Regeling vervallen per 01-05-2021

Wegsleepverordening gemeente Westervoort 2003

Geldend van 04-08-2003 t/m 30-04-2021

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Westervoort 2003

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van dewet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten war voertuigen kunnen worden

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden allewegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen, voorzover ze behoren tot een vande in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:het opslagterrein van Bergings- en Sleepdienst Van Amerongen, Boulevard Heuvelink 2Bte Arnhem.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats voor het afhalen vanweggesleepte voertuigen zijn dagelijks van 00.00 tot 24.00.

  • 3 De burgemeester kan een tijdelijke plaats van bewaring aanwijzen in het geval eenspecifieke situatie daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1 De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bestaan uit:voorrijkosten, sleepkosten, afhankelijk van de dag in de week en het tijdstip vanwegslepen. De hoogte van de kosten wordt berekend door de toepassing van de tarievenvan het ingeschakelde bergingsbedrijf, verhoogd met 15% voor indirect gemaaktekosten.

  • 2 De vergoeding voor het bewaren van het voertuig is gelijk aan het door hetingeschakelde bergingsbedrijf gehanteerde tarief per etmaal. Indien de bewaringsperiodeeen gedeelte van het etmaal bedraagt, dan wel indien de bewaringsperiode mede eendeel van een etmaal omvat, wordt voor dat gedeelte van het etmaal het tarief naarevenredigheid doorberekend.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164,zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening vanovereenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 4 augustus 2003.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Westervoort 2003

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering vande raad voornoemd d.d. 16 juni 2003, 
de griffier, de voorzitter, 
J.A.M.G. van Bodegom W.M. de Laat

Toelichting 1 Toelichting Wegsleepregeling 2003

Artikel 1In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat in deze verordening wordt vermeld.De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definitiesuit bestaande wetgeving.Ad d. voertuigHet begrip voertuig zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hierondervallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen,trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van dezewegssleepvoertuigen.Ook in de model-APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen enbromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat dewegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.1.11 van de model-APV spelennamelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzienen de openbare gezondheid.Ad e. MotorrijtuigHet begrip motorrijtuig is apart omschreven omdat artikel 5 van de modelwegsleepverordeningalleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor hetwegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van hetverkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheidkan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen enweggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173,tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen enweggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen isnader aangegeven om welk soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onderandere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens,parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aante wijzen waar het college van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruikkan maken. In de tekst van de verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen enweggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen. Kortom een voertuig kan in het belangvan het vrijhouden van wegen en weggedeelten en behoren tot de soorten van wegen enweggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, en zijnaangewezen in de wegsleepverordening.Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in dezebepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepenen in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld ofde specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffendevoertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laadenloshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaalgesproken niet weggesleept worden. Het voertuig zal doorgaans pas worden weggesleeptwanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor. 

Artikel 3De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lidWVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad wordenaangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijnbijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook ander terreinenaanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.Het is raadzaam om de locatie van de bewaarplaats zodanig te kiezen dat ze ook goedbereikbaar is, bijvoorbeeld met het openbaar vervoer, voor de mensen die hiermee te makenkrijgen. Ook de openingstijden dienen redelijk ruimt te worden gekozen.Openstelling van de bewaarplaats alleen gedurende werkdagen lijkt niet voldoende omdatiemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordtverhaald.

Artikel 4In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welkesoorten van kosten verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen,in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiëlekosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen,maar ook om de kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop,eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van dezevoertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk teworden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijnaan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds.Uiteraard dienden de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemdekostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel voor derdeninzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zalook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnendoorstaan.Om te voorkomen dat bij elk tariefswijziging de verordening steeds opnieuw moet wordenvastgesteld, is gekozen voor de verwijzing naar de tarieven van het ingeschakeldebergingsbedrijf. De hoogte van de huidige tarieven is opgenomen in een bijlage bij dezetoelichting

Artikel 5Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog tweegevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en inbewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijnmotorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen ofalcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijke zichtbarekentekenplaat terwijl de eigenaar of houden van dat motorrijtuig niet direct teachterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geenkenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het knoeien metkentekens in geval van autodiefstal.Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaringgenomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassingverklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname vangoederen die ook in het strafrecht voorkomt.Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwangvan de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het israadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats vanvoertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren vanvoertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren. 

