Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Woudenberg houdende regels omtrent bomen Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2017

Geldend van 17-10-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Woudenberg houdende regels omtrent bomen Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2017

De raad van de Gemeente Woudenberg,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 juli 2017;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en

in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2017

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers die onderdeel kunnen zijn van een bijzondere boom, groenzone of hoofdboomstructuur; dan wel houtachtige gewassen die onderdeel kunnen zijn van een beschermd klein landschapselement.

  • b.

    boom: een plant met een houtige stam, zowel vitaal als afgestorven, die zich eerst op enige hoogte boven de grond vertakt.

  • c.

    interessante boom: een solitaire boom, boomgroep of bomencluster welke volgens het ‘uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ als zodanig is geclassificeerd.

  • d.

    monumentale boom: een solitaire boom welke is opgenomen in het Landelijk Register van Monumentale Bomen of die volgens het ‘uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ als zodanig is geclassificeerd.

  • e.

    groenzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen, zoals een park;

  • f.

    hoofdboomstructuur: bomenrijen en -lanen en andere lijnvormige structuren van houtopstanden;

  • g.

    hakhout: ook wel boomsingel; één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • h.

    klein landschapselement: de groene componenten van het landschap met een beperkte oppervlakte of een klein volume, die het landschap mee opbouwen en er een inhoud en identiteit aan geven en die niet onder de Wet natuurbescherming vallen.

  • i.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de boomstructuurkaart en in het register beschermde houtopstanden.

  • j.

    beschermd klein landschapselement: een punt-, lijn-, of vlakelement vastgelegd op de boomstructuurkaart, bestaande uit een houtopstand met een kleinere oppervlakte dan 10 are en niet voorkomende op de waardenkaart als bedoelt in het vierde lid van artikel 26 van de Landschapsverordening van de Provinciale Staten van Utrecht.

  • k.

    boomstructuurkaart: topografische kaart met daarop aangegeven groenzones, hoofdboomstructuur, interessante bomen en monumentale bomen.

  • l.

    register beschermde bomen: register waarin de beschermde bomen staan.

  • m.

    vellen: onder vellen van een houtopstand wordt verstaan:

    • i.

      rooien;

    • ii.

      kappen;

    • iii.

      verplanten;

    • iv.

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van knotten en kandelaberen van bomen welke dit nog niet zijn;

    • v.

      het verrichten van handelingen, zowel boven als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

    • vi.

      het in zo geringe mate te onderhouden, dat daardoor de instandhouding van de houtopstand gevaar loopt.

  • n.

    dunning: velling ter uitvoering van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, ter bevordering van het voortbestaan van andere houtopstanden.

  • o.

    noodkap: kap van een boom, waar bij de vergunning wordt afgeweken van de bezwaartermijn, omdat er acuut gevaar is voor de publieke veiligheid.

  • p.

    noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden: reguliere beheer- en onderhoudswerkzaamheden aan houtopstanden, gericht op instandhouding.

  • q.

    fysiek-ruimtelijke boomwaarde: de betekenis van een boom, uitgedrukt in punten, dat wordt gevonden door toepassing van het Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg.

  • r.

    financiële boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door toepassing van de zogenaamde (Verbeterde) Methode Raad.

  • s.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Woudenberg.

  • t.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2: Toepassing bomenverordening

  • 1. De bomenverordening is van toepassing op:

    • a.

      bomen en houtopstanden binnen de bebouwde kom, als bedoelt in artikel 4.1, onderdeel a van de Wet natuurbescherming;

    • b.

      bomen en houtopstanden op erven en in tuinen buiten de bebouwde kom als bedoelt bij onderdeel a;

    • c.

      hoogstamfruitbomen;

    • d.

      uit populieren of wilgen bestaande beplantingen, niet zijnde een wegbeplanting, beplanting langs waterwegen of eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

    • e.

      geknotte populieren of wilgen;

    • f.

      lanen of bomenrijen, buiten de bebouwde kom, als bedoelt bij onderdeel a, waarvan het totaal over de rijen niet meer dan 20 stuks bedraagt;

    • g.

      houtopstanden welke een afzonderlijke eenheid vormen, buiten de bebouwde kom als bedoelt bij onderdeel a, met een kleinere oppervlakte dan 10 are en;

    • h.

      solitaire bomen in of langs landbouwgronden.

  • 2. De houtopstanden als bedoelt in lid 1, onderdelen b, f, g en h bestaan niet uit windschermen om boomgaarden, naaldbomen jonger dan 20 jaren bedoelt als kerstboom, kweekgoed of vruchtbomen, zonder inbegrip van hoogstamfruitbomen.

Artikel 3: Boomstructuurkaart & register beschermde houtopstanden

  • 1. Het college stelt een boomstructuurkaart met beschermde houtopstanden vast. De kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden:

    • groenzones;

    • hoofdboomstructuren;

    • interessante bomen;

    • monumentale bomen;

    • beschermde kleine landschapselementen.

  • 2. Het college stelt een register vast met beschermde houtopstanden, welke behoort tot de in het eerste lid bedoelde boomstructuurkaart. Het register bevat minimaal de volgende gegevens voor:

    • a.

      interessante en monumentale bomen:

      • soort boom;

      • boomnummer;

      • de fysiek-ruimtelijke boomwaarde;

      • locatie;

      • eigendomsgegevens.

    • b.

      beschermde kleine landschapselementen:

      • een omschrijving;

      • een foto;

      • locatie;

      • eigendomsgegevens.

  • 3. Het register met beschermde houtopstanden en de boomstructuurkaart wordt elke drie jaar geëvalueerd.

  • 4. De zakelijk gerechtigde van een boom kan het college verzoeken een fysiek-ruimtelijke boomwaarde aan zijn boom toe te kennen en deze in te delen in een categorie volgens Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg.

Artikel 4: Fysiek-ruimtelijke boomwaardering

Het college stelt het ‘Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ vast, waarmee de fysiek-ruimtelijke betekenis van openbare en particuliere bomen wordt bepaald. De hier uit vloeiende waardering bepaald of de boom een beschermde houtopstand is.

Artikel 5: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor beschermde houtopstand:

    • a.

      die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 13;

    • b.

      bij toepassing dunning, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • c.

      bij periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het hakhout;

    • d.

      bij periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke onderhoudswerkzaamheid bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen.

