Beleidsregel aangifte adreswijziging Zaltbommel 2019

Geldend van 11-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aangifte adreswijziging Zaltbommel 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel;

Gelet op paragraaf 1 van hoofdstuk 1, afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 en 30 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht en titel 5.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluit vast te stellen:

Beleidsregel aangifte adreswijziging Zaltbommel 2019

1. Inleiding / achtergrond

Het primaire doel voor vaststelling van dit beleid is het verbeteren van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) en het voorkomen en terugdringen van adres gerelateerde fraude. Voorbeelden hiervan zijn: valse verhuisaangiften, fraude met belastingen, uitkeringen en toeslagen. Secundaire doelstellingen zijn administratieve lastenverlichting voor de burger, het stimuleren van digitale aangiften en het vereenvoudigen van interne administratieve processen met bijkomende financiële baten en het bieden van transparantierichting de burgers in een aantal situaties.

Het betreft situaties:

  • waarbij om bewijsstukken zal worden gevraagd;

  • wanneer er onderzoek1 plaats vindt naar aanleiding van een adreswijziging;

  • hoe te handelen in geval van incomplete aangiften;

  • hoe er gehandhaafd wordt op het gebied van adreswijzigingen.

De Wet Basisregistratie personen (Wet BRP) stelt kaders voor de inschrijving in de BRP. Voor wat betreft het registreren van persoons gerelateerde adresgegevens geeft de wet ruimte voor eigen invulling. Het is dan ook noodzakelijk om beleidsregels hiervoor vast te stellen.

In de beleidsregel wordt aangehaakt op regels die in de Wet BRP zijn beschreven. In een aantal gevallen wordt voor de duidelijkheid een artikel of wettekst aangehaald. Aanvullend is beschreven hoe de gemeente Zaltbommel omgaat met de uitvoering van deze wettelijke regels.

Kwaliteit van de gegevens in de BRP wordt voornamelijk bepaald door de mate van betrouwbaarheid en de mate van actualiteit van de gegevens. Gelet op de doelgroep, de overheidsorganen, ligt in de gemeente Zaltbommel de prioriteit op de actualiteit van persoonsgegevens. Dit geldt in het bijzonder bij de persoons-gerelateerde adresgegevens.

Het is wenselijk dat de gegevens in de BRP zoveel mogelijk een weergave zijn van de feitelijke situatie. Dit belang dient meerdere zaken, o.a. het feit dat overheidsorganen voor de uitvoering van hun (publiekrechtelijke) taken afhankelijk zijn van de persoons gerelateerde adresgegevens uit de BRP. Wettelijke regelingen bieden het college van burgemeester en wethouders (B&W) de mogelijkheid om de BRP zo nauw mogelijk aan te laten sluiten bij de werkelijkheid. Het gemeentebestuur draagt de verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de coördinatie bij calamiteiten. Als grote groepen van personen hun adres niet bekend maken, kan de gemeente niet uitgaan van de juiste feiten. Dit hindert de uitvoering van haar beleid.

2. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    adres: aanduiding van een bepaalde locatie, doorgaans van een huis, woning of gebouw in Nederland en dat een BAG-aanduiding heeft;

  • b.

    woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten, dan wel bij het ontbreken hiervan het adres, waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;

  • c.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel;

  • e.

    migratie: processen voor de inschrijving in de BRP of hervestiging, adreswijziging binnen de gemeente Zaltbommel en vanuit een andere gemeente naar Zaltbommel en het proces van vertrek naar het buitenland;

  • f.

    verstrekking beperking: het recht van de burger om de gegevens in de BRP geheim te houden voor andere instellingen dan overheidsinstanties;

  • g.

    BRP: Basisregistratie Persoonsgegevens, verzameling met persoonsgegevens van elke inwoner van Zaltbommel;

  • h.

    ingeschrevene: diegene die geregistreerd is in de BRP.

3. Identificatie

Bij de aangifte wordt de identiteit van de aangever geverifieerd. Dit vindt plaats op basis van de procedure identificatie en machtiging van het BIG (Basis Informatiebeveiliging Gemeenten).

