Regeling vervallen per 19-07-2019

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK ZAANSTAD 2009

Geldend van 05-06-2009 t/m 18-07-2019

Intitulé

BELEIDSNOTA CONSUMENTENVUURWERK ZAANSTAD 2009

1 Inleiding

Op 1 maart 2002 is het naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede herziene Vuurwerkbesluit in werking getreden. Voor kleinere bedrijven (opslag tot 10.000 kg) die consumentenvuurwerk aan de man brengen, geldt op grond van deze regelgeving een minimale (veiligheids)afstand van acht meter tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten (onder kwetsbare objecten worden gebouwen en terreinen verstaan waar zich regelmatig mensen bevinden, dat wil zeggen gebouwen met een woon-, werk-, winkel-, zorg-, onderwijs-, sport- of recreatiefunctie, kerkgebouwen en daarmee gelijk te stellen gebouwen, sport-, kampeer- en recreatieterreinen en daarmee vergelijkbare terreinen. Tot deze objecten worden ook rijkswegen en spoorwegen gerekend). De plaatsen waar vuurwerk wordt opgeslagen en bewerkt, vallen onder de Wet milieubeheer. Deze wet behoort tot het beleidsterrein van het ministerie van VROM. Op grond van de Wet milieubeheer moeten vuurwerkbedrijven een milieuvergunning aanvragen, indien er:

  • ·

    meer dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk wordt opgeslagen. Bij minder dan 1.000 kilogram consumentenvuurwerk is geen vergunning nodig. Het bedrijf moet de opslag wel melden aan de gemeente;

  • ·

    professioneel vuurwerk wordt opgeslagen;

  • ·

    vuurwerk wordt bewerkt of vervaardigd.

De milieuvergunning bevat voorschriften om de veiligheid te garanderen voor omwonenden. De gemeente is het bevoegd gezag voor vuurwerkopslagen tot ten hoogste 10.000 kg consumentenvuurwerk. De provincie is het bevoegd gezag, indien er meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen of opslag van professioneel vuurwerk plaatsvindt. De VROM-Inspectie verzorgt de controle 'in de tweede lijn'. Dat betekent dat de VROM-Inspectie toezicht houdt op de gemeenten en de provincies bij de uitvoering van de Wet milieubeheer.

Voor grotere consumentenvuurwerkbedrijven (opslag boven 10.000 kg), is een veiligheidsafstand van 20 tot 48 meter tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten van kracht. Deze veiligheidsafstanden moeten in acht worden genomen bij het verlenen van milieuvergunningen en bij het vaststellen van ruimtelijke ordeningsbesluiten. Na de ramp in Enschede is het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving verscherpt. Binnen de strengere voorschriften is de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg tussen en onder woningen mogelijk.

Hoewel bij naleving van de voorschriften van het Vuurwerkbesluit feitelijk een veilige situatie gegarandeerd wordt, zijn er andere argumenten waarom vestiging en uitbreiding van een opslag-/ verkooppunt niet altijd wenselijk is. Vanuit het oogpunt van algemene gevoelens van onveiligheid bij burgers, verkeersaantrekkende werking en ruimtebeslag bijvoorbeeld. Daarom is het wenselijk om ten aanzien van verzoeken voor nieuwe vestigingen en uitbreidingen van vuurwerkopslag/ verkoop beleid vast te stellen, voorzover de gemeente bevoegd gezag is (opslag van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 10.000 kg), als aanvulling op het gemeentelijk beleid inzake ontheffingen en projectbesluiten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

2 Evaluatie

Op 25 maart 2008 heeft het college ingestemd met de (eerste versie van de) Beleidsnota consumentenvuurwerk. Het beleid maakt de vestiging en uitbreiding mogelijk van bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen, tot een opslagcapaciteit van maximaal 2000 kilogram. Bedrijven die tussen de 2000 en 10000 kilogram consumentenvuurwerk willen opslaan en verkopen, worden alleen toegestaan op bedrijventerreinen, waar al sprake is van perifere detailhandel (Noorderveld, Westerspoor en Zuiderhout).