Artikel 6Op grond van artikel 22 lid 2 van de Tijdelijke Referendumwet treedt een besluit waarovereen referendum kan worden gehouden, niet eerder in werking dan zes weken na debekendmaking van het besluit.Intrekking van de oude wegsleepregeling van de burgemeester is niet nodig, omdat ze vanrechtswege is vervallen op het moment dat de wijziging van de WVW 1994 in werking is 

Toelichting AlgemeenOp 1 januari 2002 zijn in werking getreden de Wet van 21 februari 1997, houdende dewijziging van de Wegenverkeersweg 1994 (WVW 1994), ook wel de wijziging van dewegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen.Artikel 170 tot en met 173 WVW 1994 zijn geheel vervangen door nieuwe bepalingen. DeWijzigingswet is bij de Invoeringswet van de derde tranche van de Algemene wetbestuursrecht (Awb) deel II, nog aangepast in verband met de overgang van de bepalingenover de uitvoering van bestuursdwang uit de Gemeentewet naar de Awb.Kort samengevat houden de wijzigingen in de wegsleepregeling voor de gemeenteWestervoort het volgende in:Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigenHet uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maarvan het gehele college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuigmoet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Awb zijn algemeneregels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deelook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantalbepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen vanvoertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.Uitgebreide werkingOp grond van de oude (lees steeds: huidige) WVW 1994 mochten op de weg staandevoertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheidvan het verkeer of het vrijhouden van gehandicaptenparkeerplaatsen.Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluitwegslepen van voertuigen is het laatstgenoemde criterium uitgebreid. Zowel de VNG als eenaantal grote(re) gemeenten hebben hier sterk op aangedrongen bij zowel het ministerie vanVerkeer en Waterstaat als de Tweede Kamer. Er zijn immers meer locaties denkbaar waarfout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of devrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke foutgeparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan wordengedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen,marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten wordenaangewezen in deze verordening.In zowel de oude als de nieuwe regeling geldt dat een voertuig niet zonder meer kan wordenweggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met deuitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifiekegeval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepenvan een voertuig dat om 4.00 's nachts in strijd met een van de genoemde criteria isgeparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo'n gevalkan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar volstaan.Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwangWanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe tweenaast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitieop grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren vanbestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college vanburgemeester en wethouders.In de oude wegsleepregeling bestond er een onlosmakelijk verband tussen beide vormen vanoptreden. Voordat tot het wegslepen van een voertuig kon worden overgegaan, moest altijdeerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder op grond van de Wet-Mulder wordenopgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werd geseponeerd of wanneer vrijspraakof ontslag van rechtsvervolging door de rechter volgde, dienden ook de kosten van hetwegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald.In de nieuwe wegsleepverordening wordt deze koppeling losgelaten. Het opmaken van eenproces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kanworden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Opgemerktwordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijkvast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid.Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandigde geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijkdocument en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatieweergeeft. Met de politie Gelderland Midden is daarom afgesproken dat er altijd een procesverbaalop grond van de Wet-Mulder wordt opgemaakt voordat tot wegspelen wordtovergegaan.Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door juistitie, respectivievelijkde rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook dekosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college maakt in een eventuelebezwaarprocedure een zelfstandig afweging.

VerordeningIn artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college vanburgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen vanvoertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd,kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad ineen verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoalsin artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elkgeval regels te worden gesteld over:- de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen enbewaren van voertuigen.- de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170,eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bijgemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemdeonderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college. De uitwerking van de nadere regelsvan de verordening kan wel door het college geschieden (bijvoorbeeld door middel vanbeleidsregels).