3.1. Procedure ID-vaststelling

De verificatie van de identiteit vindt plaats met gebruikmaking van onderstaande documenten. Daarbij maakt het verschil of de aangifte in persoon, schriftelijk of digitaal plaatsvindt. Bij twijfel kunnen andere aanvullende maatregelen gelden, bijvoorbeeld het stellen van identificerende vragen.

3.2. ID-documenten

Een burger kan zich identificeren door middel van een van de in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht vermelde documenten, zoals:

  • -

    een geldig Nederlands reisdocument;

  • -

    een geldig reisdocument of identiteitsdocument afgegeven door een andere lidstaat van de EG of die behoort tot de EER2;

  • -

    een verblijfsdocument van de immigratie- en Naturalisatiedienst (IND);

  • -

    een geldig Nederlands rijbewijs.

3.3. Persoonlijk

Bij een persoonlijke aangifte aan de balie, moet de burger een geldig identiteitsbewijs als bedoeld onder 3.2 overleggen.

Voor de verificatie van de identiteit worden van de persoon die het document heeft overgelegd de volgende gegevens vergeleken:

  • a.

    foto van de persoon in het document met zijn/haar uiterlijke kenmerken;

  • b.

    handtekening die de persoon in het bijzijn van de medewerker plaatst op het aangifteformulier;

  • c.

    foto van de persoon in het document met zijn/haar uiterlijke kenmerken.

Is aannemelijk dat de burger geen van voornoemde identiteitsdocumenten kan overleggen, dan wordt via identificerende vragen3 bepaald of de persoon is voor wie hij/zij zich uitgeeft.

3.4. Schriftelijk

Bij een schriftelijke aangifte kan een burger zich identificeren door één van de onder 3.2 vermelde documenten (in kopie) als bijlage te overleggen.

Voor de verificatie van de identiteit worden de verstrekte gegevens vergeleken met de geregistreerde gegevens in de BRP.

3.5. Digitaal

Bij een aangifte die via internet wordt ingediend, wordt de identiteit van de aangever vastgesteld via DigiD.

4. Adreswijziging binnen Nederland

De aangifte van adreswijziging moet ingediend worden bij het college van B&W van Zaltbommel; dit geldt ook bij adreswijziging vanuit een andere gemeente naar Zaltbommel. Aangifte doen bij de vorige gemeente is niet mogelijk.

4.1. Aangiftebevoegdheid

Diegene die aangifte doet van adreswijziging moet hiertoe bevoegd zijn. Een aangifte door een niet bevoegde aangever wordt niet in behandeling genomen4.

Tot het doen van aangifte van adreswijziging zijn bevoegd:

  • a.

    de ingezetene van wie het adres wijzigt, mits 16 jaar of ouder;

  • b.

    de ouders, voogden en verzorgers voor minderjarigen jonger dan 16 jaar;

  • c.

    de ouders, voogden en verzorgers voor inwonende minderjarigen van 16 of 17 jaar;

  • d.

    curatoren voor een onder curatele gestelde;

  • e.

    de ouder en zijn meerderjarig kind voor elkaar, als zij beiden hetzelfde nieuwe woonadres hebben;

  • f.

    echtgenoten en geregistreerde partner voor elkaar, als zij beiden hetzelfde nieuwe woonadres hebben;

  • g.

    elke meerderjarige voor een persoon die hem daartoe schriftelijk heeft gemachtigd;

  • h.

    voor een in een instelling voor gezondheidszorg verblijvende persoon, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel of de bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad.

Op de onder a. t/m d. genoemde aangevers rust tevens een verplichting tot het doen van aangifte.

