Regeling vervallen per 17-08-2015

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2011

Geldend van 09-02-2011 t/m 16-08-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2011

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2011

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren;

Gelet op de Wet veiligheidsregio’s, de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Overwegende,dat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters in 2006 besloten hebben om vooruitlopend op de komst van de Wet veiligheidsregio’s per 1 januari 2007 een Veiligheidsregio te vormen en hiertoe per die datum een gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek zijn aangegaan;dat de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek besloten hebben om per 1 januari 2009 de gemeentelijke brandweer over te dragen aan de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en dat om die reden de gemeenschappelijke regeling per die datum gewijzigd werd;dat de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 leidt tot de noodzaak om de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek uiterlijk binnen drie maanden na deze datum aan deze wet aan te passen;dat daarnaast de toegenomen samenwerking van de deelnemende gemeenten bij de gemeentelijke bevolkingszorg vraagt om borging van deze samenwerking in de gemeenschappelijke regeling;dat het, nu de Wet veiligheidsregio’s de colleges van burgemeester en wethouders opdraagt om op basis van die wet een gemeenschappelijke regeling te treffen, om redenen van duidelijkheid en bestuurlijke transparantie aanbeveling verdient de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2009 in zijn geheel te herzien;

Besluiten:de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:a. de Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;b. ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;c. rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;d. crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast;e. crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;f. de minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;g. regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek.

  • 2 Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk gelezen worden de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1 Er is een openbaar lichaam, genaamd: ‘Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek’.

  • 2 Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Hilversum.

  • 3 Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Gooi en Vechtstreek zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s. De regio omvat de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

Artikel 3 Bestuursorganen

De Veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen:a. het algemeen bestuur;b. het dagelijks bestuur;c. de voorzitter.

Hoofdstuk 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Belangen

De Veiligheidsregio behartigt de gemeenschappelijke belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:a. de brandweerzorg;b. de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de daaraan verbonden bevolkingszorg;c. de geneeskundige hulpverlening.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden

Aan de Veiligheidsregio worden de volgende taken en bevoegdheden overgedragen.

  • 1.

    Algemeena. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan als bedoeld in artikel 7 zijn bepaald;c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;e. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;f. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de Veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de in dit artikel onder 1d, 2, 3, 4 en 5 genoemde taken.

  • 2.

    BrandweerHet instellen en in stand houden van de Brandweer Gooi en Vechtstreek die in ieder geval de volgende taken uitvoert;1. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;2. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;3. het waarschuwen van de bevolking;4. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;5. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen;6. taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.

  • 3.

    Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR)a. het instellen en in stand houden van de GHOR Gooi en Vechtstreek die in ieder geval de volgende taken uitvoert;1. de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer;2. de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied;b. de dienstverleningstaak van de GHOR is structureel ondergebracht bij de Gewestelijke Gezondheids Dienst en als zodanig opgenomen in de gemeenschappelijke regeling Gewest Gooi en Vechtstreek.

  • 4.

    Meldkamera. het al dan niet gezamenlijk met het algemeen bestuur van naastliggende veiligheidsregio’s instellen en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politietaak, met dien verstande dat het regionaal college van de politie zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer politie, als onderdeel van die meldkamer, die in ieder geval de volgende taken uitvoert:1. het ontvangen, registreren en beoordelen van alle acute hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer, de politie en de bevolkingszorg;2. het bieden van een adequaat hulpaanbod;3. het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten;b. de meldkamer staat onder leiding van een directeur die door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio (en indien het een gezamenlijk met naastliggende veiligheidsregio’s in stand gehouden meldkamer betreft: door de algemeen besturen van de betrokken veiligheidsregio’s) na overleg met het regionaal college van de politie wordt benoemd;c. de directeur rapporteert periodiek aan het algemeen bestuur over de wijze waarop de meldkamer functioneert en heeft instemmingsrecht bij het aanstellen en aangesteld houden van personeel van de meldkamer.

  • 5.

    Bevolkingszorga. het instellen en in stand houden van een operationele organisatie voor de uitvoering van de gemeenschappelijke taken ten aanzien van gemeentelijke bevolkingszorg waaronder in ieder geval wordt verstaan de gecoördineerde inzet van daartoe aangesteld en opgeleid personeel belast met de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis;b. de coördinerend gemeentesecretaris als bedoeld in artikel 27 lid 5 van deze regeling benoemt namens het algemeen bestuur een hoofd Bureau gemeentelijke bevolkingszorg en het overige personeel. Voor benoeming van het hoofd Bureau gemeentelijke bevolkingszorg is instemming nodig van de gemeentesecretarissen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;c. het hoofd Bureau gemeentelijke bevolkingszorg is belast met de aansturing van de organisatie ten behoeve van de gemeentelijke bevolkingszorg onder ambtelijke eindverantwoordelijkheid van de coördinerend gemeentesecretaris.

Artikel 6 Risicoprofiel

  • 1 Het algemeen bestuur stelt een risicoprofiel vast

  • 2 Het risicoprofiel bestaat uit:a. een overzicht van de risicovolle situaties binnen de Veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden,b. een overzicht van de soorten branden, rampen en crises die zich in de Veiligheidsregio kunnen voordoen, enc. een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt het risicoprofiel vast na overleg met de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten, waarbij het algemeen bestuur de raden tevens verzoekt hun wensen kenbaar te maken omtrent het in het beleidsplan als bedoeld in artikel 7 op te nemen beleid.

  • 4 Het algemeen bestuur nodigt voor de vaststelling van het risicoprofiel in ieder geval het regionaal college van de politie Gooi en Vechtstreek, de besturen van de betrokken waterschappen en door het rijk daartoe aangewezen functionarissen uit hun zienswijze ter zake kenbaar te maken.

  • 5 Het algemeen bestuur nodigt ten minste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken partijen uit voor een gezamenlijk overleg over de risico’s in de regio.

Artikel 7 Beleidsplan

  • 1 Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de Veiligheidsregio. Wat betreft de procedure tot vaststelling van het beleidsplan is het bepaalde in artikel 32 van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Het beleidsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties van de Veiligheidsregio, en van de politie, alsmede van de gemeenten in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

    • b.

      een uitwerking, met inachtneming van de omstandigheden in de Veiligheidsregio, van door het rijk vastgestelde landelijke doelstellingen;

    • c.

      een informatieparagraaf waarin een beschrijving wordt gegeven van de informatievoorziening binnen en tussen de onder a bedoelde diensten en organisaties;

    • d.

      een oefenbeleidsplan;

    • e.

      een beschrijving van de niet-wettelijke adviesfunctie, bedoeld in artikel 5 lid 1, onder b van deze regeling;

    • f.

      de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen.

  • 3 Het algemeen bestuur stemt het beleidsplan af met de beleidsplannen van de aangrenzende veiligheidsregio’s en van de betrokken waterschappen, en met het beleidsplan van het regionale politiekorps.

  • 4 Het beleidsplan is mede gebaseerd op het door het algemeen bestuur vastgesteld risicoprofiel.

Artikel 8 Crisisplan

  • 1 Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een crisisplan vast, waarin in ieder geval de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing worden beschreven.

  • 2 Het crisisplan omvat een beschrijving van de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, alsmede van de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen.

  • 3 Het crisisplan is in ieder geval afgestemd met crisisplannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende veiligheidsregio’s.

  • 4 Het algemeen bestuur zendt het vastgestelde crisisplan aan de commissaris van de Koning.