Artikel 6: Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden moet middels het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

In artikel 7.5 van de Regeling omgevingsrecht is bepaald welke gegevens en bescheiden met de aanvraag ingediend moeten worden. In aanvulling op deze voorschriften moet een plattegrond waarop aanduiding van de betreffende houtopstand worden ingediend.

Artikel 7: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand en beschermd klein landschapselement kan alleen worden verleend, indien:

    • a.

      er gevaar bestaat of dreigt voor de veiligheid;

    • b.

      bij een ruimtelijke herinrichting;

    • c.

      bij schade aan gebouwen;

    • d.

      als de houtopstand te dicht op de erfgrenslijn staat.

  • 3. Een omgevingsvergunning zoals bedoelt in lid 2, kan enkel worden verleend als alternatieve oplossingen voor vellen niet mogelijk zijn of naar redelijkheid niet van de zakelijk gerechtigde kan worden geëist.

  • 4. Het college kan toestemming geven tot direct kappen (noodkap), indien er sprake is van acuut gevaar voor de publieke veiligheid, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

Artikel 8: Vervaltermijn omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden als bedoeld in deze verordening kan worden ingetrokken indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden gebruik is gemaakt. In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van meer dan één beschermde boom betreft, is de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden voor alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn. Het bevoegd gezag kan op verzoek de termijn van één jaar verlengen tot maximaal vijf jaar.

  • 2. Indien de kap van een houtopstand verband houdt met bouwwerkzaamheden en deze bouwwerkzaamheden vertragen of zijn stopgezet, al dan niet definitief, ontslaat dit de aanvrager niet aan de verplichting de voorschriften -welke bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden zijn opgelegd- op te volgen.

Artikel 9: Voorschriften bij een vergunning

  • 1. [vervallen]

  • 2. Tot de aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te verbinden voorschriften behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Het college kan hiervoor nadere regels stellen.

  • 3. Tot de aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te verbinden voorschriften behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden verplant.

  • 4. In het voorschrift als bedoeld in het tweede en derde lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de her- of verplant en op welke wijze niet aangeslagen her- of verplant moet worden vervangen.

  • 5. Voor alle werkzaamheden en maatregelen die schade aan beschermde houtopstanden kunnen veroorzaken, verbindt het bevoegd gezag het voorschrift om in de omgeving van beschermde houtopstanden maatregelen te treffen ter bescherming van de houtopstanden.

  • 6. Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 7. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 8. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10: Instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. De uitwerking van deze verplichting staat vermeld in artikel 6, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, legt het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting op om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij verbod of weigering van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden op grond van artikel 6.3 van de Wet natuurbescherming.

Indien artikel 1, onderdeel A, van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten eerder in werking is getreden of treedt, of op dezelfde datum in werking treedt dan de Wet natuurbescherming, dan vervalt artikel 6.3 van de Wet natuurbescherming conform artikel 11.1 van de Wet natuurbescherming.

Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn

  • 1. De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 1 meter voor bomen en op 0,5 meter voor heesters en heggen, zonder inbegrip van een houtopstand welke onderdeel uitmaakt van een klein landschapselement.

  • 2. De afstand van een houtopstand onderdeel uitmakend van een klein landschapselement, wordt vastgesteld op nihil.

Artikel 13. Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van de rechthebbende gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten is de rechthebbende verplicht dit uiterlijk de eerstvolgende werkdag na vaststelling te melden bij het bevoegd gezag.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen.

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 3. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden verlenen voor het onder het derde lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 5. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14: Bescherming publieke bomen

  • 1. Het is verboden om bomen, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, tenzij het snoeiwerk wordt verricht door de gemeente of met toestemming van de gemeente.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden van het bevoegd gezag.

Artikel 15: Zorgplicht kleine landschapselementen

  • 1. De zakelijk gerechtigde tot of de gebruiker van een beschermd klein landschapselement is verplicht onomkeerbare handelingen, waarbij dit landschapselement geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan, direct te melden bij Gemeente Woudenberg.

  • 2. Het is de zakelijk gerechtigde tot of de gebruiker van een beschermd klein landschapselement verboden toe te laten of te gedogen dat in of rond dit landschapselement handelingen worden verricht die bij deze verordening zijn verboden.

Artikel 16: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 7, artikel 8, artikel 9, artikel 13, eerste, derde en vierde lid, artikel 15, tweede lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 11, artikel 15 eerste lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met artikel 5, eerste lid, artikel 13, tweede lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoelt in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de financiële boomwaarde.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 5 van deze verordening.

Artikel 17: Opsporing en toezicht

  • 1.

    Met de opsporing van in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve ambtenaren, genoemd in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen personen.

Artikel 18: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Woudenberg 2017.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3. Op de in het tweede lid genoemde datum wordt Hoofdstuk 4, afdeling 3: het bewaren van houtopstanden, uit de Algemene Plaatselijke Verordening, ingetrokken.

  • 4. De vergunningaanvragen die zijn ingediend voor de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 19: Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan afwijken van enig voorschrift in deze verordening, wanneer deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen zouden hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het voorschrift te dienen doelen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van: 21 - 09 - 2017.

K. Wiesenekker

raadsgriffier

T. Cnossen-Looijenga

voorzitter 

Toelichting op de artikelen

Artikel 1

In dit artikel wordt een definitie gegeven van de begrippen, zodat deze eenduidig worden toegepast in deze verordening.

Artikel 2

Lid 1

Op houtopstanden is de Wet natuurbescherming, dan wel de Landschapsverordening van de Provinciale Staten van Utrecht, dan wel de Bomenverordening van de Gemeente Woudenberg van toepassing. In de Wet natuurbescherming is geregeld op welke zaken een gemeentelijke Bomenverordening van toepassing kan zijn. Om onduidelijkheden te voorkomen is in dit artikel een opsomming gemaakt.

  • a.

    Dit onderdeel spreekt voor zich.

  • b.

    Bomen en houtopstanden op erven en in tuinen buiten de bebouwde kom worden voornamelijk aangeplant als onderdeel van de tuininrichting vanwege de sierwaarde. Een tuin of erf ligt meestal in de directe omgeving van een woning of ander gebouw. De grens van een tuin of erf eindigt daar waar de afscheiding staat, dan wel daar waar het gebruik als tuin of erf ophoudt. Bij (voormalige) landhuizen en kastelen geldt het direct aanliggende bosgedeelte als tuin en is aangeduid als ‘parkbos’. (Historische) tuinontwerptekeningen bepalen de grens van het parkbos.

