Regeling vervallen per 01-08-2021

Beleidsregels leerlingenvervoer 2015

Geldend van 18-08-2016 t/m 31-07-2021

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Weert,

Gelezen het voorstel nr. BW-008300;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

Gelet op het gestelde in de Verordening Leerlingenvervoer Gemeente Weert 2015;

 

Overwegende dat het wenselijk is ten behoeve van de praktische uitvoering van het leerlingenvervoer beleidsregels vast te stellen;

Enkele bepalingen van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Weert 2015 nadere uitleg behoeven;

Er behoefte bestaat om een duidelijke belangenafweging te maken bij de

aanvragen om een vergoeding voor leerlingenvervoer;

 

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels leerlingenvervoer 2015

 

Inleiding

In deze notitie wordt nader ingegaan op afspraken, regels en mogelijkheden betreffende het leerlingenvervoer van de gemeente Weert. Leerlingenvervoer is bedoeld om de toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen. De gemeente heeft de wettelijke taak om te zorgen voor passend vervoer naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke school die aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap of stoornis van het kind. Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen kunnen kinderen niet zelfstandig naar school, of kunnen ze niet door hun ouders/verzorgers worden gehaald of gebracht. Als aan bepaalde criteria is voldaan, kunnen de ouders/ verzorgers daarvoor dan een beroep doen op de gemeente. Deze heeft hiervoor een gemeentelijke verordening opgesteld. De verordening gaat over de bekostiging van een vervoersvoorziening in het kader van het leerlingenvervoer.

Op grond van wetgeving en de verordeningen is een fietsvergoeding de eerst mogelijke vergoeding. Met andere woorden: het primaat wordt door de gemeenten gelegd bij fietsvergoeding.

Pas als deze vorm van reizen voor de leerling niet haalbaar blijkt, kan een andersoortige vergoeding worden verstrekt. Wanneer een leerling (nog) niet zelfstandig, maar wel met begeleiding kan reizen, kunnen ook de vervoerskosten van de begeleider van leerlingen jonger dan 11 jaar worden vergoed.

Kilometergrens

In de Verordening leerlingenvervoer is per type onderwijs opgenomen vanaf welke afstand tussen huis en school er recht bestaat op een vergoeding i.h.k.v. leerlingenvervoer; d.w.z. hoeveel kilometer er minimaal tussen huis en school moeten liggen om aanspraak te kunnen maken op leerlingenvervoer. Dit wordt ook wel de kilometergrens genoemd.

De kilometergrens geldt niet voor leerlingen van het reguliere onderwijs die

vanwege een handicap niet of niet zelfstandig gebruik kunnen maken van het

openbaar vervoer. Zij kunnen in veel gevallen ook binnen de kilometergrens aanspraak

maken op leerlingenvervoer. Het leerlingenvervoer moet immers “passend” zijn. De kilometergrens voor alle schooltypen (met uitzondering van het regulier onderwijs) zijn:

Niet gehandicapte

leerlingen in het:

BO

(Regulier Basisonderwijs)

SBO

(Speciaal basisonderwijs)

V(S)0

Voortgezet

(speciaal)

onderwijs

Afstand waarna er recht op een vergoeding bestaat

> 6 km

 

>6 km

 

> 6 km

 

Vergoeding voor het fietsen

Waar mogelijk wil de gemeente Weert de mogelijkheden van het kind benutten en het reizen met de fiets stimuleren. Dit houdt in, dat op basis van onderstaande criteria fietsvergoedingen zullen worden verstrekt op basis van een kilometervergoeding voor de fiets (dan wel bromfiets), afgeleid van de Reisregeling Binnenland. Overigens zal zo nodig een medisch deskundige gevraagd worden de reismogelijkheden van de leerling te onderzoeken. De gemeente Weert zet de fietsvergoeding in principe in vanaf groep 8. Voor groep 8 geldt een maximale afstand van 7 te fietsen kilometer tussen huis en school. Voor het voortgezet (speciaal) onderwijs geldt een afstand van maximaal 8 kilometer. Indien de afstand groter is, zal gekeken worden naar een andere type vervoer.

Openbaar Vervoer

Na de fietsvergoeding is de vergoeding voor het (al dan niet onder begeleiding) reizen met openbaar vervoer de eerstvolgende mogelijkheid. In de praktijk blijkt, dat heel veel kinderen medisch in staat zijn om hier eventueel met hulp van een begeleider gebruik van te maken.