Op 22 april 2008 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen ten aanzien van deze beleidsnota, waarin zij o.m. stelt dat er in de landelijke en plaatselijke politiek een breed draagvlak is om de overlast door het afsteken van vuurwerk op oudejaarsdag te verminderen en dat ook de gemeente Zaanstad uit oogpunt van brandpreventie gebaat is bij het terugdringen van deze overlast. De gemeenteraad heeft het college opgedragen dat de mogelijkheid tot uitbreiding van de verkooppunten, zoals verwoord in de Beleidsnota consumentenvuurwerk niet mag leiden tot vergroting van het huidige aantal van tien verkooppunten (..).

De Beleidsnota consumentenvuurwerk is een jaar geleden in werking getreden, waarbij de motie van de gemeenteraad in acht is genomen. Afgelopen jaar is een (beperkt) aantal haalbaarheidsonderzoeken voor een nieuw verkoop-/ opslagpunt ingediend. Ten aanzien van deze projecten is in het voortraject negatief geadviseerd, als gevolg waarvan aan de aanvragen geen formeel vervolg is gegeven. Gezien deze ervaringen wordt voorgesteld de weg, die is ingeslagen met de Beleidsnota consumentenvuurwerk, aangevuld met de motie van de gemeenteraad, voort te zetten. Daartoe is de Beleidsnota consumentenvuurwerk Zaanstad 2009 opgesteld.

Met dit document neemt het college de motie van de raad over en neemt hem gemotiveerd op in het onderhavige beleid, onder de naam Beleidsnota consumentenvuurwerk Zaanstad 2009. Daarbij is de Beleidsnota consumentenvuurwerk van 25 maart 2008 ook inhoudelijk herzien, onder meer vanwege de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). De tekst van het beleid is hierop aangepast.

3 Doel

Bestemmingsplan

Dit beleid wordt toegepast bij de beoordeling van het verzoek om ontheffing van het bestemmingsplan dan wel een projectbesluit voor een nieuw vuurwerkbedrijf. Dit beleid is niet van toepassing in gebieden waar bestemmingsplannen van toepassing zijn die ruimere mogelijkheden bieden dan hetgeen in dit beleid is vastgelegd. Het beleid wordt analoog toegepast op uitbreidingen van bestaande vuurwerkbedrijven, voorzover die strijdig zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

Bouwverordening Zaanstad

Voorzover er in Zaanstad nog gebieden zijn waar geen bestemmingsplan of daarmee gelijk te stellen regeling geldt, geldt de bouwverordening Zaanstad. Hoewel de bouwverordening geen functies regelt, moeten aanvragen die in dergelijke gebieden vallen, altijd ook voldoen aan de technische eisen in deze verordening, aan de eisen van het Bouwbesluit en van de Wet milieubeheer.

4 Verhouding met de APV en het Vuurwerkbesluit

APV

De gemeentelijke bestemmingsplannen zijn toetsingskader voor aanvragen om bouwvergunning. Naar aanleiding van de toets kan besloten worden tot een procedure tot ontheffing van het bestemmingsplan dan wel een projectbesluitprocedure ten behoeve van verkoop van consumentenvuurwerk, waarbij ook het Vuurwerkbesluit in acht moet worden genomen.

Aanvragers hebben ook altijd een vergunning nodig op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De gemeenteraad heeft 22 januari 2009 ingestemd met de actualisatie van de APV. De nieuwe verordening is op 1 februari 2009 in werking getreden. De tekst van de verordening is als volgt:

Afdeling 13. Vuurwerk

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.

Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

  • 1.

    Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

  • 2.

    Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

De tekst sluit aan op de wens van de gemeenteraad om het aantal vuurwerkverkooppunten te maximeren. Sinds de motie van de raad wordt een formele aanvraag om bouwvergunning ten behoeve van de verkoop van consumentenvuurwerk geweigerd volgens het volgende stramien:

  • ·

    is de bouwaanvraag in overeenstemming met het bestemmingsplan? Dan kan de gemeente niet weigeren op grond van strijd met het bestemmingsplan. De APV-vergunning wordt dan geweigerd.

  • ·

    is de bouwaanvraag in strijd met het bestemmingsplan? Dan wordt hij geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan, met een beroep op het beleid en de motie van de raad. Ook een aanvraag om APV-vergunning wordt geweigerd.

  • ·

    ook sec een aanvraag om APV- vergunning wordt geweigerd, waarbij de motivering in ieder geval moet voldoen aan de punten die in het hoofdstuk hieronder zijn opgesomd ten aanzien van de APV.

Nieuwvestiging is, gezien het voorgaande, alleen mogelijk indien een bestaand verkooppunt ophoudt te bestaan.

