Beleidsnota Consumentenvuurwerk Wormerland

Geldend van 23-02-2012 t/m heden

Intitulé

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERKWORMERLAND

1. Inleiding

In de gemeente Wormerland is behoefte ontstaan om regulerend op te kunnen treden aangaande de opslag en verkoop van vuurwerk. Het is onwenselijk om geen enkele invloed te kunnen hebben op de plaats en de grootte van vuurwerk-opslag en -verkooppunten.

Hoewel bij naleving van de voorschriften feitelijk een veilige situatie gegarandeerd wordt, zijn er andere argumenten waarom vestiging en uitbreiding van een opslag en verkooppunt niet altijd wenselijk is zoals bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van algemene gevoelens van onveiligheid bij burgers, verkeersaantrekkende werking en ruimtebeslag. Het is wenselijk om gemeentelijk beleid middels een vuurwerknota vast te stellen, zodat de gemeente sturing kan geven aan aanvragen voor nieuwe verkooppunten of uitbreiding van bestaande verkooppunten.

2. Doel

Om regulerend op te kunnen treden aangaande de hoeveelheid verkooppunten en de grootte daarvan is deze nota opgesteld en zijn beleidsregels gemaakt (zie onderstaand bij punt 5). Door in de bestemmingsplannen een regeling op te nemen die verwijst naar de vuurwerknota kan invulling worden gegeven aan de gewenste regulering.

3. Regelgeving

Landelijk:

Op landelijk niveau is het herziene Vuurwerkbesluit van kracht. De herziening is doorgevoerd naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede. Het vuurwerkbesluit bevat regels voor opslag en verkoop van vuurwerk.

Voor kleinere bedrijven (opslag tot 10.000 kg) die consumentenvuurwerk aan de man brengen geldt op grond van deze regelgeving een minimale (veiligheids)afstand van acht meter tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten Onder kwetsbare objecten worden gebouwen en terreinen verstaan waar zich regelmatig mensen bevinden. Dt wil zeggen gebouwen met een woon-, werk-, winkel-, zorg-, onderwijs-, sport- of recreatiefunctie, kerkgebouwen en daarmee gelijk te stellen gebouwen, sport-, kampeer- en recreatieterreinen en daarmee vergelijkbare terreinen, alsmede rijkswegen en spoorwegen.

De plaatsen waar vuurwerk wordt opgeslagen en bewerkt vallen onder de Wet milieubeheer. Deze wet behoort tot het beleidsterrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Op grond van de Wet milieubeheer moeten vuurwerkbedrijven een milieuvergunning aanvragen, indien er:

  • -

    meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk wordt opgeslagen. Bij minder dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk is geen vergunning nodig. Het bedrijf moet de opslag wel melden aan de gemeente;

  • -

    professioneel vuurwerk wordt opgeslagen;

  • -

    vuurwerk wordt bewerkt of vervaardigd.

De milieuvergunning bevat voorschriften om de veiligheid te garanderen voor omwonenden. De gemeente is het bevoegd gezag voor vuurwerkopslagplaatsen tot ten hoogste 10.000 kg consumentenvuurwerk. De provincie is het bevoegd gezag, indien er meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen of opslag van professioneel vuurwerk plaatsvindt. De VROM-Inspectie verzorgt de controle 'in de tweede lijn'. Dit betekent dat de VROM-Inspectie toezicht houdt op de gemeenten en de provincies bij de uitvoering van de Wet milieubeheer.

Binnen de strengere voorschriften is de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg tussen en onder woningen mogelijk. Voor grotere consumentenvuurwerkbedrijven (opslag boven 10.000 kg), is een veiligheidsafstand, afhankelijk van de totale hoeveelheid kilogrammen, van 20 tot 48 meter tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten van kracht. Deze veiligheidsafstanden moeten in acht worden genomen bij het verlenen van milieuvergunningen en bij het vaststellen van ruimtelijke ordeningsbesluiten. Na de ramp in Enschede is het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving verscherpt.

Het in acht nemen van veiligheidsafstanden voor de inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen, vervaardigd of bewerkt, speelt een belangrijke rol ten opzichte van kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten. Degene die de inrichting exploiteert, moet aan deze afstandsvoorwaarden voldoen. Indien niet wordt voldaan aan de voor de betrokken inrichting geldende veiligheidsafstanden moet het bevoegd gezag de aangevraagde milieuvergunning weigeren. Bij de vaststelling van bestemmingsplannen, wijzigings- en ontheffingsbesluiten etc. moet het bevoegd gezag in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geldende veiligheidsafstanden in acht nemen.

