Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Wijk bij Duurstede 2011.

Geldend van 01-06-2011 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Wijk bij Duurstede 2011

Artikel

De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede,

gelezen het voorstel van het college,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Wijk bij Duurstede 2011

Hoofdstuk i Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: begraafplaats Groenewoud te Cothen, de gemeentelijke begraafplaats te Langbroek (Kerkeland) en de gemeentelijke begraafplaats te Wijk bij Duurstede (Steenstraat);

  • b.

    graf: een grondgraf;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; het doen verstrooien van as.

  • f.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 6 jaar en/of tot 1,20m lengte;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; het doen verstrooien van as.

  • i.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats dat uitsluitend bestemd is voor particuliere urnengraven;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    urnenmuur: een stenen muur waarin particuliere urnennissen zijn aangebracht;

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

college: het college van burgemeester en wethouders;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • o.

    medewerker DVL: de ambtenaar bij de afdeling Dienstverlening of zijn vervanger die belast is met de grafadministratie (een adequate administratieve organisatie incl. reserveringen, grafuitgiftes, asbestemmingen, verlengingen, bewaking bijbehorende procedures, etc.) en publieksinformatie;

  • p.

    uitvoerder: de ambtenaar die belast is met het grafwerk en het groenbeheer (het dagelijks beheer) op de begraafplaatsen;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

Uitvaartverzorging Smorenburg BV: Jos Otten of diens plaatsvervanger van Uitvaarverzorging Smorenburg BV. verricht werkzaamheden op de 3 gemeentelijke begraafplaatsen;

knekelput: afgesloten ruimte (onder het herdenkingsmonument) bestemd voor overblijfselen van lijken en asresten na ruiming van een graf of nis;

verschuldigd recht:het bedrag, verschuldigd ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten in de gemeente Wijk bij Duurstede

Artikel 2. Opgave woonadres

De rechthebbende (particuliere graven) of de gebruiker (algemene graven) is verplicht ervoor zorg te dragen, dat zijn woonadres te allen tijde bij burgermeester en wethouders bekend is. Indien een aanschrijving of kennisgeving ingevolge deze verordening is verzonden aan het laatstbekende adres, kan de rechthebbende of gebruiker zich nimmer beroepen op het niet ontvangen hebben van de aanschrijving of kennisgeving.

Artikel 3. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particulier kindergraf.

Hoofdstuk ii TOEZICHT EN BEHEER

Artikel 4 Toezicht en Beheer

De begraafplaatsen, met hetgeen daartoe behoort of daarop aanwezig is, wordt onder toezicht van het college beheerd door de beheerder, die daarin wordt bijgestaan door de uitvoerder en het op de begraafplaatsen dienstdoende personeel.

Onder toezicht van het college wordt een medewerker bij de afdeling Dienstverlening belast met de (aanwezige) grafadministratie van de begraafplaatsen en het verstrekken van publieksinformatie

HOOFDSTUK iii Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen en bij ruimingen en opgravingen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een condoleancebijeenkomst, een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder

De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

zich op hinderlijke wijze te gedragen;

goederen voor verkoop aan te bieden;

op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

op de graven te lopen;

de begraafplaatsen te verontreinigen

gedenktekens te bekladden c.q. te beschadigen;

zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan de daarvoor bestemde ingangen;

honden mee te voeren;

dieren te begraven;

iets te doen of na te laten, dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;

te fietsen.

6.De steenhouwers dienen het tijdelijk af te halen monument, in verband met een toekomstige bijzetting, mee te nemen. Zowel bij het (tijdelijk) afhalen van een monument, alsook bij het plaatsen van een monument dient de steenhouwer zich vooraf te melden bij de uitvoerder. Zodra het monument is geplaatst dient de steenhouwer zich af te melden bij de uitvoerder;

Artikel 7. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door Uitvaartverzorging Smorenburg BV en de medewerker van de afdeling Dienstverlening vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van Uitvaarverzorging Smorenburg BV.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die (door de beheerder) met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk IV Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan Uitvaartverzorging Smorenburg BV te Soesterberg. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan Uitvaartverzorging Smorenburg BV zo tijdig mogelijk worden gedaan.

Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het ‘verlof tot begraven’ of een ander wettelijk, daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na overlijden wordt begraven, dient behalve het in het tweede lid genoemde verlof of document, ook het in het eerste lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overlegd.

Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf mag uitsluitend geschieden door de uitvoerder op de begraafplaats op aanwijzingen van de beheerder of diens plaatsvervanger. Het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluiten geschieden door Jos Otten of diens plaatsvervanger. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van Jos Otten of diens plaatsvervanger geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de medewerker van de afdeling Dienstverlening hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Het lijk, dan wel het omhulsel (kist) en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitskenmerk, het registratienummer c.q. crematienummer. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de begraafplaatsadministratie.

Indien een bestaand graf moet worden geopend dient een steenhouwer zorg te dragen voor het lichten van een op het graf geplaatste grafbedekking, zulks voor rekening van de rechthebbende op een particulier graf dan wel de gebruiker bij een algemeen graf.

Verstrooiing van as op de begraafplaatsen kan uitsluitend op een graf plaatsvinden.

Artikel 10. Gebouwen en muziekinstallatie (op de begraafplaats Groenewoud)

1.Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie op begraafplaats Groenewoud te Cothen moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de huurder van de aula, zijnde Uitvaartverzorging Smorenburg BV.

De aula op begraafplaats Groenewoud inclusief alle faciliteiten staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 11. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan Jos Otten van Uitvaartverzorging Smorenburg BV of diens plaatsvervanger.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging/verklaring daartoe aan de administrateur bij de afdeling Dienstverlening te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De administrateur bij de afdeling Dienstverlening onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

1.De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 8.00 tot 15.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur;

Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk V Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats Groenewoud te Cothen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere (kinder-) graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

algemene graven

Op de gemeentelijke begraafplaats te Langbroek (Kerkeland) kunnen worden uitgegeven:

particuliere (kinder-) graven;

Op de gemeentelijke begraafplaats te Wijk bij Duurstede (Steenstraat) zijn alle graven reeds uitgegeven. Er kunnen uitsluitend bijzettingen plaatsvinden in graven waar slechts één stoffelijk overschot is begraven.

2.Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en urnennissen en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. Deze nadere regels zijn opgenomen in het “Uitvoeringsbesluit voor graven op de begraafplaats Groenewoud en de gemeentelijke begraafplaatsen in Langbroek (Kerkeland) en in Wijk bij Duurstede (Steenstraat).

Artikel 14. Aantal overledenen in algemene graven

1 In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven of een aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17. Termijnen particuliere graven

Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf of particulier kindergraf of particulier urnengraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag binnen één jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien jaar het uitsluitend recht op een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop de particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 4.

    Het in het derde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf jaar, mits de aanvraag binnen één jaar voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 18. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen (met inachtneming van de nog resterende grafrechtenmijn).

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk VI Grafbedekkingen

Artikel 20. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen Deze zijn opgenomen in het “Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen”.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

de constructie en/of de fundering van de grafbedekking ondeugdelijk is.

De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, wateroverlast, storm en andere van buiten komende oorzaken, evenals schade ontstaan door het weghalen en/of terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade in verband hiermee voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking goed te onderhouden of te herstellen, zodat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen gevaar of hinder voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Het college kan in geval van acuut gevaar voor belendende graven of bezoekers als gevolg van grafbedekkingen direct ingrijpen zonder eerst de rechthebbende of gebruiker in te lichten.

Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de uitvoerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de uitvoerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de uitvoerder.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald door de recht- of belanghebbende, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk VII Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten en de nog aanwezige as worden zorgvuldig opgenomen en gedeponeerd in de daartoe bestemde afgesloten ruimte (de knekelput op begraafplaats Groenewoud) of op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden dan wel met het toezicht daarop zijn belast.

De kosten van het opgraven van een lijk of asbus anders dan in verband met de ruiming van een graf zijn voor rekening van de rechthebbende of gebruiker, tenzij het opgraven geschiedt op rechterlijk gezag dan wel in opdracht van het college.

Hoofdstuk VIII In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 26. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de medewerker bij de afdeling Dienstverlening.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats Groenewoud, vastgesteld op 13 november 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 5, lid 3 en artikel 6, leden 1, 2, 3 en 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 5, lid 3 en artikel 6, leden 1, 2, 3 en 5 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Wijk bij Duurstede 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 mei 2011.
De griffier, De voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Wijk bij Duurstede 2011

Artikel 1.

In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd.

  • e.

    en f. Een particulier graf werd in de oude verordening aangeduid als ‘eigen’ (kinder-) graf. Ook in het algemeen spraakgebruik wordt de term ‘eigen graf’ nog altijd gebezigd. De nieuwe verordening volgt echter de terminologie van de Wet op de lijkbezorging.

  • g.