Daar waar scholen goed met het openbaar vervoer bereikbaar zijn en de leerlingen in staat zijn hier zelfstandig, eventueel na een kort durende begeleiding van hooguit enkele maanden, naar toe te reizen, wordt het gebruik van het openbaar vervoer in het leerlingenvervoer gestimuleerd en vergoed. Vooral leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs dienen te worden voorbereid op zelfstandig reizen met het openbaar vervoer. Wanneer er begeleiding nodig is, dienen ouders hiervoor zorg te dragen. De gemeenten bekostigen de kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger is dan 11 jaar en wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen.

Eigen vervoer

Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan op aanvraag ook een vergoeding worden verstrekt voor het zelf vervoeren of laten vervoeren van een of meerdere leerlingen. Deze bekostiging kan zijn een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op basis van het openbaar vervoer dan wel een vergoeding op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reiskostenregeling Binnenland. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en de leerling kan gebruik maken van de fiets dan wordt de vergoeding bepaald op basis van de kilometervergoeding voor de fiets.

Aangepast vervoer

Indien voorliggende vervoersmogelijkheden (fiets, openbaarvervoer, eigen vervoer) niet mogelijk zijn dan zal de gemeente voorzien in passend leerlingenvervoer middels aangepast (taxi)vervoer. Met betrekking tot het aangepast vervoer is het beleid beschreven in de verordening leerlingenvervoer gebaseerd op wet en regelgeving. Ook zijn hierover afspraken gemaakt tussen de gemeenten en de vervoerder.

Begeleiding

Het is mogelijk dat een leerling individuele begeleiding nodig heeft. In dat geval wordt de begeleiding door of namens de ouder/verzorger verzorgd. De opdrachtgevers bepalen in het openbaar vervoer en/of in het aangepast vervoer of begeleiding ingezet mag worden c.q. wordt vergoed. Wanneer besloten wordt tot inzet van een ouder/verzorger als begeleider, houdt de vervoerder rekening met deze extra zitplaats. De begeleider in het aangepast vervoer zal bij een heenrit na afloop naar huis/halte gebracht worden en bij een retourrit eerst op de thuisadres/halte opgehaald worden. Voor deze begeleiding geldt dat het ophaal/afleveradres gelijk is aan het adres van de te begeleiden leerling.

Wachtlijsten

Wanneer leerlingen te maken krijgen met wachtlijsten op de dichtstbijzijnde school, wordt het vervoer naar de dan dichtstbijzijnde school vergoed voor de duur van een schooljaar.

Bij het nieuwe schooljaar, indien er dan wel plek is voor de leerling, zal de vergoeding echter wel worden gebaseerd op dichtstbijzijnde toegankelijke school. Hieraan wordt wel als voorwaarde gesteld, dat de leerling op de wachtlijst blijft staan. Wanneer de ouders de leerling van de wachtlijst afhalen, vervalt het recht op een vergoeding naar de verdere weg gelegen school. Ditzelfde geldt wanneer bij het nieuwe schooljaar blijkt, dat er voor de nog op de wachtlijst staande leerling plaats is op dichtstbijzijnde school.

Vergoeding bij crisissituaties

Op grond van de verordening wordt een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Ingeval er sprake is van een crisissituatie blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoeden de gemeenten daarop gedurende maximaal zes weken het vervoer naar de oude school. Na zes weken wordt de vergoeding gebaseerd op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Stage

Stage vormt een onderdeel van het onderwijsprogramma. Vergoeding voor leerlingenvervoer naar stage is alleen mogelijk voor leerlingen die voor hun schoolbezoek ook recht hebben op een vergoeding. Alleen dan wordt op verzoek van ouders/scholen het vervoer naar stageplaatsen vergoed. Ten bewijze hiervan vraagt de gemeente om de stage contracten. Stageadressen zullen zoveel mogelijk binnen de eigen gemeentegrenzen liggen. Vervoer naar stageadressen buiten de gemeente wordt alleen vergoed als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de eigen gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling. Stagetijden zullen zoveel mogelijk aan sluiten bij de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids met een marge van maximaal 30 minuten. Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname in het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond verwacht de gemeente Weert van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school, dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd.