Voor de onder h. beschreven situatie geldt dat tevens een verklaring overgelegd moet worden van het hoofd van de desbetreffende instelling dat de in die instelling verblijvende persoon niet in staat is wegens gezondheidstoestand zelf aangifte te doen

4.2. Voorwaarden aangifte

Een rechtmatige aangifte wordt direct in de BRP verwerkt. Een aangifte is rechtmatig als:

  • a.

    de aangever verklaart de eigenaar van de woning5 te zijn, dan wel over een huurcontract te beschikken,

  • b.

    het nieuwe adres onbewoond is6. Onbewoond is een adres waar volgens de BRP niemand staat ingeschreven. Ook wordt een adres als onbewoond gezien indien de aangever verklaart dat het adres onbewoond is. Tevens kan het gaan om het adres van een nieuwbouwwoning dat nog niet in de BRP (wel in de BAG) voorkomt.

  • c.

    de aangifte voldoet aan de volgende minimale voorwaarden:

    • -

      de aangifte dient gedagtekend en ondertekend te zijn; bij een digitale aangifte volstaat hiervoor de validatie door Digid;

    • -

      de aangifte moet op basis van 2.39 Wet BRP schriftelijk gedaan worden, of de hiervoor in de plaats tredende digitale aangifte;

    • -

      het oude en nieuwe adres zijn vermeld;

    • -

      de aangifte is gedaan door een bevoegde aangever (zie 4.1)

    • -

      de datum van verhuizing is vermeld;

    • -

      de datum aangifte is vermeld; deze is van belang om in combinatie met de datum van verhuizing te kunnen bepalen, welke de datum aanvang adreshouding is.

    • -

      het moet volstrekt duidelijk zijn wie verhuizen, hiervoor moeten de identificerende gegevens van de personen vermeld zijn die eventueel meeverhuizen;

    • -

      er moet zekerheid bestaan over de identiteit van de aangever;

    • -

      de rechtmatigheid van de aangifte moet bepaald kunnen worden;

  • d.

    de aangifte niet onder de risicokaart adresaangifte valt.

  • e.

    Als over de rechtmatigheid twijfel bestaat, kan namens B&W door de verantwoordelijke voor de BRP naar eigen beoordeling om andere stukken gevraagd worden. Voorbeelden hiervan zijn: een koop- of(kamer)huurcontract of financiële bewijsstukken die de huur of inwoning aantonen. Ook bij inwoning of samenwoning kan in dit geval een verklaring van instemming gevraagd kunnen worden. Er is altijd sprake van twijfel over de rechtmatigheid van de aangifte als deze onder de risicokaart adresaangifte valt.

4.2.1. Overige eisen

Er zijn gevallen waar getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte of dat uit ingewonnen informatie blijkt dat de feitelijke situatie niet overeenstemt met de gegevens in de BRP. Dan is er de noodzaak van aanvullende stukken7.

4.3. Incomplete aangifte

Ontbreekt bij de aangifte adreswijziging noodzakelijke informatie, dan wordt de aangifte behandeld als een incomplete aangifte. De aangever wordt, in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen8 en de aangifte alsnog aan te vullen met het ontbrekende(n) stuk(ken). De burger kan echter aangeven binnen welke redelijke andere termijn hij de aangifte kan aanvullen.

Op een incomplete aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing9.

4.3.1. Herstel mogelijk

Indien de burger het verzuim van zijn aangifte tijdig hersteld, wordt op grond van de oorspronkelijke aangifte de BRP geactualiseerd.

4.3.2. Herstel niet mogelijk

Wanneer niet binnen de gestelde termijn de incomplete aangifte aangevuld wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld10. Hierop geldt de volgende uitzondering:

Indien de burger zijn of haar aangifte niet kan herstellen wegens het feit dat;

  • -

    de meerderjarige bewoner dan wel eigenaar/verhuurder van het nieuwe adres weigert een verklaring van instemming af te geven. In dat geval, dan zal de burger contact moeten opnemen met deze persoon met de vraag waarom geen verklaring van instemming wordt verstrekt.

  • -

    de meerderjarige bewoner dan wel eigenaar/verhuurder van het nieuwe adres blijft weigeren een verklaring van instemming af te geven of wel een verklaring van instemming afgeeft waarbij hij aangeeft bezwaar te hebben tegen de inschrijving, dan wordt het onderzoeksproces11 opgestart.