Artikel 9 Rampbestrijdingsplan

  • 1 Het algemeen bestuur stelt conform de daartoe door het rijk gestelde regels een rampbestrijdingsplan vast voor door het rijk aangewezen categorieën inrichtingen, categorieën rampen en luchtvaartterreinen. In dat plan worden de maatregelen opgenomen die bij een ramp in die categorieën dan wel op die luchtvaartterreinen moeten worden genomen.

  • 2 Het algemeen bestuur kan op grond van de ingevolge artikel 48 van de Wet veiligheidsregio’s verschafte informatie besluiten dat voor een krachtens het eerste lid aangewezen inrichting geen rampbestrijdingsplan behoeft te worden vastgesteld.

Artikel 10 Overige bevoegdheden

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is bevoegd ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij wet zijn opgedragen of die krachtens deze regeling aan de Veiligheidsregio zijn overgedragen, tot: Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is bevoegd ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij wet zijn opgedragen of die krachtens deze regeling aan de Veiligheidsregio zijn overgedragen, tot:

  • a.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 63 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • b.

    het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures en het opstarten van een civiele procedure ter waarborging van de belangen die in het kader van de wettelijke en door de gemeenten aan de Veiligheidsregio opgedragen taken in het geding zijn;

  • c.

    het heffen en innen van retributies en/of leges met betrekking tot aan de Veiligheidsregio overgedragen brandweertaken op basis van een daartoe door het algemeen bestuur vast te stellen verordening;

  • d.

    het verrichten van diensten voor een of meer aan deze regeling deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken.Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio is bevoegd ter uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij wet zijn opgedragen of die krachtens deze regeling aan de Veiligheidsregio zijn overgedragen, tot:

Artikel 11 Verplichte advisering

De aan deze regeling deelnemende gemeenten leggen de volgende onderwerpen ter advisering voor aan de Veiligheidsregio:a. het beleid en de regelgeving op het gebied van crisisbeheersing;b. de voorbereidende maatregelen op het gebied van crisis- en brandbestrijding en veiligheidsbevordering bij bijzondere objecten, omstandigheden en situaties met een hoog risicoprofiel, algemene advisering op grond van de omgevingsvergunning, de verlening van bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen daaronder begrepen;c. de aanschaf van voorzieningen die betrekking hebben op de crisisbeheersing.

Artikel 12 Dienstverlening

  • 1 Het algemeen bestuur beslist op een verzoek tot dienstverlening van een of meer aan deze regeling deelnemende gemeenten of van een andere gemeente of derden.

  • 2 De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de Veiligheidsregio, gemeente(n) of derden die het aangaat voor zover hierin niet in deze regeling is voorzien. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren, de kosten die daarvoor in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

Hoofdstuk 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 13 Samenstelling

  • 1 Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt;

  • 3 Een burgemeester wordt waargenomen op de wijze zoals is bepaald in de Gemeentewet.

Artikel 14 Taken en bevoegdheden

  • 1 Het algemeen bestuur heeft naast de taken genoemd in artikel 5 en artikel 10 de volgende taken:

    • a.

      het algemeen toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • b.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding;

    • c.

      de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.

  • 2 Het algemeen bestuur heeft naast de bevoegdheden genoemd in artikel 5 en artikel 10 de volgende bevoegdheden:

    • a.

      het beheer van de vermogenswaarden;

    • b.

      het vaststellen van en het nemen van besluiten voortvloeiende uit de arbeidsvoorwaardenregeling(en) voor personeel in dienst van de Veiligheidsregio (waaronder de Brandweer Gooi en Vechtstreek), waaronder begrepen het aanstellen, schorsen en ontslaan van personeel.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt voor nader door hem aan te geven onderwerpen een mandaatregeling vast.

Artikel 15 De werkwijze

  • 1 Het algemeen bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien ten minste drie leden daarom verzoeken.

  • 2 Het reglement van orde, dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, wordt aan de aan deze regeling deelnemende gemeenten, het regionaal college van de politie Gooi en Vechtstreek en aan het bestuur van de GGD Gooi en Vechtstreek en de Regionale Ambulance Voorziening Gooi en Vechtstreek gezonden.

  • 3 De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 4 Door de voorzitter of op verzoek van ten minste twee leden kan door het algemeen bestuur besloten worden om de vergadering in beslotenheid te doen plaatsvinden. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen;

    • b.

      b. het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • c.

      c. het vaststellen van de rekening;

    • d.

      d. het wijzigen van deze regeling;

    • e.

      e. het vaststellen van het liquidatieplan;

    • f.

      f.Invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en /of leges

    • g.

      invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen;

    • h.

      h. regelingen met andere openbare lichamen;

    • i.

      i. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd.

  • 5 De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap Amstel Gooi en Vecht worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 6 De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur van de Veiligheidsregio aanwezig te zijn.

  • 7 De voorzitter nodigt de regionaal commandant brandweer, de directeur GHOR, de coördinerend gemeentesecretaris, de korpschef en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem.

  • 8 In uitzondering op het bepaalde in lid 7 heeft bij de bespreking van onderwerpen verband houdende met de rechtspositie van het personeel van de Brandweer Gooi en Vechtstreek alleen de regionaal commandant een adviserende stem.

Artikel 16 De besluitvorming

  • 1 Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2 De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 3 Voorstellen betreffende een wijziging van de verdeelsystematiek van de kosten van de Brandweer Gooi en Vechtstreek dienen met instemming van alle leden van het algemeen bestuur aan de raden te worden voorgelegd.

Artikel 17 Bovenlokale rampen en crises

  • 1 In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de Veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aana. de artikelen 4 tot en met 7 van de Wet veiligheidsregio’s;b. de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid;c. de artikelen 12, 15, eerste lid, 54, eerste lid, 57, eerste lid en 60b, eerste lid, van de Politiewet 1993;d. de artikelen 5 tot en met 9 van de Wet openbare manifestaties.

  • 2 De voorzitter roept een regionaal beleidsteam bijeen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie. De voorzitter van het waterschap Amstel Gooi en Vecht wordt uitgenodigd deel uit te maken van het beleidsteam.

  • 3 De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het regionaal beleidsteam. De voorzitter van de Veiligheidsregio nodigt voorts de functionarissen wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen.

  • 4 Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, neemt de voorzitter geen besluiten met toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen dan nadat hij het regionaal beleidsteam daarover heeft geraadpleegd. Een burgemeester kan in het regionaal beleidsteam schriftelijk bezwaar doen aantekenen, indien hij van mening is dat een voorgenomen besluit het belang van zijn gemeente onevenredig schaadt.

  • 5 De voorzitter geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

  • 6 Zodra de omstandigheden het toelaten, ontbindt de voorzitter het regionaal beleidsteam.

Hoofdstuk 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 18 Samenstelling

  • 1 Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • a.

      de voorzitter van het algemeen bestuur

    • b.

      twee leden, aan te wijzen door en uit het algemeen bestuur.

  • 2 De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3 De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de raden. Deze leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 4 De leden van het dagelijks bestuur blijven in geval van beëindiging op opzegging van het lidmaatschap hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5 Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt door het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden

  • 1 Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken:

    • a.

      het dagelijks toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • b.

      het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Veiligheidsregio van belang is.