De gemeenten zullen bij een verzoek om stagevervoer opnieuw beoordelen wat voor de leerling passend vervoer is. Dit kan betekenen dat een leerling voor het schoolbezoek een vergoeding voor het aangepaste vervoer ontvangt en voor stagevervoer een vergoeding voor de (brom-) fiets of het openbaar vervoer.

Gescheiden ouders/co-ouderschap

Een vergoeding leerlingenvervoer wordt verstrekt over de afstand van de woning van de leerling naar de school en vice versa. Hierbij geldt een afstandscriterium en worden slechts de kosten naar de dichtstbijzijnde school vergoed. Per leerling mogen als structurele verblijfsplaats twee adressen worden opgegeven. Met structureel wordt hier bedoeld dat dit vaste adressen moeten zijn waar op vaste dagen naar toe wordt gebracht of gehaald. Beide adressen dienen gelegen te zijn binnen dezelfde gemeente. Bij co-ouderschap dienen beide ouders een aparte aanvraag voor het leerlingenvervoer in te dienen. Een ouder die woonachtig is buiten de gemeente dient de aanvraag in te dienen bij zijn eigen gemeente voor de periode dat de leerling bij hem/haar verblijft. Deze aanvraag worden zelfstandig door deze gemeenten aan de Verordeningen Leerlingenvervoer getoetst.

Praktijkonderwijs

Het praktijkonderwijs valt onder het VMBO en daarmee onder het regulier voortgezet onderwijs. Naar dit type onderwijs wordt in principe geen vergoeding leerlingenvervoer verstrekt, tenzij de structurele handicap van de leerling maakt, dat hij/zij daardoor niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen. De gemeente kan zich laten adviseren door een medisch deskundige over de vervoersmogelijkheden van de leerling.

Dependances/nevenvestigingen van scholen

Het vervoer voor leerlingen die op dislocaties/nevenvestigingen worden geplaatst waar passend onderwijs wordt gegeven dat aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap of stoornis van het kind, wordt getoetst aan de afstandscriteria dichtstbijzijnde toegankelijke school.

Scholen in het buitenland

De Verordening Leerlingenvervoer is voortgekomen en gebaseerd op de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Dit brengt met zich mee, dat schoolsoorten waarop deze wetten geen betrekking hebben, niet voor een vergoeding in aanmerking komen. Buitenlandse scholen zijn dan ook uitgesloten van een vergoeding.

Hoogbegaafdheid

Het onderwijs voor hoogbegaafden valt onder regulier basisonderwijs en valt daardoor onder de Wet op het Primair Onderwijs. Een belangrijk criterium voor het verstrekken van een vergoeding leerlingenvervoer is dat deze slechts wordt aangeboden naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In dit geval dus de dichtstbijzijnde toegankelijke reguliere basisschool. De (reguliere basis) scholen ontvangen in het kader van het Weer Samen Naar School beleid overigens bekostiging van het Ministerie van OC&W voor de specifieke benadering van 'zorgleerlingen', zoals hoogbegaafden. Dit betekent dat hoogbegaafde leerlingen met de juiste begeleiding en met het juiste lesmateriaal op een reguliere, dichtbij gelegen school het bij hen passend onderwijs kunnen volgen. De gemeente zal onderzoeken of de begeleiding en het materiaal daadwerkelijk op deze school aanwezig zijn.

Berekening afstand

Gemeten wordt langs de kortste en voor de leerling voldoende en begaanbare, geasfalteerde veilige weg. Bij de berekening wordt gebruik gemaakt van de ANWB-routeplanner op basis van de kortste route met de auto of fiets, afhankelijk van het vervoersmiddel waarmee de afstand overbrugd moet worden.

Wisselende schooltijden

Aangepast vervoer wordt slechts georganiseerd op standaard schooltijden per schoollocatie zoals deze genoemd zijn in het schoolplan, zonodig uitgesplitst naar groep of onderbouw/bovenbouw. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd. Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal twee klokuren worden daarbij geaccepteerd. De gemeente kan uitzonderingen maken voor leerlingen die dit vanwege hun structurele handicap niet kunnen volbrengen of voor wie het algemene schoolplan is aangepast in een individueel schoolplan omdat voor deze leerling de tijden regulier schoolplan niet haalbaar zijn.

Gespecialiseerde clusterscholen

De gemeenten zullen bij de toekenningen zoveel mogelijk aansluiten bij het in de verordening genoemde criterium dichtstbijzijnde toegankelijke school. Voor een leerling die een school bezoekt voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie van indicatiestelling uit zijn regio is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan deze commissie is verbonden.

