Regeling behandeling van bezwaarschriften personeel Werkorganisatie BUCH

Geldend van 15-02-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 02-01-2017

Intitulé

Regeling behandeling van bezwaarschriften personeel Werkorganisatie BUCH

Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie ‘Werkorganisatie BUCH’

gezien het advies van de directieraad i.o. van de Werkorganisatie BUCH van 21 september 2016;

gelet op afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2, 7, tweede lid onder h en 12 van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH;

Besluit:

vast te stellen de navolgende:

‘Regeling behandeling van bezwaarschriften personeel Werkorganisatie BUCH’.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de wet:

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • b. het bestuur:

    het bestuur van de Werkorganisatie BUCH, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH;

  • c. commissie:

    commissie van advies voor de bezwaarschriften, zoals bedoeld in de wet;

  • d. voorzitter:

    voorzitter van de commissie bedoeld onder c;

  • e. secretaris:

    secretaris van de commissie bedoeld onder c;

  • f. medewerker:

    hij of zij die op basis van een ambtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de Werkorganisatie BUCH.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN DE BEZWAARSCHRIFTEN

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepalingen

  • 1. Er is een commissie die het bestuur adviseert over de te nemen beslissing op ingediende bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet, tegen een besluit dat de rechtspositie van de betreffende (voormalige) medewerker raakt.

  • 2. De commissie adviseert ook over verzoeken om kostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15 van de wet in verband met het in het eerste lid genoemde bezwaarschrift.

  • 3. De commissie adviseert ook over verzoeken om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter als bedoeld in artikel 7:1a,eerste lid van de wet.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal drie leden, waarvan er telkens twee bij het horen en adviseren worden betrokken.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum, Heiloo of van de bestuursorganen van deze gemeenten of van de Werkorganisatie BUCH.

  • 4. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 4 Vergoedingen

De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen per vergadering een door het bestuur vast te stellen vergoeding.

Artikel 5 Secretaris

De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen worden herbenoemd.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt van rechtswege op het moment waarop de Gemeenschappelijke Regeling Werkorganisatie BUCH is opgeheven.

  • 6. In bijzondere omstandigheden kan het bestuur afwijken van de termijn genoemd in het eerste lid.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij geleverde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. De secretaris verstuurt een bericht van ontvangst aan de indiener van het bezwaarschrift en vermeldt daarbij dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

Voor de toepassing van deze regeling worden door de voorzitter uitgeoefend de bevoegdheden ingevolge de artikelen:

  • 2:1, tweede lid, van de wet ten aanzien van het opvragen van een schriftelijke machtiging van de gemachtigde;

  • 6:6 van de wet ten aanzien van het aan de indiener van een bezwaarschrift stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen van het bezwaarschrift aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, of het niet voldoen aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaarschrift, kan worden hersteld;

  • 6:17 van de wet, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • 7:4, tweede en zesde lid van de wet met betrekking tot het ter inzage leggen van stukken of het achterwege laten daarvan;

  • 7:6, vierde lid, van de wet ten aanzien van het achterwege laten van informatie omtrent het verhandelde tijdens het horen.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bestuur vereist.

Artikel 10 Bemiddeling

De secretaris kan, in overleg met het bestuur en de voorzitter, onderzoeken of het bezwaar in der minne kan worden opgelost en daartoe de nodige acties ondernemen.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De secretaris bepaalt, in overleg met de commissie, plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende en het bestuur in de gelegenheid worden gesteld door de commissie te worden gehoord.

  • 2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet ten aanzien van het afzien van het horen.

  • 3. Indien de commissie op grond van het tweede lid besluit van het horen af te zien doet zij daarvan mededeling aan de belanghebbende en het bestuur.

Artikel 12 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De secretaris deelt de belanghebbende en het bestuur ten minste twee weken vóór de datum van de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie werkdagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het bestuur de secretaris, onder opgaaf van redenen, verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval uiterlijk drie dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende en het bestuur meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 13 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is vereist, dat in ieder geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, en ten minste één lid aanwezig is. Ook Indien het horen door twee personen is gebeurd, wordt het advies door drie personen gegeven, zoals opgenomen in artikel 18.

Artikel 14 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter, diens plaatsvervanger en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Beslotenheid hoorzitting

  • 1. De zitting van de commissie is niet openbaar.

  • 2. De belanghebbende kan zich laten bijstaan door een professioneel gemachtigde of een ander persoon.

Artikel 16 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:7 van de wet wordt een verslag van de hoorzitting gemaakt met vermelding van de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag vermeldt voorts kort en zakelijk hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het advies door de commissie wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter dit onderzoek uit eigen beweging of op verzoek van één van de commissieleden houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuur en de belanghebbende toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuur en de belanghebbende kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Beraadslaging en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Het advies wordt gegeven door 3 personen, waaronder de leden en de voorzitter die bij de hoorzitting aanwezig zijn geweest.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder toevoeging van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuur.

  • 2. Indien naar het oordeel van de secretaris de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuur, dan wordt de beslissing tijdig door het bestuur verdaagd.

  • 3. Het besluit tot verdaging wordt de belanghebbende vóór het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn toegezonden.

  • 4. Indien de beslissing op bezwaar van het bestuur afwijkt van het advies van de commissie, wordt de commissie hierover geïnformeerd.

Artikel 20 Alternatieve geschillenoplossing

Als blijkt dat de indiener van bezwaar en het bestuur willen onderzoeken of er een andere geschikte manier is om het bezwaar, dan wel de achterliggende oorzaak daarvan, op te lossen, dan wordt in afwachting van de uitkomst van die alternatieve oplossing de bezwaarschriftprocedure opgeschort, mits voldaan wordt aan artikel 7:10, vierde lid, onder a en/of b van de wet.

Artikel 21 Jaaroverzicht

De commissie zendt jaarlijks een overzicht van het aantal en de aard van de ontvangen bezwaarschriften en de door de commissie uitgebrachte adviezen aan het bestuur.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 2 januari 2017.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als:

‘Regeling behandeling bezwaarschriften personeel Werkorganisatie BUCH 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het bestuur van de Werkorganisatie BUCH op 2 januari 2017

de secretaris

de heer M.J. Pothast

de voorzitter

mevrouw W.J.A. Verkleij