  • 2 Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid tot het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Artikel 20 Werkwijze en vergaderorde

Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of twee leden dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

Hoofdstuk 5 DE VOORZITTER

Artikel 21 Aanwijzing en vervanging

  • 1 De voorzitter van het algemeen bestuur is de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder. De voorzitter kan geschorst en ontslagen worden met toepassing van artikel 23 van de Politiewet 1993.

  • 2 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de burgemeester die door het Regionaal college van de politie is aangewezen als plaatsvervangend korpsbeheerder.

Artikel 22 Taken en bevoegdheden

  • 1 Taken

    • a.

      De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

    • b.

      De voorzitter verstrekt de minister op diens verzoek informatie over de wijze waarop de Veiligheidsregio haar taken uitvoert.

    • c.

      De voorzitter zendt de minister jaarlijks een rapportage over de uitvoering van de landelijke doelstellingen door de Veiligheidsregio.

    • d.

      d. De voorzitter geeft de commissaris van de Koning alle inlichtingen die deze voor de uitoefening van diens toezichthoudende rol nodig heeft.

    • e.

      De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uit aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Hij vermeldt daarbij of een burgemeester gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid schriftelijk bezwaar aan te tekenen.

    • f.

      De voorzitter beantwoordt, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het regionaal beleidsteam, schriftelijk de vragen die de raden na ontvangst van het verslag stellen.

    • g.

      De voorzitter verstrekt in een raad van een gemeente uit deze Veiligheidsregio mondelinge inlichtingen over de besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de desbetreffende raad daarom verzoekt.

  • 2 Bevoegdhedena. De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in en buiten rechte.b. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.c. De voorzitter kan functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uitnodigen deel te nemen aan de vergaderingen van het bestuur.

    d. De voorzitter kan, indien de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop door een instelling die een taak heeft binnen de geneeskundige hulpverlening, naar het oordeel van het bestuur van de Veiligheidsregio tekort schiet, de desbetreffende instelling en zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven. Blijft de instelling in gebreke, dan kan de voorzitter de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzoeken tegen de desbetreffende instelling of zorgaanbieder de nodige maatregelen te treffen.e. In geval van een brand, ramp of crisis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan kan de voorzitter een verzoek om bijstand richten tot de minister. Hij stelt de commissaris van de Koning van het verzoek in kennis. Hij kan een dergelijk verzoek ook richten tot de voorzitter van een aangrenzende veiligheidsregio, , mits de crisisplannen van beide regio’s afspraken daaromtrent omvatten en er sprake is van spoed. In dat geval stelt hij van zijn verzoek de minister en de commissaris van de Koning in kennis.f. De voorzitter is bevoegd elke plaats te betreden, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Hoofdstuk 6 COMMISSIES

Artikel 23 Commissies van advies

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen.

Hoofdstuk 7 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 24 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1 De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2 Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3 Zij geven tezamen dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4 Een lid van het dagelijks bestuur – behalve de voorzitter – kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 25 Het algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges

  • 1 Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de colleges van de aan deze regeling deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2 Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges van de aan deze regeling deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

Artikel 26 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van raden

  • 1 Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door één of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

  • 2 Een lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.

Hoofdstuk 8 DE VEILIGHEIDSDIRECTIE

Artikel 27 Samenstelling van de veiligheidsdirectie

  • 1 Er is een veiligheidsdirectie.

  • 2 De leden van de veiligheidsdirectie zijn:a. de regionaal commandant van de Brandweer Gooi en Vechtstreek;b. de directeur GHOR;c. de coördinerend gemeentesecretaris;d. de korpschef van politie;e. een door de hoofdofficier van justitie aangewezen vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie.

  • 3 Het algemeen bestuur benoemt de regionaal commandant van de Brandweer Gooi en Vechtstreek. De regionaal commandant is belast met de operationele leiding van de brandweer.

  • 4 De directeur GHOR is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening. Hij maakt deel uit van de directie van de GGD Gooi en Vechtstreek.

  • 5 Het algemeen bestuur wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders. De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de gemeentelijke bevolkingszorg. Het algemeen bestuur stelt vast welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de coördinerend gemeentesecretaris worden gemandateerd.

  • 6 Het algemeen bestuur wijst uit de leden van de veiligheidsdirectie een voorzitter aan.

  • 7 De voorzitter van de veiligheidsdirectie is secretaris van het dagelijks en algemeen bestuur; de secretaris ondertekent mede de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan.

  • 8 Het algemeen bestuur stelt voor de secretaris, de regionaal commandant, de coördinerend gemeentesecretaris en de directeur GHOR een taakomschrijving, mandaat en instructie vast.

  • 9 De leden van de veiligheidsdirectie kunnen zich ter vergadering laten vervangen door hun plaatsvervanger.

Artikel 28 Taken van de veiligheidsdirectie

  • 1 De veiligheidsdirectie heeft de volgende taken met betrekking tot onderwerpen die het bestuur aangaan:

    • a.

      het voorbereiden van de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur;

    • b.

      het bewaken van de uitvoering van de besluiten die door het dagelijks en algemeen bestuur zijn genomen;

    • c.

      het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk maken;

    • d.

      het onderhouden van lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking;

    • e.

      de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen;

    • f.

      de zorg voor een adequaat financieel management en beheer ten behoeve van een adequate taakuitoefening van de Veiligheidsregio, binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders.

  • 2 Advisering betreffende onderwerpen die specifiek betrekking hebben op taken van de organisatie waaraan een lid van de veiligheidsdirectie leiding geeft, blijven de uitsluitende bevoegdheid van dat lid afzonderlijk.

Hoofdstuk 9 DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 29 De inrichting van de ambtelijke organisatie

Het algemeen bestuur stelt de inrichting van de ambtelijke organisatie vast. Deze bestaat in ieder geval uit:

  • 1.

    de Brandweer Gooi en Vechtstreek;

  • 2.

    de gemeenschappelijke meldkamer;

  • 3.

    het Bureau gemeentelijke bevolkingszorg Gooi en Vechtstreek.

Artikel 30 De rechtspositie

Conform het bepaalde in artikel 14 lid 2 stelt het algemeen bestuur de arbeidsvoorwaardenregeling(en) voor het personeel van de Veiligheidsregio (waaronder de Brandweer Gooi en Vechtstreek) vast en neemt de hieruit voortvloeiende besluiten.

Hoofdstuk 10 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 31 Administratie en controle

Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 213 van de Gemeentewet.

Artikel 32 Begrotingsprocedure

  • 1 Het algemeen bestuur zendt vóór 1 april een ontwerpbegroting van de Veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2 Deze ontwerpbegroting wordt door de Veiligheidsregio voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 De raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending bij het algemeen bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 4 Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 5 Meteen na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 6 Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli aan Gedeputeerde Staten.

  • 7 Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 33 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten

  • 1 In de begroting van de Veiligheidsregio wordt ten minste aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen en welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 2 De aan deze regeling deelnemende gemeenten brengen in het kader van de regionalisering van de gemeentelijke brandweerkorpsen de begrotingen van de brandweerorganisatie in (niveau 2008), inclusief eventuele structurele lasten voortvloeiend uit de inhaalslag in het kader van het regionale kwaliteitsniveau. De in de begrotingen opgenomen bedragen worden gefixeerd (nominaal 2008). De gefixeerde bedragen worden in drie jaar (2009 – 2011) gecorrigeerd met de verrekening formatie bedrijfsvoeringskosten.

  • 3 Per 1 januari 2014, ofwel 5 jaar na de instelling van de Brandweer Gooi en Vechtstreek, zal een evaluatie van de financiële opzet plaatsvinden. Het algemeen bestuur zal hiertoe voorstellen aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten voorleggen.

