Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering bijeen op: 7 februari 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van:

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2013.

Artikel 1 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2013.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Wet

    Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2 College

    College van burgemeester en wethouders.

  • 3 Compensatieplicht

    De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • 4 Melding

    Het door een belanghebbende kenbaar maken van een belemmering aan het college.

  • 5 Gesprek

    Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • 6 Aanvraag

    Het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere (individuele) voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • 7 Belanghebbende

    Een persoon met een aantoonbare beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn (1) deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een melding of een aanvraag doet of laat doen.

    (1) Overal waar in deze tekst de mannelijke vorm staat, kan ook de vrouwelijke vorm worden gelezen.

  • 8 Psychosociaal probleem

    Een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • 9 Algemene voorziening

    Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een eenvoudige toegangsbeoordeling heeft en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een belanghebbende ondervindt.

  • 10 Algemeen gebruikelijke voorziening

    Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • 11 Collectieve voorziening

    Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • 12 Voorliggende voorziening

    Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en is bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • 13 Wettelijk voorliggende voorziening

    Een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling dan de Wet maatschappelijke ondersteuning, waarmee het resultaat door de belanghebbende geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • 14 Individuele voorziening

    Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

  • 15 Gebruikelijke zorg

    De normale, dagelijkse ondersteuning die partners en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van een huishouden.

  • 16 Mantelzorger

    Een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

  • 17 Sociaal netwerk

    Een verzamelnaam voor het netwerk van personen om de belanghebbende heen, dat kan functioneren als ondersteuningsbron voor het eigen welzijn en welbehagen.

  • 18 Hoofdverblijf

    De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

  • 19 Voorziening in natura

    Een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt, om het resultaat te bereiken.

  • 20 Persoonsgebonden budget

    Een geldbedrag waarmee belanghebbende één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven om het resultaat te bereiken, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • 21 Financiële tegemoetkoming

    Een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • 22 Meerkosten

    Kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

  • 23 Eigen aandeel

    Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van een eigen aandeel is inkomensafhankelijk en wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 24 Eigen bijdrage

    Een door het college vast te stellen eigen bijdrage, die bij verstrekking van een voorziening in natura en persoonsgebonden budget voor rekening van de belanghebbende komt. De hoogte van een eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

Het voeren van een huishouden:

a. wonen in een schoon en leefbaar huis;

b. wonen in een geschikt huis;

c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

Verplaatsen:

e. zich verplaatsen in en om de woning;

f. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Daginvulling:

g. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Paragraaf 1

Artikel 3 Melding

  • 1 Door of namens een persoon als bedoeld in artikel 1, lid 1. onder g sub 4, 5 en 6 van de wet, wordt een belemmering op het gebied van maatschappelijke participatie en/of het zelfstandig functioneren kenbaar gemaakt aan het college, door middel van een melding.

  • 2 De melding van een belemmering kan schriftelijk, digitaal, mondeling of telefonisch worden gedaan bij een door het college aangewezen personen of instelling(en).

Artikel 4 Aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een individuele voorziening vindt alleen plaats indien:

    a. een belanghebbende daar expliciet om vraagt;

    b. er een melding is gedaan op basis van artikel 3 lid 2 en het college middels een onderzoek heeft vastgesteld dat de melding opvolging verdient.

  • 2 De aanvraag van een voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden door middel van een namens het college ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 5 Gesprek

  • 1 Naar aanleiding van een melding of aanvraag vindt een gesprek plaats.

  • 2 Bij het voeren van het gesprek wordt de International Classification of Functions, Disabilities and Health, de zogenaamde ICF-classificatie, als basis voor het begrippenkader gehanteerd.

  • 3 Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6 Verslag

  • 1 Het gesprek wordt afgesloten met een verslag en wordt aan belanghebbende toegezonden.

  • 2 Belanghebbende ontvangt een beschikking als het resultaat van het gesprek een individuele voorziening is.

Hoofdstuk 4 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1 Algemene regels

Artikel 7 Het maken van een afweging

  • 1 Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan

    worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2 Mogelijkheden in het kader van gebruikelijke zorg en alle voorliggende voorzieningen zoals algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen en wettelijk voorliggende voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn,

    worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2 De te bereiken resultaten

Artikel 8 Wonen in een schoon en leefbaar huis

  • 1 HET VOEREN VAN EEN HUISHOUDEN

    Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon en leefbaar is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, als zodanig in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2 Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Artikel 9 Wonen in een geschikt huis

  • 1 Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt en waar belanghebbende volgens de basisadministratie van de gemeente staat ingeschreven. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2 Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3 Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. De beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een bedrag wat het college in het Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht vastlegt, te boven gaat.