    In de oude verordening was bij de definitie van algemene graven opgenomen dat ‘aan

eenieder’ gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken en het doen bijzetten van asbussen. De passage ‘aan eenieder’ is overbodig en daarom geschrapt. Volgens artikel 23, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging is het aan de houder van de begraafplaats te bepalen wie in een algemeen graf wordt begraven.

  • h.

    De mogelijkheid wordt geboden as te doen verstrooien in of op de particuliere (urnen-) graven.

  • q.

    en r. De termen ‘rechthebbende’ en ‘gebruiker’ zijn nader gedefinieerd.

  • s.

    Jos Otten of diens plaatsvervanger van Uitvaarverzorging Smorenburg v.o.f. verricht werkzaamheden namens de gemeente op de 3 gemeentelijke begraafplaatsen en huurt en beheert de aula op begraafplaats Groenewoud. Hij is 24 uur per dag bereikbaar voor het vastleggen van een begrafenis of een urnenbijzetting of asverstrooiing, is verantwoordelijk voor de planning van elke plechtigheid, voert namens de gemeente de wettelijke taken ingevolge de Wet op de lijkbezorging uit, loopt op verzoek voor en laat kisten zakken, moet plechtigheden begeleiden en toezicht houden tijdens begrafenissen en verzorgt urnbijzettingen en asverstrooiingen.

Artikel 2.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3.

Voor een particulier (kinder-)graf, particulier urnengraf en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.

Artikel 4.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5.

Dit artikel maakt het de beheerder mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven noodzakelijk is.

Artikel 6.

De verordening bevat gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruik maken, in het belang van orde, rust en netheid. Tegen overtreding van de voorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.

De in de oude verordening opgenomen bepaling, dat personen die werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen verrichten daarvoor toestemming van het college dienen te vragen, is geschrapt. De eis was gesteld in het kader van de openbare orde: Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwenden en tijdens uitvaartplechtigheden. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden biedt echter, samen met de verbodsbepalingen, voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te treden. Denkbaar is dat men ter controle een bewijs moet kunnen overleggen dat men in opdracht van de rechthebbende van het graf aan het werk is.

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het derde lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij een graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Aangezien een dergelijke handeling niet overeenstemt met het beeld van orde en rust dient met het verlenen van de ontheffing uiterst terughoudend te worden omgegaan. De situatie kan uiteraard per begraafplaats verschillen.

Artikel 7.

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties van 1988 en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals artikel 2:1 van de APV.

Artikel 8.

Uitdrukkelijk is gesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

Artikel 9.

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens artikel 62 van de Wet op de lijkbezorging worden bijgezet in of op een graf dan wel op een afzonderlijke plaats, meestal een urnennis.

In de vorige verordening was de bepaling opgenomen dat het lijk bij aankomst op de begraafplaats voorzien diende te zijn van een identiteitskenmerk. Deze bepaling is geschrapt, aangezien dit vereiste volgt uit artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn, ook om redenen van veiligheid, toch de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig. Het gaat dan vooral om het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen eventueel door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. Zo kunnen de nabestaanden bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen.

Werkzaamheden als het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die bekisting voor het sluiten van het graf zullen door het personeel moeten worden verricht.

Artikel 10.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11.

De Wet op de lijkbezorging schrijft voor dat de behandelende arts of de gemeentelijke lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Vervolgens geeft deze schriftelijk verlof tot begraven of cremeren. Dit verlof dient te worden overlegd aan Jos Otten van Uitvaartverzorging Smorenburg BV. of diens plaatsvervanger. Door de medewerking aan de begrafenis te weigeren wanneer dit verlof niet in zijn bezit is voldoet Jos Otten van Uitvaartverzorging Smorenburg BV. of diens plaatsvervanger aan de wettelijke vereisten.

Vanuit het oogpunt van vermindering van administratieve lasten verdient het aanbeveling het hierboven genoemde traject zo soepel mogelijk te doen verlopen.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2). Het verzoek tot overschrijving van het recht dient in dit geval wel vóór de bijzetting te worden gedaan

De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Het is voorgekomen dat in particuliere graven begravingen of bijzettingen betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn plaatsvonden. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum grafrusttermijn (10 jaar).

Artikel 12.

Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd, met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat (zaterdag). Het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zondagen en niet-Joodse feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden

zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 13.

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaatsen.

Artikel 14.

Het Besluit op de lijkbezorging van 4 december 1997 bevat in artikel 5 de bepaling dat er ten hoogste drie lijken boven elkaar mogen worden begraven.

Artikel 15.