  • 4 Voor ontwikkelingen vanaf 1 januari 2009, inclusief loon- en prijsontwikkelingen over het gefixeerde deel van de begroting van de Brandweer Gooi en Vechtstreek, wordt als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen gehanteerd het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 5 De aan deze regeling deelnemende gemeenten blijven verantwoordelijk voor de door hen ten tijde van de instelling van de Brandweer Gooi en Vechtstreek verstrekte feitelijke gegevens, financiële opstellingen, personeelsgegevens of anderszins. Indien blijkt dat sprake is van onverwachte gebreken of andere tekortkomingen in het kader van huisvesting, materiaal, materieel, personeel, financieel of anderszins, zullen de hieraan verbonden kosten voor rekening komen van de betreffende gemeente waar dit betrekking op heeft.

  • 6 Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen voor uitvoering van gemeenschappelijke taken ten aanzien van de gemeentelijke bevolkingszorg wordt gehanteerd dat de kosten voor de helft worden gedekt uit een gemeentelijke bijdrage naar rato van het aantal inwoners en voor de andere helft uit een voor iedere gemeente gelijke vaste voet. Daadwerkelijke repressieve inzeturen komen ten laste van de betrokken gemeenten.

  • 7 De aan deze regeling deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage voor het lopende kalenderjaar.

Artikel 34 Jaarrekening

  • 1 Het algemeen bestuur zendt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet jaarlijks vóór 1 juli toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 2 De raden kunnen binnen twee maanden na toezending bij het algemeen bestuur hun zienswijze over de jaarrekening naar voren brengen.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 4 De jaarrekening wordt binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten aangeboden.

Artikel 35 Verrekening van de voorschotten

  • 1 In de rekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is.

  • 2 Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

Artikel 36 Waarborg / Garantstelling

  • 1 De aan deze regeling deelnemende gemeenten dienen er steeds zorg voor te dragen dat het op grond van deze regeling ingestelde openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

  • 2 Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven in de begroting op te nemen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artt. 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3 De deelnemers verbinden zich ingeval van opheffing van het openbaar lichaam de rechten en verplichtingen van het lichaam over de deelnemers te verdelen op basis van een door het algemeen bestuur op te stellen verdeling.

  • 4 De aan deze regeling deelnemende gemeenten waarborgen dan wel stellen zich garant tegenover de Veiligheidsregio voor betaling van rente en aflossing van door de Veiligheidsregio aangegane leningen en voor dekking van eventuele exploitatie- of begrotingstekorten van de Veiligheidsregio. Een en ander vindt plaats binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders en procedures.

Hoofdstuk 11 HET ARCHIEF

Artikel 37 Het archief

  • 1 Het algemeen bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, in overeenstemming met een door dit bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2 De secretaris van het algemeen bestuur is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

  • 3 Voor de bewaring van de op grond van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden is de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum aangewezen.

  • 4 De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen.

Hoofdstuk 12 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 38 Toetreding en uittreding

  • 1 Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio’s behorende bijlage.

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.

Artikel 39 Wijziging

  • 1 Zowel het algemeen bestuur als de colleges van burgemeester en wethouders van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2 De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de Colleges van burgemeester en wethouders van ten minste twee derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

  • 3 Het regionaal college van de politie Gooi en Vechtstreek en het bestuur van de GGD Gooi en Vechtstreek en de Regionale Ambulance Voorziening Gooi en Vechtstreek worden van het ontwerp van een besluit tot wijziging van de regeling ten minste tien weken voorafgaande aan de besluitvorming door het algemeen bestuur in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te reageren.

Hoofdstuk 13 GESCHILLEN

Artikel 40 Geschillen

  • 1 Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2 De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, één aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3 De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4 De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Hoofdstuk 14 SLOTBEPALINGEN

Artikel 41 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 42 Vervanging en inwerkingtreding

  • 1 De regeling vervangt de ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2009’.

  • 2 De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 43 Titel

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek 2011’.

Toelichting 1

ALGEMENE TOELICHTING

Bij de vorming van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek is bij het vaststellen van de gemeenschappelijke regeling 2007 gekozen voor een groeimodel. Daarvoor bestonden enkele redenen. Allereerst was het rijksbeleid nog niet uitgekristalliseerd in wetgeving. Het is dan ook steeds de bedoeling geweest de gemeenschappelijke regeling na vaststelling van de Wet veiligheidsregio´s aan te passen.Daarnaast waren met name de regionale ontwikkelingen op het gebied van regionalisering van de brandweer en de samenwerking op het terrein van de gemeentelijke rampenbestrijding en crisisbeheersing nog niet geheel uitgekristalliseerd. Die ontwikkelingen leidden tot een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling op 1 januari 2009. De voornaamste wijzigingen betroffen de regionalisering van de gemeentelijke brandweerkorpsen en de daarmee gepaard gaande vorming van de Regionale Brandweer Gooi en Vechtstreek.De voorliggende gemeenschappelijke regeling is een aangepaste versie van de gemeenschappelijke regeling van 1 januari 2009.Voor de onderhavige aanpassing van de regeling bestaan twee aanleidingen.

1. De Wet veiligheidsregio’sAllereerst is dat de komst van de Wet veiligheidsregio´s (Wet van 11 februari 2010, houdende bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening, Staatsblad Stb. 145) en de Aanpassingswet veiligheidsregio’s (Wet van 11 maart 2010, tot aanpassing van een aantal wetten aan de Wet veiligheidsregio’s en enkele wijzigingen in de Wet veiligheidsregio’s, Staatsblad. 146). De inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010 vereist dat de tekst van de gemeenschappelijke regeling binnen uiterlijk drie maanden daarna aan de wet wordt aangepast.De Brandweerwet 1985, de Wet van 1 november 2007 tot wijziging van de Brandweerwet 1985 in verband met het verzekeren van de kwaliteit van brandweerpersoneel en de verbreding van de wettelijke taken van het Nederlands instituut fysieke veiligheid (Stb. 481), de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen worden ingetrokken. Dat betekent dat verwijzingen naar deze wetten in de tekst van de gemeenschappelijke regeling moeten worden geschrapt.