Artikel 10 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1 Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2 Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Artikel 11 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1 Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2 Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

Artikel 12 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1 VERPLAATSEN

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2 Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen.

Artikel 13 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1 Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie en kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2 Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

Artikel 14 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1 DAGINVULLING

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2 Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen.

Hoofdstuk 5 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming

Artikel 15 Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Artikel 16 Overwegende bezwaren persoonsgebonden budget

Het college legt in het Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren, zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Hoofdstuk 6 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 17 Eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1 Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    a. een schoon en leefbaar huis;

    b. wonen in een geschikt huis;

    c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoelvoorziening betreft;

    g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2 Het college legt in het Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht de hoogte van de eigen bijdrage, respectievelijk het eigen aandeel vast.

  • 3 Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 18 Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt maximaal 8 weken voor:

a. Een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis;

b. Een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

c. Een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

d. Een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning;

e. Een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

f. Een voorziening voor het ontmoeten van medemensen het op basis daarvan sociale verbanden aangaan;

g. Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

als het gaat om een voorziening waarvoor geen bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden;

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt maximaal 13 weken voor:

h. Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

als het gaat om voorzieningen waar bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden.

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt maximaal 27 weken voor:

i. Een voorziening voor het wonen in een geschikt huis:

als het gaat om complexe voorzieningen waar bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden.

Artikel 19 Aanspraak op compensatie middels een individuele voorziening

  • 1 Ter compensatie van een belemmering op het gebied van maatschappelijke participatie en/of het zelfstandig functioneren wordt een individuele voorziening toegekend voor zover:

    a. De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

    b. De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

  • 2 Ter compensatie van een belemmering op het gebied van maatschappelijke participatie en/of het zelfstandig functioneren wordt geen individuele voorziening toegekend:

    a. Indien (wettelijk) voorliggende voorzieningen en/of gebruikelijke zorg voldoende compensatie bieden en leiden tot het beoogde resultaat;

    b. Indien het hoofdverblijf van de belanghebbende niet in de gemeente Woensdrecht is;

    c. Voor zover de melding of aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van melden of aanvragen of voorgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

    d. Indien een voorziening als die waarop de melding of aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening, of krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen;

    e. Indien het college niet in staat wordt gesteld om op basis van onderzoek de compensatienoodzaak vast te stellen.

Artikel 20 Onderzoek en advisering

  • 1 Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de vaststelling van de compensatienoodzaak en de beoordeling van de melding of aanvraag, degene door wie een melding of aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    1. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    2. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen (medische) deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2 Wanneer er sprake is van de in het vorige lid genoemde advisering, wordt door de (medisch) adviseur de International Classification of Functions, Disabilities and Health, de zogenaamde ICF classificatie, als basis voor het begrippenkader gehanteerd.

  • 3 Indien het voor het vaststellen van de compensatienoodzaak en de beoordeling van de melding of aanvraag noodzakelijk is om medische informatie over de belanghebbende op te vragen bij de medische sector, is een ondertekende toestemmingsverklaring van

    belanghebbende noodzakelijk.

Artikel 21 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 22 Heronderzoek

Het college is bevoegd om op eigen initiatief een heronderzoek in te (laten) stellen in geval er eerder een toekenning van een voorziening is gedaan.

Artikel 23 Intrekking

  • 1 Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    a. Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    b. Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2 Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 24 Terugvordering

  • 1 Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken of gewijzigd kan het college een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget terugvorderen tot het tijdstip vanaf wanneer de voorziening is toegekend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 2 Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan het college deze voorziening terugvorderen, indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3 Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan het college deze voorziening binnen een door haar vastgestelde termijn terugvorderen, indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 4 Ingeval uit de verantwoording van het persoonsgebonden budget blijkt dat het budget niet of niet volledig is besteed aan de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt, of in het geval dat niet of niet tijdig een verantwoording is ingediend, kan het college het reeds uitbetaalde persoonsgebonden budget terugvorderen tot het tijdstip vanaf wanneer de voorzieningen is toegekend.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 26 Indexering

Het college kan jaarlijks de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht geldende bedragen indexeren.

Artikel 27 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde beleid kan (jaarlijks) worden geëvalueerd. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2013, onder gelijktijdige intrekking van "Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2007".

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Woensdrecht 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Woensdrecht op 7 februari 2013.
 
De griffier,                                 De voorzitter,

Toelichting 1