5 Argumentatie

Gevoel van onveiligheid

Onveiligheid is in dit geval een gevoel, dat sterker wordt naarmate de opslagcapaciteit groter is. Het is een feit dat het opslaan van consumentenvuurwerk veilig is, mits voldaan aan de wettelijke vereisten. Er is geen verschil in eisen tussen opslag in een woonomgeving of daarbuiten. Een goede communicatie is de manier om burgers te benaderen wanneer er sprake is van een ongerechtvaardigd gevoel van onveiligheid. Er is geen reden om dergelijke bedrijven te weren uit een woonomgeving.

Bevolkingsconcentraties

Hoewel grote en kleine bedrijven even veilig zijn, is er wel het argument van bevolkingsconcentraties. Mocht er onverhoopt toch iets mis gaan, dan nemen de effecten meer toe, naarmate de opslagcapaciteit groter is. Dit is een argument om grote opslagplaatsen niet in een drukke woon/winkelomgeving te willen.

Bij kleine opslagplaatsen is dat geen probleem. De praktijk is dat bij kleinere bedrijven sprake is van één kluis/ bufferbewaarplaats (voor verpakt én onverpakt vuurwerk). Dat komt neer op een opslag van niet meer dan 2.000 kg consumentenvuurwerk. Bij een grens van 2.000 kg zal het vaak om 1 bufferbewaarplaats gaan, dus hier mag onverpakt en verpakt vuurwerk worden opgeslagen. Bij meerdere (buffer)bewaarplaatsen of een scheiding van verpakt en onverpakt vuurwerk vindt al snel een verveelvoudiging van de opslagcapaciteit plaats. Dat is in een woon- of winkelomgeving onwenselijk, vanwege de grotere effecten als het toch mis mocht gaan. Dergelijke bedrijven passen beter op de bedrijventerreinen.*

*

Verkeersaantrekkende werking

Vanuit voornoemd argument (bevolkingsconcentraties) passen grote opslagplaatsen/ verkooppunten (gecombineerd) beter op bedrijventerreinen dan in een woon/ winkelomgeving. Grote opslagplaatsen/verkooppunten hebben een verkeersaantrekkende werking tot gevolg. Er moet daarom voldoende parkeergelegenheid zijn. Als gevolg van dit argument zouden grote opslag/ verkooppunten in beginsel moeten worden toegestaan op bedrijventerreinen waar perifere detailhandelsvestigingen mogelijk zijn.* In dat verband is het uitgangspunt om deze alleen toe te staan op de bedrijventerreinen Noorderveld, Westerspoor en Zuiderhout. Overigens liggen deze bedrijventerreinen ook in de nabijheid van de route gevaarlijke stoffen en zijn zij goed bereikbaarheid bij eventuele calamiteiten. Westerspoor is geen specifieke perifere detailhandelslocatie, hoewel er meerdere bedrijven zijn gevestigd in de ABC- categorie (auto’s, boten en caravans). Bovendien is er een groot tuincentrum gevestigd (Ranzijn). De verkeersaantrekkende werking en de invloed van een opslagplaats/ verkooppunt op de verkeerscirculatie wordt per aanvraag beoordeeld en naar aanleiding van onder meer deze beoordeling al dan niet toegestaan.

Verkoop vuurwerk

Op grond van het Vuurwerkbesluit is verkoop slechts toegestaan gedurende drie dagen per jaar. De bestemming tot perifere detailhandel sec is niet relevant voor de vraag of gedurende drie dagen per jaar verkoop van vuurwerk wordt toegestaan. Het draait primair om de opslag en de veiligheid daarvan. In combinatie met de verkeersaantrekkende werking is dat een reden om bij grote opslagcapaciteit te kiezen voor bedrijventerreinen. Drie (bepaalde) dagen verkoop per jaar is dusdanig beperkt, dat kan worden gesproken van ondergeschikt gebruik, inherent aan de opslag. Juist omdat dit wettelijk slechts drie (bepaalde) dagen per jaar is toegestaan, is dit niet vergelijkbaar met andere detailhandelsactiviteiten en schept dit geen precedent. Met andere woorden, door ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen dan wel een projectbesluit te nemen en op die manier verkoop van vuurwerk toe te staan op bijvoorbeeld bedrijfsbestemmingen, loopt de gemeente geen risico dat een inbreuk wordt gemaakt op het beleid aangaande (perifere) detailhandel.