    Als uit onderzoek blijkt dat de aangever daadwerkelijk woonachtig is op het adres, dan wordt de aangifte12 zonder verklaring van instemming geaccepteerd.

4.4. Termijn van aangifte

Artikel 2.39 van de Wet BRP geeft aan dat de ingezetene die zijn adres wijzigt, verplicht is hiervan schriftelijk aangifte te doen. Dit moet gebeuren in de periode van vier weken vóór tot vijf dagen na de wijziging van het adres bij het college.

4.4.1. Aangifte te vroeg

Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan vier weken vóór de wijziging van het adres, wordt geen gevolg gegeven. De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.

Op een te vroeg ingediende aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing13.

4.4.2. Aangifte te laat

Een aangifte die ontvangen wordt na de termijn van vijf dagen na de wijziging van het adres wordt verwerkt in de BRP m.i.v.14 de dag van ontvangst van de aangifte.

4.5. Datum adreswijziging

Voor de bepaling van de datum van adreswijziging onderscheiden we vier situaties:

  • 1.

    In geval van tijdige aangifte (hoofdstuk 4.4) wordt de, in de aangifte vermelde datum van werkelijke verhuizing als, datum van adreswijziging15 opgenomen in de BRP. Dit is een aangifte, die gedaan is tussen 4 weken vóór de verhuizing tot 5 dagen na de verhuizing.

  • 2.

    Een eerdere aangifte (hoofdstuk 4.4.1.) wordt niet in behandeling genomen (buiten behandeling gesteld).

  • 3.

    Bij een latere aangifte (hoofdstuk 4.4.2.) geldt op grond van artikel 2.20, lid 3 Wet BRP als datum van adreswijziging de datum van ontvangst van de aangifte van de adreswijziging.

  • 4.

    In het geval van een ambtshalve aangifte geldt als datum van adreswijziging de datum waarop het voornemen tot ambtshalve opneming schriftelijk mededeling is gedaan.

4.6. Bevestiging

De wijziging van het adres in de BRP wordt schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft.

4.7. Verstrekking beperking

Gegevens in de BRP worden verstrekt aan overheidsorganen en derden. Het is mogelijk om de verstrekking te beperken tot de groep overheidsorganen. Bij de aangifte van adreswijziging kan gelijktijdig het verzoek tot verstrekking beperking gedaan worden.

5. Vestiging in Nederland

Diegene, die zich in Zaltbommel vestigt, komende vanuit het buitenland, moet hiervan aangifte doen bij het college. Voor deze aangifte van verblijf en adres gelden gelijke voorwaarden als beschreven onder hoofdstuk 4, met dat verschil dat waar adreswijziging vermeld is, verblijf en adres gelezen moet worden en waar verhuizing is vermeld vestiging gelezen moet worden. Andere specifieke afwijkingenzijn beschreven in 5.1 t/m 5.7.

5.1. Aangiftebevoegdheid

In afwijking van datgene wat onder 4.1 onder e. t/m h. beschreven is, geldt dat de bevoegdheid om aangifte van verblijf en adres te doen voor een ander, beperkt is tot die gevallen waarin betrokkene zelf niet in staat is om in persoon aangifte te doen vanwege gezondheidsredenen16 of wegens verblijf ineen penitentiaire inrichting. Het is ook toegestaan om in de uitzonderingsgevallen de aangifte schriftelijk (i.p.v. in persoon) te doen.

5.2. Voorwaarden aangifte

In afwijking van de voorwaarden die onder 4.2 onder c beschreven zijn, geldt bij een aangifte van verblijf en adres dat;

  • -

    deze niet digitaal mag plaatsvinden;

  • -

    deze o.g.v. artikel 2.38 Wet BRP in persoon gedaan worden;

  • -

    van de aangever/verhuizer het vorige land vermeld moet zijn in plaats van het oude adres;

5.2.1. Overige eisen

Naast de vereisten rondom het adres, gelden voor inschrijving o.g.v. aangifte van verblijf en adres verder nog vereisten rondom verstrekking van inlichtingen en overlegging van brondocumenten voor de bepaling van de gegevens rondom burgerlijke staat, nationaliteit en rechtmatig verblijf.

