Regeling vervallen per 15-01-2019

Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen

Geldend van 18-08-2006 t/m 14-01-2019

Intitulé

Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen

InleidingEen noodbevel (artikel 175 Gemeentewet) gegeven door de burgemeester of een noodverordening (artikel 176 Gemeentewet) vastgesteld door de burgemeester, vormen op zich geen basis om tegen de wil van een bewoner een woning binnen te treden door met het toezicht op de naleving of de opsporing belaste personen. Toch kan een dergelijk binnentreden noodzakelijk zijn in verband met handhaving van de openbare orde ofveiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen. Kortom, de burgemeester kan in een aantal situaties niet adequaat optreden, ondanks zijn bevelsbevoegdheid of zijn bevoegdheid tot het vaststellen van een noodverordening (hierna aangeduid als de leemte). Dit is, vrij vertaald, een van de conclusies van een in 1994 verschenen verslag van een onderzoek naar het gebruik van gemeentelijke noodbevoegdheden. Het onderzoek werd verricht in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De minister nam de conclusie uit het rapport over. Kortom ook de minister was van oordeel dat de Gemeentewet geen grondslag bevat voor de beperking van het recht op privacy en het huisrecht.Het ontstaan van de leemteVoor het inwerkingtreden van de Algemene wet op het binnentreden (hierna aangeduid als AWB) was er wel een juridische basis aanwezig op grond waarvan de burgemeester tegen de wil van de bewoner een woning kon (laten) binnentreden. Die basis werd gevormd door de "Binnentredingswet van 1853". De AWB (van kracht sedert oktober 1994) voorziet evenwel niet in die bevoegdheid. Met het inwerkingtreden van de AWB is de Binnentredingswet komen te vervallen. Evenmin voorzag de Gemeentewet (van kracht sedert januari 1994) in een juridische grondslag. De leemte manifesteerde zich in de praktijk onder meer bij de evacuatie van een grote hoeveelheid inwoners van een aantal gemeenten tijdens de overstromingen van het voorjaar 1995. Achteraf heeft men moeten vaststellen dat de burgemeesters van die gemeenten geen bevoegdheid hadden bewoners uit hun huizen te (laten) verwijderen. Kortom de leemte moest worden opgevuld. Burgemeesters moeten immers adequaat kunnen reageren op noodsituaties in hun gemeente.Artikel 149a GemeentewetOm de hiervoor geconstateerde leemte op te vullen is artikel I49a aan de Gemeentewet toegevoegd. Met dat artikel is geregeld dat de gemeenteraad in bepaalde gevallen aan personen die belast zijn met het toezicht op de naleving van een verordening de bevoegdheid kan verlenen tot het binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner. Deze bevoegdheid begrenst de wetgever op twee manieren:

  • 1.

    het dient te gaan om het binnentreden ter uitoefening van toezicht en opsporing en niet vanwege de toepassing van bestuursdwang. Bij het toepassen van bestuursdwang kan worden teruggegrepen op de Algemene wet bestuursrecht of;

  • 2.

    het dient te gaan om het binnentreden indien de toezichthoudende zorg strekt tot handhaving van de openbare orde ofveiligheid, dan wel geschiedt in verband met de bescherming van het leven of de gezondheid van personen en deze zorg het binnentreden vereist.