  • c.

    Hoogstamfruitbomen worden geacht geen nut meer te dienen voor de commerciële fruitteelt. De historische waarde van hoogstamfruitbomen is groot vanwege de zichtbaarheid van traditionele landgebruik en ensemble met de boerderij of het landhuis.

  • d.

    Populieren en wilgen vallen enkel onder toepassing van deze verordening wanneer zij niet geplant zijn langs een rijweg, een waterweg of wanneer ze in een enkele rij langs een landbouwgrond staan. Landbouwgronden zijn gronden welke de bestemming ‘Agrarisch’ hebben. Een rijweg is een weg welke bedoeld is om bereden te worden door gemotoriseerd verkeer. (Veldwegen uitgesloten.) Een waterweg is een weg welke bedoeld is voor scheepvaart.

  • e.

    Hiermee worden alle geknotte populieren of wilgen bedoeld, ongeacht de plantplaats.

  • f.

    Lanen of bomenrijen buiten de bebouwde kom vallen enkel onder de toepassing van deze verordening indien het totaal over de rijen niet meer dan 20 bomen bedraagt. Bomenrijen met meer dan 20 bomen vallen onder de toepassing van de Wet natuurbescherming. Bijvoorbeeld: een bomenrij met 21 eiken valt onder de Wet natuurbescherming. Wanneer één eik door storm komt te vervallen en niet wordt herplant, gaat de bomenrij voortaan wel onder de toepassing van de bomenverordening vallen.

  • g.

    Hierbij wordt bedoeld bossen en kleine bosjes met een kleinere oppervlakte dan 10 are. De bossen moeten duidelijk een afzonderlijke eenheid vormen, wat wil zeggen dat ze bijvoorbeeld afgescheiden zijn door grasland of op andere wijze ruimtelijk te onderscheiden zijn als apart gedeelte. Aaneengesloten bospercelen vormen geen afzonderlijke eenheid, ook niet wanneer de boomsoort op de omringende percelen een andere betreft. Parkbos is altijd een afzonderlijke eenheid, omdat de functie gelijk die van tuin wordt beschouwd.

  • h.

    Hiermee worden bomen bedoeld die vrij staan ‘in het veld’ of in een houtwal of boomsingel, maar gezien de overige soort houtopstand(en) daar geen functioneel geheel mee vormen.

  

Lid 2

De bomenverordening is niet van toepassing op houtopstanden die bestaan uit windschermen om boomgaarden, naaldbomen jonger dan 20 jaren bedoelt als kerstboom, kweekgoed of vruchtbomen omdat deze geplant zijn ten behoeve van de commerciële handel in fruit of plantgoed. Windschermen om boomgaarden zijn ter bescherming van commerciële boomgaarden tegen harde wind.

  

Artikel 3

Lid 1 en 2

Op de boomstructuurkaart en in het register met beschermde houtopstanden staan alle beschermde bomen en kleine landschapselementen vermeld. De kaart is gekoppeld aan het register via boomnummers. In het register zijn de gegevens opgenomen welke noodzakelijk zijn om de houtopstand te identificeren, dan wel nodig zijn bij de toetsing van een omgevingsvergunning voor kappen. De boomstructuurkaart is één overzichtelijke kaart welke is opgebouwd uit het huidige groenstructuurplan, met daarin de groenzones en hoofdboomstructuren, de kaart met kleine landschapselementen, de (geactualiseerde) kaarten met daarop de gemeentelijke en particuliere monumentale bomen.

 

Lid 3

Bomen zijn levende wezens, wat betekend dat ze, net als mensen, kunnen groeien, kunnen herstellen van hun wonden, maar ook kunnen verouderen en sterven. Een statische boomstructuurkaart en register zou daarom verouderen en zijn relevantie verliezen. Rekening houdend met de bewezen verandersnelheid van bomen is een actualisatie per drie jaar realistisch. Alleen bomen welke bij de driejaarlijkse controle zichtbaar aanleiding geven tot wijziging van de gegevens worden opnieuw gewaardeerd en geclassificeerd. Praktische gezien worden de controle gelijktijdig uitgevoerd met de VTA-controle.

 

Lid 4

De zakelijk gerechtigde van een boom kan zijn de eigenaar(s), de huurder(s), de pachter(s) of anderzijds gemachtigde persoon welke vanuit rechtswege de bevoegdheid geniet over de boom. Door een boomwaarde te laten toekennen aan de boom zal door het bevoegd gezag worden besloten of de boom bij toepassing vellen vergunningplichtig is. De toevoeging tot het register zal worden bekrachtigd

 

Artikel 4

De procedure voor verlening van een kapvergunning wordt zorgvuldiger, eenvoudiger en efficiënter. Door gebruik te maken van een beoordelingssysteem kunnen afwegingen zorgvuldiger, vollediger en consistenter worden gemaakt en afwegingen beter worden gemotiveerd. Uitgangspunt hiervoor zijn de bepalingen in bijlage 2 van het Groenbeleidsplan 2011. Die puntentelling is geactualiseerd en beter aangepast aan het Woudenbergse bomenbestand. Ook zal er voortaan rekening worden gehouden met de natuurwaarde (ecologie), omdat een boom ook belangrijk kan zijn voor andere organismen om ons heen zoals vogels en bijen.

  

Artikel 5

Lid 1

Voor alle houtopstanden welke aangewezen zijn als beschermde houtopstand geldt dat het verboden is deze te vellen zonder omgevingsvergunning voor het vellen van deze houtopstand.

Deze bepaling is opgenomen om het belangrijke Woudenbergse bomenbestand te beschermen.

 

Lid 2

In dit artikel worden de uitzonderingen op de bepaling in lid 1, opgesomd. In alle uitzonderingsgevallen gaat het om werkzaamheden welke uitgevoerd worden ter instandhouding van de houtopstand.

Hakhout (hakhoutwal en boomsingels) wordt gekenmerkt door één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen. Hakhout is cultuurerfgoed en essentieel voor de structuur van het landschap. Om dit in stand te houden is het vellen van hakhout noodzakelijk om de boomvormers niet uit te laten groeien tot bomen. Uitvoering van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden zijn vrijgesteld van de bepaling in lid 1 van artikel 5 van deze verordening.

