Regeling ambtseed of belofte Werk en Inkomen Lekstroom

Geldend van 18-01-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 14-12-2015

Intitulé

Regeling ambtseed of belofteWerk en Inkomen Lekstroom

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom,

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 14 december 2015;

gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet;

gelet op het gestelde in artikel 15:1a CAR-UWO;

gelet op verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

besluit vast te stellen de navolgende

Regeling ambtseed of belofte Werk en Inkomen Lekstroom

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.Ambtseed of belofte: Een plechtige verklaring dat men de waarheid spreekt of zal spreken of iets belooft te doen.

b.Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO.

c.Werkgever: De gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (WIL).

Artikel 2 De verplichting tot het afleggen van de ambtseed of belofte

  • 1. Het mondeling afleggen van de ambtseed of belofte is op grond van artikel 15:1a CAR-UWO verplicht voor alle medewerkers.

  • 2. De ambtseed of belofte wordt zo spoedig mogelijk na indiensttreding afgelegd. Hiertoe zal voor de nieuw in dienst getreden medewerkers een bijeenkomst bij de voorzitter van het algemeen bestuur van WIL, dan wel de directeur, worden georganiseerd.

Artikel 3 Wijze van afleggen van de ambtseed of belofte

  • 1. Het afleggen van de ambtseed of belofte gebeurt als volgt:

    • a.

      de voorzitter van het algemeen bestuur van WIL, dan wel de directeur, leest de tekst van de ambtseed of belofte duidelijk voor;

    • b.

      de medewerker die de ambtseed aflegt spreekt, onder het opsteken van de twee voorste vingers van zijn rechterhand, de woorden uit: "Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig". De medewerker die de belofte aflegt spreekt de woorden uit: “Dat beloof ik” of indien hij een bevestiging aflegt, “Dat verklaar ik” tenzij hij aan zijn godsdienstige gezindheid de plicht ontleent de ambtseed, de belofte of de bevestiging op andere wijze te doen.

  • 2. Het afleggen en afnemen van de ambtseed of belofte vindt staande plaats. Indien de medewerker als gevolg van lichaams- of spraakgebrek de ambtseed of de belofte niet kan afleggen op voornoemde wijze, zal het afleggen van de ambtseed of de belofte op een andere wijze geschieden, zoveel mogelijk overeenkomende met de eerder genoemde wijze.

  • 3. De medewerker is vrij in zijn keuze om de ambtseed of belofte af te leggen. Vooraf wordt de medewerker naar zijn keuze gevraagd.

  • 4. Aan het afleggen van de ambtseed of de belofte, die plaatsvindt in een speciaal daarvoor georganiseerde bijeenkomst gaat een korte toespraak vooraf. Hierin wordt gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid van WIL en de bijzondere positie van de medewerkers. Bovendien wordt de waarde en inhoud van de ambtseed of de belofte nader toegelicht.

  • 5. Naast de mondelinge aflegging van de ambtseed, de belofte, wordt in tweevoud een daartoe bestemd formulier ondertekend. Eén exemplaar wordt toegevoegd aan het persoonsdossier. Het andere wordt uitgereikt aan degene die de ambtseed of belofte heeft afgelegd.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling ambtseed of belofte Werk en Inkomen Lekstroom” en treedt in werking op 14 december 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom van 14 december 2015.

de voorzitter,                              de directeur,

dhr. C. van Dalen                       dhr. R.H. Esser