Regeling vervallen per 14-12-2011

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone De Kooi 2012 (Verordening BI-Zone De Kooi 2012)

Geldend van 01-01-2012 t/m 13-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone De Kooi 2012 (Verordening BI-Zone De Kooi 2012)

De raad van de gemeente Woensdrecht;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2011;gelet op artikel I, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-Zones); en gelet op de tussen de gemeente Woensdrecht en Stichting Parkmanagement Woensdrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 17 oktober 20 11;besluitvast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-Zone De Kooi 2012 (Verordening BI-Zone De Kooi 2012).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:a. BI-Zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;b. de wet: de Experimentenwet BI-Zones;c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;d. Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Woensdrecht en Stichting Parkmanagement Woensdrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 17 oktober 2011.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting Parkmanagement Woensdrecht (hierna: de stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam 'BIZ-bijdrage' wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-Zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 De belasting wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-Zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2 De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-Zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt:a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4 Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Vrijstellingen

  • 1 In afwijking in zoverre van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;I. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.J. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;k. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria.

  • 2 In afwijking in zoverre van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstafbuiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Belastingobject

  • 1 Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2 Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerendezaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Maatstaf van heffing

  • 1 De belasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2 Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstafvan dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 8 Belastingtarief

 

Woz-waarde

Bijdrage 2012

 1 - 140.000

 € 250,00

 140.001 - 200.000

 € 300,00

 200.001 - 300.000

 € 350,00

 300.001 - 400.000

 € 425,00

 400.001 - 500.000

 € 500,00

 500.001 - 600.000

 € 600,00

 600.001 - 700.000

 € 650,00

 700.001 - 800.000

 € 700,00

 800.001 - 900.000

 € 750,00

 900.001 - 1.000.000

 € 800,00

 1.000.001 - 1.500.000

 € 900,00

 1.500.001 - 3.000.000

 € 1000,00

 3.000.001 - >

 € 1500,00

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 13 Algemeen

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, zijn van toepassing de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in het algemeen en titel 4:2 (subsidies) van de Algemene wet bestuursrecht in het bijzonder.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1 De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst BI-Zone De Kooi 2012.

  • 2 De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1 De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2 De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking acht dagen nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening BI-Zone De Kooi 2012".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 oktober 2011. 
De voorzitter, 
De griffier,