Knotbomen, gekandelaberde bomen en leibomen worden gekenmerkt door een speciale snoeivorm. Bij de snoei van knotbomen wordt de kroon volledig weggenomen tot een knot. Bij gekandelaberde bomen en leibomen wordt de kroon weggenomen tot op de gesteltakken. Om de bomen te behouden is periodieke snoei nodig. De noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden voor voornoemde bomen zijn vrijgesteld van de bepaling in lid 1 van artikel 5 van deze verordening.

De vrijstelling geldt alleen voor bomen welke al een dergelijke snoeivorm hebben. Snoeien van meer dan 20% van de kroon van bomen zonder voornoemde snoeivormen is niet toegestaan.

 

Artikel 6

Omgevingsvergunningen moeten worden aangevraagd middels het daarvoor bestemde formulier. In 2017 is dat het webformulier wat u invult bij het ‘Omgevingsloket online’. Het is verplicht dat de aanvrager gerechtigde is om beslissingen over de houtopstand te kunnen nemen. In de meeste gevallen is dit de eigenaar zelf, maar het kan ook iemand zijn die door de eigenaar aangewezen is om een aanvraag te doen.

 

Artikel 7

Lid 1, 2 en 3

In dit artikel is bepaald wanneer een omgevingsvergunning kan worden verleend. In veel gevallen kunnen er andere minder ingrijpende maatregelen, zoals kroonsnoei, kroonverankering of verplanten, worden genomen om hinder te verminderen. Het is voor het bevoegd gezag verplicht om alternatieve oplossingen voor kappen en rooien af te wegen.

 

Lid 4

In sommige gevallen zal de gebruikelijke kapvergunningsprocedure niet kunnen worden afgewacht. Het gaat dan om gevallen waarbij er sprake is van grote gevaarzetting. Bijvoorbeeld een boom die dreigt om te vallen of andere vergelijkbare spoedeisende belangen van publieke veiligheid.

Op grond van artikel 175 van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd toestemming te geven voor noodkap.

  

Artikel 8

Lid 1

Er is een vervaltermijn voor een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden, omdat de wereld verandert; de situatie waarop de beslissing is genomen heeft zijn relevantie verloren.

 

Lid 2

Bouwwerkzaamheden kunnen soms bedoeld of onbedoeld worden gestopt of worden uitgesteld. Dat de werkzaamheden niet meer door gaan, betekent niet dat groencompensatie, zegge herplant, binnen de gestelde termijn ook vervalt. De termijn blijft gehandhaafd en aan de gestelde verplichtingen zal evengoed moeten worden voldaan.

 

Artikel 9

Lid 1

Dit lid is komen te vervallen.

 

Lid 2 t/m5

Bij een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden behoren voorschriften zoals de inwerkingtreding van de vergunning, maar ook voorschriften tot de her- of verplant of bij ruimtelijke werkzaamheden waarbij bomen betrokken zijn.

 

Lid 6

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat een beschermde houtopstand geveld wordt alvorens besloten is op andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures. Indien uit deze procedures een negatief besluit zou volgen, kan dit ook consequenties hebben voor het vellen van de beschermde houtopstand.

 

Lid 7

Dit lid is toegevoegd uit natuurbeschermingsoogpunt voor bijzondere flora en fauna in en rond een houtopstand. De procedure rond kapvergunningaanvragen lijkt de goede mogelijkheid en een juist moment om burgers meer natuurbewust te maken.

 

Artikel 10

Het is verplicht om een beschermde houtopstand in stand te houden. Dat betekent dat men verplicht is voorzieningen te treffen om beschadiging of teloorgang van de betreffende houtopstand te voorkomen. In praktijk kan dit bijvoorbeeld het gebruik van rijplaten zijn tegen wortelbeschadiging of stamommanteling met planken of het afzetten van de kwetsbare boomzone voor zwaar (bouw)verkeer. Als men na laat aan de instandhoudingsverplichting te voldoen of men velt een boom zonder de vereiste vergunning, dan kan worden opgelegd alsnog voorzieningen te treffen dan wel de gevelde houtopstand te herplanten.

 

Artikel 11

Als de zakelijk gerechtigde van mening is dat ze schade lijdt of zal lijden door het besluit van het bevoegd gezag tot weigering van een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden, dan kan men een schadevergoeding aanvragen bij het bevoegd gezag. Deze zal op grond van de wet beslissen op dergelijk verzoek.

 

Artikel 12

De bedoelde afstand van de erfgrenslijn wordt berekend vanaf het hart van de houtopstand tot de erfgrenslijn. De bepaalde afstand is de minimum plantafstand tot de erfgrenslijn.

  

Artikel 13

Lid 1

Het is belangrijk dat boomziekten of ziekteverspreiders zich niet kunnen verspreiden. Het is daarom verplicht om uiterlijk de eerstvolgende werkdag na vaststelling bomen met (vermeend) besmettelijke ziekten te melden bij de Gemeente Woudenberg.

 

Lid 2 en 5

Als de Gemeente Woudenberg een boom met een besmettelijke ziekte aantreft op een terrein dan kan ze de zakelijk gerechtigde aanschrijven en verplichten het gevaar op besmetting weg te nemen.

Als de zakelijk gerechtigde nalaat aan de verplichting te voldoen kan bestuursdwang worden toegepast.

 

Lid 3 en 4

Schimmels en andere ziekteverwekkers kunnen ook na vellen van een boom nog een bedreiging zijn voor verspreiding van de ziekte. Het is daarom niet toegestaan materiaal in voorraad te hebben of te vervoeren van zieke bomen tenzij hier een vergunning voor is afgegeven.

 

Artikel 14

Het is verboden om publieke bomen te beschadigen, te snoeien, te bekladden of te beplakken tenzij hier een vergunning voor is afgegeven.

 

Artikel 15

Kleine landschapselementen zijn van groot belang voor de opbouw van het landschap en voor de fauna. Verdwijnen van een (deel van) een landschapselement kan daarom grote schade berokkenen aan een omvangrijk gebied. Het is dan ook verplicht om handelingen die schade opleveren te stoppen en/of te verbieden en direct melding te maken bij de Gemeente Woudenberg.

 

Artikel 16

In dit artikel staat welke straffen er opgelegd kunnen worden bij strafbare feiten.

 

Artikel 17

In dit artikel is bepaald dat ambtenaren van politie en door het bevoegd gezag aangewezen personen strafbare feiten mogen opsporen.