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats, belemmering van de technische uitvoering of de gesteldheid van de bodem.

Artikel 16.

Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaatsen.

Artikel 17.

Volgens artikel 28, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging kan het recht op een graf voor ten minste tien jaar worden verleend. Verder kan, wanneer sprake is van verlenging, de houder van de begraafplaats bepalen dat de periode van verlenging niet korter is dan vijf jaar en niet langer dan twintig jaar.

Soms verkeren rechthebbenden in de onjuiste veronderstelling dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Daarom is de laatste zin in het eerste lid van artikel 17, betreffende de aanvang van de termijn, opgenomen.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28 dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de termijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet, volgens het tweede lid van genoemd wetsartikel, het college de rechthebbende op het graf mededelen dat de termijn gaat aflopen. Volgens het oude wetsartikel diende deze mededeling schriftelijk te geschieden ‘aan de rechthebbende wiens adres de houder van de begraafplaats bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn’. Het laatste deel van de zin (‘of redelijkerwijs bekend kan zijn’) is bij de wijziging van de wet geschrapt. In het kader van de vermindering van administratieve lasten komt de verantwoordelijkheid voor het geven van het juiste adres nu uitdrukkelijk bij de rechthebbende te liggen. Van de houder van de begraafplaats wordt dan niet méér verlangd dan dat hij het adres uit zijn eigen administratie gebruikt. Tevens ontslaat dit de beheerder van de plicht het GBA-netwerk te (doen) raadplegen. Wanneer niet binnen drie maanden om verlenging van het recht is verzocht, dient de mededeling bekend te worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder voor de bekendmakingen de toelichting op artikel 23.

Indien er ten tijde van de opheffing of sluiting van de begraafplaatsen nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven genomen zullen worden.

Artikel 18.

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning een standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf – vroeger aangeduid als 'eigen graf' – te begraven op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander.

In de vorige verordening was bepaald dat het recht op een graf slechts kon worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner van de (overleden) rechthebbende dan wel op naam van een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Slechts wanneer er gewichtige redenen bestonden was overschrijving op naam van een ander mogelijk. Uit de praktijk bleek dat deze beperking niet of lastig te handhaven is en bovendien administratieve lasten veroorzaakt. Daarom is deze regel geschrapt. Wel wordt nu de mogelijkheid geboden het recht over te schrijven op naam van een rechtspersoon.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. De termijn, waarbinnen de aanvraag tot overschrijving kan worden gedaan, is gesteld op zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Er is geen reden een langere termijn aan te houden.

Het vierde lid van dit artikel geeft het college de mogelijkheid zo nodig van de genoemde termijn af te wijken. In het geval dat de stoffelijke resten van de rechthebbende in het graf moeten worden bijgezet dient het verzoek tot overschrijving vóór de bijzetting te worden gedaan. Doorgaans worden, na een overlijden, door de nabestaanden meteen al de noodzakelijke regelingen getroffen. Logischerwijs is dan het aanwijzen van een nieuwe rechthebbende daar één van.

Wanneer nabestaanden ontbreken is er de mogelijkheid de rechten over te schrijven op naam van de notaris die de nalatenschap beheert, of op naam van de Stichting Grafzorg Nederland.

Artikel 19.

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 20.

Als elke regelgeving voor grafbedekkingen ontbreekt kan het aanzien van begraafplaatsen chaotisch worden. Ook en vooral dienen de veiligheidsaspecten te worden genoemd. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. De nieuwe verordening geeft de burgers de nodige vrijheid; het beperkt zich tot het aangeven van minimumeisen voor de afmetingen, constructie en materiaalkeuze waaraan de grafbedekking moet voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in de nadere regels/ instructies voor de steenhouwers.

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en voor die op particuliere graven, en omvat zowel het gedenkteken als de winterharde beplantingen.

Als er geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er iemand begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen. Uit een aanduiding (een grafnummer) bij het graf en uit de administratie zal moeten blijken wie daar begraven is.

Artikel 21.

In dit artikel worden de rechten en de plichten van de rechthebbende of, in het geval van algemene graven, van de gebruiker ten aanzien van de grafbedekking omschreven. Alleen in dit artikel is sprake van plichten voor (bepaalde) nabestaanden van overledenen die zijn bijgezet in een algemeen graf. Daarom wordt hier de in artikel 1 (Begripsbepalingen) gedefinieerde term ’gebruiker’ gebruikt in plaats van de ruimer op te vatten term ‘belanghebbende’, die voorkomt in verband met het begrip ‘algemeen graf’ in de Wet op de lijkbezorging (artikel 27a).