5.3. Incomplete aangifte

Voor wat betreft de vereisten voor de aangifte is er geen afwijking t.o.v. 4.3.

5.4. Termijn van aangifte

De ingezetene die zich in Nederland vestigt moet hiervan aangifte moet doen bij het college uiterlijk op de vijfde dag na vestiging17. Dit geldt alleen voor de gevallen dat er sprake is van een minimale periode van verblijf in Nederland van 4 maanden (binnen een periode van een half jaar).

Aangifte van verblijf en adres via het Digitaal loket is niet mogelijk.

5.4.1. Aangifte te vroeg

Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan de dag van vestiging in Nederland, wordt geen gevolg gegeven18. De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.

5.4.2. Aangifte te laat

Een aangifte die na de termijn van vijf dagen na vestiging wordt gedaan, wordt verwerkt in de BRP m.i.v.19 de dag van ontvangst van de aangifte.

5.5. Datum verblijf en adres

Voor de bepaling van de datum van aanvang van het verblijf in Nederland en van vestiging van het adres in de gemeente onderscheiden we drie situaties:

  • 1.

    in geval van tijdige aangifte (hoofdstuk 5.4) wordt de dag vermeld waarop de aangifte is ontvangen;

  • 2.

    bij een latere aangifte (hoofdstuk 5.4.2.) geldt op grond van artikel 2.19, lid 4 Wet BRP de datum van ontvangst van de aangifte;

  • 3.

    in het geval van een ambtshalve aangifte geldt als datum van verblijf en adres de datum waarop het voornemen tot ambtshalve opneming schriftelijk mededeling is gedaan.

5.6. Bevestiging

De inschrijving in de BRP wordt binnen vier weken schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft, door middel van toezending van een volledig overzicht van de persoonsgegevens die opgenomen zijn.

5.7. Verstrekking beperking

Bij de aangifte van verblijf en adres wordt degene die aangifte doet, op de hoogte gesteld van het recht op verstrekking beperking.

6. Vertrek uit Nederland

Diegene, die vanuit Zaltbommel naar het buitenland vertrekt, moet hiervan aangifte doen bij het college. Voor deze aangifte van vertrek gelden gelijke voorwaarden als beschreven onder hoofdstuk 4,

met dat verschil dat waar adreswijziging of verhuizing vermeld is, vertrek gelezen moet worden. Andere specifieke afwijkingen zijn beschreven in 6.1 t/m 6.7.

6.1. Aangiftebevoegdheid

In afwijking van het beschrevene onder 4.1 onder e. t/m h., geldt dat:

  • -

    het doen van aangifte van vertrek door een gemachtigde niet is toegestaan;

  • -

    een ouder en meerderjarig kind (4.1 onder e.) en echtgenoten en geregistreerde partners (4.1 onder f.) voor elkaar slechts aangifte mogen doen als voldaan is aan de volgende twee voorwaarden;

  • -

    dat die andere zelf ook vertrekt en

  • -

    alle anderen op dat woonadres ook vertrekken.

6.2. Voorwaarden aangifte

In afwijking van het gestelde onder 4.2, gelden de voorwaarden voor het nieuwe adres (4.2 onder a. en b.) niet.

In afwijking van de voorwaarden die onder 4.2 onder c. beschreven zijn, geldt bij een aangifte van vertrek dat;

  • -

    deze aangifte o.g.v. artikel 2.43 Wet BRP schriftelijk gedaan moet worden of de hiervoor in de plaats tredende digitale aangifte;

  • -

    deze aangifte in persoon gedaan moet worden indien niet ieder met hetzelfde adres20 ook vertrekt.

6.3. Incomplete aangifte

Geen afwijking t.o.v. 4.3.

6.4. Termijn van aangifte

De ingezetene die uit Nederland vertrekt moet hiervan vóór het vertrek aangifte doen bij het college. De aangiftetermijn vangt aan op de vijfde dag vóór de dag van het vertrek. Dit geldt alleen voor de gevallen dat er sprake is van een minimale periode van verblijf buiten Nederland van 8 maanden (binnen een periode van een jaar).