 

Artikel 18

Lid 1

Hoe de verordening afgekort mag worden aangehaald in andere documenten.

 

Lid 2, 3 en 4

Deze leden spreken voor zich.

 

Artikel 19

Het bevoegd gezag kan in uitzonderlijke gevallen besluiten af te wijken van gestelde voorschriften.

Hierbij kan gedacht worden aan geldelijk bijdragen aan een beplantingsproject indien herplant op locatie een onredelijke eis is.

Uitvoeringsbesluit Boomwaarderingsmethode Woudenberg

Het college van Gemeente Woudenberg,

gelet op artikel 4 van de Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2017;

gelet op artikel 9 en 10 van de Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2017;

besluiten vast te stellen de volgende nadere regels voor de fysiek-ruimtelijke boomwaardering en wijze van herplant.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers die onderdeel kunnen zijn van een bijzondere boom, groenzone of hoofdboomstructuur; dan wel houtachtige gewassen die onderdeel kunnen zijn van een beschermd klein landschapselement.

  • b.

    boom: een plant met een houtige stam, zowel vitaal als afgestorven, die zich eerst op enige hoogte boven de grond vertakt.

  • c.

    interessante boom: een solitaire boom, boomgroep of bomencluster welke van lokale importantie is of die volgens het ‘uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ als zodanig is geclassificeerd.

  • d.

    monumentale boom: een solitaire boom welke is opgenomen in het Landelijk Register van Monumentale Bomen of die volgens het ‘uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ als zodanig is geclassificeerd.

  • e.

    groenzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen, zoals een park;

  • f.

    hoofdboomstructuur: bomenrijen en -lanen en andere lijnvormige structuren van houtopstanden;

  • g.

    klein landschapselement: de groene componenten van het landschap met een beperkte oppervlakte of een klein volume, die het landschap mee opbouwen en er een inhoud en identiteit aan geven en die niet onder de Wet natuurbescherming vallen.

  • h.

    beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de boomstructuurkaart en in het register beschermde houtopstanden.

  • i.

    beschermd klein landschapselement: een punt-, lijn-, of vlakelement vastgelegd op de boomstructuurkaart, bestaande uit een houtopstand met een kleinere oppervlakte dan 10 are en niet voorkomende op de waardenkaart als bedoelt in het vierde lid van artikel 26 van de Landschapsverordening van de Provinciale Staten van Utrecht.

  • j.

    boomstructuurkaart: topografische kaart met daarop aangegeven groenzones, hoofdboomstructuur, interessante bomen en monumentale bomen.

  • k.

    register beschermde bomen: register waarin de beschermde bomen staan.

  • l.

    vellen: onder vellen van een houtopstand wordt verstaan:

    • i.

      rooien;

    • ii.

      kappen;

    • iii.

      verplanten;

    • iv.

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van knotten en kandelaberen van bomen welke dit nog niet zijn;

    • v.

      het verrichten van handelingen, zowel boven als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

    • vi.

      het in zo geringe mate te onderhouden, dat daardoor de instandhouding van de houtopstand gevaar loopt.

  • m.

    dunning: velling ter uitvoering van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, ter bevordering van het voortbestaan van andere houtopstanden.

  • n.

    noodkap: kap van een boom, waar bij de vergunning wordt afgeweken van de bezwaartermijn, omdat er acuut gevaar is voor de publieke veiligheid.

  • o.

    noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden: reguliere beheer- en onderhoudswerkzaamheden aan houtopstanden, gericht op instandhouding.

  • p.

    fysiek-ruimtelijke boomwaarde: de betekenis van een boom, uitgedrukt in punten, dat wordt gevonden door toepassing van de ‘boomwaarderingsmethode Woudenberg’.

  • q.

    financiële boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door toepassing van de zogenaamde (Verbeterde) Methode Raad.

  • r.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Woudenberg.

  • s.

    bevoegd gezag: het bestuur van de burgerlijke gemeente Woudenberg.

  • t.

    VTA: (Visual Tree Assessment), een visuele boomcontrole waarbij de vitaliteit van de (gemeentelijke) bomen wordt gevolgd en vastgelegd.

 

Artikel 2: Publieke boom

Alle bomen waar Gemeente Woudenberg de zakelijk gerechtigde van is, worden beoordeeld aan de hand van deze (bijlage A) boomwaarderingsmethode en ingedeeld in een categorie als bedoelt in artikel 5.

 

Artikel 3: Particuliere boom

  • 1.

    Gemeente Woudenberg beoordeeld particuliere bomen en plaatst deze in een categorie, zoals bedoelt in artikel 5.

  • 2.

    De zakelijk gerechtigde van een boom kan het college verzoeken een fysiek-ruimtelijke boomwaarde aan zijn boom toe te kennen en deze in te delen in een categorie, zoals bedoelt in artikel 5.

 

Artikel 4: Betekenis boomwaarde

  • 1.

    De boomwaarde wordt uitgedrukt in punten.

  • 2.

    Het aantal punten bepaald in welke categorie de boom valt.

    • a.

      Bomen met een puntenwaarde van 0 tot en met 24 worden gecategoriseerd als ‘niet interessante boom’.

    • b.

      Bomen met een puntenwaarde van 25 tot en met 49 worden gecategoriseerd als ‘interessante boom’.

    • c.

      Bomen met een puntenwaarde van 50 of hoger worden gecategoriseerd als ‘monumentale boom’.

 

Artikel 5: Categorieën

  • 1.

    Bomen als bedoelt in artikel 2 van de Bomenverordening Woudenberg 2017, worden opgedeeld in drie categorieën, te weten ‘niet interessante boom’, ‘interessante boom’ en ‘monumentale boom’.

  • 2.

    Categorie ‘niet interessante boom’ zijn bomen welke vrijgesteld zijn van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden.

  • 3.

    Categorie ‘interessante boom’ zijn houtopstanden waarvoor een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden vereist is indien er sprake is van vellen.

  • 4.

    Categorie ‘monumentale boom’ zijn houtopstanden waarvoor een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden vereist is indien er sprake is van vellen.

  • 5.

    Houtopstanden van de categorie ‘interessante boom’ en ‘monumentale boom’ worden opgenomen op de boomstructuurkaart en in het register beschermde houtopstanden.

  • 6.