Het eigendom en daarmee ook de risicoaansprakelijkheid van hetgeen op het graf is geplaatst ligt, volgens art. 32a van de Wet op lijkbezorging, bij de rechthebbende. Van natrekking is geen sprake zolang het graf niet geruimd mag worden.

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn

van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn steeds te verlengen, maken dat deze grafbedekkingen onderhouden moeten worden door de rechthebbende en gebruiker.

Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de rechthebbende of de gebruiker aanspreken en sommeren tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking. De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, het vierde tot en met het zevende lid, dat het recht op het graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 22.

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens problemen over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden of de belanghebbenden is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou echter veel te omslachtig zijn genoemde personen steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om het beleid ten aanzien van de planten en bloemen mee te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gesteld mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 23.

De rechthebbende dient volgens artikel 28, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging ten minste een jaar voor het verstrijken van de termijn van het recht op de hoogte te worden gesteld van dit feit, en van de mogelijkheid verlenging van het recht te vragen. In veel gevallen kan dan gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat, wanneer niet om verlenging wordt verzocht, het college opdracht zal geven de grafbedekking na het verstrijken van de termijn te verwijderen en het graf te zijner tijd te ruimen. Tevens kan worden medegedeeld dat de grafbedekking dertien weken na verwijdering aan de gemeente vervalt.

Ook nabestaanden van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf dienen, volgens artikel 27a van de Wet op de lijkbezorging, op hoogte te worden gesteld van het verstrijken van de termijn van uitgifte. Deze mededeling dient volgens de wet ‘ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte’ aan de belanghebbende bij dat graf te worden gedaan. Hierbij kan dan gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat de mogelijk aanwezige grafbedekking zal worden verwijderd en dat het graf zal worden geruimd. Zie ook artikel 17, tweede en vierde lid, met de toelichting en artikel 24 eerste lid.

De bordjes bij de graven met een mededeling dienen alleen aan de bezoekers van die graven op te vallen. Er zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 18, derde lid van deze verordening), of omdat het onderhoud van het graf is verwaarloosd (artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

In de vorige verordening was voor de recht- of belanghebbende de mogelijkheid opgenomen een aanvraag in te dienen om de grafbedekking na verwijdering een bepaalde periode ter beschikking te houden. Dit bracht veel administratieve lasten met zich; daarom is deze mogelijkheid in de nieuwe verordening niet meer opgenomen.

Artikel 24.

Volgens artikel 31, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn, of omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 18, derde lid van deze verordening). Ook kan het recht vervallen na verwaarlozing van het onderhoud, volgens artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging.

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de nabestaanden van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf.

Eenieder kan overigens zijn zienswijze bekend maken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 25).

Volgens het vijfde lid van artikel 24 kan de rechthebbende vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze te cremeren, dan wel bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of over te brengen naar een andere begraafplaats.

Het vierde lid van artikel 24 opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid.

Met betrekking tot het ruimen is in de verordening gekozen voor een zorgplicht voor de gemeente, als beheerder van de begraafplaats. Op de beheerder rust de plicht er zorg voor te dragen dat met de menselijke resten welke bij de ruiming van een graf worden aangetroffen te allen tijde respectvol wordt omgegaan. Er dienen bovendien maatregelen te worden getroffen zodat bezoekers van de begraafplaats niet met de menselijke resten worden geconfronteerd.

Artikel 25.

Het is voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn ondoordacht werden geruimd. Een graf kan van betekenis zijn vanwege de persoon die er is begraven, maar ook uitsluitend vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het gebruikte materiaal. Als voorbeeld kunnen gietijzeren gedenktekens worden genoemd, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het materiaal herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Er dienen maatregelen te worden getroffen zodat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken verdient het aanbeveling een deskundige te raadplegen.

Artikel 26.

Het register van de bezorgde as is niet opgenomen in de verordening, aangezien artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging van 4 december 1997 gedetailleerde voorschriften voor dit register geeft.

Artikel 27.

In artikel 27 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.

Artikel 28.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 29.

De beheersverordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (zie artikel 139 van de Gemeentewet). De gemeente gehouden dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen, volgens artikel 143 van de Gemeentewet.

Artikel 30.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 31.

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.

Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen

Het college van de gemeente Wijk bij Duurstede,

gelet op artikel 20, derde lid van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijk bij Duurstede 2011;

besluiten

vast te stellen de volgende Nadere regels voor grafbedekkingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • 1.

    grafbedekking: gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting op een graf,

  • 2.

    gedenkteken: een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • 3.

    grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende of de gebruiker voor eigen risico op een graf wordt aangebracht en onderhouden.