2. Gemeentelijke bevolkingszorgDaarnaast zijn er in de afgelopen twee jaar op advies van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio door de colleges van burgemeester en wethouders nadere afspraken gemaakt over samenwerking bij de uitvoering van gemeentelijke taken bij de rampenbestrijding. Deze ontwikkeling vraagt om vastlegging van een aantal van de overeengekomen uitgangspunten in de gemeenschappelijke regeling. Ter toelichting moge het volgende dienen.Intergemeentelijke samenwerking bij rampbestrijding en crisisbeheersing heeft meerwaarde in doelmatigheid en kwaliteit maar is ook noodzakelijk omdat landelijke evaluaties bevestigen dat individuele gemeenten niet in staat zijn om de noodzakelijke inspanningen in deze te kunnen waarborgen.In 2007 heeft het Veiligheidsbestuur ingestemd met het ‘Implementatieplan Gemeentelijke Kolom’. Dit werd de start van de intergemeentelijke samenwerking bij rampbestrijding en crisisbeheersing, hierna te noemen: gemeentelijke bevolkingszorg. In de loop van 2009 is een bedrijfsplan voor de gemeentelijke bevolkingszorg opgesteld en begin 2010 is dat bedrijfsplan, op voorstel van de coördinerend gemeentesecretaris namens de Kring van gemeentesecretarissen, door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio voor kennisgeving aangenomen.Dit bedrijfsplan geeft de vertaling van het strategische doel naar concrete producten, de organisatievorm en de middelen. Ook is dit plan het middel waarmee de Gemeentelijke bevolkingszorg zich positioneert naar de gemeenten en naar partners als Brandweer, GHOR en Politie. Het bedrijfsplan zal jaarlijks worden geactualiseerd en vormt de basis voor de jaarplannen (jaarlijks afdelingsplan) en uitvoeringsplannen (o.a. oefenplan, opleidingsplan, werving en selectie).Gemeenten hebben vanuit de gemeentelijke bevolkingszorg bezien een bijzondere status. Aan de ene kant zijn zij stakeholders en eigenaren van de gemeentelijke bevolkingszorg en bepalen zij het beleid. Dit terwijl zij aan de andere kant de primaire afnemers zijn. De gemeenten zijn immers onder meer verantwoordelijk voor een adequate voorbereiding op de crisisbeheersing, zodanig dat de gemeentelijke processen voor een periode van 72 uur onafgebroken uitgevoerd kunnen worden.De voorbereiding van een goede crisisbeheersing hangt samen met planvorming, opleiding en beoefening van gemeentelijke processen. Daarnaast spelen randvoorwaarden voor de invulling van gemeentelijke processen een belangrijke rol. Dit zijn onder andere het opbouwen van een informatiepositie (risicoanalyse) en het creëren van goede voorzieningen (crisisruimte en actieruimte). Bij vele acties in het kader van crisisbeheersing , zowel in de voorbereiding als in de uiteindelijke implementatie, moet samenwerking worden gezocht met andere gemeenten om tot een zo efficiënt mogelijke uitvoering te komen.De Veiligheidsregio is het verband waarin gemeenten en hulpverleningsorganisaties (brandweer, politie en GHOR) in regionaal verband samenwerken aan het voorkomen van, voorbereiden op en het bestrijden van incidenten en de hulpverlening aan de burger. De negen gemeenten in onze regio vormen, naast brandweer, politie en GHOR, de vierde kolom genaamd Gemeentelijke bevolkingszorg.De brandweer, politie en geneeskundige dienst hebben elk hun taken bij het adviseren, coördineren en uitvoeren van taken op het gebied van crisisbeheersing. Een optimale samenwerking met deze diensten is dan ook cruciaal. Om een betrouwbare, transparante en gelijkwaardige partner te kunnen zijn zullen de gemeentelijke processen in de crisisbeheersing verder worden versterkt.OrganisatiemodelDe gemeentelijke bevolkingszorg Gooi- en Vechtstreek is een herkenbaar en zelfstandig onderdeel binnen de Veiligheidsregio.De daadwerkelijke uitvoering van de taken vindt plaats verspreid over de deelnemende gemeenten. Dit is voor de meeste medewerkers geen hoofdtaak. Dit gegeven vraagt een transparante en sterk servicegerichte en communicatieve organisatievorm. Gekozen is voor het volgende model. De gemeentelijke bevolkingszorg wordt qua bedrijfsvoering en ondersteuning bemenst door vaste medewerkers waarbij de ambtenaren rampenbestrijding (ARB) fungeren als front-office/ambassadeur in de eigen gemeente. Hiernaast worden inhoudelijke taken, bijvoorbeeld opleiden en oefenen, uitgevoerd door gedetacheerde ARB-en of door derden (Veiligheidsregio, externen e.d.). Hierbij moet de uitvoerend medewerker voldoen aan het functieprofiel dat voor deze taak is vestgesteld.Als frontoffice/ambassadeur fungeert de ARB als aanspreekpunt voor gemeentelijke collega’s, voert hij de behoeftepeiling naar opleidingen uit en zorgt hij voor advisering en begeleiding van de gemeentelijke medewerkers in de crisisbeheersing. Hierdoor ontstaat een eenduidig aanspreekpunt voor gemeentelijke medewerkers en een heldere en stevige verbinding tussen de gemeenten en de gemeentelijke bevolkingszorg.AansturingDe koers van de gemeentelijke bevolkingszorg wordt bepaald door de coördinerend gemeentesecretaris. De Kring van Gemeentesecretarissen en het hoofd van de gemeentelijke bevolkingszorg adviseren de coördinerend gemeentesecretaris daarbij. De coördinerend gemeentesecretaris is lid van de Veiligheidsdirectie en stemt daarin af met de overige leden. De coördinerend gemeentesecretaris legt verantwoording af aan het Veiligheidsbestuur.Het hoofd van de gemeentelijke bevolkingszorg is verantwoordelijk voor de uitvoering van taken, het dagelijks management en advisering van de coördinerend gemeentesecretaris. Hij werkt onder ambtelijke eindverantwoordelijkheid van de coördinerend gemeentesecretaris.FinanciënDe gemeentelijke bijdragen worden gebaseerd op artikel 33 van de regeling. De kosten worden voor de helft gedekt uit een gemeentelijke bijdrage naar rato van het aantal inwoners en voor de andere helft uit een voor iedere gemeente gelijke vaste voet. Daadwerkelijke repressieve inzeturen komen ten laste van de gemeenten.Na vaststelling van de voorliggende gemeenschappelijke regeling worden de gemeentelijke bijdragen ten behoeve van de gemeentelijke bevolkingszorg opgenomen in de begroting van de Veiligheidsregio..

De twee genoemde ontwikkelingen, de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s en het opnemen van de gemeentelijke bevolkingszorg in de Veiligheidsregio vragen nu om ‘codificering’, waaronder op deze plaats wordt verstaan het in de gemeenschappelijke regeling vastleggen van eerder gemaakte bestuurlijke afspraken. De wijziging van de gemeenschappelijke regeling introduceert als zodanig dus geen nieuw beleid, maar legt reeds overeengekomen afspraken slechts vast. Bij die codificering zijn de volgende overwegingen gehanteerd.De gemeenschappelijke regeling is te zien als de ‘grondwet’ van de Veiligheidsregio. Dat betekent dat in de gemeenschappelijke regeling alleen de hoofdlijnen van de Veiligheidsregio worden geregeld.Vaststelling van de voorliggende gemeenschappelijke regeling past volledig binnen de afspraken die in het kader van de samenwerking in de gemeentelijke rampenbestrijding in regionaal verband in het vastgestelde bedrijfsplan voor de gemeentelijke bevolkingszorg al zijn gemaakt. De inhoud van dat bedrijfsplan wordt in de gemeenschappelijke regeling niet herhaald.De toelichting bij de nu voorgestelde regeling is beperkt gehouden tot die onderdelen die feitelijk gewijzigd zijn.In algemene zin moet op deze plaats wel worden gewezen op de volgende – op de Wet veiligheidsregio’s gebaseerde – wijziging in het karakter van de gemeenschappelijke regeling.De oorspronkelijke gemeenschappelijke regeling (2007) is aangegaan door de drie gemeentelijke bestuursorganen (raad, college en burgemeester), ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft. In de Wet veiligheidsregio’s is, in artikel 2, het college van burgemeester en wethouders belast met de organisatie van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening. Dientengevolge schrijft artikel 9 van deze Wet voor dat ‘de colleges van burgemeester en wethouders’ van de gemeenten die behoren tot de politieregio ‘een gemeenschappelijke regeling treffen’ waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: Veiligheidsregio.Dit betekent dat, anders dan bij het aangaan van de gemeenschappelijke regeling in 2007 en bij de wijziging daarvan in 2009, voor het aangaan van de nu voorliggende gewijzigde gemeenschappelijke regeling geen raadsbesluiten en burgemeestersbesluiten behoeven te worden genomen. Besluiten van de negen colleges van B&W volstaan. Voor wat betreft de rol van de gemeenteraden hierbij kan verwezen worden naar artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarin is bepaald dat de colleges van burgemeester en wethouders niet tot het treffen van een regeling overgaan dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van een regeling, zoals hier het geval is.De wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling worden hierna toegelicht.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 BegripsomschrijvingenDe begripsomschrijvingen zijn aangepast aan de tekst van artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s.Bij de begripsomschrijvingen is ‘de wet’ geschrapt. In de bestaande regeling werd onder ‘de wet’ nog de Wet gemeenschappelijke regelingen verstaan. In de nieuwe regeling is om redenen van duidelijkheid ervoor gekozen de Wet gemeenschappelijke regelingen steeds voluit te noemen, zoals dat bij alle andere in de regeling genoemde wetten ook het geval is. Om dezelfde reden is ervoor gekozen de Wet veiligheidsregio’s steeds voluit te noemen.Het tweede lid vloeit voort uit artikel 33, eerste lid, Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel bepaalt met zoveel woorden dat de verdeling van bevoegdheden over de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling dezelfde is als de bevoegdheidsverdeling over de bestuursorganen van de gemeente.