    Bomen kunnen van categorie wijzigen indien een herwaardering dit heeft bepaald. De nieuwe categorie zal niet eerder geldig zijn, dan de eerstvolgende herziening van de boomstructuurkaart en het register.

  • 7.

    De boomstructuurkaart en het register beschermde houtopstanden worden elke drie jaar geëvalueerd.

 

Artikel 6: Wijze van herplant

  • 1.

    Indien een voorschrift als bedoelt in artikel 9, tweede lid van de Bomenverordening Woudenberg 2017 is opgelegd, zal op de volgende wijze worden herplant:

    • a.

      Houtopstanden met een waarde van 50 of hoger worden herplant met ten minste twee nieuwe bomen met maat 16-18 cm omtrek.

    • b.

      Houtopstanden met een waarde van 49 of lager worden herplant met ten minste één nieuwe boom met maat 14-16 cm omtrek.

    • c.

      Niet aangeslagen herplant wordt vervangen tot ten minste drie jaren, gerekend vanaf de eerste herplant.

  • 2.

    Indien een verplichting als bedoelt in artikel 10, eerste lid onderscheidenlijk een voorschrift als bedoelt in artikel 10, tweede lid van de Bomenverordening Woudenberg 2017 is opgelegd, zal op de volgende wijze worden herplant:

    • a.

      De nieuwe boom of bomen zijn van dezelfde soort als de houtopstand welke is geveld of op andere wijze is tenietgedaan.

    • b.

      De plantmaat en het aantal te herplanten bomen zal telkens opnieuw en per geval apart worden voorgeschreven. Hierbij wordt rekening gehouden met de boomwaarde en het formaat van de gevelde of te niet gedane boom. Daar waar het formaat en de boomwaarde toenemen, zal de voorgeschreven te herplanten boom een grotere plantmaat hebben en/of het aantal te herplanten bomen toenemen.

    • c.

      Niet aangeslagen herplant wordt vervangen door dezelfde soort en plantmaat waarin herplant is.

    • d.

      Niet aangeslagen herplant wordt vervangen tot vijf jaren, gerekend vanaf de eerste herplant.

  

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van burgemeester en wethouders van 26-9-2017,

     

S. M. T. van der Marck-Verschoor T. Cnossen

Secretaris Voorzitter 

Bijlage A

Bijlage behorende bij artikel 2.

 

Boomwaarderingsmethode Woudenberg

 

Beoordelingscriteria Waardering

 

1 Groeisnelheid van de boomsoort

1.1 Snelgroeiend …………. (o pt.)

1.2 Normaal …………. (4 pt.)

1.3 Traaggroeiend …………. (8 pt.)

 

2 Grootte van de boomsoort in volwassen stadium

2.1 Boom van de 3e grootte …………. (o pt.)

2.2 Boom van de 2e grootte …………. (4 pt.)

2.3 Boom van de 1e grootte …………. (8 pt.)

 

3 Huidige stamdiameter van de boom

3.1 Minder dan 40 cm …………. (o pt.)

3.2 Tussen de 40 en 80 cm …………. (3 pt.)

3.3 Dikker dan 80 cm …………. (12 pt.)

 

4 Geschatte levensverwachting

4.1 Minder dan 5 jaar …………. (o pt.)

4.2 Tussen 5 en 15 jaar …………. (2 pt.)

4.3 Langer dan 15 jaar …………. (4 pt.)

 

5 Groeivorm

5.1 Slechte groeivorm …………. (o pt.)

5.2 Soorteigen habitus opgekroond …………. (3 pt.)

5.3 Soorteigen habitus …………. (5 pt.)

5.4 Bijzondere groeivorm …………. (10 pt.)

5.5 Bijzondere snoeivorm …………. (10 pt.)

 

6 Ruimtelijke aanwezigheid

6.1 Niet zichtbaar vanaf de openbare weg …………. (o pt.)

6.2 Gedeeltelijk zichtbaar vanaf de openbare weg …………. (1 pt.)

6.3 Gedeeltelijk zichtbaar en ondersteunend bij de groenstructuur …………. (2 pt.)

6.4 Volledig zichtbaar vanaf openbare weg …………. (3 pt.)

 

7 Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis

7.1 Geen bijzondere (cultuurhistorische) betekenis …………. (o pt.)

7.2 Streekeigen beplanting …………. (2 pt.)

7.3 Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis …………. (20 pt.)

 

8 Natuur en Milieu

8.1 Uitheems …………. (o pt.)

8.2 Inheems of dendrologisch zeldzaam …………. (3 pt.)

8.3 Inheems en dendrologisch zeldzaam …………. (12 pt.)

 

9 Ecologische waarde

9.1 Geen waarde …………. (o pt.)

9.2 Enigszins waardevol …………. (4 pt.)

9.3 Waardevol …………. (8 pt.)

  

10 Herplantboom

10.1 De herplantboom is meer dan 10 jaren geleden geplant

ter compensatie van de interessante of monumentale boom …………. (o pt.)

10.2 De herplantboom is binnen de afgelopen 10 jaren geplant ter

compensatie van een interessante of monumentale boom …………. (20 pt.)

  

Bomen met een puntenscore van 0 t/m 24 - niet interessante boom

Bomen met een puntenscore van 25 t/m 49 – interessante boom

Bomen met een puntenscore vanaf 50 – monumentale boom

  

Toelichting beoordelingsciteria

1.Groeisnelheid van de boomsoort.

1.1 Snelgroeiende boomsoorten zijn: Ailanthus, Alnus, Betula, Calocedrus, Cedrus, Chamaecyparis, Cupressocyparis, Juniperus, Phellodendron, Photinia, Populus, Prunus, Salix, Thuja en Thujopsis.

1.2Normaal groeiende boomsoorten zijn: Abies, Acer, Amelanchier, Castanea, Celtis, Cornus, Corylus, Fraxinus, Halesia, Laburnum, Larix, Liriodendron, Magnolia, Metasequoia, Ostrya, Picea, Platanus, Pseudotsuga, Pyrus, Sequoiadendron, Sorbus, Taxodium, Tilia, Tsuga en Ulmus.