Combinatiemogelijkheden

De gemeenten stellen onderling geen beperkingen ten aanzien van combinatiemogelijkheden in het aangepaste vervoer. Er zijn enkele uitzonderingen: cluster 4 leerlingen (voorheen ZMOK, REC4, PI) mogen alleen met Cluster 4 leerlingen gecombineerd worden. Cluster 3 leerlingen (voorheen ZMLK) mogen alleen met Cluster 3 leerlingen gecombineerd worden. Een aparte uitzondering op voorgaande regel geldt voor de volgende situatie: als Cluster 4 leerlingen en Cluster 3 leerlingen dezelfde schoollocatie bezoeken mogen deze onderling wel gecombineerd worden. De maximale groepsgrote voor Cluster 3 en Cluster 4 leerlingen is maximaal 8 leerlingen.

Structurele handicap

De gemeente gaat bij de toetsing van een handicap uit van een structurele handicap. Een structurele handicap ziet zij als een handicap die langer duurt dan drie maanden. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op het vervoer.

Peiljaar verleggen

Indien de gemeente door ouders is c.q. wordt gevraagd uit te gaan van een ander peiljaar dan kan deze in situaties waarin sprake is van een forse terugval in inkomen, met gebruikmaking van de hardheidsclausule, het peiljaar voor het inkomen verleggen naar het jaar waarop de daling betrekking heeft. Hierbij gelden als criteria: indien het gecorrigeerd verzamelinkomen van beide partners ten opzichte van het peiljaar met 15% is gedaald en de daling van het inkomen niet een normaal risico is van het beroep.

Buitenschoolse opvang

Als structurele verblijfsplaats mogen per leerling twee adressen worden opgegeven. Beide adressen dienen gelegen te zijn binnen dezelfde gemeente. Met structureel wordt hier bedoeld dat dit adres volgens een vast stramien in de planning is verwerkt. Leerlingen hebben recht op maximaal twee vervoersbewegingen per dag. Ouders van leerlingen uit het leerlingenvervoer kunnen buitenschoolse opvang gebruiken als "structurele verblijfsplaats”. Dit betekent dat leerlingen na bezoek aan school (waarvoor aan een leerling leerlingenvervoer is toegekend) gebracht kunnen worden naar de BSO i.p.v. naar thuisadres. Ouders halen vervolgens de leerling/hun kind weer op van de BSO. Het betreft alleen vervoer naar de BSO binnen de gemeentegrenzen. Voor de duidelijkheid, de BSO wordt niet gezien als "school" die valt onder het leerlingenvervoer. Daarvoor is het leerlingenvervoer niet van toepassing (zoals ook in de verordening is vermeld).

Individuele reistijd

De individuele reistijd per leerling in het voertuig is gelimiteerd tot maximaal 90 minuten tenzij het door de afstand niet mogelijk is om binnen deze maximale tijdsduur te blijven. Een combinatie van leerlingen mag niet leiden tot overschrijding van dit criterium.

Aanvang- en eindtijden/ophaal en afzetmarge

Per school zijn de vaste aanvang- en eindtijden vooraf bekend. De afzet- en ophaaltijd aan school moet gelegen zijn binnen een tijdsmarge van vijftien (15) minuten voor het aanvangstijdstip respectievelijk na het eindtijdstip van de school. Het ophaaltijdstip aan het einde van de lessen is nooit eerder dan het tijdstip waarop de lessen eindigen. Bij het leerlingenvervoer wordt uitgegaan van de standaard tijden per schoollocatie als genoemd in het schoolplan, zonodig uitgesplitst naar groep of onderbouw/bovenbouw.

Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal twee klokuren worden daarbij geaccepteerd. Het kan dus voorkomen dat leerlingen twee klokuren op school moeten wachten omdat ze gecombineerd vervoerd worden met leerlingen van dezelfde school of van een school waarmee een combinatie gemaakt wordt.

Bij een gewijzigde eindtijd door o.a. lesuitval is de school of de ouder/verzorger verantwoordelijk voor opvang van de leerlingen. Indien een leerling tijdens het onderwijs/de lessen bijvoorbeeld ziek wordt of naar tandarts of huisarts moet, zijn de ouders verantwoordelijk voor het vervoer. De leerlingen worden alleen op de normale begin- en eindtijd gebracht dan wel opgehaald.

