BELEIDSREGELS ADVISERING OVER BEZWAARSCHRIFTEN WERKPLEIN HART VAN WEST-BRABANT.

Geldend van 20-06-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

BELEIDSREGELS ADVISERING OVER BEZWAARSCHRIFTEN WERKPLEIN HART VAN WEST-BRABANT.

Artikel 1.

  • 1. Het dagelijks bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant (hierna te noemen: “het dagelijks bestuur”) maakt gebruik van de bevoegdheid ingevolge artikel 2, derde lid, van de Regeling voor de bezwaarschriften Werkplein Hart van West-Brabant (hierna te noemen: “Regeling bezwaarschriften”) om ambtelijk te horen en adviseren over alle bij het dagelijks bestuur ingediende bezwaarschriften die op grond van het bepaalde in artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant (hierna te noemen: ‘de Gemeenschappelijke regeling”) tot het takenpakket van het dagelijks bestuur behoren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt over bezwaarschriften die zijn gericht tegen de volgende besluiten advies gevraagd aan de commissie voor de bezwaarschriften:

    • 1.

      Participatiewet (Pw)

      • a.

        herzienings- en intrekkingsbesluiten die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de Pw;

      • b.

        beëindigings- en terugvorderingsbesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Pw;

      • c.

        boetebesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Pw, indien een boete kan worden opgelegd die meer bedraagt dan het bedrag dat is genoemd in artikel 5:53, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: “Awb”);

      • d.

        besluiten tot het opleggen van een maatregel die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 18, vierde lid, van de Pw.

    • 2.

      Wet werk en bijstand (Wwb)

      • a.

        herzienings- en intrekkingsbesluiten die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 54, derde lid, eerste volzin van de Wwb;

      • b.

        beëindigings- en terugvorderingsbesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wwb;

      • c.

        boetebesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wwb, indien een boete kan worden opgelegd die meer bedraagt dan het bedrag dat is genoemd in artikel 5:53, eerste lid, van de Awb.

    • 3.

      Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw)

      • a.

        herzienings- en intrekkingsbesluiten, die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 17, derde lid, eerste volzin, van de Ioaw.

      • b.

        beëindigings- en terugvorderingsbesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Ioaw;

      • c.

        boetebesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Ioaw, indien een boete kan worden opgelegd die meer bedraagt dan het bedrag dat is genoemd in artikel 5:53, eerste lid, van de Awb.

    • 4.

      Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

      • a.

        herzienings- en intrekkingsbesluiten, die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 17, derde lid, eerste volzin, van de Ioaz.

      • b.

        beëindigings- en terugvorderingsbesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Ioaz;

      • c.

        boetebesluiten die zijn gegrond op het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Ioaz, indien een boete kan worden opgelegd die meer bedraagt dan het bedrag dat is genoemd in artikel 5:53, eerste lid, van de Awb.

    • 5.

      besluiten die zijn gegrond op het bepaalde in artikel 45, 46 en 47 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz).

Artikel 2.

In afwijking van het bepaalde in artikel 1 van deze beleidsregels maakt het dagelijks bestuur ook ten aanzien van bezwaarschriften die zijn gericht tegen één of meer van de in artikel 1 van deze beleidsregels genoemde besluiten, gebruik van de bevoegdheid ingevolge artikel 2, derde lid, van de Regeling bezwaarschriften om ambtelijk te horen en adviseren, indien:

  • a.

    het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is als bedoeld in het bepaalde in artikel 7:3, aanhef en onder a, van de Awb;

  • b.

    het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is als bedoeld in het bepaalde in artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb;

  • c.

    de indiener van het bezwaarschrift heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord;

  • d.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen;

  • e.

    het bezwaarschrift niet binnen de in artikel 6:7 van de Awb genoemde termijn is ingediend, en redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest;

  • f.

    het bezwaarschrift niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6:5 van de Awb, en de indiener van het bezwaarschrift dat verzuim niet heeft hersteld binnen de met toepassing van artikel 6:6 van de Awb gestelde termijn.

Artikel 3.

In afwijking van het bepaalde in artikel 1 en/of 2 van deze beleidsregels kan over een bezwaarschrift waarover op grond van het bepaalde in artikel 1 en/of 2 van deze beleidsregels ambtelijk moet worden gehoord en geadviseerd, toch schriftelijk om advies worden gevraagd aan de commissie voor de bezwaarschriften, indien de omstandigheden van het geval daartoe naar het oordeel van het dagelijks bestuur aanleiding geven. In dat geval wordt de belanghebbende in afwijking van het bepaalde in artikel 1 en/of 2 van deze beleidsregels gehoord door de commissie voor de bezwaarschriften en wordt over het bezwaarschrift schriftelijk advies uitgebracht door de commissie voor de bezwaarschriften.

Artikel 4.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels advisering over bezwaarschriften Werkplein Hart van West-Brabant”.

Artikel 5.

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en zijn van toepassing op alle bezwaarschriften die op grond van het bepaalde in artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling tot het takenpakket van het dagelijks bestuur behoren, en die bij het dagelijks bestuur zijn ingediend op of na de dag volgend op de dag van publicatie.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn eveneens van toepassing op bezwaarschriften die voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels zijn ingediend, die op grond van het bepaalde in artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling tot het takenpakket van het dagelijks bestuur behoren, én waarop op de dag van publicatie van deze beleidsregels nog geen besluit is genomen.

Ondertekening

Etten-Leur, 05 febr. 2015.
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant,
De voorzitter,