1.3 Traaggroeiende boomsoorten zijn: Aesculus, Albizia, Araucaria, Carpinus, Catalpa, Cephalotaxus, Cercidiphyllum, Cercis, Crataegus, Cryptomeria, Davidia, Elaeagnus, Eucommia, Fagus, Ficus, Ginkgo, Gleditsia, Gymnocladus, Hibiscus, Juglans, Koelreuteria, Liquidambar, Malus, Mespilus, Morus, Nothofagus, Nyssa, Parrotia, Paulownia, Pinus, Quercus, Robinia, Sciadopitys, Sophora, Tamarix, Taxus, Wollemia en Zelkova.

 

2. Grootte van de boomsoort

2.1 Boom tot 10 meter hoog.

2.2 Boom tussen 10 en 15 meter hoog.

2.3 Boom hoger dan 15 meter.

 

3. Dit punt spreekt voor zich.

 

4. De levensverwachting wordt ingeschat door een persoon die beschikt over de benodigde vakkennis. Hij of zij zal hierbij letten op de vitaliteit en het regeneratievermogen van de boom, voor hoever dit visueel te zien is.

 

5. Groeivorm

5.1 Slechte groeivorm: de kroon is sterk misvormd of beschadigd, waarbij herstel tot een natuurlijke kroonvorm binnen twee jaar niet is te verwachten.

5.2 Opgekroond: de boom heeft zijn natuurlijke kroonvorm, maar de onderste takken ontbreken, zodat de kroon zichtbaar op grotere hoogte begint.

5.3 Soorteigen habitus: de boom heeft zijn natuurlijke kroonvorm.

5.4 Bijzondere groeivorm: de boom heeft een afwijkende kroonvorm, welke extra sierwaarde geeft.

5.5 Bijzondere snoeivorm: de boom is gekandelaberd of het is een knot- of leiboom.

 

6. Ruimtelijke aanwezigheid

6.1 Niet publiek zichtbaar: de boom is niet te zien vanaf de openbare weg.

6.2 Gedeeltelijk publiek zichtbaar: de boom is voor een deel zichtbaar vanaf de openbare weg.

6.3 Gedeeltelijk zichtbaar/ ondersteuning groenstructuur: de boom is slechts voor een deel zichtbaar vanaf de openbare weg en maakt onderdeel uit van de groenstructuur.

6.4 Volledig publiek zichtbaar: de boom is volledig of vrijwel volledig zichtbaar vanaf de openbare weg.

7. Betekenis

7.1 Geen bijzondere betekenis: de boom heeft geen speciale betekenis voor de cultuurhistorie.

7.2 Streekeigen beplanting zijn: Acer pseudoplatanus, Alnus glutinosa, Betula pendula, Betula pubescens, Fagus sylvatica, Fraxinus excelsior, Juglans regia, Populus nigra, Populus tremula, Prunus avium, Quercus robur, Robinia pseudoacacia, Salix alba, Salix aurita, Salix caprea, Salix cinerea subsp. cinerea, Salix fragilis, Salix triandra, Salix viminalis, Tilia cordata en Tilia x europaea.

7.3 Bijzondere betekenis: de boom is een geboorte- of jubileumboom, koningsboom, rechtspraakboom, grensboom, onderdeel van een landgoed, een historisch ras hoogstamfruitboom et cetera.

 

8. Natuur en milieu

8.1 Uitheems:

  • Abies

  • Acer (m.u.v. A. campestre en A. pseudoplatanus)

  • Aesculus

  • Ailanthus

  • Albizia

  • Alnus (m.u.v. A. glutinosa en A. incana)

  • Amelanchier (m.u.v. A. ovalis)

  • Araucaria

  • Betula (m.u.v. B. pendula en B. pubescens)

  • Calocedrus

  • Carpinus (m.u.v. C. betulus)

  • Castanea

  • Catalpa

  • Cedrus

  • Celtis

  • Cephalotaxus

  • Cercidiphyllum

  • Cercis

  • Chamaecyparis

  • Cornus (m.u.v. C. sanguinea)

  • Corylus (m.u.v. C. avellana)

  • Crataegus (m.u.v. C. monogyna, C. laevigata en C. rhipidophylla)

  • Cryptomeria

  • Cupressocyparis

  • Davidia

  • Elaeagnus

  • Eucommia

  • Fagus (m.u.v. F. sylvatica)

  • Ficus

  • Fraxinus (m.u.v. F. excelsior)

  • Ginkgo

  • Gleditsia

  • Gymnocladus

  • Halesia

  • Hibiscus

  • Juglans

  • Juniperus (m.u.v. J. communis)

  • Koelreuteria

  • Laburnum

  • Larix

  • Liriodendron

  • Liquidambar

  • Magnolia

  • Malus (m.u.v. M. sylvestris)

  • Mespilus

  • Metasequoia

  • Morus

  • Nothofagus

  • Nyssa

  • Ostrya

  • Parrotia

  • Paulownia

  • Phellodendron

  • Photinia

  • Picea

  • Pinus (m.u.v. P. sylvestris)

  • Platanus

  • Populus (m.u.v. P. tremula en P. nigra)

  • Prunus (m.u.v. P. avium)

  • Pseudotsuga

  • Pyrus (m.u.v. P. pyraster)

  • Quercus (m.u.v. Q. robur en Q. petraea)

  • Robinia

  • Sciadopitys

  • Sequoiadendron

  • Sophora

  • Sorbus

  • Tamarix

  • Taxodium

  • Taxus (m.u.v. T. baccata)

  • Thuja

  • Thujopsis

  • Tilia (m.u.v. T. platyphyllos)

  • Tsuga

  • Ulmus (m.u.v. U. laevis, U. minor en U. glabra)

  • Wollemia

  • Zelkova

  

8.2 Inheems:

  • Acer campestre

  • Acer pseudoplatanus

  • Alnus glutinosa

  • Alnus incana

  • Amelanchier ovalis

  • Betula pendula

  • Betula pubescens

  • Carpinus betulus

  • Cornus sanguinea

  • Corylus avellana

  • Crataegus monogyna

  • Fagus sylvatica

  • Fraxinus excelsior

  • Juniperus communis

  • Malus sylvestris

  • Pinus sylvestris

  • Populus tremula

  • Prunus avium

  • Quercus robur

  • Salix alba

  • Salix caprea

  • Salix cinerea subsp. cinerea

  • Salix cinerea subsp. oleifolia

  • Salix purpurea

  • Salix repens

  • Salix triandra

  • Ulmus minor

 

Dendrologisch zeldzaam:

Abies: beshanzuensis, fabri, fanjingshanensis, fraseri, guatemalensis, hickelii, hidalgensis, koreana, numidica, pinsapo, recurvata, squamata, yuanbaoshanensis, ziyuanensis. Acer: duplicatoserratum, hainanense, leipoense, iaotaiense. Aesculus: wangii. Albizia: berteriana, buntingii, burkartiana, carrii, edwarllii, ferruginea, guillainii, leonardii, obbiadensis, plurijuga, suluensis, vaughanii. Alnus: henryi. Araucaria: angustifolia, araucana, bernieri, biramulata, heterophylla, humboldtensis, luxurians, montana, muelleri, nemorosa, rulei, schmidii, scopulorum. Betula: chichibuensis, globispica, gynoterminalis, halophila, megrelica, murrayana, szaferi, talassica, tianschanica. Calocedrus: formosana, rupestris. Carpinus: putoensis, tientaiensis. Catalpa: brevipes. Cedrus: atlantica, libani. Celtis: balansae, hypoleuca, lindheimeri, luzonica. Cephalotaxus: hainanensis, lanceolata, mannii, oliveri. Chamaecyparis: formosensis. Cornus: disciflora, monbeigii. Corylus: chinensis, colchica. Crataegus: darvasica, knorringiana, necopinata, nigra, turcicus, komarovii. Elaeagnus: mollis, tarokoensis. Fagus: hayatae, longipetiolata. Fraxinus: hondurensis, sogdiana. Ginkgo: biloba. Gleditsia: assamica, rolfei, vestita. Gymnocladus: assamicus. Halesia: macgregorii. Juglans: californica, insularis, jamicensis, neotropica, olanchana. Juniperus: angosturana, barbadensis, bermudiana, brevifolia, cedrus, comitana, gracilior, jaliscana, saltillensis, saxicola, standleyi, tibetica, uviferum. Larix: mastersiana, amabilis. Magnolia: stellata. Malus: komarovii, niedzwetzkyana, sieversii. Metasequoia: glyptostroboides. Morus: capensis. Nothofagus: alessandrii, discoidea, glauca, nuda, stylosa, womersleyi. Nyssa: yunnanensis. Ostrya: chisosensis, rehderiana. Paulownia: kawakamii. Photinia: lasiogyna, lasiopetala. Picea: aurantiaca, brachytyla, breweriana, chihuahuana, farreri, koyamae, likiangensis, martinezii, maximowiczii, morrisonicola, neoveitchii, omorika, retroflexa, torano. Pinus: albicaulis, amamiana, culminicola, greggii, krempfii, maximartinezii, merkusii, muricata, nelsonii, occidentalis, palustris, radiate, rzedowskii, squamata, tecunumanii, torreyana, tropicalis, wangii. Platanus: kerrii. Populus: berkarensis, guzmanantlensis, ilicifolia. Prunus: adenopoda, africana, carolinae, ceylanica, ernestii, korshinskyi, laxinervis, mirabilis, pulgarensis, ramburii, rubiginosa, subglabra, tadzhikistanica, taiwaniana, turfosa, villegasiana, walkeri. Pseudotsuga: japonica, sinensis. Pyrus: browiczii, cajon, complexa, daralagezi, gergerana, hajastana, korshinskyi, magyarica, nutans, serikensis, sosnovskyi, tadshikistanica, tamamschianae, theodorovii, voronovii. Quercus: acerifolia, arkansana, basaseachicensis, benthamii, boyntonii, brandegeei, buckleyi, bumelioides, cedrosensis, costaricensis, deliquescens, devia, dumosa, engelmannii, flagellifera, galeanensis, georgiana, germana, graciliformis, hinckleyi, hintonii, hintoniorum, macdonaldii, macdougallii, miquihuanensis, oglethorpensis, purulhana, rapurahuensis, skinneri, subpathulata, tardifolia, tomentella, uxoris, vicentensis, xalapensis. Sequoiadendron: giganteum. Sophora: fernandeziana, mangarevaensis, masafuerana, raivavaeensis, rubriflora, saxicola, toromiro, wightii. Sorbus: amabilis, anglica, arranensis, badensis, bristoliensis, decipiens, eminens, franconica, heilingensis, leptophylla, leyana, maderensis, multicrenata, parumlobata, pseudofennica, pseudothuringiaca, subcordata, subcuneata, vexans, wilmottiana. Taxus: chinensis, contorta, floridana, globosa, mairei, wallichiana. Thuja: koraiensis, sutchuenensis. Tsuga: forrestii. Ulmus: chenmoui, elongate, gaussenii, wallichiana. Wollemia: nobilis. Zelkova: abelicea, sicula.

 

8.3 Inheems en zeldzaam:

  • Crataegus laevigata

  • Crataegus rhipidophylla

  • Populus nigra

  • Pyrus pyraster

  • Quercus petraea

  • Salix fragilis

  • Salix aurita

  • Salix pentandra

  • Taxus baccata

  • Tilia platyphyllos

  • Ulmus laevis

  • Ulmus glabra

 

9 Ecologische waarde

Een boom kan van zichzelf waardevol zijn, maar kan ook extra waarde hebben voor andere organismen zoals vogels, bijen en andere insecten.

9.1 Geen waarde: alle uitheemse boomsoorten (m.u.v. uitheemse soorten van het geslacht: Aesculus, Amelanchier, Castanea, Crataegus, Fraxinus, Juglans, Malus, Mespilus, Morus, Nyssa, Populus, Prunus, Pyrus, Robinia, Sophora, Sorbus, Tilia en Ulmus).

9.2 Enigszins waardevol: Acer (m.u.v. campestre), Aesculus, Alnus incana, Betula pendula, Betula pubescens, Fraxinus (m.u.v. ornus), Juglans, Fagus sylvatica, Juniperus communis, Quercus (m.u.v. robur en petraea), Salix caprea, Salix pentandra, Salix purpurea, Salix repens.

9.3 Waardevol: Acer campestre, Alnus glutinosa, Amelanchier ovalis, Carpinus betulus, Castanea, Corylus avellana, Crataegus, Fraxinus ornus, Malus, Mespilus, Morus, Nyssa, Populus, Prunus, Pyrus, Quercus robur, Quercus petraea, Robinia, Salix alba, Salix aurita, Salix cinerea subsp. cinerea, Salix cinerea subsp. oleifolia, Salix fragilis, Salix triandra, Sophora, Sorbus, Taxus baccata, Tilia, Ulmus.