Artikel 2. Aanvraag vergunning

  • 1.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend bij de afdeling Dienstverlening.

  • 2.

    Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn, alsmede de kleur ervan;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

  • 3.

    In de aanvraag bedoeld in het eerste lid, moet ook zijn vermeld de naam van de rechthebbende of de gebruiker van het graf, het nummer van het graf en de naam van de leverancier van het gedenkteken;

Artikel 3. Beslissing

De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk medegedeeld.

Artikel 4. Gedenkteken en afdekplaat

Op een eigen graf mag slechts één gedenkteken opgericht of gelegd worden.

In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan toestemming verleend worden voor het doen oprichten van één staand of het doen leggen van één liggend gedenkteken op twee naast elkaar gelegen particuliere graven op het oude gedeelte van begraafplaats Groenewoud en op de begraafplaats te Langbroek.

Op een algemeen graf op het oude gedeelte van de begraafplaats Groenewoud mag slechts één gedenkteken opgericht of gelegd worden.

Op een algemeen graf op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats Groenewoud mag per begraven stoffelijk overschot één gedenkteken geplaatst worden.

Voor de gedenktekens en afdekplaten mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt zoals natuur- of kunststeen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen, gelaagd gehard glas, hardhout of een verduurzaamde houtsoort.

De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

7.De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden

Ter voorkoming van schade aan het materieel bij het algemene onderhoud van de begraafplaatsen is het niet toegestaan hekjes, kettingen, steenslag en andere losse of losliggende elementen als grafomranding aan te brengen.

Op de nissen in de urnenmuur moet een gedenkteken in de vorm van een afdekplaat worden bevestigd ter afsluiting van de nis. De afdekplaat dient direct na bijzetting van een asbus/urn door een steenhouwer aangebracht te worden.

Artikel 5 Afmetingen gedenkteken en afdekplaat

Op de particuliere (grond-) graven op begraafplaats Groenewoud en op de gemeentelijke begraafplaatsen in Langbroek en Wijk bij Duurstede mogen staande of liggende gedenktekens worden opgericht c.q. gelegd.

De afmetingen voor een in lid 1 bedoeld gedenkteken zijn:

  • -

    breed maximaal 1,00 m;

  • -

    lang maximaal 2,00 m;

  • -

    hoog maximaal 1,10 m.

De afmetingen voor een in artikel 4 onder lid 2 bedoeld gedenkteken zijn:

  • -

    breed maximaal 1,80 m;

  • -

    lang maximaal 2,00 m;

  • -

    hoog maximaal 1,10 m.

Op een algemeen graf op het oude gedeelte van de begraafplaats Groenewoud in de vakken AR, AL en LL zoals bedoeld in artikel 4 lid 3 mogen staande en liggende gedenktekens worden opgericht c.q gelegd.

De afmetingen voor een gedenkteken op een algemeen graf in het vak AR, AL of LL op begraafplaats Groenewoud zijn:

  • -

    breed maximaal 1,00 m

  • -

    lang maximaal 2,00 m

  • -

    hoog maximaal 1,10 m

Op een algemeen graf op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats Groenewoud in de vakken ML en MR zoals bedoeld in artikel 4 lid 4 mogen uitsluitend liggende gedenktekens worden geplaatst.

De afmetingen voor een gedenkteken op een algemeen graf in de vakken ML en MR

zijn:

  • -

    breed exact 0,50 m;

  • -

    lang exact 0,40 m;

  • -

    dik maximaal 0,20 m.

Op de particuliere kindergraven in de vakken I en II op begraafplaats Groenewoud en op de kindergraven op de gemeentelijke begraafplaatsen in Langbroek en Wijk bij Duurstede mogen staande en liggende gedenktekens worden opgericht c.q. gelegd.

De afmetingen voor een gedenktekenen op een kindergraf zijn:

  • -

    breed maximaal 0,70 m;

  • -

    hoog maximaal 0,70 m;

  • -

    lang maximaal 1,40 m.

Op de particuliere urnengraven in de urnentuin (op begraafplaats Groenewoud) aangeduid met vak U op begraafplaats Groenewoud mogen staande en liggende gedenktekens worden opgericht c.q. gelegd.

De afmetingen voor een gedenktekenen op een particulier urnengraf zijn:

  • -

    breed maximaal 0,70 m;

  • -

    lang maximaal 0,70 m;

  • -

    hoog maximaal 1,10 m.