Bij de begrenzing als genoemd onder i kunt u denken aan toezicht en opsporing vanwege autonome verordeningen, zoals de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor het noodzakelijk is om een woning tegen de wil van de bewoner te kunnen binnentreden. Autonome gemeentelijke verordeningen zijn, voor zover noodzakelijk, inmiddels op artikel I49a Gemeentewet aangepast.Nog geen gebruik is gemaakt door uw raad van de mogelijkheid om bevoegdheden te verlenen tot het binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner in verband met opsporing en toezicht in verband met een door de burgemeester vastgestelde noodverordening. Ook die bevoegdheid kan uw raad bij verordening verlenen. Pas als uw raad die bevoegdheid verleent kan de burgemeester adequaat inspelen op bepaalde noodsituaties. Als een noodsituatie ontstaat respectievelijk dreigt te ontstaan kan de burgemeester alleen een woning tegen de wil van de bewoner (laten) binnentreden voorzover hij daartoe een noodverordening (algemeen verbindend voorschrift) heeft vastgesteld. Een dergelijke verordening vervalt als uw raad die verordening niet bekrachtigt (zie artikel 176 Gemeentewet). Een noodbevel kan gelet op de redactie van artikel I49a Gemeentewet niet worden gebruikt door de burgemeester om tegen de wil van de bewoner de woning binnen (laten) te treden in noodsituaties.Ten overvloede wordt opgemerkt dat de Algemene wet op het binnentreden onverkort van toepas sing is, indien in een concreet geval tot binnentreden wordt overgegaan. Dit betekent onder ander dat een schriftelijke machtiging door een daartoe bevoegd persoon of orgaan moet zijn afgegeven. Dit is voor niet strafrechtelijke onderwerpen de burgemeester. Daarnaast geldt overigens dat een dergelijke schriftelijke machtiging niet is vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden. Binnentreden gebeurt met inachtneming van de overige ter zake geldende regels, zoals slechts door daartoe bevoegde personen, de legitimatieplicht en de verplichting om van het binnentreden een verslag op te maken.Advies van de VNGDe VNG heeft met een ledenbriefgeadviseerd om de leemte op te vullen. Zij heeft tevens een modelverordening aangeboden. Van dat model hebben wij in dit raadsvoorstel gebruik gemaakt.VOORSTEL AAN RAADcommunicatie Openbare bekendmaking overeenkomstig artikel 139 Gemeentewet.uitnodigingbelanghebbenden n.v.t.bijzonderheden Geen.voorstel aan commissie Positiefadviseren aan gemeenteraad m.b.t. het vaststellen van bijgaande Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen.advies commissie Conform.beslispunten Vaststellen van bijgevoegde Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen.Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem,de secretaris, de burgemeester,mw. R.W.J. Briene, MSM Dr. F.A. PetterDe raad van de gemeente Woudrichem;gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 mei 2006, nr. 41;Gehoord het advies van de commissie Openbare Orde en Veiligheid d.d. 8 juni 2006;besluit :vast to stellen de navolgende Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen:

Artikel 1 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor het nakomen van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag van openbare bekendmaking.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woudrichem in zijn openbare vergadering van 13 juli 2006. 

1

Openbare bekendmaking vastgestelde Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen

Burgemeester en wethouders van Woudrichem maken, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 139 van de Gemeentewet bekend, dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 13 juli 2006, de "Verordening binnentreden ter uitvoering van noodverordeningen" heeft vastgesteld.

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op de dag van openbare bekendmaking.

 

De verordening regelt de juridische basis op grond waarvan de burgemeester tegen de wil van de bewoner een woning kan (laten) binnentreden ter uitvoering van een noodverordening.Voornoemde verordening ligt met ingang van heden voor een ieder kosteloos ter inzage in het gemeentehuis, Raadhuisplein 1 te Woudrichem. U wordt verzocht zich voor inzage te melden bij de receptioniste. Een ieder kan op zijn verzoek tegen betaling een afschrift verkrijgen van de verordening.Woudrichem, 17 augustus 2006Burgemeester en wethouders van Woudrichem, de 1 o-secretaris de burgemeester,Modelverordening binnentreden ter uitvoering noodverordeningenCode: 086Titel: Modelverordening binnentreden ter uitvoering noodverordeningenDomein: openbare orde en veiligheidUitleg:Beschrijving:Gepubliceerd: Het onderstaande begrip 'Datum aanpassing' heeft betrekking op de invoerdatum van de modelverordening op de databank.Wetgeving:Trefwoorden: noodDatum vaststelling: 20/09/1994Datum wijziging: 12/06/1996Datum aanpassing: 18/05/2005De gemeenteraad van [gemeentenaam];gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum],gelet op de artikelen 147 en 149a van de Gemeentewet, overwegende dat het noodzakelijk kan zijn dat ter uitvoering van een door de burgemeester vastgesteld algemeen verbindend voorschrift in woningen tegen de wil van de bewoner wordt binnengetreden, besluit vast to stellen de volgende Verordening binnentreden ter uitvoering noodverordeningen.Enig artikelZij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van [datum].De voorzitter, De secretaris,