Overigens moet voor het hebben c.q. inrichten van een verkoopruimte voldaan worden aan wettelijke vereisten op het gebied van milieu, bouw- en brandveiligheid en zal de omgeving het verkeer aan moeten kunnen. Dit zijn voorwaarden om voor ontheffing van het bestemmingsplan of een projectbesluit in aanmerking te komen.

APV: Maximeren van opslag/ verkooppunten

Volgens de toelichting van de VNG op de model-APV kan met de APV de opslag en de verkoop van vuurwerk worden gereguleerd. De verkoopvergunning voor vuurwerk kan worden geweigerd in het belang van de handhaving van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast. Dit kan vooral van belang zijn in de nabijheid van ziekenhuizen, dierenasiels of bejaardenhuizen. Aan de verkoopvergunning kunnen voorschriften worden verbonden. De weigering van de APV-vergunning dient derhalve in te gaan op bovengenoemde cursief gedrukte zinsdelen.

De verkoopvergunning wordt door veel gemeenten gebruikt om, naast het uitsluiten via het bestemmingsplan, een spreidingsbeleid van verkooppunten te voeren en om het aantal verkooppunten en bijbehorende opslag te reguleren. Ondanks het feit dat aan een dergelijke opslag de nodige voorschriften zijn verbonden, zal het toestaan van dergelijke opslagplaatsen in bijvoorbeeld woonwijken voor de nodige maatschappelijke onrust zorgen, is bereikbaarheid bij calamiteiten een belangrijk aspect en dient tevens gelet te worden op de verkeersaantrekkende werking.

Overigens kan de werking daarvan ook maar beperkt zijn, omdat soms binnen bestaande bestemmingsplannen mogelijkheden bestaan en de vestiging van opslag/verkooppunten niet kan worden tegengehouden.

In het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast mag de gemeente een spreidingsbeleid voeren. De Raad van State heeft in een kwestie in Den Haag uitgesproken dat het redelijk is om het aantal vuurwerkpunten te relateren aan het aantal inwoners. Daarbij is 1 verkooppunt op 10.000 inwoners een goed uitgangspunt. Zaanstad heeft op dit moment tien vuurwerkpunten, terwijl de gemeente ongeveer 145.000 inwoners telt. Dit betekent een gemiddeld verzorgingsgebied van 14500 inwoners per bedrijf. Nu het sterk verstedelijkte en dichtbevolkte gebied van Den Haag niet zonder meer vergeleken kan worden met het landelijkere Zaanstad, achten wij een iets groter verzorgingsgebied acceptabel, analoog aan de aanpak in bijvoorbeeld de gemeente Hoogvliet.

Vuurwerkbesluit

Het in acht nemen van veiligheidsafstanden voor de inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen,

vervaardigd of bewerkt, speelt een belangrijke rol ten opzichte van kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten. Degene die de inrichting exploiteert, moet aan deze afstandsvoorwaarden voldoen. Het bevoegd gezag moet de aangevraagde milieuvergunning weigeren, indien niet wordt voldaan aan de voor de betrokken inrichting geldende veiligheidsafstanden. Ook moet het bevoegd gezag in het kader van een goede ruimtelijke ordening de geldende veiligheidsafstanden in acht nemen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, wijzigings- en projectbesluiten etc.. Het verlenen van ontheffing dan wel het nemen van een projectbesluit c.q. het verlenen van vergunning kan derhalve pas plaatshebben als aan de milieutechnische en veiligheidseisen is voldaan.

6 Wenselijke situatie

Het voorgaande vertaalt zich ten aanzien van consumentenvuurwerk (aanvullend op de eisen van het Vuurwerkbesluit) in de volgende beleidsuitgangspunten bij de beoordeling van een verzoek om ontheffing dan wel een projectbesluit in het kader van de Wro voor een nieuw of uit te breiden vuurwerkopslagplaats/verkooppunt:

  • 1.