Tevens is in het vuurwerkbesluit geregeld dat er slechts gedurende drie vastgestelde dagen per jaar (tussen kerst en oudejaarsdag) consumentenvuurwerk verkocht mag worden.

Gemeentelijk:

De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regelt in artikel 2:72 dat het voor bedrijven verboden is om, zonder vergunning van het college, vuurwerk op te slaan of te verkopen.

Een vergunning kan alleen worden geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast. Deze weigeringsgronden reguleren dus niet het aantal verkooppunten of de grootte van de opslag.

In het bestemmingsplan wordt geregeld waar detailhandel (vuurwerkverkoop valt daaronder) is toegestaan. In de bestaande bestemmingsplannen is geen beleid over vuurwerkverkooppunten opgenomen. Waar detailhandel mogelijk is, is de verkoop van vuurwerk (mits dit voldoet aan de veiligheidseisen) ook mogelijk.

Aangezien het erg ingrijpend (kostbaar) is om de bestemmingsplannen zodanig aan te passen dat regulerend kan worden opgetreden, wordt er voor gekozen bij komende herzieningen van bestemmingsplannen een regeling (binnenplanse ontheffing) op te nemen die verwijst naar de vuurwerknota. Conform de Wet ruimtelijke ordening worden de bestemmingsplannen elke 10 jaar herzien.

In de beleidsregels is duidelijk aangegeven onder welke voorwaarden verkoop en opslag van vuurwerk wordt toegestaan.

4. Argumentatie

Het opslaan van consumentenvuurwerk is veilig, mits voldaan is aan de wettelijke vereisten. Er is geen verschil in eisen tussen opslag in een woonomgeving of daarbuiten. Omdat de veiligheidseisen streng zijn en de bedrijven goed worden gecontroleerd, is er in principe geen reden om dergelijke bedrijven te weren uit een woonomgeving. Wanneer er sprake is van een ongerechtvaardigd gevoel van onveiligheid zal de bevolking goed geïnformeerd moeten worden om dat gevoel weg te nemen.

Hoewel grote en kleine vuurwerkbedrijven even veilig zijn, levert een groter bedrijf bij calamiteiten een groter risico op. De effecten van deze risico’s nemen toe indien het bedrijf in een woon/winkelomgeving is gesitueerd . Dit is een argument om grote opslagplaatsen niet in een drukke woon/winkelomgeving toe te staan. Bij kleine opslagplaatsen (tot 2000 kg) zijn bij een calamiteit de te verwachten effecten op de omgeving te overzien.

Grotere opslagplaatsen (2.000 tot maximaal 10.000 kg) zullen dan ook alleen worden toegestaan op bedrijventerreinen.

Aanvullend hebben vuurwerkopslag- en -verkooppunten een verkeersaantrekkende werking. De verkeersaantrekkende werking en de invloed van een vuurwerkopslag en -verkooppunt op de verkeerscirculatie en parkeersituatie wordt per aanvraag beoordeeld. Naar aanleiding van onder meer deze beoordeling zal een vuurwerkopslag- en verkooppunt al dan niet worden toegestaan.

Verkoop vuurwerk op bedrijventerreinen

Op bedrijventerreinen is detailhandel uitgesloten, verkoop van vuurwerk valt daar ook onder. Omdat slechts gedurende drie dagen per jaar consumentenvuurwerk verkocht mag worden (vuurwerkbesluit), is dat dermate beperkt dat dit ondergeschikt is aan de opslag. Vanwege deze wettelijke beperking is het niet vergelijkbaar met andere detailhandelsactiviteiten en schept het geen precedent. De gemeente loopt geen risico dat inbreuk wordt gemaakt op het beleid aangaande detailhandel op bedrijventerreinen.

Spreiding en/of maximeren van opslag/ verkooppunten

Het is volgens vaste jurisprudentie in zijn algemeenheid niet toegestaan branchebeperkende maatregelen (m.u.v. seksinrichtingen) in bestemmingsplanvoorschriften op te nemen, zonder dat daaraan ruimtelijk relevante argumenten ten grondslag liggen. Ook de toegestane redenen zijn via jurisprudentie aangegeven. De mogelijkheden zijn zeer beperkt.