1

1. AlgemeenOp 1 oktober 1994 zijn de Algemene wet op het binnentreden en de Wet tot wijziging van de binnentredingsbepalingen (beide wetten zijn van 22 juni 1994, Stb. 572 en 573, 1994) in werking getreden. De VNG heeft haar leden hierover bij brief van 20 september 1994 geInformeerd over de gevolgen van deze wetgeving, een en ander ter aanvulling op de door de rijksoverheid gegeven informatie. In de verschillende circulaires is geen aandacht besteed aan de relatie tussen de nieuwe binnentredingsbepalingen en het gebruik van noodbevoegdheden door de burgemeester. Onderstaand gaan wij hierop in.Onderzoek gebruik noodbevoegdhedenEind 1994 is een rapport verschenen waarin verslag wordt gedaan van een onderzoek naar het gebruik van gemeentelijke noodbevoegdheden. Dit onderzoek is verricht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, directie Politie door mr. M.A.D.W. de Jong, mr. H.R.B.M. Kummeling en prof. mr. M.C. Burkens. Het rapportl is bij brief van 21 maart 1995 door de minister van Binnenlandse Zaken aan alle burgemeesters toegezonden en ging vergezeld van het standpunt van de minister inzake de aanbevelingen die in het onderzoeksrapport werden gedaan. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan hetgeen in het rapport en in het standpunt van de minister wordt opgemerkt over de beperking van de grondrechten vervat in de artikelen 10 en 12 van de Grondwet. Dit betreft respectievelijk het recht op privacy en het huisrecht. Beide grondrechten liggen in dezelfde sfeer: het huisrecht is een bepaald aspect van het meer omvattende recht op privacy.Reactie minister van Binnenlandse Zaken op onderzoeksrapportIn aanbeveling 12 van het rapport wordt gesteld dat de gemeentewetgever bij de totstandkoming van de Gemeentewet geen aandacht heeft besteed aan de vraag of via noodmaatregelen de grondrechten van de artikelen 10 en 12 van de Grondwet kunnen worden beperkt. Aan de hierdoor ontstane onzekerheid voor de praktijk dient een einde te worden gemaakt. In reactie hierop gaat de minister van Binnenlandse Zaken in op de strekking van de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet in relatie tot de genoemde artikelen van de Grondwet. In de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet is opgenomen dat door de burgemeester bij het geven van een noodbevel, respectievelijk het geven van een noodverordening, van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften kan worden afgeweken. Hieruit volgt uitdrukkelijk dat bij het gebruik maken van deze noodbevoegdheden niet mag worden afgeweken van de Grondwet. Om te kunnen beoordelen of beperking van de hier aan de orde zijnde grondrechten wel mogelijk is, stelt de minister een drietal vragen aan de orde:

  • 1.

    Staan de artikelen 10 en 12 van de Grondwet delegatie toe van een bevoegdheid die een beperking van grondrechten teweegbrengt?

  • 2.

    Zo ja, is beperking van genoemde grondrechten toegestaan in het kader van de handhaving van de openbare orde en de beperking van gevaar?

  • 3.

    Zo ja, zijn de artikelen 175 en 176 van de Gemeentewet voldoende specifiek om te kunnen worden beschouwd als een wettelijke toepassing van de in de genoemde grondwetsbepalingen neergelegde beperkingsmogelijkheden? Nadat de eerste twee vragen bevestigend zijn beantwoord, wordt uitgebreid ingegaan op de derde vraag. In de onderdelen Beperking privacy en Beperking huisrecht wordt het standpunt van de minister weergegeven.

Door de onderzoekers en de minister is na afweging geconstateerd dat de artikelen 175 en 176 van de gemeentewet geen wettelijke grondslag kunnen zijn voor de beperking van het recht op privacy. Een praktisch gevolg hiervan kan bijvoorbeeld zijn dat bij bommeldingen niet door middel van een noodbevel (artikel 175 Gemeentewet) of vastgestelde noodverordening (artikel 176 Gemeentewet) de verplichting kan worden opgelegd om het huis te verlaten of om deuren en ramen open te laten staan. Een ander voorbeeld betreft de evacuatie van een groot aantal gemeenten tijdens de overstromingen in het voorjaar van 1995. Ook ten aanzien daarvan moet worden geconcludeerd dat de burgemeester niet de bevoegdheid bezat om bewoners daadwerkelijk uit hun huis te laten verwijderen. De minister heeft, mede naar aanleiding van deze gebeurtenissen, geconstateerd dat het ontbreken van een beperkingsmogelijkheid op het recht van privacy (artikel 10 Grondwet) in noodtoestanden voor gemeenten een knelpunt vormt. Hij heeft daarom toegezegd te bevorderen dat in de Gemeentewet alsnog een wettelijke basis wordt gecreeerd die de mogelijkheid biedt om het recht op privacy in noodsituaties te beperken.Beperking huisrecht (artikel 12 Grondwet)Wat betreft de beperking van het huisrecht (artikel 12 Grondwet) bieden de artikelen 175 en 176 de burgemeester eveneens geen instrument om daarop inbreuk te maken. Een noodbevel c.q. een noodverordening kan op zich geen juridische basis zijn om tegen de wil van de bewoner een woning binnen te treden (bijvoorbeeld in het kader van de uitvoering van een evacuatiebesluit).Wet van 1853Het is opvallend dat deze problematiek tot voor kart niet uitdrukkelijk werd onderkend. Uit het onderzoek is gebleken dat in voorkomende gevallen de bevoegdheid tot binnentreden zonder toestemming van de bewoner ten onrechte op een noodbevoegdheid werd gebaseerd; terwijl daarvoor toch een juridische basis aanwezig kon zijn via de Wet van 31 augustus 1853 (Stb. 83) tot verzekering van de uitvoering van sommige voorschriften van plaatselijke verordeningen. Deze wet bood aan de gemeenteraad de mogelijkheid 'indien de zorg voor de nakoming van eenig voorschrift eener plaatselijke verordening, hetwelk strekt tot handhaving van de openbare rust of veiligheid, of tot bescherming van het !even of de gezondheid van personen, vereist dat zij, die met de uitvoering belast zijn of daartoe moeten meewerken, de bevoegdheid bezitten de woningen der ingezetenen, huns ondanks, binnen te treden,' daartoe bij verordening een last te verstrekken. Bij de Wet tot wijziging van de binnentredingsbepalingen is de Wet van 1853 ingetrokken. Het in deze wet voorkomende systeem van een algemene last werd in verband met de uitgangspunten van de Algemene wet op het binnentreden niet langer wenselijk geacht.Artikel 149a GemeentewetIn verband met de intrekking van de wet van 1853 is ingevolge de Wet tot wijziging van de binnentredingsbepalingen een nieuw artikel 149a aan de Gemeentewet toegevoegd. Dit artikel strekt ertoe dat de gemeenteraad in bepaalde gevallen aan personen die belast zijn met het toezicht op de naleving van een verordening de bevoegdheid kan verlenen tot het binnentreden in woningen zonder toestemming van de bewoner. Deze bevoegdheid wordt op twee manieren begrensd:

  • 1.

    In de eerste plaats betreft dit artikel het binnentreden ter uitoefening van toezicht en opsporing en niet ter uitoefening van bestuursdwang. Het binnentreden ter uitoefening van bestuursdwang is voor alle gevallen geregeld in afzonderlijke wetten, met name de Gemeentewet. Dit betekent dus dat indien de burgemeester gebruikmaakt van zijn bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang, niet hoeft worden teruggegrepen op de onderhavige verordening ex artikel 149a Gemeentewet, maar gebruik dient te worden gemaakt van de in artikel 127 Gemeentewet gegeven regeling.

  • 2.

    In de tweede plaats is het binnentreden alleen geoorloofd indien de toezichthoudende zorg strekt tot handhaving van de openbare orde of veiligheid dan wel geschiedt in verband met de bescherming van het leven of de gezondheid van personen en deze zorg het binnentreden vereist. Indien artikel 149a niet aan de Gemeentewet was toegevoegd, zou ter uitvoering van toezicht en opsporing van met name autonome verordeningen nooit een woning binnengetreden kunnen worden. Dit is anders voor de uitvoering van medebewindsverordeningen en bijzondere wetten, omdat in die situatie de bijzondere wet een binnentredingsbevoegdheid in het kader van toezicht en opsporing kan geven.

Toepassing Algemene wet op het binnentredenTen overvloede wordt opgemerkt dat de Algemene wet op het binnentreden onverkort van toepassing is, indien in een concreet geval tot binnentreden wordt overgegaan. Dit betekent onder andere dat: - Een schriftelijke machtiging door een daartoe bevoegd persoon of orgaan moet zijn afgegeven. Dit is voor niet strafrechtelijke onderwerpen de burgemeester. Daarnaast geldt overigens dat een dergelijke schriftelijke machtiging niet is vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden. - Enkel kan worden binnengetreden door personen die daartoe bij of krachtens de wet bevoegd zijn verklaard. - Binnentreden gebeurt met inachtneming van de overige ter zake geldende regels, zoals de legitimatieplicht en de verplichting om van het binnentreden een versiag op te maken.ModelverordeningenIn de hierboven reeds genoemde ledenbrief van de VNG van 20 september 1994 worden een aantal modellen aangeboden van op grond van artikel 149a van de Gemeentewet in respectievelijk de model algemene plaatselijke verordening en de model lozingsverordening op te nemen binnentredingsbepalingen. In deze losbladige editie is een op artikel 149a van de Gemeentewet gebaseerde modelverordening opgenomen aan op grond waarvan het voor het bevoegd gezag mogelijk wordt om zo nodig in noodsituaties het huisrecht te beperken. Het gaat daarbij, gelet op de tekst van artikel 149a Gemeentewet, alleen om de uitvoering van een door de burgemeester vast te stellen noodverordening ex artikel 176 Gemeentewet (bij een op grond van artikel 175 Gemeentewet gegeven noodbevel is geen sprake van een verordening).