Artikel 2 Openbaar lichaamEen openbaar lichaam is een rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan.

Artikel 3 BestuursorganenArtikel 12 Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel 12, tweede lid).

Artikel 4 BelangenArtikel 10, eerste lid Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend.De betreffende formuleringen in dit artikel zijn overgenomen van de tekst van artikel 2 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 5 Taken en bevoegdhedenDit artikel komt in de plaats van de artikelen 5 (taken) en 6 bevoegdheden) van de oude gemeenschappelijke regeling. De tekst is aangepast aan de tekst van de artikelen 3 en 10 van de Wet veiligheidsregio’s en kon daardoor aanzienlijk worden vereenvoudigd.In lid 3 is het instellen en in stand houden van een GHOR opgenomen. Voor deze regio is vastgesteld om de GHOR fysiek, in de vorm van een structurele vorm van dienstverlening vanuit de GGD aan het Veiligheidsbestuur, gekoppeld te houden aan de GGD organisatie. De ratio hiervoor is dat de koppeling met de witte kolom het beste vorm te geven is met de bestaande netwerken die de GGD in belang van de openbare gezondheidszorg met de gezondheidssector onderhoudt.

Artikelen:6 Risicoprofiel; 7 Beleidsplan; 8 Crisisplan en 9 RampbestrijdingsplanMet het oog op het bereiken van éénduidige terminologie is in de regeling de tekst van de artikelen 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s gevolgd. Overeenkomstige bepalingen in de gemeenschappelijke regeling 2009 zijn bijgevolg geschrapt.De procedure van de totstandkoming van de begroting wordt in dit artikel ook van toepassing verklaard op de vaststelling van het beleidsplan. Deze procedure zorgt er voor dat de raden van de deelnemende gemeenten bij het besluitvormingsproces worden betrokken. De raden krijgen de mogelijkheid hun zienswijze over het ontwerpbeleidsplan aan het algemeen bestuur kenbaar te maken.

Artikel 10 Overige bevoegdhedenIn de bestaande gemeenschappelijke regeling was geregeld dat het algemeen bestuur bevoegd is tot het opleggen van een bestuurlijke boete overeenkomstig de bepalingen in Hoofdstuk VIII van de Gemeentewet en afdeling 5.3 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Nu artikel 63 van de Wet veiligheidsregio’s een specifieke bestuursdwangbevoegdheid aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio geeft is deze passage aangepast.Naast de door de gemeenten overgedragen bevoegdheden heeft het openbaar lichaam van rechtswege de bevoegdheid om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen (bijvoorbeeld het verwerven van goederen en het benoemen van personeel). Gemeenten kunnen in de regeling op deze bevoegdheid beperkingen aanbrengen (artikel 31 Wet gemeenschappelijke regelingen).In deze regeling is expliciet opgenomen dat alle wettelijke bijbehorende toezichthoudende en handhavende bevoegdheden en de toepassing van handhavingmiddelen aan het veiligheidsbestuur toekomen.Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden tot instellen van bezwaar en beroep inzake de belangen die het veiligheidsbestuur behartigt.Opgenomen is dat retributies en/of leges opgelegd kunnen worden. Nu de gemeentelijke brandweer is overgedragen aan de veiligheidsregio, dienen ook de onderdelen m.b.t. brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing uit de gemeentelijke legesverordeningen overgedragen te worden aan de veiligheidsregio, zodat deze zelf leges kan heffen. Hierbij kan gedacht worden aan leges voor ontheffingen in het kader van het transport van gevaarlijke stoffen etc.

Artikel 11 Verplichte adviseringDe deelnemende gemeenten hebben bepaalde taken en bevoegdheden in het kader van brandweerzorg en crisisbeheersing overgedragen aan de Veiligheidsregio (zie de artikelen 5 en 6). In dit artikel worden onderwerpen genoemd die de gemeenten zelf behartigen, maar wel verplicht ter advisering voorleggen aan de Veiligheidsregio. Toegevoegd is de advisering op grond van de omgevingsvergunning.

Artikel 12 DienstverleningDit artikel biedt de mogelijkheid aan gemeenten om naast het takenpakket van artikel 5 extra diensten van de Veiligheidsregio af te nemen. De dienstverlening geschiedt op verzoek van gemeenten of derden en het algemeen bestuur moet met die dienstverlening vooraf instemmen. De bevoegdheid hiertoe is opgenomen onder bevoegdheden van de Veiligheidsregio.De dienstverlening vind plaats tegen betaling en op basis van een overeenkomst waarin wordt neergelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren en welke kosten bij de gemeente in rekening zullen worden gebracht..Toegevoegd is de mogelijkheid van dienstverlening door de Veiligheidsregio aan derden.Artikel 13 Samenstelling (van het algemeen bestuur)Artikel 11 lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, in afwijking van artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Hierdoor kent het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio dezelfde samenstelling als het regionaal college van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is. Aan de regeling is toegevoegd de mogelijkheid van vervanging van de burgemeester conform de Gemeentewet. Een loco-burgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door het algemeen bestuur (zie artikel 16).Omdat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, heeft het geen zin de zittingsperiode van het algemeen bestuur aan een bepaalde termijn te verbinden (bijvoorbeeld een koppeling aan de zittingsperiode van de raad). Om die reden is in dit artikel geen regeling opgenomen over de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

Artikel 14 Taken en bevoegdheden (van het algemeen bestuur)In lid 2 onder b is opgenomen dat het algemeen bestuur besluiten neemt die voortvloeien uit het beheer van de Brandweer Gooi en Vechtstreek.In lid 3 is opgenomen dat het algemeen bestuur een mandaatregeling vaststelt. De formulering is algemeen zodat de reikwijdte en de onderwerpen van de mandaatregeling niet beperkt blijven tot P&O-onderwerpen. Dat is conform de bestaande praktijk.

