Regeling vervallen per 02-10-2014

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2005

Geldend van 16-02-2012 t/m 01-10-2014

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2005

De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering bijeen op 1 februari 2012;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

overwegende dat het presidium op 16 januari 2012 heeft aangegeven de voorkeur te hebben voor een aanvangstijd van raadsvergaderingen van 19.30 uur om alle aanvangstijden van (opinie)raadsvergaderingen gelijk te trekken;

b e s l u i t :Vast te stellen de volgende wijziging van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Woensdrecht:

Artikel I Wijziging reglementHet Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Woensdrecht wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7 Vergaderfrequentie1. De vergaderingen van de raad vinden in de regel éénmaal per zes weken plaats, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.2. De voorzitter kan een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, vooraf overleg met het presidium.

Artikel II InwerkingtredingDit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

========================================================================================================

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:a. voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;b. lid: iedere persoon die tot lid van de raad is benoemdc. portefeuillehouder: de burgemeester en de wethouders afzonderlijkd. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;e. subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;f. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;g. voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;h. initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.i. besluitstuk (A): een voorstel dat, al dan niet in combinatie met andere voorstellen, wordt opgenomen in één agendapunt met de aanduiding Besluitstukken en waarover door de raad in de vergadering niet wordt beraadslaagd en uitsluitend gestemd kan worden;j. bespreekstuk (B): een agendapunt dat conform het gestelde in dit reglement wordt behandeld.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:a. het leiden van de vergadering;b. het handhaven van de orde;c. het doen naleven van het reglement van orde;d. hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1 De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de plaatsvervangend griffier.

  • 3 Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Het Presidium

  • 1 De raad heeft een presidium.

  • 2 Het presidium heeft tot taak:a. de vergaderingen van de raad voor te bereiden;b. de zaken te behartigen die het functioneren van de raad betreffen;c. het doen van voorstellen aan de raad over procedurele en met het dualiseringsproces verband houdende zaken.d. Het opstellen van het jaarlijkse vergaderschema met daarin opgenomen de data van de vergaderingen van de raad, raadscommissies en presidium, alsmede de data van toezending van de agendastukken van de betreffende vergaderingen.

  • 3 Het presidium bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de voorzitters van de raadscommissies. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering aanwezig.

  • 4 De voorzitter, leden en griffier kunnen voorstellen de secretaris of anderen uit te nodigen indien dat in het kader van de agenda gewenst wordt geacht.

  • 5 De leden van het presidium kunnen zich bij afwezigheid laten vertegenwoordigen door hun plaatsvervangers.

  • 6 Een fractie die geen voorzitter van een raadscommissie levert, heeft een vertegenwoordiger in het presidium.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1 Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2 De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor het nemen van een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3 Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4 In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Fractie

  • 1 De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractiebeschouwd.

  • 2 Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3 De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4 a. Indien:

    • 1.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • 2.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • 3.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.b. Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1 De vergaderingen van de raad vinden in de regel éénmaal per zes weken plaats, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2 De voorzitter kan een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, vooraf overleg met het presidium.

Artikel 8 Oproep

  • 1 De voorzitter zendt ten minste 7 dagen vóór een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2 De oproep die schriftelijk of per e-mail plaatsvindt, bevat de voorlopige agenda bedoeld in artikel 9, eerste lid. Indien voor de vergadering deskundigen of adviseurs worden uitgenodigd wordt dit in de oproep aangegeven onder vermelding van o.a. naam en functie alsmede voor welk agendapunt betrokkenen zijn uitgenodigd .

  • 3 De bij de voorlopige agenda behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 4 Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 9, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 9 Agenda

  • 1 Het presidium stelt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3 Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4 Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de betreffende raadscommissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5 Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6 Bij vaststelling van de voorlopige agenda, als bedoeld onder lid 1, wordt bepaald of een agendapunt de status van besluitstuk (A) of bespreekstuk (B) krijgt. De besluitstukken worden onder één agendapunt ter besluitvorming opgenomen. Over besluitstukken (A) vindt geen beraadslaging plaats.

