Het aspect ‘compensatie in financiële zin’ (wel of niet gewenst) wordt evenzo hierin meegenomen.

** Herprofileren sloten. De huidige profielsituatie van weg- en erfsloten wordt gedoogd respectievelijk geacht met vergunning aanwezig te zijn.

Bij verschil van mening over niet vergunde situaties (b.v. indien de wegbeheerder dempen of verder verondiepen van de wegsloot in strijd acht met de vereiste ontwatering van het aangrenzende wegcunet) zijn de leggerprofielen van weg- en erfsloten het formele uitgangspunt.

Indien een niet vergunde situatie vanuit waterschapsoogpunt niet strijdig is met het gangbare beleid (geen nadelig effect op de waterhuishouding), dan kan alsnog vergunning worden verleend. Als de niet vergunde situatie strijdig is met het gangbare beleid, dan kan alsnog - veelal na aanpassing van de situatie (b.v. betreffende het lozingspunt van een IBA) - vergunning verleend worden.

Nota onderhoudsverplichtingen en schouw wijziging sept 2013