verordening bestuursrechtelijke geldschulden

Geldend van 09-11-2011 t/m heden

De raad van de gemeente Westerveld

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 augustus 2011;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en 4:88 van de Algemene wet bestuursrecht;

B e s l u i t

Vast te stellen de

Verordening inzake het niet van toepassing verklaren van de plicht tot het vaststellen van een beschikking indien een geldschuld moet worden betaald als bedoeld in artikel 4:86 Algemene wet bestuursrecht (Verordening bestuursrechtelijke geldschulden).

Artikel 1

  • 1.

    Geen beschikking wordt vastgesteld voor betaling van een geldsom aan het bestuursorgaan op grond van de Legesverordening gemeente Westerveld, tarieventabel, de hoofdstukken:

    • a.

      Burgerlijke stand;

    • b.

      Reisdocumenten;

    • c.

      Rijbewijzen;

    • d.

      Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

    • e.

      Verstrekkingen uit het Kiezersregister;

    • f.

      Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens;

    • g.

      Bestuursstukken;

    • h.

      Vastgoedinformatie;

    • i.

      Overige publiekszaken;

    • j.

      Gemeentearchief.

2. Geen beschikking wordt vastgesteld voor betaling van een geldsom door het bestuursorgaan met betrekking tot:

a. vergoeding voor werkzaamheden van raads- en commissieleden op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

b. bezoldiging en vaste ambtstoelagen van de burgemeester op grond van het Rechtspositiebesluit burgemeesters;

c.wedden en vaste vergoedingen van wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders;

d.salarissen van gemeentepersoneel en toegekende emolumenten en toelagen op grond van de CAR/UWO of wijzigingen hierin.

3.Geen beschikking wordt vastgesteld voor betaling van een geldsom door het bestuursorgaan met betrekking tot:

  • a.

    vergoeding van reis- en verblijfskosten op grond van de Rijksregeling binnenland;

  • b.

    toeslag wegens het verrichten van onregelmatige diensten op grond van de Werktijdenregeling;

  • c.

    vergoedingen voor de buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand;

  • d.

    vergoedingen aan de leden van de Adviescommissie bezwaarschriften op grond van de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften;

  • e.

    bereikbaarheidsvergoeding, piket- en strooidienst en toelage piket- en strooidienst

  • f.

    levensloopbijdrage of werkgeversbijdrage zorgverzekering op grond van de CAR/UWO;

  • g.

    overwerkvergoeding op grond van de CAR/UWO;

  • h.

    vakantietoelage op grond van de CAR/UWO;

  • i.

    eindejaarsuitkeringen op grond van de CAR/UWO;

  • j.

    piketvergoeding beroepsbrandweer en medewerker rampenbestrijding;

  • k.

    vergoeding vrijwillige brandweer;

  • l.

    uitkeringen in het kader van het ambtsjubilea van gemeenteambtenaren;

  • m.

    fiscale verrekening cafetariamodel;

  • n.

    BHV toelage voor gemeenteambtenaren;

  • o.

    overige vergoedingen en toelagen die via de salarisadministratie worden uitbetaald aan gemeentepersoneel.

  • 2.

    a.vergoeding voor werkzaamheden van raads- en commissieleden op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Artikel 2

  • 1. De betaaltermijn voor geldschulden als bedoeld in artikel 1, eerste lid is: onmiddellijk nadat de te betalen geldschuld aan de betrokken belanghebbende door de daartoe door of namens burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar kenbaar is gemaakt.

  • 2. De betaaltermijn voor geldschulden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a is: uiterlijk de laatste dag van de maand na afloop van het kwartaal waarop de uitbetaling betrekking heeft.

  • 3. De betaaltermijn voor geldschulden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, de onderdelen b tot en met d is: uiterlijk de laatste dag van de maand waarop de uitbetaling betrekking heeft.

  • 4. De betaaltermijn voor geldschulden als bedoeld in artikel 1, derde lid is:

    • a.

      voor de onderdelen a, b, c, g en j: uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ingediend;

    • b.

      voor onderdeel d: uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ingediend, dan wel uiterlijk de laatste dag van de maand na afloop van het kwartaal waarop de uitbetaling betrekking heeft.

    • c.

      voor de onderdelen e en f: na afloop van het kalenderjaar, uiterlijk op 31 januari;

    • d.

      voor onderdeel h: uiterlijk 31 mei van het jaar waarop de uitbetaling betrekking heeft;

    • e.

      voor onderdeel i: uiterlijk 31 december van het jaar waarop de uitbetaling betrekking heeft;.

    • f.

      voor onderdeel k: de vaste jaarvergoeding wordt in maandelijkse termijnen uitgekeerd;

    • g.

      voor onderdeel l: uiterlijk de laatste dag van de maand na het jubileum;

    • h.

      voor onderdeel m: uiterlijk 31 december of in de laatste dag van de maand na uittreding;

    • i.

      voor de onderdelen n en o: uiterlijk de laatste dag van de maand waarop de uitbetaling betrekking heeft.

Artikel 3

  • 1.

    De “Verordening bestuursrechtelijke geldschulden”, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 juni 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde tijdstip.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bestuursrechtelijke geldschulden”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeenten Westerveld van 25 oktober 2011.

de griffier, de voorzitter,

R.J. van der Veen H. Jager