  • -

    De afmetingen van een aan te brengen afdekplaat op de particuliere urnennissen V 26 t/m V 31 en A 31 t/m A 36 in urnenmuur 3 op begraafplaats Groenewoud zijn:

  • -

    hoog exact 0,35 m;

  • -

    breed exact 0,37m;

  • -

    dik maximaal 0,03 m.

De afdekplaat moet voorzien zijn van schroefgaten.

De afmetingen van een afdekplaat op alle overige urnennissen in de urnenmuren zijn:

  • -

    hoog exact 0,37 m;

  • -

    breed exact 0,37 m;

  • -

    dik maximaal 0,03 m.

De afdekplaat moet voorzien zijn van schroefgaten (zie nadere regels en instructies voor de steenhouwers)

Artikel 6. Losse bloemen en planten

1.Op een graf kunnen binnen de daarvoor geldende afmetingen potplanten en bloemen al of niet in vazen worden geplaatst en/of gelegd. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant.

Artikel 7. Winterharde gewassen

De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.

De gewassen die op de graven worden geplant mogen niet hoger uitgroeien dan de in artikel 5 genoemde hoogte van de staande gedenktekens of moeten door snoeien beneden de betreffende hoogte worden gehouden.

Artikel 8. Slotbepalingen

Deze nadere regels treden in werking op 01 juni 2011.

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Regels grafbedekkingen.

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

De secretaris, De burgemeester,

Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging

Het college van de gemeente Wijk bij Duurstede, gelet op artikel 13, tweede lid van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Wijk bij Duurstede 2011;

besluiten

vast te stellen de volgende Nadere regels voor de graven en asbezorging

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    graf: een grondgraf;

  • b.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • d.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

het doen verstrooien van as.

  • e.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 6 jaar en/of tot 1,20m lengte;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

het doen verstrooien van as.

  • h.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats dat uitsluitend bestemd is voor particuliere urnengraven;

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

Artikel 2 Afmeting van de graven

  • 1.

    De particuliere en algemene graven hebben de afmeting van 1,00 m x 2,00 m.

  • 2.

    De particuliere kindergraven hebben de afmeting 0,70 m x 1,40 m.

  • 3.

    De particuliere urnengraven in de urnentuin hebben de afmeting van 1,00 m x 1,00 m.

  • 4.

    De particuliere urnennissen in de urnenmuren hebben de afmeting van 0,33 m x 0,33 m.

Artikel 3 Categorieën graven

1.De graven bestaan uit:

­ particuliere graven in één laag;

­ particuliere graven in twee lagen;

­ algemene graven in één laag;

­ algemene graven in twee lagen;

­ particuliere kindergraven;

­ particuliere urnengraven in de urnentuin ;

­ particuliere urnennissen in de urnenmuur.

Artikel 4. Uitgifte der graven en de bezorging van as

  • 1.

    In algemene graven wordt gelegenheid gegeven om lijken te begraven voor de tijd van 15 jaren;

  • 2.

    De particuliere graven worden onderverdeeld in:

    • a.

      graven uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 1 lijk dan wel het plaatsen van 2 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 2 overledenen;

    • b.

      graven uitgegeven voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 2 lijken dan wel het plaatsen van 4 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 4 overledenen.

  • 3.

    De particuliere urnengraven in de urnentuin op begraafplaats Groenewoud zijn urnengraven die uitgegeven worden voor de tijd van 20 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen met of zonder urn(en), dan wel het doen verstrooien van as van 2 overledenen;

  • 4.

    De particuliere urnennissen in de urnenmuren op begraafplaats Groenewoud worden uitgegeven voor de tijd van 10 jaren, bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen met of zonder urn(en);

Artikel 5. Indeling per begraafplaats

Alle graven worden per categorie en per begraafplaats ingedeeld in vakken, zoals is aangegeven op de plattegronden van de begraafplaatsen.

Begraafplaats Groenewoud te Cothen

­ Het op de plattegrond aangeduide ‘nieuwe deel’ van de begraafplaats Groenewoud is geschikt voor het begraven in twee lagen. Het aangeduide ‘oude deel’ is slechts geschikt voor het begraven in één laag.

-De op de plattegrond met AR, AL, LL, MR en ML aangeduide graven zijn algemene graven. Alle overige graven zijn particuliere graven.

­ Het op de plattegrond met "L" als tweede letter aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van uitsluitend de lijken van de leden van 6 jaren of ouder en/of langer dan 1,20 m van een Rooms-Katholiek Kerkgenootschap.