Wegsleepwaardige overtredingenZoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van deveiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden vangehandicaptenparkeerplaatsen. In vele bestaande wegsleepregelingen van de burgemeester isconcreet aangegeven welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardigeovertreding. Hiervoor is vaak aansluiting gezocht bij de delictsomschrijvingen uit de WVW1994 of het RVV 1990.Zo'n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met deuitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of eenvoertuig mag worden weggesleept. Toch is bij het opstellen vaneen modelwegsleepverordeningvoor een andere aanpak te moeten kiezen.Enerzijds omdat een gemeente zichzelf nodeloos beperkingen kan opleggen wanneer in deverordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen wordenonderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immersvoertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijderingnoodzakelijk is in verband met het belang van:de veiligheid op de weg ofb. de vrijheid van het verkeer ofc. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegenzonder meer worden weggesleept.Anderzijds omdat het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit dewegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten.Wanneer dit het geval is, bestaat er de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- enberoepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Daarnaast geldtuiteraard ook dat zaken niet dubbel moeten worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijzigingin de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook dewegsleepverordening moeten worden aangepast.Om die reden is ervoor gekozen om de delictsomschrijving niet in de verordening op tenemen, maar te volstaan met een wegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld diegemeenten aanvullend moeten en kunnen regelen.Om toch enig houvast te bieden bij toepassing van de wegsleepverordening is aan het slotvan deze toelichting aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van eenwegsleepverordening overtreding van de wegenverkeerswetgeving.Ook wordt gewezen op artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat eenvoertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdertvoordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegevenwanneer wordt begonnen met de overbrenging. In de dagelijkse praktijk wordt ervanuitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in detakels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijnvoertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbendealle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden,waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig enadministratieve kosten.

Wegsleepwaardige situatiesHierna zijn onder A diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgevingopgenomen waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van hetverkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven zal van geval tot gevalbeoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertredingen ook daadwerkelijksleepwaardig is.In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen,met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir,voetpad of fietspad.In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, hetkapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verbonden zich zodanig te gedragen dat ergevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt ofkan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op deweg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld,doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht 

A veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in hetbelang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid,aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd.Plaats op de wega. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het eenfiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV1990).Laten stilstaanb. een voertuig is tot stilstand gebracht:1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;4. in een tunnel;5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markeringniet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter bord, tenzij het stilstaandient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers.6. op de rijbaan langs een busstrook.7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;9. op der rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg,of, behoudens in noodgevallen, op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm vanzo'n weg.(zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV1990.)Parkerenc. een voertuig is geparkeerd:1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;2. voor een inrit of een uitrit;3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;4. langs de gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;6. binnen een erf, waarbij - voorzover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik isgemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;(zie artikel 24, 25, 38 e.v. n 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)Bevel of aanwijzingd. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of aanwijzing, gegeven dooreen daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of andere persoon;(Zie artikel 82 RVV 1990.)Gevaarlijk of hinderlijk gedrage. Een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op deweg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan wordengehinderd.(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)Hierna zijn diverse sleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgevingopgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstromingvan het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oudewettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigenmochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk degehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar tezijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprakewas van verkeersonveiligheid of belemmering van doorstroming van het verkeer. In artikel 2van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen enweggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden vanwegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en meti nader aangeduid.

B Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegenVerwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van hetvrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef enonder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn inhet geval dat een voertuig geparkeerd is:a op een weg weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990of door middel van een gelde onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder eRVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse van een parkeerverbod geldt;b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middelvan een gelde doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid onder g RVV 1990 wordtaangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet metonderbord) voorzover:- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;- het voertuig op een ander dan de aangegeven wijze is geparkeerd;- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkerengebeurt met een taxi;e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:- tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijke zichtbare aangebrachtegehandicaptenparkeerkaart;- die gereserveerd is voor een bepaalde voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met datvoertuig;f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (metuitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuigbezig is met onmiddellijke laden en lossen van goederen;g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover hetvoertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voorvergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor eenparkeervergunning is afgegeven;i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage metuitzondering van aangegeven dagen en uren.Bijlage bij raadsbesluit inzake WegsleepverordeningZoals alle gemeenten in de regio is als bergingsbedrijf ingeschakeld de firma Van Amerongente Arnhem. Alle tarieven op het prijspeil 2003 inclusief 15% opslag voor indirecte kosten eninclusief BTW zijn te noemen:• voorrijkosten: € 90,=• sleepkosten ma t/m vrij tussen 08 en 18 uur: € 158,35• sleepkosten za-zo+ ma t/m vrij tussen 18 en 08 uur: € 183,20• kosten bewaring 1e 24 uur of gedeelte: € 45,=• kosten bewaring elk volgend etmaal of deel ervan € 25,=