Artikel 15 De werkwijze (van het algemeen bestuur)In artikel 22, eerste lid, Wet gemeenschappelijke regelingen is geregeld dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststelt. In het reglement van orde kan worden bepaald dat de vergaderingen van het algemeen bestuur en de vergaderingen van het regionaal college gelijktijdig plaatsvinden.De vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn openbaar (artikel 22, derde lid, Wet gemeenschappelijke regelingen). Het derde en vierde lid van artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden.Het derde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid vergaderd of besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet. Hierin staan de onderwerpen vermeld waarover de gemeenteraad niet in beslotenheid mag beraadslagen of besluiten.De Wet veiligheidsregio’s schrijft (in de artikelen 12 en 13) voor dat de hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en dat de commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn.Het Openbaar Ministerie is nadrukkelijk betrokken bij de activiteiten van de Veiligheidsregio, maar bestuurlijke medeverantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie voor de Veiligheidsregio is niet aan de orde. Daarom is in deze regeling verankerd dat de (fungerend) hoofdofficier van justitie adviesbevoegdheid heeft en vertegenwoordigd is in de veiligheidsdirectie (zie ook artikel 27). De wenselijkheid wordt onderschreven dat de fungerend hoofdofficier in het algemeen de vergaderingen van het algemeen bestuur als adviseur kan bijwonen. De mogelijkheid wordt open gelaten dat daarvan in incidentele gevallen wordt afgeweken, met name wanneer strafrechtelijk onderzoek jegens betrokken hulpverleners of bestuursleden aan de orde is.In deze gemeenschappelijke regeling is er voor gekozen géén portefeuilleverdeling voor de leden van het algemeen bestuur in te voeren. Dat neemt niet weg dat binnen het algemeen bestuur een zekere mate van taakspecialisatie zal kunnen plaatsvinden, op basis van affiniteit met bepaalde terreinen en/of op basis van specifiek aanwezige deskundigheid en ervaring bij individuele leden van het algemeen bestuur.Toegevoegd is de aanwezigheid van specifieke adviseurs in de vergaderingen van het algemeen bestuur, conform de bestaande praktijk.Uitgesloten is dat andere leden van de veiligheidsdirectie dan de regionaal commandant adviseren over rechtspositiezaken waarvoor alleen hij verantwoordelijk is.

Artikel 16 De besluitvorming (in het algemeen bestuur)De tekst van dit artikel is aangepast op grond van artikel 11 van de Wet veiligheidsregio’s.De Wet veiligheidsregio’s schrijft voor dat het bestuur bij meerderheid van stemmen beslist. Het is dus niet mogelijk in de gemeenschappelijke regeling op te nemen dat het algemeen bestuur bij gekwalificeerde meerderheid besluit. Dat laat overigens onverlet dat de gemeenschappelijke regeling kan inhouden dat een gemeente meervoudig stemrecht heeft. In de bestaande regeling is er al voor gekozen dat elk lid in de vergadering van het algemeen bestuur één stem heeft. Er is geen aanleiding die stemverhouding te herzien. Toegevoegd is de doorslaggevende stem van de voorzitter bij het staken van de stemming, dit is conform de Wet veiligheidsregio’s.Het derde lid geeft de bestuurlijke unanimiteitsafspraak weer die bij gelegenheid van de regionalisering van de brandweer is gemaakt.

Artikel 17 Bovenlokale rampen en crisesDit artikel volgt de tekst van de wet.

Artikel 18 Samenstelling (van het dagelijks bestuur)Dit artikel koppelt de zittingsduur van de leden van het dagelijks bestuur aan de zittingsperiode van de gemeenteraden.In deze gemeenschappelijke regeling is ervoor gekozen een dagelijks bestuur met zo beperkt mogelijke bevoegdheden te vormen. De argumenten daarvoor zijn:1. Het aantal gemeenten in Gooi en Vechtstreek bedraagt slechts 9 en zal door gemeentelijke herindeling verder teruglopen. Voorkomen moet worden dat alle besluiten de facto in het dagelijks bestuur genomen worden.2. Door de zaken zoveel als mogelijks is in het algemeen bestuur af te handelen wordt bestuurlijke efficiencywinst geboekt (dubbel vergaderen wordt zoveel mogelijk voorkomen).3. De betrokkenheid en verantwoordelijkheid van alle bestuursleden bij de Veiligheidsregio blijft zo veel mogelijk gelijk.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden (van het dagelijks bestuur)In deze gemeenschappelijke regeling is ervoor gekozen een dagelijks bestuur met zo beperkt mogelijke bevoegdheden te vormen. Voor wat betreft de taken voor het dagelijks bestuur geldt dat deze kunnen worden gemandateerd aan de leden van de Veiligheidsdirectie. Voor wat betreft de bevoegdheden geldt dat deze bij het algemeen bestuur blijven.

Artikel 20 Werkwijze en vergaderorde (van het dagelijks bestuur)In deze regeling wordt, gelet op de beperkte verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur, voor de leden van het dagelijks bestuur geen portefeuilleverdeling vastgesteld.

Artikel 21 Aanwijzing en vervanging (van de voorzitter)De tekst van dit artikel volgt de tekst (van artikel 11) van de wet. Het ligt voor de hand dat het algemeen bestuur de waarnemend korpsbeheerder aanwijst als zijn plaatsvervanger. De politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland worden mogelijk op korte termijn samengevoegd. Op basis van met de minister van BZK gemaakte bestuurlijke afspraken zullen de Veiligheidsregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland over enkele jaren ook samengaan. Dat betekent dat tijdelijk de (nieuwe) politieregio niet territoriaal congruent is met de bestaande veiligheidsregio’s. Het ligt voor de hand dat gedurende deze periode nadere bestuurlijke afspraken worden gemaakt over het voorzitterschap van de beide Veiligheidsregio’s.

Artikel 23 Taken en bevoegdheden (van de voorzitter)De tekst van dit artikel is in overeenstemming gebracht met de tekst van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikelen: Inlichtingen en verantwoording24 Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur;25 Het algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de colleges; 26 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden.De artikelen 16 en 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (colleges en de raden van de) de deelnemende gemeenten.

Artikel 27 Samenstelling van de veiligheidsdirectieDe benaming ‘veiligheidsdirectie’ is overgenomen uit de brief van de Minister van BZK van 27 april 2005 over de basisniveaus van de veiligheidsregio’s en staat ook in de ontwerpwet op de veiligheidsregio´s. Deze term kan leiden tot misverstanden omdat de veiligheidsdirectie niet belast is met managementtaken. Ze fungeert als ambtelijke ondersteuning en vaste adviseur van het algemeen en dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio, zowel bij de voorbereiding als de uitvoering van besluiten (zie de taakomschrijving in artikel 28). Ten behoeve van haar werkzaamheden kan de veiligheidsdirectie in voorkomende gevallen anderen uitnodigen om deel te nemen aan de beraadslagingen. Gedacht kan worden aan vertegenwoordigers van provincie, regionale directies of waterschappen. Het is niet nodig om dit apart te regelen.De coördinerend gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor de voorbereiding en (coördinatie van) de aansturing van (onder andere) de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen. De coördinerend gemeentesecretaris zal mogelijk bevoegdheden en verantwoordelijkheden m.b.t. crisisbeheersing en rampenbestrijding van de gemeentesecretarissen overgedragen krijgen. Vanzelfsprekend moet de eventuele overdracht van bevoegdheden en verantwoordelijkheden als zodanig altijd stoelen op een besluit van het bevoegd gezag, te weten van het college van B&W van de desbetreffende gemeentesecretaris. Het vijfde lid bepaalt dat het algemeen bestuur de coördinerend gemeentesecretaris aanwijst op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio. Het recht van voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen in de regio is bedoeld om bij deze groep draagvlak te creëren voor de persoon die de taak van coördinerend gemeentesecretaris gaat vervullen en de activiteiten die hij of zij uit hoofde van deze functie gaat ontplooien. Uiteraard is daarbij formeel instemming noodzakelijk van het betrokken college van burgemeester en wethouders.De mogelijkheid van vervanging is toegevoegd, conform de bestaande praktijk.Voorzitter veiligheidsdirectieHet algemeen bestuur wijst uit de leden van de veiligheidsdirectie een voorzitter aan. De voorzitter van de veiligheidsdirectie is tevens secretaris van het dagelijks en algemeen bestuur.De voorzitter van de veiligheidsdirectie draagt geen eindverantwoordelijkheid, de leden van de veiligheidsdirectie blijven immers op basis van hun functionele verantwoordelijkheid de hulpverleningsdiensten aansturen. Hoewel open gehouden wordt dat het voorzitterschap van de veiligheidsdirectie kan wisselen als nadere gedachtevorming daartoe aanleiding zou geven, is op grond van diens functionele verantwoordelijkheid de regionaal commandant als voorzitter aangewezen.