  • 7 Indien een lid van de raad na vaststelling van de voorlopige agenda een besluitstuk in de vergadering wil bespreken dient hij dit 24 uur vóór aanvang van de vergadering bij de griffier te melden.

Artikel 10 De portefeuillehouders

  • 1 De portefeuillehouders worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en worden op verzoek van de voorzitter uitgenodigd aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2 Indien een portefeuillehouder bij een raadsvergadering wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

  • 1 Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor de leden in de leeskamer ter inzage gelegd. De voorlopige agenda en de voorstellen worden in de Inforuimte voor een ieder ter inzage gelegd.

  • 2 Van de ter inzage legging wordt melding gemaakt in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en op de gemeentelijke website www.woensdrecht.nl.

  • 3 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk mag, behoudens door of namens de griffier, niet buiten de leeskamer worden gebracht. Indien een stuk tijdelijk buiten de leeskamer wordt gebracht wordt hiervan in de leeskamer schriftelijk melding gemaakt.

  • 4 Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1 De vergadering wordt door aankondiging in een huis-aan-huis verspreid weekblad en door plaatsing op de website www.woensdrecht.nl van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De openbare kennisgeving vermeldt:a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 13 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen

  • 1 De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2 Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3 De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de portefeuillehouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden (10) van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3 Is een raadslid verhinderd, dan wordt verwacht dat hij dat vóór de aanvang van de vergadering aan de griffier meldt.

Artikel 16 Overweging

Bij het openen en sluiten van de vergadering spreekt de voorzitter de Overweging uit, dat door de leden van de raad, portefeuillehouders en griffier staande wordt aanhoord.

Artikel 17

(vervallen 14 december 2006)

Artikel 18 Notulen (gewijzigd 2 april 2009)

  • 1 De ontwerp-besluitenlijst notulen van de voorgaande vergadering worden gelijktijdig met de oproep aan de leden van de raad toegezonden.

  • 2 Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de ontwerpbesluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3 De leden, de voorzitter, de griffier en de portefeuillehouders hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de ontwerpbesluitenlijst onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven besloten is.

  • 4 De ontwerpbesluitenlijst moeten inhouden:a. de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en de overige personen die op uitnodiging aanwezig waren of het woord gevoerd hebben;b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;c. een zakelijke samenvatting van het besluit;d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;e. als bijlage wordt aan de besluitenlijst toegevoegd de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, moties, amendementen en subamendementen;f. aan de besluitenlijst wordt een actiepuntenlijst toegevoegd waarin gedane toezeggingen worden vermeld.g. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5 De ontwerpbesluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6 De vastgestelde besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7 Het gesprokene in de vergadering wordt digitaal vastgelegd en wordt als audio-verslag ter beluistering via de website van de gemeente ter beschikking gesteld als bijlage bij de besluitenlijst.

Artikel 19 Ingekomen stukken

  • 1 Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt besproken in het presidium waarbij de wijze van afdoening aan de raad wordt voorgesteld en op de lijst vermeld. De lijst wordt met de oproep aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2 Na de vaststelling van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de lijst van de ingekomen stukken met de wijze van afdoening vast.

Artikel 20 Spreekregels

  • 1 Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De leden van de raad, de portefeuillehouders en overige aanwezigen spreken vanaf de spreektafel en richten zich tot de voorzitter. Interrumperen vindt plaats vanachter de plaats aan de raadstafel.

  • 3 De voorzitter en de griffier spreken vanaf hun plaats.

  • 4 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf hun plaats spreken.

  • 5 De raad kan, al dan niet op voorstel van de voorzitter, regels stellen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op:a. het lid van het college, dat in het bijzonder belast is met het in behandeling zijnde onderwerp;b. de rapporteur van een commissie;c. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1 Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzija. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;b. een lid van de raad hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2 Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4 Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1 De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3 Het raadslid, dat om schorsing heeft gevraagd, krijgt van de voorzitter na hervatting van de beraadslaging als eerste het woord.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de voorzitter, de griffier en portefeuillehouders, deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. Hierbij wordt geen interruptie toegestaan.