Opstapplaatsen

Leerlingen worden aan huis, bij de voordeur, opgehaald en teruggebracht tenzij een leerling de indicatie opstapplaats heeft. Opstapplaatsen worden door de gemeente aangewezen en dienen te voldoen aan een aantal criteria zoals de maximale afstand van 1000 meter tot de woning, veilig, overzichtelijk, instap aan veilige zijde van de weg en zo mogelijk met bescherming tegen weersinvloeden. Een lijst met opstapplaatsen is vermeld in bijlage 1.

Ongewenst gedrag

In situaties waarbij leerlingen ontoelaatbaar gedrag vertonen in het aangepaste vervoer wordt contact opgenomen met de ouders en worden deze hiervan op de hoogte gebracht. In samenspraak met de ouders wordt overlegd hoe het gedrag van de leerling kan worden verbeterd en/of er maatregelen moet worden genomen zodat de leerling met het leerlingenvervoer kan blijven reizen. Wanneer het gedrag niet verbetert, kan de gemeente besluiten het aangepaste vervoer voor deze leerling te beëindigen.

Individueel vervoer/voorin zitten

Indien een leerling om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen vervoerd mag worden kan de gemeente deze leerling voor het aangepaste vervoer de indicatie “individueel vervoer” geven. De leerling zal dan individueel vervoerd worden. De indicatie zal uitsluitend worden afgegeven indien hiervoor ook een medische indicatie c.q. verklaring is afgegeven door een (medisch) deskundige.

Indien een leerling voorin vervoerd dient te worden om medische en /of sociaal-medische reden dan geldt hiervoor ook dat dit onderbouwd dient te zijn middels een verklaring alvorens hiervoor de indicatie wordt afgegeven.

De gemeenten zijn terughoudend in het verstrekken van bovenstaande indicaties omdat deze sterk kostenverhogend zijn binnen het aangepast vervoer.

Weekend- vakantievervoer

De gemeenten bekostigen desgewenst het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerlingen die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of een pleeggezin verblijft. Dit vervoer wordt eenmaal per weekeinde vergoed van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug voor zover de weekenden niet vallen binnen de schoolvakanties welke in de schoolgids staan vermeld. De gemeenten bekostigen tevens eenmaal per vakantie (van twee dagen of meer) het vakantievervoer van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug.

Drempelbedrag

Voor vervoer naar het basisonderwijs (BO) en het speciaal basisonderwijs (SBO) mag de gemeente een drempelbedrag in rekening brengen. Dit drempelbedrag is gekoppeld aan de kilometergrens. Ouders boven een verzamelinkomen van € 24.750 (schooljaar 2015-2016; wordt jaarlijks geïndexeerd) met kinderen in het BO of SBO, moeten de kosten van het vervoer tot aan deze kilometergrens zelf betalen. De gemeente moet voor het drempelbedrag een tarief hanteren dat gelijk ligt aan een busabonnement op zone-indeling. De zone-indeling is afhankelijk van de afstand van de woning tot de kilometergrens. De bedragen worden jaarlijks aangepast. De gemeente mag geen drempelbedrag in rekening brengen voor leerlingen van het speciaal onderwijs of voor leerlingen in het regulier onderwijs met een handicap en die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

De gemeente Weert heeft de kilometergrens vastgesteld op 6 kilometer. Dit betekent dat vrijwel altijd de hoogte van het drempel bedrag gelijk is aan de kosten van een 1- of 2-sterren ov-abonnement. In het schooljaar 2015-2016 is dit een bedrag van € 318 of € 522 per jaar.

Medisch advies

De gemeente kan in aanvulling op de door ouders aangeleverde informatie, indien nodig aanvullend medisch advies inwinnen. Dit advies kan zich richten op de reis/vervoersmogelijkheden van een leerling. Denk aan het soort vervoersmiddel dat passend is voor de leerling, de noodzaak tot begeleiding, of het noodzakelijk zijn van individueel vervoer. Indien er een beroep gedaan wordt op leerlingenvervoer als gevolg van een (structurele) handicap, wordt er bij onduidelijkheid ook aanvullend medisch advies ingewonnen.

Ondertekening

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer 2015.
Weert, 21 april 2015
Burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
M.H.F. Knaapen A.A.M.M. Heijmans