    De vestiging van nieuwe bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen, mits er sprake is van minimaal en maximaal één bufferbewaarplaats en/of een opslagcapaciteit van maximaal 2.000 kg;

  • 2.

    de uitbreiding van bestaande bedrijven die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen is mogelijk, mits er sprake is van minimaal en maximaal één bufferbewaarplaats en/of een opslagcapaciteit van maximaal 2.000 kg;

  • 3.

    uitgangspunt is dat de opslag/verkooppunten van consumentenvuurwerk door bedrijven die een opslagcapaciteit hebben tussen de 2.000 en 10.000 kg consumentenvuurwerk, alleen worden toegestaan op bedrijventerreinen, waar perifere detailhandel toegestaan is en mits de verkeerssituatie is gewaarborgd gedurende de verkoopperiode. Dergelijke verkooppunten worden alleen toegestaan op de bedrijventerreinen Noorderveld, Westerspoor en Zuiderhout;

  • 4.

    in de landelijke en plaatselijke politiek is een breed draagvlak om de overlast door het afsteken van vuurwerk op oudejaarsdag te verminderen en dat ook de gemeente Zaanstad uit oogpunt van brandpreventie gebaat is bij het terugdringen van deze overlast. Hieruit voortvloeiend mag uitbreiding van de verkooppunten, zoals verwoord in de Beleidsnota consumentenvuurwerk niet leiden tot vergroting van het huidige aantal van tien verkooppunten;

  • 5.

    nieuwvestiging is daarom alleen mogelijk indien een bestaand verkooppunt ophoudt te bestaan.

7 Vaststelling, intrekking oud beleid, citeertitel en publicatie

Deze nota is vastgesteld in de vergadering van ons college op en kan worden aangehaald onder de naam ‘Beleidsnota consumentenvuurwerk Zaanstad 2009’. Met vaststelling van deze beleidsnota wordt de (eerste versie van de) Beleidsnota consumentenvuurwerk, vastgesteld d.d. 25 maart 2008, geacht te zijn ingetrokken. De beleidsnota wordt na vaststelling gepubliceerd in het Zaans Stadsblad en het Gemeenteblad. Datum publicatie: 5 juni 2009 2 juni 2009

Bijlage Overzicht verleende vergunningen

Overzicht verleende vergunningen vuurwerkopslag/ verkoop. Voor de nummers 1 tot en met 10 geldt opslag en verkoop van vuurwerk. Op nummer 11 mag momenteel alleen opgeslagen worden.

Naam bedrijf

Adres

Huisnr.

Plaats

aantal kg vergund

1

Filmclub Double You

Vlietsend

4

Krommenie

1.000

2

Snackbar Ruud Patat

Wandelweg

71-A

Wormerveer

2.000

3

Visser

Penningweg

104

Zaandam

10.000

4

Halfords Nederland bv

Westzijde

1-B

Zaandam

1.000

5

Bofi Trade

C.van Uitgeeststraat

2-B

Zaandam

10.000

6

Van Zaane Tweewielers

Westzijde

64

Zaandam

1.000

7

Zaanse Poffertjeskraam

Wilhelminastraat

8

Zaandam

2.000

8

AKZ

Czarinastraat

6-C

Zaandam

5.000

9

Jan Bosse

Noorderhoofdstraat

5

Krommenie

5.000

10

Staphorsius Onderdelen

Guisweg

31-33

Zaandijk

2.000

11

De Vuurwerkgigant

Rosbayerweg

83

Wormerveer

6.722

Voor de locaties 12 (Kleine Tocht 19, Zaandam), 13 (Kleine Tocht 46, Zaandam) en 14 (Dorpsstraat 524 – 526, Assendelft) hebben ondernemers kenbaar gemaakt een opslag-/ verkooppunt te willen realiseren. Deze wensen zijn niet gehonoreerd.

afbeelding binnen de regeling


Noot
*

In het Vuurwerkbesluit wordt niet (meer) gesproken van kluis, maar van bewaarplaats en bufferbewaarplaats. In de bewaarplaats mag alleen verpakt vuurwerk worden opgeslagen en in de bufferbewaarplaats naast verpakt ook onverpakt vuurwerk.

Noot
*

Onverpakt vuurwerk: vuurwerk inclusief het omhulsel en eventuele verpakking, detailhandelsverpakking of assortimentsverpakking, doch exclusief de vervoersverpakking als bedoeld in ADR.

Verpakt vuurwerk: vuurwerk inclusief het omhulsel en eventuele verpakking, detailhandelsverpakking of assortimentsverpakking en inclusief de transportverpakking als bedoeld in ADR.

Noot
*

Daarmee wordt ook voorkomen dat opslag/verkooppunten van consumentenvuurwerk bij zware industrie worden toegestaan.