Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

Geldend van 23-12-2016 t/m 31-12-2019

Registratienummer: 2016-001146/r

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017’.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting verschuldigd is;

  • 3.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 5.

    in een instelling waarbij het verblijf wordt vergoed vanuit de AWBZ of het PGB.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven over de vergoeding die ter zake van het houden van verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2. Als vergoeding wordt aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt 4% van de heffingsmaatstaf.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Aanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de :

  • 1.

    voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede een maand na de eerste vervaldag en zo vervolgens.

  • 2.

    overige aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid is gehouden, voordat deze voor de eerste maal na het in werking treden van de verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2016’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2017’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2016,

de griffier, de voorzitter,