6.4.1. Aangifte te vroeg

Aan de aangifte die eerder gedaan wordt dan vijf dagen vóór de dag van vertrek, wordt geen gevolg gegeven21. De aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt in de gelegenheid gesteld opnieuw aangifte te doen.

Op een te vroeg ingediende aangifte is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing22.

6.4.2. Aangifte te laat

Een aangifte die ontvangen wordt na de dag van vertrek, wordt verwerkt in de BRP m.i.v23 de dag van ontvangst van de aangifte. De aangifte wordt vooralsnog niet verwerkt als de aangifte in persoon plaats moest vinden. De opneming van gegevens van vertrek vindt in dat geval, ambtshalve plaats24.

6.5. Datum vertrek

Voor de bepaling van de datum van vertrek onderscheiden we drie situaties:

  • 1.

    in geval van tijdige aangifte (hoofdstuk 6.4) wordt de dag vermeld waarop de aangifte is ontvangen;

  • 2.

    bij een latere aangifte (hoofdstuk 6.4.2.) geldt op grond van artikel 2.21, lid 3 Wet BRP de datum van ontvangst van de aangifte;

  • 3.

    in het geval van een ambtshalve aangifte geldt als datum van vertrek uit Nederland en van opheffing van het adres de datum waarop van het voornemen tot ambtshalve opneming schriftelijkmededeling is gedaan

6.6. Bevestiging

De opneming van gegevens van vertrek wordt schriftelijk bevestigd aan de ingezetene die het betreft.

6.7. Verstrekking beperking

Gegevens in de BRP worden verstrekt aan overheidsorganen en derden. Het is mogelijk om de verstrekking te beperken tot de groep overheidsorganen. Bij de aangifte van vertrek kan gelijktijdig het verzoek tot verstrekking beperking gedaan worden.

7. Handhaving

7.1. Achtergrond

Het nalaten van de wettelijke plicht tot aangifte van adreswijziging door burgers zorgt ervoor dat de gemeente op haar beurt niet kan voldoen aan de plicht om de adresgegevens overeenkomstig de feitelijke werkelijkheid te registreren. Hierdoor krijgen overheidsorganen niet de adresgegevens die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun (publiekrechtelijke) taak. Ook in rampensituaties kan dat leiden tot cruciale belemmeringen, enerzijds bij de opsporing en registratie van mogelijke slachtoffers en anderzijds bij het generen en verstrekken van informatie.

Burgers die al dan niet opzettelijk weigeren om aangifte van adreswijziging te doen of informatie daaromtrent te verstrekken begaan een strafbaar feit. Uitgangspunt bij handhaving is dat de gemeente er van uitgaat dat burgers te goeder trouw zijn.

Mocht er een vermoeden zijn ontstaan van valse aangifte dan zal aangifte bij de politie gedaan worden.

Aangifte wordt gedaan bij:

  • -

    het opzettelijk doen van valse aangifte adreshouding;

  • -

    een sterk vermoeden van fraude.

7.1.1. Uitzonderingssituaties op handhaving

Er kan zich een situatie voordoen waarbij een spanningsveld ontstaat tussen de uitoefening van de wettelijke regels en andere maatschappelijke belangen. Als voorbeeld geldt de situatie waarbij personen direct gevaar lopen voor lijf en goed zoals bij eerwraak. Deze situaties verdienen een bijzonder zorgvuldige behandeling25.

7.2. Correctie

Het beleid binnen de gemeente Zaltbommel is er op gericht om een hoge prioriteit toe te kennen aan de actualiteit van gegevens. Dit kan tot gevolg hebben dat een verhuizing ten onrechte wordt verwerkt. Omdat iedere actualisering van het adres direct na de wijziging aan de burger wordt medegedeeld is het risico hierbij gering. Een burger kan daarna een verzoek tot correctie indienen. Bij geconstateerde onjuistheid wordt een dergelijk verzoek direct (=op de dag van ontvangst) verwerkt en wordt de verhuizing met de aantekening "onjuist" teruggedraaid in de BRP.