Artikel 28 Taken van de veiligheidsdirectieDe werkzaamheden ter uitvoering van de taakstelling van de Veiligheidsregio worden opgedragen aan de regionaal commandant, aan de regionaal geneeskundig functionaris, aan de coördinerend gemeentesecretaris en aan de korpschef van politie voor zover het hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreft. Daaronder wordt in elk geval begrepen het zorgdragen voor voldoende beschikbaarheid, gerichte werving en selectie van gekwalificeerd personeel alsmede de benodigde personeelszorg en deskundigheidsbevordering. Tevens wordt daaronder begrepen adequaat financieel management en beheer ten behoeve van de eigen organisatie. De hierbij namens het bestuur uit te oefenen bevoegdheden zullen concreet inhoud en vorm gegeven moeten worden in de organisatieverordening en de mandateringsregeling.De veiligheidsdirectie is belast met de voorbereiding en de bewaking van de uitvoering van de besluiten van de Veiligheidsregio. Bij het voorbereiden van besluiten moet vooral worden gedacht aan het nemen van initiatieven. De veiligheidsdirectie is ook belast met de bewaking van de uitvoering van besluiten.De managementverantwoordelijkheid voor de uitvoering blijft bij de diensthoofden van de afzonderlijke hulpverleningsorganisaties waar het hun eigen uitvoeringsorganisatie betreft. De veiligheidsdirectie dient er voor te zorgen dat de gemaakte afspraken over een gecoördineerde aanpak worden nagekomen.Toegevoegd is een bepaling die de specifieke en eigen verantwoordelijkheid van de leden van de veiligheidsdirectie garandeert.Om er voor te zorgen dat het beleid en de besluiten van de Veiligheidsregio goed worden afgestemd op het beleid en de besluiten van het regionaal college politie, zal moeten worden geregeld dat de veiligheidsdirectie ook wordt belast met de voorbereiding van de voor het veiligheidsbeleid relevante besluiten door het regionaal college. Dit kan worden vastgelegd in het convenant tussen de Veiligheidsregio en het regionaal college politie.

Artikel 29 De inrichting van de ambtelijke organisatieIn dit artikel is aangegeven dat het algemeen bestuur de inrichting van de ambtelijke organisatie vaststelt. Het ligt voor de hand om in ieder geval de volgende organisatieonderdelen in te stellen: de Brandweer Gooi en Vechtstreek, de intergemeentelijke samenwerking voor de gemeentelijke rampenbestrijding en de gemeenschappelijke meldkamer. De geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen blijft organisatorisch onderdeel van de GGD.

Artikel 30 De rechtspositieIn dit artikel is aangegeven dat het algemeen bestuur de arbeidsvoorwaardenregeling(en) van het personeel in dienst van de Veiligheidsregio (waaronder de Brandweer Gooi en Vechtstreek) vaststelt.

Artikel 32 BegrotingsprocedureDe artikelen 186 tot en met 213 van de (gedualiseerde) Gemeentewet zijn ook van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle. Ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent onder andere dat de begroting die door het algemeen bestuur wordt vastgesteld moet worden opgezet op basis van een indeling in programma’s (programmabegroting). Het algemeen bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.De termijn waarop de begroting uiterlijk moet zijn vastgesteld door het algemeen bestuur (1 juli) stelt gemeenten in staat de uitgaven die gemoeid zijn met de Veiligheidsregio in de eigen begroting te verwerken. Het gaat immers om verplichte uitgaven. Artikel 34, tweede lid, Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de begroting vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, aan Gedeputeerde Staten moet zijn toegezonden.De Veiligheidsregio neemt de zorg van de gemeenten om de ontwerpbegroting ter inzage te leggen, over.

Artikel 33 Bijdragen van het Rijk en van de gemeentenDe bestuurlijke afspraken die in het kader van de regionalisering van de brandweer zijn gemaakt over kostenverdeling, zijn vastgelegd in de regeling.De gemeentelijke bijdragen worden bij wijze van voorschot halfjaarlijks vooruit betaald.Wat betreft de financiële bijdragen van het Rijk en van anderen aan de Veiligheidsregio (tweede lid), kan aan de volgende bijdragen worden gedacht:• de rijksbijdrage op grond van het Besluit doeluitkering bestrijding rampen en zware ongevallen (BDUR);• de bijdrage van de regionale ambulancevoorziening voor de instandhouding van de meldkamer ambulancezorg;• de bijdrage van de regiopolitie voor de instandhouding van de gemeenschappelijke meldkamer;• bijdragen van individuele gemeenten in verband met het verrichten van specifieke diensten voor die gemeenten (dienstverlening).In het zesde lid zijn de bestuurlijke afspraken over de kostenverdeling van de gemeentelijke bevolkingszorg vastgelegd.

Artikel 36 Waarborg/garantstellingHet opnemen van dit artikel is conform een daartoe bij circulaire gedane aanbeveling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juli 1999 en conform gevraagd advies van de Bank Nederlandse Gemeenten.In de toelichting bij artikel 31 van de gemeenschappelijke regeling van 1 januari 2007 stond al het volgende. De uitgaven ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling zijn verplichte uitgaven voor gemeenten. Als blijkt dat een gemeente weigert de financiële bijdrage in haar begroting op te nemen of tot betaling daarvan over te gaan, kunnen Gedeputeerde Staten ingrijpen op grond van respectievelijk artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 38 Toetreding en uittredingEen gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wet gemeenschappelijke regelingen). In het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges van burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling moeten treffen terzake van de regionale brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden uit deze gemeenschappelijke regeling of toetreden tot deze regeling als de verdeling van gemeenten in regio’s in het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.

Artikel 39 WijzigingDe tekst van dit artikel is in overeenstemming gebracht met de tekst van de Wet veiligheidsregio’s.De vorming van de Veiligheidsregio is in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s verplicht gesteld. Dat impliceert dat de Veiligheidsregio niet bij besluit van de gemeenten kan worden opgeheven. Daarom is de passage over opheffing in dit artikel geschrapt.

Artikel 40 GeschillenDe bedoeling van dit artikel is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten op grond van artikel 28 Wet gemeenschappelijke regelingen volledig open.