Artikel 26 Beslissing

  • 1 Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2 Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3 Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een naam op de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1 De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2 In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3 Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4 De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 27 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5 Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6 De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8 De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4 Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2 Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4 Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5 Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:a. een blanco ingeleverd stembriefje;b. een ondertekend stembriefje;c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6 In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7 Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1 Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3 Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2 Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3 Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1 Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel te wijzigen of in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2 Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3 Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de griffier worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4 Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1 Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2 Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de griffier worden ingediend.

  • 3 De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4 De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstellen

  • 1 Ieder lid van de raad kan een initiatiefvoorstel indienen. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de griffier worden ingediend.

  • 2 De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3 De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4 De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5 Geen inhoud aanwezig van lid

Artikel 37 Interpellatie

  • 1 Ieder lid van de raad kan een verzoek tot het houden van een interpellatie indienen.

  • 2 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk of per e-mail bij de griffier ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. Het verzoek per e-mail dient als bijlage meegezonden te worden en vóór aanvang van de vergadering door de indiener(s) te worden ondertekend.

  • 3 De griffier brengt namens de voorzitter de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering, na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt wanneer tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad en de portefeuillehouders niet meer dan éénmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 38 Schriftelijke vragen

  • 1 Ieder lid van de raad kan schriftelijke vragen indienen. De vragen dienen kort en duidelijk te worden geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden schriftelijk beantwoord.

  • 2 De vragen worden bij de griffier van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3 De schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen twintig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, wordt de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis gesteld, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4 De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5 De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college of de burgemeester gegeven antwoord.

Artikel 38a Mondelinge vragen

  • 1 Tijdens elke raad is er een agendapunt Mondelinge vragen.

  • 2 Een lid van de raad heeft het recht om mondelinge vragen aan de portefeuillehouders te stellen.

  • 3 Het lid van de raad, dat tijdens dit agendapunt vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp met een korte toelichting tenminste 24 uur voor aanvang van de raad bij de griffier.

  • 4 De voorzitter kan weigeren een vraag aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het geen actueel of spoedeisend onderwerp betreft of indien het onderwerp in de raadsvergadering op dezelfde dag aan de orde komt.

  • 5 Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meerdere vragen te stellen en een korte toelichting daarop te geven.

  • 6 Na beantwoording door de portefeuillehouder(s) krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7 Tijdens dit agendapunt kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1 Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk of per e-mail ingediend bij het college of bij de burgemeester. Het verzoek per e-mail dient als bijlage meegezonden te worden en binnen vijf dagen na het verzenden hiervan door de indiener(s) te worden ondertekend.

  • 2 Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener toegezonden aan de raad.

  • 3 De verlangde inlichtingen worden zo mogelijk mondeling in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4 De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 40 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 41 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 42 Verslag; verantwoording

  • 1 Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2 Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 39, zijn vanovereenkomstige toepassing.

  • 4 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 43 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 44 Notulen

  • 1 De ontwerp-notulen van een besloten vergadering liggen uitsluitend voor de leden bij de griffier ter inzage.

  • 2 Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden.Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 45 Geheimhouding

Vóór de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 46 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 47 Toehoorders en pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 48 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan tijdig mededeling aan de griffier en gedragen zich naar de aanwijzingen van de voorzitter.

Artikel 48a Audioverslag (toegevoegd 2 april 2009)

Tijdens de openbare raadsvergadering wordt een audioregistratie van het besprokene gemaakt welke naderhand via de website per onderwerp te beluisteren is.

Artikel 49 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 50 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 51 In werking treden

  • 1 Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

  • 2 Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2002.

Artikel 52 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Reglement van orde op de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2005”.

Artikel 53 Evaluatiebepaling

De werking van dit besluit zal eind 2006 worden geëvalueerd. Een evaluatieverslag zal worden opgesteld door het presidium en ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 februari 2012,
de raad voornoemd,de griffier,                   de voorzitter,