Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening vrijlating arbeidsinkomsten Abw, IOAW en IOAZ gemeente Woensdrecht

Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening vrijlating arbeidsinkomsten Abw, IOAW en IOAZ gemeente Woensdrecht

De raad van de gemeente Woensdrecht;

overwegende dat het noodzakelijk is de aanwijzing van categorieën van personen, in relatie tot de vrijlating van inkomsten uit arbeid, als bedoeld in artikel 43 van de Algemene bijstandswet bij verordening te regelen; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Woensdrecht d.d. 23 november 1999; 

gelet op artikel 43 van de Algemene bijstandswet, artikel 3 van het Inkomensbesluit IOAW, artikel 4 van het Inkomensbesluit IOAZ, alsmede de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; 

besluit: 

vast te stellen deVerordening vrijlating arbeidsinkomsten Abw, IOAW en IOAZ gemeente Woensdrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitkeringsgerechtigde: de belanghebbende die recht heeft op1. algemene bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 199);2. uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Stb. 1995, 200);3. uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stb. 1995, 200);

  • b.

    vrijlating van inkomsten uit arbeid: het niet tot de middelen van de belanghebbende rekenen van inkomsten uit arbeid, als bepaald in artikel 43, tweede lid, onder m Algemene bijstandswet, artikel 3, tweede lid onder e en artikel 4, eerste lid onder a;

  • c.

    arbeid:1. betaalde arbeid in dienstbetrekking, met uitzondering van een dienstbetrekking in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw);2. arbeid als zelfstandige;

  • d.

    voltijdarbeid: arbeid in een voor de betreffende arbeidssector geldend volledig dienstverband;

  • e.

    deeltijdarbeid: arbeid, waaruit de inkomsten minder bedragen dan de voor de uitkeringsgerechtigde geldende hoogte van de algemene bijstand.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden voor het recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid

Artikel 2 Algemene rechtsgrond

Voor vrijlating van inkomsten uit arbeid komt in aanmerking de uitkeringsgerechtigde, die behoort tot een bij deze verordening aangewezen categorie van personen, die vanwege medische of sociale belemmeringen tijdelijk of blijvend is aangewezen op deeltijdarbeid.

Artikel 3 Medische belemmeringen

  • 1 Er is sprake van medische belemmeringen, als bedoeld in artikel 2, indien door een arts is vastgesteld, dat de uitkeringsgerechtigde door ziekte of gebrek ten minste 6 maanden niet in staat is tot het verrichten van voltijdarbeid.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een medisch advies inwinnen om de aanwezigheid van medische belemmeringen vast te stellen, dan wel te valideren.

Artikel 4 Categorieën van personen

  • 1 De volgende categorieën van personen, als bedoeld in artikel 2, komen in aanmerking voor vrijlating van inkomsten uit arbeid:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde die medische belemmeringen ondervindt, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • b.

      de uitkeringsgerechtigde ouder met een gedeeltelijk verzorgende taak, bedoeld in artikel 107, derde lid Algemene bijstandswet;

    • c.

      de uitkeringsgerechtigde die bij de entree in de uitkering 50 jaar of ouder en jonger dan 571/2 jaar is;

    • d.

      de uitkeringsgerechtigde van 21 jaar en ouder, aan wie op grond van artikel 107, eerste lid Algemene bijstandswet voor een periode van tenminste 6 maanden ontheffing is verleend van de arbeidsverplichtingen op grond van artikel 113, eerste lid, sub a en c Algemene bijstandswet;

    • e.

      de uitkeringsgerechtigde van 21 jaar en ouder, voor wie de arbeidsverplichting ex artikel 113, eerste lid sub a en c Algemene bijstandswet, is afgestemd op diens beperkte beschikbaarheid voor arbeid;

    • f.

      degene die 3 jaar of langer uitkeringsgerechtigde is.

  • 2 De uitkeringsgerechtigde wordt niet langer geacht te behoren tot één der categorieën, bedoeld in het eerste lid, wanneer sprake is van een aanbod van passende voltijdarbeid.

  • 3 Als peildatum voor de toepassing van de in het eerste lid genoemde criteria geldt de eerste dag van de maand, waarop de inkomsten uit arbeid betrekking hebben.

Artikel 5 Duur van de vrijlating

  • 1 Het recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid bestaat zolang de uitkeringsgerechtigde behoort tot één van de in artikel 4, eerste lid, genoemde categorieën van personen.

  • 2 Het recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid eindigt met ingang van de eerste dag van de maand waarin de uitkeringsgerechtigde weigert een aanbod van passende voltijdarbeid te aanvaarden.

Hoofdstuk 3 Verplichtingen voor de uitkeringsgerechtigde

Artikel 6 Verplichtingen

  • 1 De verplichtingen op grond van artikel 65 Algemene bijstandswet zijn mede verbonden aan de rechten op grond van deze verordening.

  • 2 De uitkeringsgerechtigde is verplicht desgevraagd medewerking te verlenen aan het inwinnen van een medisch advies, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Nadere regels

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in artikel 13 Algemene bijstandswet.

Artikel 8 Rechtsbescherming

Bezwaren tegen een beslissing op grond van deze verordening wordt aangemerkt als een bezwaar op grond van een beslissing ingevolge één der wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 1, sub a.

Artikel 9 Evaluatie

Van het op grond van deze verordening gevoerde beleid wordt jaarlijks verslag gedaan in het beleidsverslag Algemene bijstandswet.

Artikel 10 Citeerartikel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening vrijlating arbeidsinkomsten Abw, IOAW en IOAZ gemeente Woensdrecht en treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 23 december 1999.
 
de secretaris,   de voorzitter,