­ Het op de plattegrond met "R" als tweede letter aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken van niet tot een hiervoor vermelde kerkgenootschap behorende leden van 6 jaren of ouder en/of langer dan 1,20 m.

­ Het op de plattegrond met het romeinse cijfer "I" aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van uitsluitend de lijken van de leden jonger dan 6 jaren en/of tot 1,20 m lang van de Rooms-Katholiek kerkgenootschap.

­ Het op de plattegrond met het romeinse cijfer "II" aangeduide gedeelte van de begraafplaats is bestemd voor het begraven van lijken van niet tot de hiervoor vermelde kerkgenootschap behorende leden jonger dan 6 jaren en/of tot 1,20 m lang.

­ Het op de plattegrond met een "U" aangeduide gedeelte van de begraafplaats Groenewoud (de urnentuin) is bestemd voor het begraven, bijzetten van uitsluitend asbussen met of zonder urn, of voor het verstrooien van as.

­ De op de plattegrond aangeduide urnenmuren zijn bestemd voor het bijzetten van asbussen met of zonder urn.

Gemeentelijke begraafplaats Langbroek (Kerkeland)

Alle graven bestaan uit particuliere graven en zijn slechts geschikt voor het begraven in één laag. De graven worden uitgegeven voor de tijd van 20 jaren en zijn bestemd voor het begraven van ten hoogste 1 lijk dan wel het plaatsen van 2 asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van 2 overledenen;

Gemeentelijke begraafplaats Wijk bij Duurstede (Steenstraat)

Alle graven bestaan uit particuliere graven en zijn geschikt voor het begraven in twee lagen.

Alle graven zijn reeds uitgegeven (het laatste graf in 1978).

Er kunnen uitsluitend nog bijzettingen plaatsvinden in graven waar enkel één overledene is begraven.

Artikel 6. Aantal lijken of asbussen/urnen per graf

1.In een particulier graf:

­ mag per laag slechts één lijk begraven worden, óf

­ mogen per laag ten hoogste 2 asbussen al dan niet in een urn worden bijgezet.

  • 2.

    In een particulier kindergraf mag slechts één lijk begraven worden, met dien verstande, dat deze bepaling niet geldt voor het begraven in één kist van stoffelijke overschotten van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte.

  • 3.

    In of op een urnengraf in de urnentuin mogen ten hoogste twee asbussen al dan niet in een urn bijgezet worden, of mag van ten hoogste twee overledenen de as worden verstrooid.

In een urnennis in de urnenmuren op begraafplaats Groenewoud mogen ten hoogsten twee asbussen al dan niet in een urn bijgezet worden. In geval van bijzetting van twéé asbussen of urnen in één urnennis mogen de maximale afmetingen (per asbus of urn) van 0,25 m hoogte en Ø 0,16 m niet overschreden worden.

  • 5.

    In een algemeen graf op het oude gedeelte van de begraafplaats Groenewoud (in de vakken AR, AL en LL) mag

    • -

      één lijk begraven worden.

  • 6.

    In een algemeen graf op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats (in de vakken ML en MR) mag per laag

één lijk begraven worden.

Artikel 7. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op ……....2011.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als:

Regels voor de graven en asbezorging.

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

De secretaris, De burgemeester,

TOELICHTING UITVOERINGSBESLUIT VOOR DE GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 1.

Het vereiste van een vergunning geldt ook voor de winterharde beplantingen op een graf. Niet ieder blijvend gewas is geschikt om op een graf te worden aangebracht. Sommige van deze gewassen kunnen de gedenktekens schaden. Overleg tussen de rechthebbende of belanghebbende en de beheerder van de begraafplaatsen over de keuze van winterharde

beplanting is daarom gewenst.

Artikel 2.

Op de werktekeningen zullen ook gegevens moeten worden vermeld als de naam van de rechthebbende op het graf en de plaats van het graf (vak en nummer). Het materiaal en de grootte van de letters en figuren verdient aandacht, aangezien de bevestiging soms kan loslaten. In de praktijk vindt ten behoeve van de nabestaanden meestal een controle plaats of het werk overeenkomstig de opdracht is uitgevoerd. Daarom kan een volledige opgave van de tekst, het lettertype en de figuratie van betekenis zijn.

Artikel 3.

De bekendmaking van de beschikking van burgemeester en wethouders geschiedt door middel van toezending of uitreiking aan de aanvrager.

Artikel 4.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 7.

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8.

Dit artikel spreekt voor zich.