Aanvaardbare redenen voor branchering zijn:

  • -

    het voorkomen van een duurzame ontwrichting van de verzorgingsstructuur (teveel winkels van dezelfde soort, eenzijdig aanbod);

  • -

    het voorkomen van ongewenste verkeersstructuren;

  • -

    de verschillen in ruimtelijke impact die de diverse branches met zich mee (kunnen) brengen. (Bijvoorbeeld: staat een vuurwerkverkooppunt andere winkels in de weg)

De eerste twee argumenten gelden niet. Daarvoor is de omvang van opslag en verkoop van vuurwerk, vanwege de maximaal toegestane opslag capaciteit en de geringe hoeveelheid verkoopdagen, veel te beperkt.

Het is de vraag of de ruimtelijkeimpact van de verkoop van vuurwerk dusdanig anders is dan van overige vormen van detailhandel dat een verbodsbepaling wenselijk en juridisch gezien houdbaar zou zijn. Dit betekent dat van de verkoop van vuurwerk een dusdanige belemmerende werking op de gewenste ontwikkeling van de omgeving moet uitgaan, dat het verbieden ervan om planologische redenen relevant is.

Een gevoel van onveiligheid onder omwonenden is in ieder geval geen ruimtelijk relevante of planologische reden. Er zijn immers wettelijke eisen gesteld ten aanzien van de veiligheid, en de toetsing daarvan is reeds in de milieuwetgeving gewaarborgd.

In ieder geval moet worden vastgesteld dat het opnemen van een branchebeperking in het bestemmingsplan met betrekking tot de opslag en verkoop van vuurwerk slechts mogelijk is wanneer dit ruimtelijk gezien een dusdanige invloed heeft op de omgeving dat het uitsluiten ruimtelijk relevant is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er door de verkoop van vuurwerk een belemmering ontstaat voor het in de nabijheid vestigen van andere functies. Oftewel, wanneer de verkoop van vuurwerk knelt met, binnen het bestemmingsplan mogelijke, bestaande en nieuwe, functies in de omgeving.

Door vuurwerkopslag en -verkooppunten in bestemmingsplannen mogelijk te maken door middel van een binnenplanse ontheffing, kan per aanvraag worden bepaald of er ruimtelijk relevante argumenten zijn om de aanvraag al dan niet te honoreren. Voor zover er geen sprake is van ruimtelijk relevante argumenten zal de markt zelf zorgen voor een natuurlijke spreiding van vuurwerkopslag en verkooppunten.

5. Beleidsregels

Het voorgaande vertaalt zich ten aanzien van consumentenvuurwerk (aanvullend op de eisen van het Vuurwerkbesluit) in de volgende beleidsuitgangspunten bij de beoordeling van een verzoek om ontheffing van het bestemmingsplan voor een nieuw of uit te breiden vuurwerkopslagplaats en verkooppunt:

  • 1.

    In nieuwe of herzieningen van bestemmingsplannen waar detailhandel is toegestaan wordt de opslag en verkoop van vuurwerk alleen middels een binnenplanse ontheffing mogelijk gemaakt;

  • 2.

    De binnenplanse ontheffing in bestemmingsplannen voor een woonomgeving maakt de vestiging van nieuwe bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen mogelijk, mits er sprake is van minimaal en maximaal één bufferbewaarplaats en/of een opslagcapaciteit van maximaal 2.000 kg;

  • 3.

    De binnenplanse ontheffing in bestemmingsplannen voor een woonomgeving maakt de uitbreiding van bestaande bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen mogelijk, mits er sprake is van minimaal en maximaal één bufferbewaarplaats en/of een opslagcapaciteit van maximaal 2.000 kg;

  • 4.

    De binnenplanse ontheffing in bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen maakt de vestiging van bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen mogelijk mits de verkeerssituatie is gewaarborgd gedurende de verkoopperiode;

  • 5.

    Verkoop van vuurwerk gedurende de wettelijke drie dagen per jaar wordt beschouwd als inherent en ondergeschikt aan de opslag. Een detailhandelsbestemming is daarom geen voorwaarde.

6. Vaststelling, citeertitel en publicatie

Deze nota is vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad op 20-12-2011 en kan worden aangehaald onder de naam ‘Beleidsnota Consumentenvuurwerk Wormerland’. De beleidsnota wordt na vaststelling gepubliceerd in de Zaankanter en op de gemeentelijke website, en treedt in werking op de eerste dag na de publicatie.

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Doel

3. Regelgeving

4. Argumentatie

5. Beleidsregels

6. Vaststelling, citeertitel en publicatie