7.3. Handhaven

Een bijzondere vorm van handhaven is het gebruik maken van adresgegevens die als gevolg van fraudeonderzoek aan het licht zijn gekomen. Het gaat hierbij om gegevens die worden aangeleverd als resultaat van fraudeonderzoek door de ODR en Legitiem. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor het opstarten van een (adres)onderzoek, eventueel gevolgd door een ambtshalve adreswijziging. Men kan hierbij denken aan een gescheiden echtpaar dat administratief op verschillende adressen woonachtig is, maar feitelijk op één adres woonachtig is, waardoor niet rechtmatig een uitkering genoten wordt.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan op de website: www.officiëlebekendmakingen.nl

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 26 februari 2019

Burgemeester en wethouders van Zaltbommel

De secretaris,

W. Wieringa

de burgemeester,

Dr. J. P. (Peter) Rehwinkel


Noot
1

Voor het zorgvuldig uitvoeren van een adresonderzoek in Zaltbommel is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 vastgesteld, evenals de nieuwe circulaire adresonderzoek die is ingegaan op 1 november 2018.

Noot
2

Land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

Noot
3

Bij voorkeur in combinatie met het paspoortregister (RAAS)

Noot
4

Hierop is wel het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing

Noot
5

Controle hierop geschiedt door overleggen van koopcontract door aangever of door raadplegen van GIS Stroomlijn

Noot
6

Op de ‘vorige’ bewoners is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing

Noot
7

Degene die aangifte heeft gedaan als bedoeld in de artikelen 2.38, 2.39 en 2.43 is verplicht, ingevolge artikel 2.45 Wet BRP, om op verzoek van B&W, desverlangd in persoon, ter zake van zijn aangifte de inlichtingen te geven en de geschriften te overleggen, die van belang zijn voor de bijhouding van de Basisregistratie

Noot
8

Dit gebeurt schriftelijk. In de brief wordt de termijn vermeld waarbinnen het verzuim hersteld moet zijn. De procedure wordt conform artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht afgehandeld

Noot
9

Doordat er een signaal gegeven is, met deze incomplete aangifte, dat er sprake is van een ander adres, is gerede twijfel omtrent de juistheid van het huidige adres. Daarop is het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 van toepassing

Noot
10

Dit vloeit voort uit artikel 4:5 van de Awb

Noot
11

Onderzoeksproces conform het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014

Noot
12

Hierop is artikel 2.60 onder a wet BRP van toepassing

Noot
13

In het geval dat er geen nieuwe aangifte van adreswijziging wordt ontvangen bij het bereiken van de datum van verhuizing

Noot
14

Zie hiervoor hoofdstuk 4.5 onder 3 datum adreswijziging

Noot
15

artikel 2.20, lid 3 Wet BRP

Noot
16

Zie hiervoor artikel 30 van het Besluit BRP

Noot
17

Zie hiervoor artikel 2.38 van de Wet BRP

Noot
18

Hierop is artikel 2.60 onder a wet BRP van toepassing.

Noot
19

Zie hiervoor hoofdstuk 5.5 onder 3 datum vestiging

Noot
20

Dit doet zich bijv. voor als een heel gezin naar het buitenland vertrekt, maar een gezinslid/familielid van de hoofdbewoner die daar ook ingeschreven is, niet mee vertrekt

Noot
21

Hierop is artikel 2.60 onder a wet BRP van toepassing.

Noot
22

In het geval dat er geen nieuwe aangifte van adreswijziging ontvangen wordt bij het bereiken van de datum van verhuizing.

Noot
23

Zie hiervoor hoofdstuk 4.5 onder 3 datum adreswijziging

Noot
24

Zie hiervoor het Adresonderzoeksprotocol BRP 2014 en artikel 2.21 lid 2 wet BRP

Noot
25

In de beleidsregel briefadres wordt een mogelijke oplossing geboden in de vorm van een briefadres om veiligheidsreden.